Vraag nr. 201 van 17 juli 1997
van de heer HERMAN SUYKERBUYK
Ve rdrag van A m s t e rdam – Bevoegdheden gemeen-schappen en gewesten
1. Is de minister-president ervan op de hoogte dat de federale regering een verklaring bij het Ver-drag van Amsterdam wil voegen om de bevoegdheden van gemeenschappen en gewes-ten op Europees niveau te "betonneren" (dit woord komt uit een krantenartikel) ?
Kent de minister-president de strekking of de inhoud van deze verklaring ?
2. Is het mogelijk dat een dergelijk initiatief door de federale regering wordt genomen, zonder dat het Interministerieel Comité voor het Buiten-lands Beleid daarover bij consensus beslist ? Indien dat zou gebeurd zijn, kan de juiste bete-kenis van de verklaring dan worden aangegeven ? Indien niet, is de federale regering dan niet zon-der meer aan de bevoegdheden van de gewest-en gemegewest-enschapsregeringgewest-en voorbijgegaan ? 3. Heeft de minister-president reeds gereageerd
bij de federale regering ? Welk standpunt heeft hij ingenomen ? Wat was de reactie van de fede-rale regering ?
Antwoord
Tijdens de Top van Amsterdam werd op 18 juni 1997 een akkoord bereikt tussen de regeringslei-ders van de 15 EU-lidstaten over een nieuw ont-werpverdrag voor de EU. In deze nieuwe ontwerp-verdragstekst wordt een protocol opgenomen over subsidiariteit.
In dit protocol worden bepalingen opgenomen over de relaties tussen de EU en de lidstaten. O m dit protocol op een correcte manier te interprete-ren voor de federale lidstaten hebben België, O o s-tenrijk en Duitsland gezamenlijk een verklaring opgesteld die aan het protocol wordt toegevoegd. De verklaring luidt als volgt :
"De Duitse, de Oostenrijkse en de Belgische rege-ring gaan er als vanzelfsprekend van uit dat het optreden van de Europese Gemeenschap overeen-komstig het subsidiariteitsbeginsel niet enkel de
l i d s t a t e n , maar eveneens hun deelgebieden betreft, voor zover deze over eigen wetgevende bevoegd-heden beschikken die hun krachtens hun nationale grondwettelijke recht zijn toegekend."
De toevoeging van deze verklaring heeft tot doel duidelijk te maken dat de federale staatsstructuur in België (en in de twee andere vernoemde lidsta-ten) tot gevolg heeft dat het optreden van de EU rechtstreeks op de gewest- en gemeenschapsbe-voegdheden betrekking kan hebben. De op basis van de Grondwet toebedeelde bevoegdheden aan de gemeenschappen en gewesten maken hen tot een evenwaardige partner als de lidstaat België voor een reeks van domeinen waarin de EU kan optreden.
Binnen de Interministeriële Conferenties voor het Buitenlands Beleid die de Top van A m s t e r d a m voorbereidden (28 mei en 13 juni 1997), heb ik samen met de andere gemeenschappen en gewes-ten voor de toevoeging van deze verklaring gepleit. Ik heb de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd overleg te plegen met de federale lidsta-ten Ooslidsta-tenrijk en Duitsland om tot een gezamen-lijke verklaring te komen.