Vraag nr. 103 van 28 april 2000
van de heer FELIX STRACKX
Sociale huurwoningen – Kwaliteitscontrole – Dij-ledal Leuven
Onlangs werd de woning van een gezin uit Leuven onbewoonbaar verklaard. De sociale woning die hun werd aangeboden door de maatschappij Dijle-dal blijkt evenwel in een nog slechtere staat te ver-keren dan de woning waaruit het gezin werd gezet ( v o c h t- en schimmelproblemen, onveilige elektrici-teitsbekabeling, enz.).
Wanneer de huisvestingsmaatschappij hierop wordt gewezen, erkent ze weliswaar het probleem, maar wijst ze erop dat er momenteel niets anders beschikbaar is én dat "de huurprijs om die reden heel laag is".
1. Dienen woningen van socialehuisvestingsmaat-schappijen niet te beantwoorden aan minimum-eisen inzake gezondheid en veiligheid ?
2. Door wie en hoe vaak worden deze woningen gecontroleerd ?
3. Wanneer werden de woningen van Dijledal nog aan een controle onderworpen en wat was hier-van het resultaat ?
4. Welke mogelijkheden hebben de bewoners om de huisvestingsmaatschappij ertoe te bewegen een aantal minimale verbeteringen aan de wo-ning uit te voeren ?
Antwoord
1. De woningen die door de socialehuisvestings-maatschappijen worden verhuurd, dienen net zoals elke andere verhuurde woning te beant-woorden aan de elementaire veiligheids-, g e-zondheids- en woonkwaliteitsvereisten, z o a l s bepaald in artikel 5 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
De conformiteit van de woning met deze vereis-ten kan worden vastgesteld in een conformi-t e i conformi-t s a conformi-t conformi-t e s conformi-t , daconformi-t op verzoek wordconformi-t afgeleverd door het college van burgemeester en schepe-nen van de gemeente waar de woning gelegen is.
2 en 3. De staat van de woningen valt integraal onder de verantwoordelijkheid van de sociale-huisvestingsmaatschappij.
De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) zelf verzorgde in 1987 een enquête over de bui-tenkant van de woningen, waarna de maat-schappijen werden verwittigd van eventueel te herstellen of te vervangen bouwelementen. Deze enquête betrof dus de buitenkant van de w o n i n g e n . Aan beide rechtsvoorgangers van de socialehuisvestingsmaatschappij Dijledal in Leuven werden de resultaten, die zeer verschil-lend waren van locatie tot locatie, meegedeeld.
Een controle vanuit de VHM wordt uitgevoerd op alle aanvragen tot renovatie en op grotere h e r s t e l l i n g s w e r k e n . Controle op de staat van de woningen zelf is veeleer louter occasioneel en op klacht. De VHM organiseert momenteel wel een nieuwe enquête waarbij het de bedoeling is de staat van het patrimonium te screenen zowel aan de buiten- als aan de binnenkant. Aan de hand van de resultaten van de enquête zullen renovatieprogramma's worden opgesteld met als prioriteiten : veiligheid, isolatie en comfort.
Het is uiteindelijk de bedoeling alle sociale huisvestingsmaatschappijen te verplichten een onderhouds- en renovatieplanning op te stellen volgens een vooropgesteld stramien en dit op te volgen om de effecten van de enquête (een pa-trimonium in goede staat) te kunnen bestendi-g e n . De VHM zal toezicht houden op de uitvoe-ring en de goede opvolging van deze onder-houdsplanning en er tevens over waken dat de klachten van huurders op degelijke wijze wor-den opgevolgd. Momenteel is de opvolging van klachten bij de VHM slechts occasioneel als deze effectief ook aan de VHM (door de huur-der of door de socialehuisvestingsmaatschappij) worden bezorgd.
Een nieuwe, verbeterde werkwijze zal met de invoering van beheersovereenkomsten worden ingevoerd.
4. De bewoners kunnen vragen aan de socialehuis-vestingsmaatschappij herstellingen uit te voeren en zij beschikken daarbij over alle rechtsmidde-len van de privé-huurders.