• No results found

BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet."

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Nummer 7185

Betreft zaak: 7185/Sanoma - SBS

I.

Melding

1. Op 16 mei 2011 heeft de Raad van Bestuur (hierna: de Raad) van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa) een melding ontvangen van een voorgenomen

concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Sanoma Image B.V. (hierna: Sanoma Image), onderdeel van de Sanoma groep, voornemens is

uitsluitende zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet, over de Nederlandse activiteiten van SBS Broadcasting Group, onderdeel van ProSiebenSat 1 Media AG. Talpa Holding N.V. zal een minderheidsbelang in Sanoma Image houden.

2. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant nummer 8971 van 20 mei 2011. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant hebben derden zienswijzen naar voren gebracht. Deze zienswijzen worden, voor zover er overwegingen aan zijn ontleend die dragend zijn voor dit besluit, in het navolgende nader uiteengezet. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.

II. Partijen

Sanoma

(2)

4. Sanoma heeft een belang van 25% in Bindinc, een gemeenschappelijke onderneming met de publieke omroepen AVRO, KRO en NCRV. Bindinc geeft de radio- en televisiegidsen (hierna: RTV-gidsen) Avrobode, KRO Magazine, NCRV Gids, Televizier, Mikro Gids en TV Film uit. 5. Daarnaast is Sanoma 100% aandeelhouder in BV Aldipress (hierna: Aldipress). Aldipress is actief op de Nederlandse markt voor de distributie van tijdschriften, bestemd voor de losse verkoop, naar retailverkooppunten.

Talpa

6. Talpa Holding N.V. is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht en staat aan het hoofd van Talpa Media Group (hierna: Talpa). Talpa vertegenwoordigt de media-activiteiten van John de Mol, die tevens eigenaar is. Talpa is actief op meerdere terreinen binnen de audiovisuele sector. Talpa is actief in het bedenken, ontwikkelen en beheren van televisie-formats en

multimediale concepten. Daarnaast richt Talpa Productions B.V. zich op het vervaardigen van zelfontwikkelde televisieprogramma’s zoals ‘Ik hou van Holland’ en ‘The Voice of Holland’. Talpa Distribution B.V. houdt zich bezig met de wereldwijde exploitatie van door Talpa ontwikkelde

formats en series. Voorts heeft Talpa ook een eigen muziekdivisie, Talpa Music.

7. Talpa heeft een belang van 26,3% in RTL Nederland Holding B.V.(hierna: RTL). RTL exploiteert in Nederland een vijftal televisiezenders – RTL4, RTL5 , RTL7, RTL8 en RTL Lounge1

en twee radiozenders, te weten Radio 538 en Radio 10 Gold. Daarnaast is er een content

agreement tussen Talpa en RTL. Deze content agreement houdt in dat RTL een first look right heeft

op alle nieuwe formats van Talpa en dat Talpa een access right heeft waarmee zij nieuwe

TV-formats op één van de RTL-zenders kan laten uitzenden.

SBS

8. De volgende vennootschappen: i) SBS Broadcasting B.V., ii) Carthage I B.V., iii) CBO Media B.V. en iv) AT Fun B.V. (hierna tezamen: SBS) zijn alle vier een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij maken onderdeel uit van de SBS Broadcasting Group dat onderdeel is van ProSiebenSat.1 Media AG, dat gevestigd is te Unterföhring (Duitsland). SBS exploiteert een drietal televisiezenders: SBS 6, NET 5 en Veronica. Daarnaast exploiteert SBS een video-on-demand service, genaamd Veamer en is SBS ook actief op het gebied van in druk verschijnende media met haar RTV-gidsen Veronica Magazine en Totaal TV. Tevens is SBS actief op het internet met websites gerelateerd aan haar televisiezenders en televisieprogramma’s.

1

(3)

III. De gemelde operatie

9. De gemelde operatie betreft de verkrijging door Sanoma Image B.V. van 100% van de geplaatste aandelen in de volgende vier vennootschappen: i) SBS Broadcasting B.V., ii) Carthage I B.V., iii) CBO Media B.V. en iv) AT Fun B.V. Deze vier vennootschappen, inclusief hun

dochtermaatschappijen en deelnemingen, vormen tezamen de over te nemen Nederlandse activiteiten van de SBS Broadcasting Group.

10. De aandelen in Sanoma Image B.V.2

zullen vervolgens voor 67% worden gehouden door Sanoma – via Sanoma Oyj –, en voor 33% door Talpa Holding N.V. De afspraken tussen partijen hierover zijn vastgelegd in een Sale & Purchase Agreement SBS Netherlands (hierna: SPA), d.d. 20 april 2011 en een concept Shareholders Agreement (hierna: SHA), d.d. 8 april 2011.

11. Voorts sluiten partijen een aantal samenwerkingsovereenkomsten waaronder een content

agreement […].

IV. Toepasselijkheid van het concentratietoezicht

12. Blijkens de melding kwalificeren de meldende partijen de gemelde operatie als een concentratie in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mw. De hierboven onder punt 9 tot en met 11 omschreven transactie leidt er volgens de meldende partijen toe dat Sanoma uitsluitende zeggenschap verkrijgt in SBS (via Sanoma Image).

13. Ter beoordeling van de toepasselijkheid van het concentratietoezicht wordt in het navolgende eerst onderzocht of de gemelde operatie resulteert in, zoals de meldende partijen stellen, de verkrijging van uitsluitende zeggenschap door Sanoma over SBS dan wel in de totstandkoming van een gemeenschappelijke onderneming waarin Sanoma en Talpa gezamenlijke zeggenschap hebben. Indien er sprake is van gezamenlijke zeggenschap zal vervolgens worden nagegaan of de gemeenschappelijke onderneming duurzaam alle functies vervult van een zelfstandige economische eenheid.

2

Sanoma Image fungeert derhalve als tussenholding voor het houden van de belangen die Sanoma en Talpa verkrijgen in SBS. Als in dit besluit wordt gesproken over de gemeenschappelijke onderneming, wordt hiermee SBS bedoeld.

(4)

A Gezamenlijke zeggenschap

14. Er is sprake van gezamenlijke zeggenschap indien zowel Sanoma als Talpa de mogelijkheid heeft om beslissende invloed uit te oefenen op de gemeenschappelijke

onderneming. Beslissende invloed betekent in dit verband dat de betrokkenen bij machte zijn maatregelen te blokkeren die het strategisch commerciële gedrag van een onderneming bepalen.3

15. Uit de tussen Talpa en Sanoma overeen te komen SHA volgt dat Talpa beschikt over een vetorecht ten aanzien van besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: AvA)4

die vallen onder de zogeheten ‘reserved matters’.5

Voor dergelijke besluiten is een meerderheid van 80% van de uitgebrachte stemmen vereist. Aangezien Talpa een deelneming heeft van 33%, betekent dit dat zij dergelijke besluiten kan blokkeren. Deze besluiten betreffen in het bijzonder: (i) iedere fundamentele wijziging in de strategie van de onderneming, waaronder iedere wijziging van het strategisch plan met een dergelijk effect6

en (ii) iedere fundamentele wijziging van het channel profile, waaronder in ieder geval wordt begrepen wijziging van de richting van de zenders en het type format of content7

dat uitgezonden dient te worden.8 16. Het channel profile behelst volgens partijen het profiel en de algemene strategie van de drie zenders van SBS, met inbegrip van de strategie ten aanzien van doelgroepen voor kijkers en adverteerders, de uit te zenden type formats en content en de programma-indeling op hoofdlijnen. Talpa kan meebeslissen over fundamentele wijzigingen hiervan, waaronder wijziging van het type

format of content dat uitgezonden dient te worden.

17. Talpa heeft het recht een bindende voordracht te doen voor de benoeming, de schorsing en het ontslag van één van de vier bestuurders, te weten de programmadirecteur van SBS. De programmadirecteur is verantwoordelijk voor de inkoop van content en de programma-indeling van de SBS-zenders.9

Hij dient het programmabudget in overeenstemming met het channel

3

Zie de Geconsolideerde Mededeling van de Commissie over Bevoegdheidskwesties op grond van Verordening (EG) 139/2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (hierna: Geconsolideerde Mededeling van de Commissie), punt 62.

4

De AvA van Sanoma Image B.V., waarin Sanoma en Talpa een belang houden. Zoals in punt 10 en voetnoot 2 is toegelicht fungeert Sanoma Image B.V. als een tussenholding die de belangen in SBS houdt.

5

Zie artikel 7.1 van de SHA.

6

Zie SHA, Schedule 2 ‘Reserved Matters’ Part A, sub 10. 7

Zie SHA, Schedule 2 ‘Reserved Matters’ Part A, sub 11. 8

Bij aanvang van de samenwerking worden het businessplan, het strategisch plan, het budget voor 2012 en het Channel Profile van de SBS-zenders door Sanoma en Talpa gezamenlijk vastgesteld. Deze maken deel uit van de

transactiedocumenten.

9

(5)

profile te besteden. Het programmabudget wordt jaarlijks voorbereid door het bestuur en

vastgesteld door de Raad van Commissarissen.10 18. […].11 […].12 […].13 19. […].14 […]. Standpunt partijen

20. Partijen stellen zich op het standpunt dat Talpa geen zeggenschap verkrijgt in SBS als gevolg van onderhavige concentratie. Bij een aantal belangrijke besluiten is de meerderheid van Sanoma beslissend voor de besluitvorming op deze punten, zoals vaststelling van het strategisch plan en het jaarlijks budget. Tevens wijzen partijen er op dat Sanoma eenzijdig het channel profile kan wijzigen, met uitzondering van fundamentele wijzigingen.

21. Volgens partijen is de invloed van de programmadirecteur op de programmering […]. Hij maakt deel uit van het bestuur en zal het belang van SBS altijd voorop moeten stellen.

22. Voorts stellen partijen dat fundamentele wijzigingen van het channel profile niet snel aan de orde zullen zijn. Ten behoeve van kijkers en adverteerders staan zenderprofielen van alle zenders in Nederland voor langere tijd vast en wijzigen minimaal.

23. Volgens partijen strekken de rechten die Talpa krijgt tot de bescherming van de financiële belangen van de minderheidsaandeelhouder, en zijn zij bovendien vergelijkbaar met de rechten die zij heeft verkregen in de transactie RTL NL - Radio 53815

in 2007. De NMa heeft in die zaak geoordeeld dat de gemelde transactie niet leidde tot de verkrijging van zeggenschap van Talpa in RTL.16

Beoordeling door Talpa te verkrijgen rechten

24. Bij een televisiezender draait het om content. Het succes van de programmering bepaalt het strategisch commerciële beleid van de zender. Hoe meer kijkers des te meer adverteerders en hoe hoger de advertentietarieven. Televisiezenders zijn voor hun resultaten afhankelijk van advertentie-inkomsten. In zaak 6126/ RTL NL – Radio 538 heeft de NMa geoordeeld dat aan een

10

Artikel 8.1 van de SHA.

11

Artikel 4.5 van de SHA. 12

Artikel 4.5 van de SHA. 13

Artikel 7.2 van de SHA. 14

Artikel 16.1.2 van de SHA.

15

Zie het besluit van 13 augustus 2007 in zaak 6126/RTL NL – Radio 538. 16

(6)

pakket exclusieve (uitzend)rechten voor content omzet kon worden toegerekend,17

en dat de overdracht ervan leidde tot een duurzame verandering in de structuur van de betrokken markt.18 Goede content die aansluit bij het zenderprofiel is derhalve van essentieel belang voor een televisiezender.

25. Gelet op de aard van het channel profile (zie hiervoor punt 16), is zeggenschap over het

channel profile een recht zoals bedoeld in punt 72 van de Geconsolideerde Mededeling, namelijk

rechten die voor bepaalde markten specifiek zijn. Talpa kan meebeslissen over fundamentele wijzigingen hiervan. Het vetorecht voor Talpa is ruim omschreven en bovendien is het channel

profile voor een zender van zodanig belang dat iedere wijziging als fundamenteel kan worden

beschouwd.

26. De bindende voordracht voor de benoeming, schorsing en ontslag van een

programmadirecteur die verantwoordelijk is voor de inkoop van content en de programmering van de zenders verschaft Talpa tevens de mogelijkheid een beslissende invloed uit te oefenen op het commerciële beleid van een onderneming zoals bedoeld in punt 69 van de Geconsolideerde Mededeling. Omdat de programmadirecteur (in de sector ook wel zenderbaas genoemd) het programmabudget besteedt en de programma-indeling bepaalt, is hij een sleutelfunctionaris en het ‘gezicht’ van de zenders.

27. De rechten die worden verkregen door Talpa gaan verder dan de rechten die zij verkreeg bij de transactie RTL NL - Radio 538, zoals bij de NMa gemeld in 2007. Belangrijke verschillen zijn dat Talpa de bevoegdheid krijgt een bindende voordracht te doen voor de benoeming van de programmadirecteur en invloed heeft op het channel profile.

Conclusie

28. De Raad concludeert dat het samenstel van rechten dat wordt verkregen door Talpa ertoe leidt dat Talpa de mogelijkheid heeft om beslissende invloed uit te oefenen op de

gemeenschappelijke onderneming. Sanoma kan als meerderheidsaandeelhouder eveneens beslissende invloed uitoefenen op de gemeenschappelijke onderneming. Er is daarmee sprake van gezamenlijke zeggenschap van Sanoma en Talpa in de gemeenschappelijke onderneming, zijnde SBS.19

17

De omzet die aan het pakket content kan worden toegerekend is “de omzet die door (dit deel van) de televisieomroep wordt behaald met de verkoop van advertenties”. Zie het besluit in zaak 6126/RTL NL – Radio 538, reeds aangehaald, punt 12.

18

Zie het besluit in zaak 6126/RTL NL – Radio 538, reeds aangehaald, punt 17.

19

(7)

B Duurzame zelfstandige economische eenheid

29. Voor de toepasselijkheid van artikel 27, tweede lid, van de Mededingingswet dient voorts te worden vastgesteld dat de gemeenschappelijke onderneming duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult. De gemeenschappelijke onderneming kan als ‘volwaardige’ gemeenschappelijke onderneming worden gekwalificeerd indien zij in operationeel opzicht zelfstandig is.20

30. SBS is reeds actief op de markt als zelfstandige economische eenheid. Uit door partijen aangeleverde informatie en de SHA blijkt genoegzaam dat het de bedoeling van partijen is dat de gemeenschappelijke onderneming op duurzame en zelfstandige basis op de markt werkzaam blijft. De gemeenschappelijke onderneming zal niet uitsluitend actief zijn ten behoeve van de afzet van producten van de moedervennootschappen. SBS beschikt over een eigen bestuur dat zich aan de dagelijkse bedrijfsvoering zal wijden. Voorts beschikt zij over voldoende eigen financiële middelen.

C Conclusie

31. Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de gemelde operatie een concentratie is in de zin van artikel 27, tweede lid, van de Mededingingswet. De hierboven onder punt 9 tot en met 11 omschreven transactie leidt er toe dat een gemeenschappelijke

onderneming tot stand wordt gebracht die duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult.

32. Betrokken ondernemingen zijn Sanoma, Talpa en SBS.

33. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING

A Relevante markten

34. Partijen zijn actief op het gebied van i) het uitgeven van tijdschriften, ii) het distribueren van tijdschriften, iii) het aanbieden van advertentieruimte op het internet en iv) het ontwikkelen, produceren en uitzenden van televisieprogramma’s en het aanbieden van advertentieruimte

(8)

rondom deze progamma’s. Per activiteit – uitgeven van tijdschriften, distribueren van tijdschriften, internetadvertenties en televisie – wordt in het navolgende aangegeven of de activiteiten van partijen een horizontale overlap kennen of in verticale relatie tot elkaar staan. Dit wordt aangevuld door een uiteenzetting van de daaruit volgende relevante (mogelijke) markten.

A.1 Relevante productmarkten

A.1.1 Uitgeven van tijdschriften

35. De activiteiten van Sanoma en SBS overlappen op het gebied van het uitgeven van tijdschriften. Sanoma geeft een groot aantal publiekstijdschriften uit. Daarnaast is Sanoma via Bindinc uitgever van RTV-gidsen, waaronder Avrobode, KRO Magazine, NCRV Gids, Televizier, Mikro Gids en TV Film. SBS is uitgever van Veronica Magazine en TV-totaal (beide RTV-gidsen). 36. De NMa heeft in eerdere besluiten aangegeven dat er binnen de markt voor het uitgeven van tijdschriften mogelijk een onderscheid kan worden gemaakt naar een lezersmarkt en een advertentiemarkt.21

37. De NMa heeft eveneens in eerdere besluiten22

aangegeven dat er voor tijdschriften een onderscheid kan worden gemaakt naar publiekstijdschriften en vaktijdschriften. Indien een dergelijk onderscheid wordt gemaakt, overlappen de activiteiten van partijen alleen op het gebied van publiekstijdschriften. In het navolgende zal dan ook niet apart worden ingegaan op een mogelijke (lezers- en advertentie)markt voor vaktijdschriften, omdat partijen hierop niet actief zijn.

38. Uitgaande van een mogelijke lezersmarkt voor publiekstijdschriften kunnen mogelijk nadere deelmarkten worden onderscheiden naar segmenten en/of doelgroepen.23

Een mogelijke deelmarkt kan bestaan uit RTV-gidsen,24

die door zowel Sanoma als door SBS worden uitgegeven.

21

Zie het besluit van 1 november 2004 in zaak 4140/Werner Söderströ, - Malmberg, punt 12, het besluit van 23 december 2002 in zaak 3225/Sdu - Ten Hagen & Stam en Segment, punt 17 en het besluit van 20 augustus 1998 in zaak 768/VNU – Geomatic, punt 31.

22

Zie het besluit in zaak 4140/Werner Söderströ, - Malmberg, reeds aangehaald, punt 13, het besluit in zaak 3225/Sdu – Ten Hagen & Stam en Segment, reeds aangehaald, punt 14, het besluit van 14 febuari 2002 in zaak 2770/ VNU – Jaarbeurs, punt 26, en het besluit van 31 mei 2001 in zaak 2415/ Veen – Bosch & Keuning, punt 25.

23

Zie het besluit in zaak 2770/VNU – Jaarbeurs, reeds aangehaald, punt 19 en het besluit in zaak 2415/Veen Bosch & Keuning, reeds aangehaald, punten 25 en 45.

24

(9)

39. Uitgaande van een mogelijke advertentiemarkt voor publiekstijdschriften acht de Raad het niet aannemelijk dat daarbinnen een nader onderscheid moet worden gemaakt naar een

advertentiemarkt voor RTV-gidsen. De NMa heeft voor haar onderzoek op de advertentiemarkt meerdere mediabureaus bevraagd. Mediabureaus stellen namens adverteerders een mix van media samen waarin wordt geadverteerd, om een zo goed/hoog mogelijk bereik te realiseren richting de relevante doelgroep. De in het kader van deze zaak bevraagde mediabureaus hebben aangegeven dat er meerdere alternatieven zijn voor adverteren in RTV-gidsen, waardoor volgens deze marktpartijen RTV-gidsen voor adverteerders geen segment op zichzelf vormen.

40. Gelet op het voorgaande wordt in het navolgende de positie van partijen beoordeeld op de markt voor tijdschriften die mogelijk nader kan worden onderscheiden naar een lezersmarkt voor tijdschriften en een advertentiemarkt voor tijdschriften. Binnen beide mogelijke markten zal vervolgens apart worden ingegaan op de mogelijk af te bakenen (lezers- en advertentie)markt voor publiekstijdschriften. Binnen de mogelijke lezersmarkt voor publiekstijdschriften zal nader onderzoek worden gedaan naar de mogelijke deelmarkt voor RTV-gidsen. Een definitieve afbakening van de markt voor tijdschriften kan evenwel in het midden worden gelaten, omdat de beoordeling hier niet door wordt beïnvloed (zie punten 80, 85 en 86).

A.1.2 Distributie van tijdschriften

41. Sanoma is via haar dochteronderneming Aldipress actief op het gebied van het distribueren van tijdschriften naar wederverkopers voor de losse verkoop. Als gevolg van de concentratie ontstaat er een verticale relatie tussen deze distributieactiviteiten van Sanoma en de activiteiten van SBS op de markt voor tijdschriften, zoals hiervoor in punt 35 uiteengezet.

42. De NMa heeft in een eerder besluit25

aangegeven dat de import en distributie van

buitenlandse tijdschriften en dagbladen voor de losse verkoop in Nederland onderscheiden moet worden van de distributie van Nederlandse dagbladen en tijdschriften voor de losse verkoop. 43. In het navolgende wordt de positie van partijen beoordeeld op de markt voor distributie van Nederlandse dagbladen en tijdschriften voor de losse verkoop. Omdat Sanoma via Aldipress niet actief is op het gebied van het distribueren van Nederlandse dagbladen, wordt in het navolgende alleen ingegaan om de distributie van Nederlandse tijdschriften.

A.1.3 Internetadvertenties

44. Sanoma en SBS kennen een horizontale overlap wat betreft hun activiteiten op het gebied van het aanbieden van advertentieruimte op het internet. De activiteiten van SBS zien volgens partijen op de verkoop van advertentieruimte op de websites van SBS die complementair zijn aan

25

(10)

de televisiekanalen van SBS. Sanoma verkoopt advertentieruimte op websites complementair aan haar tijdschriften alsook advertentieruimte op zelfstandige websites.

45. Uit de beschikkingspraktijk26

van de Europese Commissie volgt dat advertenties op het internet een aparte markt vormen ten opzichte van advertenties in andere media. Daarbij heeft de Europese Commissie aangegeven dat op de markt voor advertenties op het internet mogelijk een onderscheid kan worden gemaakt naar zoekgerelateerde en niet-zoekgerelateerde advertenties27

, maar heeft zij een verdere onderverdeling van de markt voor advertenties op het internet in het midden gelaten.28

Omdat partijen niet actief zijn op het gebied van zoekgerelateerde advertenties, wordt in het navolgende alleen ingegaan op niet-zoekgerelateerde advertenties.

46. In het navolgende wordt de positie van partijen beoordeeld op de markt voor advertenties op het internet waarbij een nader onderscheid naar de mogelijke markt voor

niet-zoekgerelateerde advertenties op internet in het midden kan worden gelaten, omdat de beoordeling er niet door wordt beïnvloed (zie punten 98 en 99).

A.1.4 Televisie

Inleiding

47. Audiovisuele content omvat alle ‘entertainment producten’, zoals bijvoorbeeld films, sport en andere televisieprogramma’s, die kunnen worden uitgezonden via televisie.29

De opzet of formule van dergelijke content wordt ook wel een format genoemd. De (uitzend)rechten van

formats berusten initieel bij de ontwikkelaar van deze televisieproducten. De ontwikkelaar kan

ervoor kiezen om een licentie te verlenen op het format of de rechten op het format te verkopen. 48. De productie van content op basis van formats kan op meerdere manieren plaatsvinden, afhankelijk van wie de (uitzend)rechten heeft. De ontwikkelaar (in het algemeen ook een producent) van een format kan de productie zelf verzorgen en de content vervolgens verkopen aan een omroep. Ook kunnen (onafhankelijke) producenten de rechten van een format kopen,

26

Zie de beschikking van 18 februari 2010 in zaak COMP/M.5727 Microsoft/Yahoo Search Business, punt 61 en de beschikking van 11 maart 2008 in zaak COMP/M.4731 – Google/DoubleClick, punten 44 tot en met 47.

27

Zoekgerelateerde advertenties verschijnen bij zoekopdrachten door middel van een zoekmachine. Niet-zoekgerelateerde advertenties verschijnen op een website, waarbij de advertentie gebaseerd kan zijn op de inhoud van de betreffende website.

28

Zie de beschikking in zaak COMP/M.5727 Microsoft/Yahoo Search Business, reeds aangehaald, punt 87 en de beschikking in zaak COMP/M.4731 – Google/DoubleClick, reeds aangehaald, punten 48 tot en met 56.

29

(11)

hiervan de productie verzorgen en de geproduceerde content vervolgens verkopen aan een omroep. Daarnaast kunnen onafhankelijke producenten ook de productie van content verzorgen in opdracht van een omroep die in dat geval over de (uitzend)rechten beschikt. In dit laatste geval kunnen omroepen ook zelf, in house, de productie verzorgen.

(12)

50. De activiteiten van Talpa en SBS staan in een verticale relatie tot elkaar. In het navolgende zal worden ingegaan op de (mogelijke)markten waarop SBS en/of Talpa actief zijn.

Markt voor (uitzend)rechten voor televisieprogramma’s voor vrij toegankelijke televisie

51. In lijn met eerdere besluitvorming van de NMa en de Europese Commissie gaat de NMa in onderhavige zaak uit van een markt voor (uitzend)rechten voor content voor vrij toegankelijke televisie, te onderscheiden van een markt voor (uitzend)rechten voor content voor

betaaltelevisie.30

Daarbij is een nader onderscheid gemaakt naar (uitzend)rechten voor bepaalde typen content31

waaronder ook voor (uitzend)rechten voor televisieprogramma’s.32

Aangezien

30

Zie het besluitin zaak 6126/RTL NL-Radio 538, reeds aangehaald, punt 30-33. Zie voorts de beschikking van de Europese Commissie van 25 juni 2008 in zaak COMP/M.5121 – News Corp/Premiere, punt 35 en de beschikking van de Europese Commissie van 2 april 2003 in zaak COMP/M.2876 – Newscorp/Telepiù, punt 49-54.

31 De Europese Commissie heeft op het gebied de (uitzend)rechten voor content eveneens de volgende markten onderscheiden a) aantrekkelijke films, b) voetbalevenementen die regelmatig plaatsvinden (ieder jaar) en waaraan nationale clubteams deelnemen, c) voetbalevenementen die niet regelmatig plaatsvinden en waaraan nationale teams

vrij toegankelijke televisie televisieadvertenties

onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s (uitzend)rechten van content

voor vrij toegankelijke televisie

(13)

SBS niet actief is op het gebied van betaaltelevisie zal in het navolgende alleen worden ingegaan op de markt voor (uitzend)rechten voor televisieprogramma’s voor vrij toegankelijke televisie.

Markt voor onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s

52. De NMa heeft in een eerder besluit33

, in lijn met een eerdere beschikking34 van de Europese Commissie, geconcludeerd dat de markt voor onafhankelijke productie van

Nederlandse televisieprogramma’s een aparte relevante productmarkt vormt, waartoe de door de televisieomroepen zelf in house vervaardigde programma’s niet behoren.

53. Uit het onderzoek onder marktpartijen is naar voren gekomen dat binnen de markt voor onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s er mogelijk een nader

onderscheid moet worden gemaakt op basis van het type productie. Marktpartijen hebben aangegeven dat niet elke producent in staat is om grootschalige producties – die worden geproduceerd voor een breed publiek en in het algemeen worden uitgezonden op prime time – te produceren. Het betreft vaak gezichtsbepalende programma’s die worden opgenomen met een

live publiek, zoals bijvoorbeeld ‘The Voice of Holland‘ of ‘Ik hou van Holland’. Dergelijke

grootschalige televisieproducties, waarmee in deze zaak zowel wordt gedoeld op grote shows, grote studioproducties als op grootschalige entertainment- of realityprogramma’s, vergen grote en deels ook risicovolle investeringen. De producent moet tevens beschikken over de benodigde

know how zoals kennis en ervaring met inhoudelijk, organisatorisch en logistiek complexe

producties.

54. Gezien voornoemde vereisten om actief te zijn op het gebied van de hiervoor omschreven grootschalige televisieproducties dient mogelijk een aparte markt te worden afgebakend voor de onafhankelijke productie van grootschalige Nederlandse televisieprogramma’s.

55. Gelet op het voorgaande wordt in het navolgende ingegaan op de positie van partijen op de markt voor onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s, waarbij rekening wordt gehouden met een mogelijke markt voor de onafhankelijke productie van grootschalige Nederlandse televisieprogramma’s. Een definitieve marktafbakening kan in het midden worden gelaten, omdat de beoordeling er niet door wordt beïnvloed (zie punt 120).

deelnemen, d) overige sporten, e) thematische en algemene televisiekanalen. Zie met name de beschikking COMP/M.2876 – Newscorp/Telepiù, reeds aangehaald, punt 52.

32

Zie het besluitin zaak 6126/RTL NL-Radio 538, reeds aangehaald, punten 29 tot en met 33.

33

Zie het besluitin zaak 6126/RTL NL-Radio 538, reeds aangehaald, punt 34.

34

(14)

Markt voor vrij toegankelijke televisie

56. In de beschikkingspraktijk35

van de Europese Commissie en in een eerder besluit36 van de NMa is vastgesteld dat er een aparte markt bestaat voor vrij toegankelijke televisie37

die te onderscheiden is van de markt voor betaaltelevisie.38

Aangezien SBS, zoals al eerder aangegeven (zie punt 51), niet actief is op de markt voor betaaltelevisie en er dus geen horizontale overlap dan wel verticale relatie bestaat tussen de activiteiten van SBS en Talpa wat betreft deze markt, wordt in het vervolg van dit besluit slechts ingegaan op de markt voor vrij toegankelijke televisie.

Markt voor televisieadvertenties

57. In lijn met een eerder besluit39

van de NMa en een beschikking40

van de Europese Commissiegaat de NMa in onderhavige zaak uit van een aparte markt voor televisieadvertenties die te onderscheiden is van de markten voor advertenties via andere media, met name

advertenties die in druk verschijnen.

A.2 Relevante geografische markten

A.2.1 Uitgeven van tijdschriften 58. In eerdere besluiten41

heeft de NMa aangegeven dat de markten voor tijdschriften ten minste Nederland omvatten. De NMa gaat in onderhavig besluit uit van een mogelijke

lezersmarkt en een mogelijke advertentiemarkt voor tijdschriften alsook mogelijke deelmarkten

35

Zie de beschikking van de Europese Commissie in zaak COMP/M.5932 – News Corp/BSkyB, reeds aangehaald, punt 85 en 99, de beschikking in zaak COMP/M.2876 – News Corp/Telepiù, reeds aangehaald, punt 47, de beschikking van de Europese Commissie van 13 oktober 2000 in zaak COMP/M.2050 – Vivendi/CANAL+/Seagram, punt 17.

36

Zie het besluit in zaak 6126/RTL NL – Radio 538, reeds aangehaald, punt 25. In het besluit van 8 december 2006 in zaak 5796/Cinven – Warburg Pincus – Essent Kabelkom, punt 39 tot en met 42, is in het midden gelaten of er afzonderlijke markten zijn voor betaaltelevisie en vrij toegankelijke televisie aangezien dit de materiële beoordeling in die zaak niet beïnvloedde.

37 Voor vrij toegankelijke televisie betaalt de consument een abonnementsprijs voor de aansluiting alsmede de doorgifte van een standaardpakket aan kanalen.

38

Voorname reden hiervoor is dat vrij toegankelijke televisie hoofdzakelijk wordt gefinancierd door advertentie-inkomsten of – in het geval van de publieke omroep – door overheidsbijdragen en dat er geen commerciële relatie bestaat tussen de televisieomroep en de kijker.

39

Zie het besluitin zaak 6126/RTL NL-Radio 538, reeds aangehaald, punt 27 en 28.

40 Zie de beschikking in zaak COMP/IV/M.553 – RTL/Veronica/Endemol, reeds aangehaald, punt 23.

41 Zie het besluit in zaak 4140/Werner Söderströ, - Malmberg, reeds aangehaald, punt 40, het besluit in zaak 3225/ Sdu – Ten

(15)

daarvan die ten minste nationaal zijn. Het kan in het midden worden gelaten of deze markten nationaal of ruimer dan nationaal zijn, aangezien de materiële beoordeling er niet door wordt beïnvloedt (zie punt 86).

A.2.2 Distributie van tijdschriften 59. In lijn met een eerder besluit42

gaat de NMa in onderhavig besluit uit van een nationale markt voor distributie van Nederlandse tijdschriften en dagbladen voor de losse verkoop en mogelijke onderverdelingen daarin.

A.2.3 Internetadvertenties 60. Uit de beschikkingspraktijk43

van de Europese Commissie volgt dat de markt voor advertenties op het internet, en de mogelijke deelmarkten daarvan, nationaal van omvang zijn of ten hoogste de omvang hebben van een homogeen taalgebied.

61. In het navolgende kan in het midden worden gelaten of de geografische omvang van de (deel)markt(en) voor advertenties op het internet nationaal is dan wel beperkt is tot het Nederlandse taalgebied, omdat de beoordeling er niet door wordt beïnvloed (zie punt 99).

A.2.4 Televisie

Markt voor (uitzend)rechten voor televisieprogramma’s voor vrij toegankelijke televisie

62. In eerdere beschikkingen44

is de Europese Commissie uitgegaan van een nationale omvang van de markten voor (uitzend)rechten voor televisie-content, dan wel van een omvang van deze markten die gelijk is aan een homogeen taalgebied.

63. In lijn met een eerder besluit45

van de NMa kan ook in deze zaak in het midden worden gelaten of de geografische omvang van de markt voor (uitzend)rechten van televisieprogramma’s voor vrij toegankelijke televisie nationaal van omvang is dan wel het Nederlands taalgebied omvat (Nederland inclusief Vlaanderen), omdat de beoordeling er niet door wordt beïnvloed (zie punt 101).

42

Zie het besluit in zaak 803/Edipress vs. Audax, reeds aangehaald, punt 102.

43

Zie de beschikking in zaak COMP/M.5727 Microsoft/Yahoo Search Business, reeds aangehaald, punt 93 en de beschikking in zaak COMP/M.4731 – Google/DoubleClick, punt 84.

44

Zie de beschikking in zaak COMP/M.2876 – Newscorp/Telepiù, reeds aangehaald, punt 62, 68, 73 en 77, de beschikking van de Europese Commissie in zaak COMP/M.2050 – Vivendi/CANAL+/Seagram, reeds aangehaald, punt 17 en de beschikking van de Europese Commissie in zaak COMP/M.5932 – News Corp/BSkyB, reeds aangehaald, punt 75.

45

(16)

Markt voor onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s

64. De Europese Commissie en de NMa hebben in een eerdere beschikking46

, respectievelijk eerder besluit47

een aparte markt afgebakend voor de onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s, die nationaal van omvang is. Voorgaande conclusie geldt ook indien binnen deze relevante markt een mogelijke aparte markt moet worden afgebakend voor de onafhankelijke productie van grootschalige Nederlandse televisieprogramma’s.

Markt voor vrij toegankelijke televisie

65. Evenals in eerdere beschikkingen48

van de Europese Commissie en in een eerder besluit49 van de NMa zal in onderhavige zaak worden uitgegaan van een geografische markt voor vrij toegankelijke televisie die beperkt is tot het nationale grondgebied, in dit geval Nederland.

Markt voor televisieadvertenties

66. Evenals in een eerder besluit50

van de NMa en in een eerdere beschikking51 van de

Europese Commissie zal in onderhavige zaak worden uitgegaan van een geografische markt voor televisieadvertenties die beperkt is tot het Nederlands grondgebied.

46

Zie de beschikking van de Europese Commissie in zaak COMP/M.553 – RTL/Veronica/Endemol, reeds aangehaald, punt 29.

47

Zie het besluit in zaak 6126/RTL NL-Radio 538, reeds aangehaald, punt 40 en 41.

48

Zie de beschikking van de Europese Commissie in zaak COMP/M.5932 – News Corp/BSkyB, reeds aangehaald, punt 88 en 110, de beschikking in zaak COMP/M.2876 – News Corp/Telepiù, reeds aangehaald, punt 48, de beschikking van de Europese Commissie in zaak COMP/M.2050 – Vivendi/CANAL+/Seagram, reeds aangehaald, punt 17.

49

Zie onder meer het besluit in zaak 6126/RTL NL- Radio 538, reeds aangehaald, punt 36.

50

Zie het besluit in zaak 6126/RTL NL-Radio 538, reeds aangehaald, punt 37.

51

(17)

B Gevolgen van de concentratie

67. In het navolgende wordt de positie van partijen op de hierboven geïdentificeerde relevante markten bepaald en beoordeeld. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze (mogelijke) markten.

Tabel 1: Overzicht beïnvloede (deel)markten

Actief

(Mogelijke) markten Sanoma Talpa SBS

Markt voor tijdschriften

- mogelijke lezersmarkt voor tijdschriften

o mogelijke lezersmarkt voor publiekstijdschriften ƒ mogelijke lezersmarkt voor RTV-gidsen

- mogelijke advertentiemarkt voor tijdschriften o mogelijke advertentiemarkt voor

publiekstijdschriften X X X X X X X X X X X X

Markt voor distributie van Nederlandse tijdschriften en dagbladen voor de losse verkoop

- mogelijke markt voor distributie van Nederlandse tijdschriften voor de losse verkoop

X X

Markt voor advertenties op het internet

- mogelijke markt voor niet-zoekgerelateerde advertenties op het internet

X X

X X

Markt voor (uitzend)rechten voor televisieprogramma’s voor vrij toegankelijke televisie

X

Markt voor onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s

- mogelijke markt voor onafhankelijke productie van grootschalige Nederlandse televisieprogramma’s

X X

Markt voor vrij toegankelijke televisie X

(18)

68. Als eerste wordt hierna de gezamenlijke positie van Sanoma en SBS op de lezersmarkt en advertentiemarkt voor tijdschriften besproken. Dit wordt gevolgd door een analyse van de verticale relatie tussen activiteiten van Sanoma en SBS op de markten voor het uitgeven van tijdschriften en de markt voor het distribueren van tijdschriften waar Sanoma op actief is. Aanvullend wordt ingegaan op de positie van Sanoma en SBS op de markt voor advertenties op het internet. Voor al de hiervoor genoemde markten concludeert de Raad dat het niet

aannemelijk is dat de mededinging als gevolg van onderhavige concentratie kan worden belemmerd.

69. Vervolgens wordt beoordeeld of de posities van Talpa en SBS de mededinging kunnen beperken op de markten voor (uitzend)rechten en productie van televisieprogramma’s en de daaraan verticaal gerelateerde markt voor vrij toegankelijke televisie. In deze beoordeling wordt eveneens het belang betrokken dat Talpa in RTL houdt (zie punt 7). Gelet op de invloed die Talpa in RTL kan hebben als gevolg van dit belang, kan onderhavige concentratie mogelijk tot

mededingingsproblemen leiden.

70. Als laatste wordt ingegaan op een zienswijze van een marktpartij die aangeeft dat er mogelijk sprake is van effecten die de mededinging kunnen belemmeren doordat partijen als gevolg van deze concentratie actief zijn op aan elkaar gerelateerde mediamarkten (tijdschriften, internet en televisie). De Raad concludeert dat dergelijke effecten niet aannemelijk zijn.

B.1 Uitgeven van tijdschriften

71. In het hiernavolgende zal de positie van partijen op de markt voor het uitgeven van tijdschriften en de daarbinnen mogelijk nader te onderscheiden markten waarop zowel Sanoma als SBS actief zijn, worden besproken.

B.1.1 Mogelijke lezersmarkt voor tijdschriften

72. Zoals eerder aangegeven geeft SBS Veronica Magazine en TV-totaal uit. Sanoma is, naast uitgever van publiekstijdschriften, via Bindinc (mede)uitgever van de RTV-gidsen Avrobode, KRO Magazine, NCRV Gids, Televizier, Mikro Gids en TV Film.

73. Op de mogelijke Nederlandse lezersmarkt voor publiekstijdschriften (inclusief RTV-gidsen) hebben partijen een gezamenlijk marktaandeel van circa 22%.52

Andere spelers op deze mogelijke markt zijn partijen als Audax Publishing, WPG Uitgevers, Hachette Filipacchi Media en G+J Uitgevers. De gezamenlijke positie van partijen op de ruimere lezersmarkt voor alle

52

(19)

tijdschriften is kleiner, aangezien Sanoma en SBS niet actief zijn op het gebied van het uitgeven van vaktijdschriften.

74. Uitgaande van een mogelijke Nederlandse lezersmarkt voor RTV-gidsen heeft Sanoma een marktaandeel van 39% en SBS een marktaandeel van 26%. Het marktaandeel van SBS wordt vooral bepaald door Veronica Magazine (24%). Als gevolg van de concentratie krijgen partijen een gezamenlijk marktaandeel van circa 65%.53

Standpunt partijen

75. Partijen stellen dat de voorgenomen concentratie niet tot mededingingsbezwaren zal leiden op de mogelijke markt voor gidsen. Het winstgevend verhogen van de prijs van RTV-gidsen dan wel het verminderen van de kwaliteit is volgens partijen niet mogelijk.

76. Partijen voeren hiervoor aan dat het businessmodel van de omroepbladen van Sanoma (Bindinc) sterk verschilt van het businessmodel van de omroepbladen van SBS. Voor de publieke omroepen is de voornaamste strategische reden voor het uitgeven van omroepbladen gelegen in de wens om de relatie met de leden van de omroep te onderhouden.54

Daarnaast is er volgens partijen een groot verschil in de redactionele inhoud van de omroepbladen van Sanoma

vergeleken met de redactionele inhoud van de omroepbladen van SBS. Partijen stellen tevens dat de doelgroep van de omroepbladen van SBS volledig anders is dan de doelgroep van de

omroepbladen van Sanoma. De beperkte onderlinge concurrentie tussen de RTV-gidsen van Sanoma en SBS blijkt volgens partijen ook uit het gegeven dat weinig lezers overstappen van de RTV-gidsen van Sanoma naar die van SBS en omgekeerd.

Beoordeling

77. Zoals hiervoor aangegeven behalen partijen als gevolg van de concentratie een

gezamenlijk marktaandeel van 65% op de mogelijke lezersmarkt voor RTV-gidsen. Andere spelers op deze mogelijke lezersmarkt voor RTV-gidsen zijn onder meer de uitgevers van het Tros Kompas (12%), Varagids (9%) en VPRO Gids (6%).

78. Alhoewel marktaandelen op de mogelijke lezersmarkt voor RTV-gidsen indicatief zijn voor mogelijke mededingingsrechtelijke problemen, dient rekening te worden gehouden met de mate

53

Bron: Oplage cijfers HOI, cijfers SBS, Per RTV-gids; SBS: Veronica Magazine 24% en TV Totaal 2%. Sanoma (Bindinc): MIKRO gids 11%, Avrobode 9%, NCRV-gids 7%, Televizier 4%, KRO Magazine 4% en TVFilm 4%.

54

(20)

van heterogeniteit tussen de verschillende RTV-gidsen.55

Marktpartijen bevestigen het beeld geschetst door partijen dat de gidsen van Sanoma en SBS aanzienlijk van elkaar verschillen wat betreft profilering (redactionele inhoud en doelgroep56

). Dit geldt met name voor Veronica Magazine dat zich volgens marktpartijen op het snijvlak tussen omroepblad en publiekstijdschrift bevindt en een ‘status aparte’ heeft ten opzichte van de andere RTV-gidsen die in Nederland worden uitgegeven.

79. Voor de beoordeling acht de NMa het in onderhavige zaak tevens van belang dat RTV-gidsen voor de publieke omroepen een specifiek belang dienen in de relatie met hun leden in tegenstelling tot de RTV-gidsen van SBS. Het Commissariaat voor de Media57

heeft recent nog gewezen op dit belang. De doelstelling van publieke omroepen met RTV-gidsen is met name gericht op het behoud en verkrijgen van leden vanwege de te verkrijgen hoeveelheid zendtijd. Een dergelijke situatie bemoeilijkt een strategie van een eventuele winstgevende

prijsverhoging/kwaliteitsverlaging van de RTV-gidsen van partijen.

Tussenconclusie

80. Gezien de aanwezigheid van andere aanbieders van RTV-gidsen, de mate van heterogeniteit tussen de verschillende gidsen en de specifieke doelstelling van de RTV-gidsen van publieke omroepen die verschilt van de doelstelling van de RTV-RTV-gidsen van SBS, acht de Raad het niet aannemelijk dat als gevolg van de concentratie partijen winstgevend de prijzen kunnen verhogen dan wel de kwaliteit kunnen verlagen van hun RTV-gidsen. De Raad acht het eveneens niet aannemelijk dat mededingingsproblemen ontstaan als gevolg van onderhavige concentratie, indien wordt uitgegaan van de ruimere mogelijke lezersmarkt voor tijdschriften en de daarbinnen mogelijk te onderscheiden lezersmarkt voor publiekstijdschriften.

B.1.2 Mogelijke advertentiemarkt voor tijdschriften

81. Zowel Sanoma als SBS bieden advertentieruimte aan in hun tijdschriften, waaronder de RTV-gidsen. Uitgaande van een mogelijke Nederlandse advertentiemarkt voor

publiekstijdschriften heeft Sanoma een marktaandeel van [30-40]% en SBS een marktaandeel van [0-10]%. Als gevolg van de concentratie hebben partijen een gezamenlijk marktaandeel van [40-50]%.58

Indien wordt uitgegaan van een mogelijke advertentiemarkt voor tijdschriften (dus

55

Zie voor een vergelijkbare redenering het besluit van 1 juli 2009 in zaak 6666/De Persgroep – PCM, punten 39 tot en met 48.

56

Bijvoorbeeld: de abonnees op de RTV-gidsen van Sanoma zijn gemiddeld 60 jaar oud. Ongeveer […]% van de abonnees op Veronica Magazine is tussen de 15-34 jaar oud en ongeveer […]% van de abonnees is tussen de 35-49 jaar oud.

57

Zie het rapport “Is er nog iets op TV? Een verkenning naar de mogelijkheden en de consequenties van het vrijgeven van de programmagegevens van de publieke omroep”, Commissariaat voor de Media, mei 2011, paragraaf 2.2.

58

(21)

inclusief vaktijdschriften) is de positie van partijen op deze markt kleiner, omdat beide partijen niet actief zijn op het gebied van uitgeven van vaktijdschriften.

Beoordeling

82. Zoals aangegeven hebben partijen na de voorgenomen concentratie een gezamenlijk marktaandeel van [40-50]% op de mogelijke advertentiemarkt voor publiekstijdschriften. Naast partijen blijven er voor adverteerders meerdere alternatieve publiekstijdschriften over om in te adverteren, waaronder de bladen van Audax Publishing, WPG Uitgevers, Hachette Filipacchi Media en G+J Uitgevers, als ook in de RTV-gidsen van derden (zie punt 77).

83. De in het kader van deze zaak bevraagde mediabureaus hebben, wat betreft

advertentiemogelijkheden in publiekstijdschriften, aangegeven geen mededingingsproblemen te verwachten als gevolg van onderhavige concentratie. Deze mediabureaus zien voldoende alternatieve tijdschriften voor de advertentieruimte in de publiekstijdschriften van partijen. 84. Daarnaast blijkt uit het onderzoek onder mediabureaus dat zij een goede

onderhandelingspositie hebben ten opzichte van de uitgevers van publiekstijdschriften. Mediabureaus weten de vraag naar advertentieruimte voor adverteerders te bundelen en verkrijgen daardoor een zekere mate van onderhandelingsmacht ten opzichte van de uitgevers van publiekstijdschriften. De disciplinering die hiervan uitgaat zorgt er voor dat partijen, ook na de voorgenomen concentratie, zich niet onafhankelijk ten opzichte van deze afnemers kunnen opstellen.

Tussenconclusie

85. De Raad acht het, gelet op het voorgaande, niet aannemelijk dat de daadwerkelijke mededinging op de mogelijke Nederlandse advertentiemarkt voor publiekstijdschriften op significante wijze zou kunnen worden belemmerd. Eenzelfde conclusie geldt indien wordt

uitgegaan van een mogelijke advertentiemarkt voor tijdschriften, omdat partijen niet actief zijn op het gebied van uitgeven van vaktijdschriften en de positie van partijen op deze markt zodoende kleiner zal zijn.

B.1.3 Conclusie markt voor tijdschriften

(22)

omdat Sanoma in Vlaanderen een marktaandeel heeft van circa 35%59

en buiten het Nederlands taalgebied veel andere concurrenten kent.

B.2 Distributie van tijdschriften

87. Er is sprake van een verticale relatie tussen de distributieactiviteiten van Sanoma en de uitgeefactiviteiten van SBS. Deze relatie bestaat eruit dat SBS de distributie van haar RTV-gidsen (Veronica Magazine en TV-totaal) heeft uitbesteed aan Sanoma-dochter Aldipress.

88. De totale Nederlandse markt voor de distributie van tijdschriften, bestemd voor de losse verkoop, naar retailpunten vertegenwoordigde in 2010 een omzet van circa EUR 350 miljoen.60 Van deze totale omzet nam Aldipress ongeveer EUR […] miljoen voor haar rekening en concurrent Betapress, onderdeel van het Audax-concern, EUR […] miljoen.

89. De marktaandelen van Aldipress en Betapress bedragen derhalve respectievelijk [60-70]% en [30-40]%. De totale omzet gerelateerd aan de distributie van de RTV-gidsen van SBS bedroeg in 2010 circa EUR […] miljoen. SBS neemt daarmee ongeveer [0-10]% van de vraagzijde van de markt voor haar rekening en ongeveer [0-10]% van het portfolio van Aldipress.

Standpunt partijen

90. Partijen stellen dat het ondenkbaar is dat de verticale relatie tussen Aldipress en SBS tot enige vorm van marktafsluiting zal leiden. Partijen voeren hiervoor aan dat de mogelijkheid noch de prikkel aanwezig is om concurrerende distributeurs of RTV-gidsen uit te sluiten. Daartoe wordt aangevoerd dat enerzijds het totale volume van de programmabladen van SBS slechts een fractie is van het totale volume van Aldipress (circa [0-10]%) en anderzijds dat uitgevers van andere programmabladen altijd kunnen uitwijken naar concurrent Betapress.

Zienswijze

91. In een ingediende zienswijze stelt een marktpartij dat de voorgenomen concentratie Aldipress in staat zal stellen exclusieve overeenkomsten met afnemers (retailkanalen) aan te gaan, waardoor uitsluitingseffecten op kunnen treden.

59

Op basis van oplage. Bron: Vlaamse regulator voor de media, Mediaconcentratie in Vlaanderen; Rapport 2010, pagina 165.

60

(23)

Beoordeling

92. Voor de beoordeling van de Raad is het van belang dat op de distributiemarkt reeds een verticale relatie bestaat tussen SBS en Sanoma, aangezien SBS voor haar tijdschriften gebruik maakt van de distributiediensten van Sanoma-dochter Aldipress. De voorgenomen concentratie zal daarmee niet leiden tot een wijziging van marktaandelen. De enige wijziging die zal optreden is dat Aldipress de RTV-gidsen van SBS bestendig aan haar portfolio kan toevoegen. Dit betekent dat dit onderdeel van de markt niet meer betwistbaar zal zijn. Het betreft, zoals gezegd, [0-10]% van de totale distributiemarkt voor tijdschriften.

93. Een verticale relatie zoals in de voorgenomen concentratie kan leiden tot een belemmering van de mededinging als partijen zouden worden uitgesloten. In de richtsnoeren van de Europese Commissie betreffende niet-horizontale concentraties wordt in algemene zin vastgesteld dat verticale concentraties (relaties) de mededinging kunnen beperken, maar minder snel dan horizontale concentraties (overlap).61

94. De Raad acht het niet aannemelijk dat de voorgenomen concentratie leidt tot uitsluiting van distributeurs. De Raad heeft geen aanwijzingen dat Aldipress, als gevolg van het feit dat de tijdschriften van SBS nu bestendig aan haar portfolio worden toegevoegd, exclusiviteit kan eisen ten opzichte van afnemers. De Raad acht dit niet aannemelijk omdat Betapress de distributeur is van een aantal tijdschriften, zoals Voetbal International en Weekend, die voor afnemers van wezenlijk belang zijn. Uit het marktonderzoek blijkt onder andere dat het retailkanaal ‘levensmiddelen’, dat ongeveer de helft van de distributiemarkt voor tijdschriften

vertegenwoordigt, veel waarde hecht aan een volledig aanbod van populaire tijdschriften. 95. De Raad acht het eveneens niet aannemelijk dat de voorgenomen concentratie leidt tot uitsluiting van uitgevers. Uitgevers hebben ook na de totstandkoming van de voorgenomen concentratie, onverminderd de vrijheid te kiezen voor een andere distributeur dan Aldipress. Dit zou slechts anders kunnen zijn, indien de voorgenomen concentratie Aldipress in staat zou stellen bij een substantieel gedeelte van de retailers exclusiviteit te bedingen. Uit het onderzoek onder marktpartijen is gebleken dat Aldipress momenteel slechts met […] een exclusief contract heeft.62

De Raad ziet geen reden waarom de voorgenomen concentratie deze situatie zal veranderen. Er vindt immers geen wezenlijke verandering van de concurrentieverhoudingen tussen distributeurs plaats. De tijdschriften van SBS werden reeds door Aldipress gedistribueerd.

61

Zie Europese Commissie, Commission Notice - Guidelines on the assessment of non-horizontal mergers under the Council Regulation on the control of concentrations between undertakings (hierna: non-horizontal guidelines), punt 11.

62

(24)

Bovendien vertegenwoordigen de tijdschriften van SBS slechts een beperkt gedeelte van de relevante markt.

96. Gelet hierop constateert de Raad dat de concentratie geen wezenlijke verandering in de marktverhoudingen teweeg brengt. De Raad acht het daarom niet aannemelijk dat Sanoma door het verkrijgen van de RTV-gidsen van SBS haar positie op de distributiemarkt dusdanig kan versterken dat zij als gevolg hiervan uitgevers dan wel distributeurs kan uitsluiten door het aangaan van exclusiviteitscontracten met afnemers.

Conclusie

97. De Raad acht het niet aannemelijk dat de daadwerkelijke mededinging op de mogelijke markt voor distributie van Nederlandse tijdschriften voor de losse verkoop op significante wijze kan worden belemmerd. Indien wordt uitgegaan van de ruimere markt voor distributie van Nederlandse tijdschriften en dagbladen voor de losse verkoop acht de Raad een beperking van de mededinging eveneens niet aannemelijk omdat partijen niet actief zijn op het gebied van het verspreiden van Nederlandse dagbladen en de positie van partijen zodoende op deze markt kleiner zal zijn.

B.3 Internetadvertenties

98. Partijen hebben gezamenlijk een marktaandeel op de markt voor advertenties op internet van circa [10-20]%.63

Indien een nader onderscheid wordt gemaakt naar niet-zoekgerelateerde advertenties hebben partijen een gezamenlijk marktaandeel van circa [10-20]%. Zoals aangegeven in punt 45 zijn partijen niet actief op het gebied van zoekgerelateerde advertenties.

99. Gelet op de gezamenlijke positie van partijen acht de Raad het niet aannemelijk dat de daadwerkelijke mededinging als gevolg van onderhavige concentratie op de mogelijke markt voor advertenties op het internet, of mogelijke deelmarkten daarvan, op significante wijze zou kunnen worden belemmerd. De Raad acht het eveneens niet aannemelijk dat op een ruimer dan

nationale markt, afgebakend door het Nederlands taalgebied, de mededinging kan worden belemmerd.64

63

Cijfers hebben betrekking op het jaar 2010. Bron: Cijfers partijen mede op basis van PWC Entertainment and Media Outlook for the Netherlands, 2010-2014.

64

(25)

B.4 Televisie

100. In het navolgende wordt ingegaan op de mogelijke gevolgen van de voorgenomen concentratie op de relevante televisiemarkten. Zoals aangegeven in punt 50 staan de activiteiten van Talpa op de markt voor (uitzend)rechten voor televisieprogramma’s voor vrij toegankelijke televisie en op de (mogelijke) markt voor onafhankelijke productie van (grootschalige)

Nederlandse televisieprogramma’s in een verticale relatie tot de activiteiten van SBS op de markt voor vrij toegankelijke televisie.

101. Gelet op het beperkte marktaandeel van Talpa van [0-10]%65

op de markt voor het aanbieden van (uitzend)rechten voor televisieprogramma’s, wordt in het navolgende niet nader op deze markt ingegaan.

102. Hieronder wordt eerst ingegaan op het belang dat Talpa heeft in RTL en op de eventuele gevolgen van dit belang voor de mededinging als gevolg van de verticale relatie tussen Talpa enerzijds en SBS en RTL anderzijds. Daarna wordt ingegaan op de mogelijke gevolgen van de verticale integratie van de activiteiten van Talpa en SBS op de mededinging, zonder

inachtneming van het belang dat Talpa in RTL houdt.

B.4.1 Belang Talpa in RTL

103. Zoals aangegeven in punt 7, houdt Talpa 26,3% van de aandelen van RTL en bestaat er op dit moment een content agreement tussen Talpa en RTL. De Raad heeft in haar besluit 6126/RTL

NL – Radio 538, op basis van de aan de NMa gemelde transactie, geconcludeerd dat Talpa als

gevolg hiervan geen zeggenschap verkreeg in RTL.

104. Uit het onderzoek onder marktpartijen dat in het kader van onderhavige zaak is uitgevoerd zijn meerdere aanwijzingen naar voren gekomen dat Talpa invloed heeft op het beleid van RTL. Indien deze invloed er is, is dit relevant voor de beoordeling van onderhavige concentratie. Immers SBS (waarin Talpa voornemens is zeggenschap te krijgen) en RTL (waarin Talpa mogelijk al invloed heeft) zijn beide actief op de markt voor vrij toegankelijke televisie.

105. De Raad acht de meldingsfase ongeschikt voor een omvangrijk onderzoek naar de precieze mate van invloed die mogelijk voortvloeit uit het belang dat Talpa in RTL houdt. Gelet op het voorstel tot voorwaarden van partijen (zie hoofdstuk VI) in reactie op de mogelijke mededingingsbezwaren die hieronder worden uiteengezet, zal hier in deze zaak geen nader onderzoek naar worden verricht.

(26)

106. In het navolgende zal als eerste een analyse worden gemaakt onder de aanname dat Talpa invloed66

heeft in RTL. Dit wordt gevolgd door een analyse onder de aanname dat Talpa geen invloed heeft in RTL.

B.4.2 Mogelijke gevolgen relatie Talpa – SBS – RTL

107. In het navolgende gaat de NMa in haar beoordeling uit van de aanname dat Talpa invloed heeft in RTL. Onder deze aanname kunnen zich vervolgens als gevolg van de voorgenomen concentratie twee mededingingsrechtelijke bezwaren manifesteren: i) de mogelijke uitwisseling van concurrentiegevoelige informatie tussen SBS en RTL via Talpa met vermindering van de concurrentie tussen beide omroepen tot gevolg (een horizontale belemmering van de mededinging) en ii) de mogelijke uitsluiting van concurrenten van Talpa ten aanzien van het leveren van content aan zowel SBS als RTL (een verticale belemmering van de mededinging). De navolgende punten gaan in op deze twee bezwaren.

Mogelijk horizontale belemmering van de mededinging

108. SBS en RTL hebben op de markt voor vrij toegankelijke televisie een gezamenlijk

marktaandeel van 42% (SBS 17% en RTL 25%). Belangrijkste concurrent van SBS en RTL op deze markt is de NPO met een marktaandeel van 35%.67

109. Marktpartijen hebben aangegeven dat Talpa een belangrijke speler is op het gebied van de productie van televisieprogramma’s. Talpa is in staat om grootschalige producties te produceren omdat zij beschikt over de vereiste know how, kapitaal en relaties in de sector. Talpa heeft recentelijk meerdere successen gehad met producties als ‘The Voice’ en ‘Ik hou van Holland’. 110. De zeggenschap van Talpa in SBS en de invloed van Talpa in RTL kunnen ertoe leiden dat concurrentiegevoelige informatie tussen SBS en RTL wordt uitgewisseld, met als gevolg dat de concurrentie tussen SBS en RTL vermindert. Uit het onderzoek onder marktpartijen is gebleken dat SBS en RTL elkaars meest nabije concurrenten zijn. Talpa kan de prikkel hebben de

uitwisseling van dergelijke concurrentiegevoelige informatie te bevorderen teneinde de waarde van haar parallelle belang in beide omroepen te maximaliseren. De prikkel voor SBS en RTL om op basis van deze informatie-uitwisseling hun programmering (gedeeltelijk) af te stemmen kan gelegen zijn in het minimaliseren van kosten en risico’s door aantrekkelijke content zoveel mogelijk te spreiden en eventuele doublures van programma’s te voorkomen. SBS en RTL kunnen hiermee voorkomen dat de meest aantrekkelijke content van beide zenders met elkaar

66

Hierbij wordt in het midden gelaten of de invloed in RTL mogelijk resulteert in zeggenschap.

(27)

moet concurreren voor de gunst van de televisiekijker. Door het beperken van de onderlinge concurrentie tussen SBS en RTL is het aannemelijk dat de kwaliteit van het programma-aanbod op de markt voor vrij toegankelijke televisie kan worden verminderd.

Mogelijk verticale belemmering van de mededinging

111. SBS en RTL zijn (potentiële) afnemers van producties van Talpa, waardoor de

voorgenomen concentratie een verticale relatie doet ontstaan tussen de activiteiten van Talpa enerzijds en van SBS en RTL anderzijds. Marktafsluitende effecten kunnen zich als gevolg van deze verticale relatie voordoen wanneer de toegang van concurrenten van Talpa tot SBS en RTL wordt belemmerd (customer foreclosure68

) of wanneer de toegang die concurrerende omroepen

van SBS en RTL hebben tot Talpa wordt belemmerd (input foreclosure69 ).

112. Ten aanzien van customer foreclosure heeft Talpa door haar zeggenschap in SBS en haar invloed in RTL de mogelijkheid om te zorgen dat haar eigen producties bij SBS en RTL voorrang krijgen boven producties van andere producenten. Indien SBS en RTL vanwege deze

zeggenschap respectievelijk invloed (vrijwel) geen (grootschalige) producties meer afnemen van producenten die concurreren met Talpa, kunnen deze concurrenten mogelijk worden uitgesloten van de (mogelijke) markt voor onafhankelijke productie van (grootschalige) Nederlandse televisieprogramma’s. Als gevolg van deze mogelijke uitsluitingseffecten kan de mededinging op deze markt als gevolg van de voorgenomen concentratie worden belemmerd.

113. Het is aannemelijk dat Talpa daartoe de prikkel heeft, omdat Talpa op basis van haar zeggenschap in SBS en invloed in RTL ondermeer ervoor kan zorgen dat eigen producties van Talpa op een zo gunstig mogelijke dag en tijd worden uitgezonden op zenders van beide omroepen.70

Dit biedt Talpa de mogelijkheid om nieuwe, nog onbewezen en daardoor vaak voor omroepen risicovollere producties op televisie uitgezonden te krijgen. Een dergelijke strategie zou als doel kunnen hebben de winstgevendheid van de (internationale)71

exploitatie van formats en content te maximaliseren.

114. Ten aanzien van input foreclosure geldt dat voor concurrerende omroepen, met name dan voor de NPO, er meerdere alternatieven zijn voor Talpa. Hieronder bevinden zich grote

producenten zoals Endemol, Blue Circle, Eyeworks en IDTV, maar ook spelers als BlazHoffski,

68

Zie de non-horizontal guidelines, reeds aangehaald, punt 31 – 57.

69

Zie de non-horizontal guidelines, reeds aangehaald, punten 58 – 77.

70

Hoe gunstiger de dag en de tijd waarop content wordt uitgezonden, hoe groter de kans op hoge kijkcijfers, des te hoger de te verwachten opbrengsten voor de (internationale) exploitatie van formats en content.

71

(28)

Niehe Media, CCCP, Palm Plus. Gelet hierop is input foreclosure als gevolg van onderhavige concentratie en de invloed van Talpa in RTL niet aannemelijk.

Tussenconclusie

115. Gelet op het voorgaande kan onderhavige concentratie in combinatie met de invloed van Talpa in RTL leiden tot i) mogelijke uitwisseling van concurrentiegevoelige informatie tussen SBS en RTL met als gevolg een vermindering van de concurrentie tussen beide omroepen op de markt voor vrij toegankelijke televisie en ii) de mogelijke uitsluiting van producenten anders dan Talpa ten aanzien van het leveren van content aan zowel SBS als RTL op de markt voor onafhankelijke productie van televisieprogramma’s.

B.4.3 Mogelijke gevolgen relatie Talpa – SBS

116. In het voorgaande is uitgegaan van de aanname dat Talpa invloed heeft in RTL en is besproken welke mededingingsrechtelijke problemen dit tot gevolg kan hebben. In het navolgende zal worden uitgegaan van de aanname dat Talpa geen invloed heeft in RTL.

117. Indien Talpa geen invloed heeft in RTL bestaat er alleen een verticale relatie tussen Talpa en SBS. In lijn met hetgeen beschreven in punt 111, kunnen marktafsluitende effecten, als gevolg van de verticale integratie van de activiteiten van Talpa en SBS, zich voordoen wanneer de toegang die concurrerende omroepen van SBS hebben tot Talpa wordt belemmerd (input

foreclosure) of wanneer de toegang van concurrenten van Talpa tot SBS wordt belemmerd

(customer foreclosure).

118. Het marktaandeel van Talpa op de markt voor onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s ligt tussen de [10-20]%.72

Zoals hiervoor uiteengezet in punt 108 heeft SBS een marktaandeel van [10-20]% op de markt voor vrij toegankelijke televisie. De respectievelijke marktaandelen van partijen op de upstream markt voor onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s en downstream markt voor vrij toegankelijke televisie zijn zodoende relatief klein. Daarenboven geldt dat zowel op de upstream als downstream markt meerdere alternatieven beschikbaar blijven. Zo geldt dat er upstream andere (onafhankelijke) producenten actief zijn waaronder Endemol, Blue Circle (onderdeel van RTL), Eyeworks en IDTV, maar ook spelers als BlazHoffski, Niehe Media, CCCP en Palm Plus (zie ook punt 114). Voor de (onafhankelijke) producenten blijven op de downstream markt voor vrij toegankelijke televisie onder meer RTL en

72

(29)

NPO over als alternatief voor SBS, die elk afzonderlijk op de markt voor vrij toegankelijke televisie een hoger aandeel hebben dan SBS (zie punt 108).

119. Op grond van de beperkte marktaandelen en de beschikbare alternatieven acht de Raad het niet aannemelijk dat de voorgenomen concentratie kan leiden tot marktafsluitende effecten en daarmee tot een significante belemmering van de mededinging op de markt voor

onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s en de markt voor vrij toegankelijke televisie.

120. Ook indien moet worden uitgegaan van een mogelijke deelmarkt voor onafhankelijke productie van grootschalige Nederlandse televisieprogramma’s acht de Raad het niet

aannemelijk dat zich marktafsluitende effecten kunnen voordoen. Hoewel het marktaandeel van Talpa op deze mogelijke markt mogelijk hoger73

is dan het marktaandeel dat zij heeft op de markt voor onafhankelijke productie van Nederlandse televisieprogramma’s blijven ook op deze mogelijke markt voldoende alternatieve producenten over zoals Endemol, Blue Circle, Eyeworks en IDTV. Uit het onderzoek onder marktpartijen blijkt dat deze spelers in staat zijn om

grootschalige televisieprogramma’s te produceren.

Tussenconclusie

121. Gelet op het voorgaande is het niet aannemelijk dat onderhavige concentratie als gevolg van de verticale relatie tussen Talpa en SBS de mededinging kan beperken.

B.4.4 Conclusie

122. Gelet op het belang dat Talpa in RTL houdt, kan Talpa mogelijk invloed uitoefenen op RTL. Als gevolg van onderhavige concentratie verkrijgt Talpa zeggenschap in SBS. In het geval dat Talpa invloed heeft in RTL kan de relatie tussen Talpa enerzijds en SBS en RTL anderzijds er mogelijk toe leiden dat de concurrentie tussen SBS als RTL vermindert en dat concurrenten van Talpa worden uitgesloten van het leveren van content aan zowel SBS als RTL. Als gevolg hiervan kan de mededinging op de markt vrij toegankelijke televisie en op de daaraan verticaal

gerelateerde markt op de markt voor onafhankelijke productie van Nederlandse

televisieprogramma’s worden belemmerd. Indien Talpa geen invloed heeft in RTL acht de Raad het niet aannemelijk dat de mededinging als gevolg van onderhavige concentratie op

voornoemde markten kan worden belemmerd.

73

(30)

B.5 Mogelijke effecten van crossmediale activiteiten

123. Partijen zijn actief op aanpalende mediamarkten: tijdschriften, internet en televisie. Een marktpartij stelt dat partijen door de voorgenomen concentratie in staat worden gesteld een gebundeld aanbod te doen van advertentieruimte in deze verscheidene media (hierna: ‘crossmediaal aanbod’). Andere mediabedrijven, die niet een even aantrekkelijk crossmediaal aanbod kunnen doen, zouden volgens deze marktpartij daarmee kunnen worden uitgesloten van adverteerders.

124. In algemene zin leidt een crossmediaal aanbod van advertentieruimte niet tot mededingingsrechtelijk bezwaren, aangezien adverteerders een ruimere keuze krijgen in advertentiemogelijkheden. Dit kan anders zijn, indien partijen op één of meerdere markten een sterke positie hebben die zij kunnen overhevelen naar een andere markt en daarmee

concurrenten op deze markt kunnen uitsluiten.74

Een dergelijke strategie vereist een voldoende mate van marktmacht van partijen op een van de aanpalende markten.

125. Op grond van de hiervoor geanalyseerde posities van partijen op het gebied van het uitgeven van tijdschriften, distributie van tijdschriften en internetadvertenties, acht de Raad het niet aannemelijk dat als gevolg van onderhavige concentratie partijen een dergelijk sterke positie kunnen krijgen. De Raad acht eveneens niet aannemelijk dat partijen een dergelijk sterke positie krijgen op de markt voor (uitzend)rechten voor content voor vrij toegankelijke televisie, de markt voor onafhankelijke productie van televisieprogramma’s en de markt voor vrij toegankelijke televisie, daarbij gelet op het voorstel van partijen tot voorwaarden (zie hoofdstuk VI). De Raad acht het bovendien niet aannemelijk dat partijen op de markt voor televisieadvertenties, die nog niet in dit besluit is geadresseerd, een dergelijke positie verkrijgen, gelet op het marktaandeel van SBS van circa [30-40]%.75

Conclusie

126. Gelet op het voorgaande acht de Raad het niet aannemelijk dat, als gevolg van onderhavige concentratie, een crossmediaal aanbod van advertentieruimte door partijen kan leiden tot een belemmering van de mededinging.

74

Zie de non-horizontal guidelines, reeds aangehaald, punten 93 – 118.

75

(31)

VI. Voorstel voor een besluit onder voorwaarden

A Inleiding

127. In het vorige hoofdstuk heeft de Raad geconcludeerd dat als gevolg van onderhavige concentratie de mededinging op de markt voor vrij toegankelijke televisie en de daaraan verticaal gerelateerde markt voor onafhankelijke productie van televisieprogramma’s voor vrij

toegankelijke televisie kan worden belemmerd, indien Talpa de mogelijkheid heeft invloed uit te oefenen op RTL naast de zeggenschap die zij heeft in SBS als gevolg van onderhavige

concentratie (zie punt 122).

128. Nadat de NMa partijen in kennis heeft gesteld van bezwaren, zoals beschreven in dit besluit, heeft Talpa op 30 juni 2011 bij de NMa een voorstel ingediend voor aan het besluit te verbinden voorwaarden. Naar aanleiding van overleg met de NMa en een reactie van RTL Group S.A. (zie de punten 133 en 134) zijn hierin diverse wijzigingen en preciseringen aangebracht. Talpa heeft vervolgens op 20 juli 2011 een definitief voorstel gedaan. In het navolgende wordt het definitieve voorstel uiteengezet, waarna de beoordeling van de NMa van dit voorstel volgt.

B Voorstel Talpa

129. In haar voorstel heeft Talpa de volgende voorwaarden voorgesteld, als bedoeld in artikel 37, vierde lid, Mededingingswet:

Afstand van strategisch relevante rechten

1.1 In 2007 heeft Talpa Media Nederland B.V. als minderheidsaandeelhouder een viertal rechten verworven die zijn neergelegd in de aandeelhoudersovereenkomst tussen RTL Group Beheer B.V., Talpa Media Nederland B.V. en RTL Nederland Holding B.V. van 29 september 2007 (de "Aandeelhoudersovereenkomst"), die voor haar cruciaal waren voor de strategische samenwerking met RTL Nederland Holding B.V.:

i) het recht een lid van de Raad van Commissarissen van RTL Nederland Holding B.V. te benoemen76;

ii) het recht voor Talpa Content B.V. een content agreement te sluiten met specifieke "access rights"77

;

76

Clausule 2.3 van de Aandeelhoudersovereenkomst.

77

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin

Uit het voorgaande volgt dat het – gelet op het verwachte aantal marktspelers dat bij een volgende aanbestedingsronde in de gemeente ’s-Hertogenbosch zal inschrijven, alsmede de

De Raad stelt vast dat de gedragingen van de tien betrokken ondernemingen, zoals omschreven in paragraaf 3.2, welke daarna kort zijn aangeduid met de afspraak tot het

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin

Nu het College het besluit van 3 december 2009 heeft vernietigd op de beroepsgrond van TenneT dat het tarief voor afnemers met maximaal 600 uur bedrijfstijd in strijd is met

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd

Indien binnen de mogelijke markt voor de groothandel in consumentenelektronica wordt uitgegaan van de productgroepen waar activiteiten van partijen overlappen, dan behalen partijen

Naar aanleiding van deze onderzoeksactiviteiten, alsmede naar aanleiding van informatie die in het kader van de clementieregeling bij de NMa is ingediend door een