• No results found

Beerte metten breden voeten · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beerte metten breden voeten · dbnl"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

editie B. Besamusca en A. van Gijsen

bron

Beerte metten breden voeten. In: Instituut voor Nederlandse Lexicologie (samenstelling en redactie), Cd-rom Middelnederlands. Sdu Uitgevers/Standaard Uitgeverij, Den Haag/Antwerpen 1998.

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bee001beer02/colofon.php

© 2012 dbnl

i.s.m.

(2)

[Beerte metten breden voeten]

Met minen peerde gereden quam Een vrouwe dat ic daer vernam Die vtermaten was alte scone Jc boot haer mine minne te lone 5 Si seide dat sijs niet en dade

Doen leidicse buten pade Met mi en wilde si niet gaen Maer si dede mi daer verstaen Dat si was .i. coninginne 10 Dit wo[ndert] mi in minen zinne

En[de ...]jn va[n] vra[nckerike]

Oec wond[er]t mi dat sekerlike Dat ghi segt het es v nichte Ghi mocht saken seggen lichte 15 Die v souden iegen gaen

Maer her weert doet mi verstaen Claerlec wie die vrouwe si Ende hoe si heet dat seget mi Ghi moetet mi te wetene doen 20 Doen antwerde de weert symoen

Here mi es claere becant Dat si beerte es genant Dies es leden .xv. iaer Dat icse vant dats seker waer 25 Jnt wout niet alte verre van hier

Jc ben tsconinx foreestier Ende heb langen tijt gewesen Karle marteel den coninc vor desen Die hadde mi lief in ware dinc 30 Maer niet en kinnic desen coninc

Jc en sachem noit met ogen Daer ict weet den prince vermogen Nu wilt horen ende verstaen Eens morgens vroe sonder waen 35 Wasic geseten op mijn paert

Ende soude varen te mans waert Tileec vor der sonne op ganc Daer gemoettic sonder wanc Jegen mi comende dese jonfrouwe 40 Makende wel den meesten rouwe

Die ic sach van minen iaren Een deel reedic haer bet nare Si dochte mi so ouerscone Al waert om te dragen crone 45 Van algader vranckerike

Noit en sagic hars gelike Waer ic quam te enegen stonden Aldus was de scone vonden Wel na was si van couden doot

(3)

Mijn wijf leidese ..en viere Jn onmacht was den goedertie[re]

Doen si tfier ha[dde] beseuen Met vragene [wt d...c]leuen 55 Hoe si bi namen w[as] g[enant]

Si seide beerte dats mi becant Doe waert pippijn alte blide Hi seide dus ten seluen tide Waer bi hebdise nichte geheten 60 Constance seide dat seldi weten

Omdat hier so menegerande Volc verkeert wt tsconinx lande Jagers Ridders ende Joncheren Oft si de vrouwe al vol eren 65 Jewere hadden ons willen ontleden

Aldus quaemt toe dat wi d....

DAt wi de vrouwe sue[verlike]

Van vresen datmense lich[telike]

Blameren mochte in ene[ger] w[ijs]

70 Si es so s[co]ne ende so iolij.

Dat iammer ware ende grote ...

Dat sijt .nen r...

Ende hadde Ic

75 Want En h...

Dies es Datse hier 80 Oec hee

.. si Men [...] ...ake

Die vrouwe van vranckr...

85 M... helme in ware din[c]

Als[o.] [....] die coninc Dat si [....] haer seluen w...

No[it] sachic te gere stede Soe groten constene[rsse] van w...

90 Jn die ..elt [....] v...

Die der houescer vrouwe sagen N[och] die oec bet alle dagen Die kerke oefent dan si [d]oet In sach se noit fel gemoet 95 Oft datsi .i. wort messede Si es vol der wetenthede Ende daertoe so ouerscone Al waert om te spannen crone Van alden lande van erterike 100 So en wistic hoe properlike

(4)

E... [...] ...n

Doen sei[ pijn] in wa[t] manieren Selen wijt weten ende bi wat kere Symoen seide waerleec here 105 Dies en wetic niet .i. haer

Des es leden wel .vi. iaer Lettel meer ofte min Dat houdic in minen sin Dat hier liep .i. niemare

110 Hoe dat .i. vrouwe verloren ware Die coninginne [...] ...ike Dat si claghede[n] [...] ...nlike Alle[n] die hier [...]

Jc sach hier comen .i. s[e]r..ant 115 Driuende alte groten rouwe

Hi seide [hi] sochte ene vrouwe Die [.ix.] iaer verloren was ...achdie [doe] [...]

[Van 119 tot en met 142 24 regels onleesbaar]

[...] [stance] [...]

[...] sonder sparen 145 [...] hebt [....] wesen

nu kuis [met] desen

[...] die met v quam [w]t hof Daer ghi v beclaget of [N]enic seide de scone vrouwe 150 Maer hi beriet [mi] groten rouwe

(5)

Dat hem god vergeuen moet Maer ic die makede hem daer vroet Dat ic was coninginne

Jn weet hoet quam in minen zinne 155 Anders haddi mi vercracht

Symoen die sciere was bedacht Seide scone eest dan niet waer Lides mi hier openbaer Want die ridder es van dane 160 Si sprac ghi teget mi eens [an]e

[...]

M[..] coningin.. [...]

Al hebdijt mi [ane] ghetogen Scone ghine [werdes] niet v...

165 Die goede man es [...]

Dat ghi sijt de coninginne Pippijns wijf vranke[rik]e Doe [sei]de beerte die suuerli[ke]

[Ver]gaue god dat waerheit [ware]

170 [Maer ic] seit wt groten v[are]

[Wa]nt hi mi vercrachte[n w]o[ude]

[E]nde ic waert dinckende [...]

Dat ghi mi wi.. en[de] desen [...]

Dat [ic] coninginne [....]

175 Ende sconinx dochter van [h]on[gh]rien ...ck gode ende [....]

[...] in minen v..

..s [ic hem] daer niet on...

[...] mijn suuerh[ede] [....]

180 [...] [bede] [...]

[...] mi vercracht [...]

[Ne] ware clene te clagen de [...]

...ne coninginne wese[.] [...]

W... [d]at mi mesviele [....]

185 [...] ic een conincrike weder [....]

Verlates mi op alle be...

Ghi maget niet [...]

Als pippijn die edel[er] [....]

Dese tale heeft verstaen 190 So waert hi [...] vt... [...]

FEllec gram waert [sinen] moet hulp god seide die coninc [goe]t Moetic altoes bedroge[n] [....]

Van desen bosen helsen wo...

195 Jc was verblijt in minen [...]

Jc waende mire vrou[we] de [coninginne]

Beerten hebben wel g[....]

Margisten [p]eke[le] ende hangic Die mi haer dochter brochte te [voren]

200 Die hebben mi brocht [in] desen toren

(6)

Want die here so ic verneme En nemt die vrouwe niet bi [heme]

Vor der tijt dat hi v siet Dit was dat mi de coninc hiet 205 Doe seide florijs die coninc

Dats een redelike dinc

Vrouwe blancefloer ghi selt daer varen Doet v gereiden sonder sparen

Sonder enege lange beide 210 Die vrouwe niet daer iegen seide

Maer bereide haer wat si can [...] menich man

Maer bouen al die coninginne Jc wane daer vry [...]

215 Die messagiere w... [...] ...ent Bl... was [...]

A... [...] vrie [...]

Ridders [...]

Maecten kereerscap haestelike 220 Die [...] ..de in vran..erik.

D... [...]

[...]

Doe [....] varen [...] .v. riddaren 225 [...]

[...]

B... [...]

[...]

[...]

230 F... [...]

D... [...]

[Van 232 tot en met 242 11 regels onleesbaar]

[E]nde [...]

So [...]

245 Als si v... [....]

V... [...]

Sonder [...]

[Om] [...]

Si he[r]berchd.. [....]

250 Die niemare [die de coninc sant]

Jn die stede [sainli es]

D[at] coninc florijs [...]

(7)

..en lande van vr...

.oen sat op haest...

255 Pippijn die edel coninc g...

Ende es gereden me...

Ter seluer herber...

Daer coninc ende die co...

Binnen waren van [...]

260 Deus met was g...

Waren si alle beide [...]

Vanden coninc wel g...

Pippine die met [...]

Met alle beide den [...]

265 Groe... [...]

Ende hietse [...]

[Die vrouwe seide] [...]

Hoe eest s[egt mi] [...]

..we vr... [...]

270 S... [...]

D... [...]

D... [...]

[Van 273 tot en met 303 zijn 31 regels onleesbaar, uitgezonderd een verbleekte rode lombarde Q aan het begin van vers 285]

Doe was die [...]

(8)

305 [...] die st[ede] [...]

[...] den sere [...]

[...] [onsen] [...]

...wen

...nen scouwen 310 [...] ondach

[ver]drach ...ier ...reestier ...[a]me 315 [...] blame

[...] mesual [...] sal [...] el [...] moet snel 320 [...] .beren

[...] ...[rt]ieren [...] en woude [...] si soude [...] in dien 325 [...] en sien [...] ...oden [...] ...den [...] [an] al.s..

[...] besi..

330 [...] ...tter [...]

[...] ded.

[...] .or. [...]

[...] ..t es .

335 [...] griek [...] . ..t h..

[..] si saen [mi] versta[en]

[...] bereet 340 [...] ic weet

[...] ...c [...]

[...] coene

[Van 344 tot en met 350 7 regels onleesbaar]

[...] die [...]

[...] .ft ..ou.

[...] gereedt [...] gecleedt 355 [...] [s]ymoene

[...] [coninc] coene

(9)

E.. [...] willecome vrient A.. [...] [ie]gen mi verdient Dat ic v vrient wesen moet 360 Nu segt mi wat beerte doet Hebdi an haer iet beuonden Symoen sprac ten seluen stonde Seker here neen ic niet

Maer claer so wetic dat bediet 365 Dat seker es v coninginne

Den coninc worden al sijn sinne Doen vtermaten alte blide Symoene nam hi tien tide Haestelike bider hant 370 Daer hi blencefloer[e] vant

Daer heefti symoen scire brocht Die coninc was wel bedocht Ende sprac vriendeleec ter vrouwen Si seide tot [...]

375 Vrouwe die comt [scire ten ende]

[...] verdriet ende ons ell[en]de [...] ende al ons zeer

[...] heden ne[mmermeer]

[...] vrouwe sere verblijt 380 [...] .p dien tijt

[...] [coninc] van [hogher] aert [...] het es die vielgaert [...] vrouwe blencefluere [...] [ter] seluer vre 385 V... [...] es .i. v vrient

[...] [wa]le heeft gedient [...] seker wel vorwaer [...] ...se beerten .xv. iaer [...] herde vriende[like]

390 [I] [...] diese claerlike Morant v [...] ..iet ten woude Daer si hong[er]. ende [c]oude Daer vantse dese goede man Bl[ancefloer] [...] hem doe an 395 Jnden aermen [...] snel

Si custem .C. w[erven] wel So ic weet in corter stont Si seide vrient nu doe vri cont Hoe ghi geraket an mijn kint 400 Symoen antwerde met genint

Vrouwe ghi seles noch wel weten Eens morgens wasic op geseten Ende soude comen te woude waert Scone was die dach verclaert 405 Op mijn peert quamic gereden

Van enen berge tot beneden Daer so vandic op die vre Ene de scoenste creature Die ic nie met ogen sach

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ende vertelden hem al dat Daer die soene op soude wesen Die keiser andwerde te desen Ghi heren hoert ende verstaet 45 Soude dat wesen wel v raet. Dat ic dese soene liet ghescien

Ik koomer dan mee aen, zy bestaet in M INNE -Z UCHIENS , door zodanige, die dagelijx op u vermaak en welstand zien, gestort, dien ik overlang op gaarde en u, als u toe behorende,

Maar in het teruggevonden handschrift komt geen leven van Elisabeth, eerste abdis van Nazareth voor, wel een leven van Beatrijs zelf, die eerste abdis van Nazareth wordt genoemd, wat

Als ik zeg, dat zij bereid waren slaven te zijn om anderen tot slaven te maken, druk ik het te sterk uit, omdat ik dit destijds nog niet kan hebben ingezien, maar zeker is, dat ik

Doe seide Lucifaer: ‘Neen, laten gaen, ic en wil daer niet toe doen, want als ic die kersten gheholpen heb, dat sy haer begheerten ende haren wille vercreghen hebben, so weten si

40 Een eertbeve quam so groot mede, Die den menighen dleven nam, Also dat Tecla danen quam, Ende quam daer was in stilre ware 2) Paulus, ende si wilde haer daer nare 45 Doen berecken

Ic quam ghegaen al in ene kerke, Daer ic vele scoender saerke Sach ligghen, rijckelijc ghehouwen, Daer onder heren ende vrouwen, 5 Hoghen meesters, ende prelaten,. Die welke

Dit tuycht, hoe dat ick niet, int bloeyenst van myn dagen De Werelt al te seer het hart heb toeghedraghen, Daerom ghy lasterlijck daer over my beschelt Dat ick van ware