Vraag nr. 210 van 17 mei 2001
van de heer LUDWIG CALUWE
Regionale luchthavens – Passagiersaantallen – In-vesteringskredieten
1. Kan de minister vice-president het aantal passa-giers meedelen dat tussen 1988, toen de V l a a m-se regering volledig bevoegd werd voor de re-gionale luchthavens, en vandaag vanuit de lucht-havens van Antwerpen en Oostende werd ver-scheept ?
2. Waarom bestaan er verschillen in investerings-kredieten tussen de luchthavens van Oostende en Antwerpen ?
Welke basis werd gehanteerd voor de allocatie van deze middelen ?
3. Met betrekking tot de aanwerving van weerlieden : welk statuut hebben deze brand-weerlieden en bestaat er een planning om op korte termijn verandering te brengen in deze contracten ?
Antwoord
1 Het aantal passagiers op de beide luchthavens evolueerde als volgt :
Jaar Luchthaven Luchthaven Oostende Antwerpen 1989 101.725 170.082 1990 109.607 163.969 1991 87.302 149.418 1992 85.731 181.419 1993 81.902 212.970 1994 94.368 253.215 1995 80.532 260.966 1996 90.474 272.989 1997 126.196 257.887 1998 124.385 221.523 1999 139.333 231.113 2000 123.984 261.576
2. Tot het jaar 2000 was de verdeling van de inves-teringskredieten gebaseerd op het investerings-programma voorgesteld door de administratie. Dit hield rekening met de noden inzake buiten-gewoon onderhoud en vernieuwing van de l u c h t h a v e n i n f r a s t r u c t u u r, de mogelijkheden om via investeringen ook nieuwe opportuniteiten voor de ontwikkeling van de luchthavens te
c r e ë r e n , de noodzaak om te voldoen aan de nieuwe reglementen op het vlak van luchtha-venbevelliging en de noodwendigheid op het vlak van het milieu en de bijzondere voorwaar-den opgenomen in de milieuvergunning.
3. De brandweerlieden die momenteel voor de re-gionale luchthavens worden aangeworven, h e b-ben een contractueel statuut.