• No results found

Besluit Zitting van 10 december 2021 SECRETARIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Besluit Zitting van 10 december 2021 SECRETARIE"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Burgemeester GOEDGEKEURD

Besluit Zitting van 10 december 2021

SECRETARIE

1 2021_BURG_00006 Burgemeestersbesluit betreffende de mondmaskerplicht in taxi’s en ander individueel bezoldigd personenvervoer.

Samenstelling:

Aanwezig:

de heer Dirk De fauw

Beschrijving

Aanleiding en context

Op 26 november 2021 zette Brugge de eindejaar periode in. Deze periode trekt traditioneel veel volk naar Brugge, zowel shoppers, dagjestoeristen als toeristen voor langer verblijf.

Op 28 oktober, 19 november en 27 november en 4 december 2021 werden naar aanleiding van de 4e coronagolf nieuwe maatregelen ingevoerd. Ze worden beschreven in het Koninklijk Besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken, zoals gewijzigd bij Koninklijk besluit van 19 november 2021, 27 november 2021 en 4 december 2021. Het KB legt onder andere een mondmaskerplicht op bij het gebruik maken van het openbaar en het georganiseerd collectief vervoer. Voor taxi’s en andere on-demand transportdiensten geldt deze mondmaskerplicht niet.

Daar blijft het bij een aanbeveling, ook als de 1,5m social distancing niet gerespecteerd kan worden.

Hoewel de besmettingscijfers begin december 2021 over zijn piek heen lijkt te zijn, zijn ook in Brugge de cijfers nog steeds weinig rooskleurig. Er zijn om en bij de 1200 besmettingen over 7d en een hoog aantal ziekenhuisopnames zowel op intensieve zorg als niet intensieve zorg in de beide ziekenhuizen op het grondgebied.

Motivering

Invoeren mondmaskerplicht in taxi’s en ander individueel bezoldigd personenvervoer Het federale niveau legt via het Koninklijk Besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken, zoals gewijzigd bij Koninklijk besluit van 19 november 2021, 27 november 2021 en 3 december 2021, een regelgevend kader op.

Het KB bepaalt o.a. regels en voorwaarden voor het aanbieden van goederen en diensten aan consumenten. Het legt bovendien een mondmaskerplicht op bij het gebruik maken het openbaar vervoer en bij het gebruik maken van georganiseerd collectief vervoer. Deze laatste plicht wordt niet opgelegd bij vervoer door taxi’s en door ander individueel bezoldigd personenvervoer.

In het licht van de slechte Brugse COVID cijfers en gezien Brugge dag in dag uit heel wat bezoekers en toeristen over de vloer krijgt die veelvuldig gebruik maken van taxidiensten, is het aangewezen dit hiaat in de regelgeving tijdelijk te dichten. Het zorgt bovendien voor een

coherentere handhaving op het grondgebied.

(2)

Stad Brugge, Burg 12 – 8000 Brugge | www.brugge.be 2/9

De maatregel om mondmaskers te verplichten in taxi’s en ander individueel bezoldigd

personenvervoer beschermt niet alleen de klanten/passagiers maar ook de chauffeurs/bestuurders.

Met de huidige regelgeving staan die laatste immers met hun rug tegen de muur en kunnen zij van hun klanten moeilijk verlangen of eisen een mondmasker te dragen. Het toerisme in Brugge trekt weer aan en onder andere ook de cruiseschepen meren weer aan Zeebrugge. Het is dan ook billijk, met circulatie van diverse buitenlandse varianten zoals Delta en Omicron, dat taxidiensten dezelfde bescherming genieten als collega handelaars.

De maatregel moet er tot slot voor zorgen dat zowel toeristen, bezoekers als de lokale taxisector niet de motor zijn van het verspreiden van het virus in Brugge.

De verplichting wordt opgelegd aan en in taxi’s en ander individueel bezoldigd personenvervoer. De mondmaskerplicht geldt voor eenieder, vanaf de leeftijd van 6 jaar, vanaf het betreden van het voertuig en wanneer er sprake is van een dienstverlening (B2C). De fietstaxi’s en koetsen worden van deze verplichting ontzien omdat zij hun activiteiten in open lucht uitoefenen. De gratis shuttlebussen en de busjes voor toeristische rondritten vallen eveneens buiten het

toepassingsgebied van dit besluit. Zij vallen immers onder de bovenlokale regelgeving m.b.t. het georganiseerd collectief vervoer waar reeds een mondmaskerplicht is opgelegd.

Procedure

In artikel 4, §2 van de pandemiewet van 14 augustus 2021 wordt de mogelijkheid beschreven om op gemeentelijk vlak bijkomende preventieve maatregelen te nemen, mits deze vooraf zijn

overlegd met de provinciegouverneur. Van deze gelegenheid wordt via dit besluit gebruik gemaakt om extra maatregelen in te voeren. Het ontwerpbesluit werd op 10 december 2021 ter bespreking aan de gouverneur overgemaakt. Hierop werd via mail dd. 10 december 2021 zowel juridisch als epidemiologisch positief advies ontvangen. De bepalingen van dit besluit vormen derhalve een lokale aanvulling op de vigerende nationale regelgeving zoals onder de rubriek “Juridische grond”

hierna vermeld.

Hoogdringendheid

De invoering van deze beperkingen en het nemen van dit besluit is hoogdringend omwille van:

• de vaststelling van de lacune in de regelgeving bij optreden op het terrein op 3 december 2021

• de hoge besmettingscijfers en hoog aantal ziekenhuisopnames zowel lokaal als bovenlokaal

• de eerstvolgende gemeenteraad is pas op 20 december 2021 Rechtsgrond(en)

Wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie:

• In artikel 4, §2 van de Pandemiewet en artikel 25 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de

coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken wordt toegelaten dat lokale overheden tijdens een epidemische noodsituatie strengere maatregelen kunnen nemen voor hun grondgebied wanneer de lokale omstandigheden het vereisen.

• In artikel 4, §3 van de Pandemiewet wordt bepaald dat de bijkomende maatregelen noodzakelijk, geschikt en in verhouding tot de nagestreefde doelstelling moeten zijn. Dit houdt onder andere in dat het belangrijk is dat er te allen tijde op toegezien wordt dat een door de burgemeester genomen besluit proportioneel is ten aanzien van onder andere de lokale gezondheidstoestand en de handhaafbaarheid van de maatregel door de lokale politie. Het besluit dat door de burgemeester wordt genomen dient daarnaast ook gemotiveerd te worden. Deze motivatie moet verduidelijken waarom de vooropgestelde maatregel genomen wordt.

• Artikel 4, §2: Wanneer de lokale omstandigheden het vereisen, nemen de gouverneurs en burgemeesters, elk voor het eigen grondgebied, maatregelen die strenger zijn ten opzichte van de maatregelen bedoeld in paragraaf 1, overeenkomstig de eventuele instructies van de minister. Daartoe overleggen ze met de bevoegde federale en deelstatelijke overheden in functie van de beoogde maatregel. Indien de hoogdringendheid geen overleg

voorafgaand aan het nemen van de maatregel toelaat, informeert de betrokken burgemeester of de gouverneur deze bevoegde overheden zo snel mogelijk van de genomen maatregel. In elk geval worden de maatregelen beoogd door de burgemeester vastgesteld na overleg met de gouverneur, en worden deze beoogd door de gouverneur vastgesteld na overleg met de minister.

(3)

• Artikel 4, §3: De maatregelen bedoeld in paragrafen 1 en 2 zijn noodzakelijk, geschikt en in verhouding tot de nagestreefde doelstelling.

Deze maatregelen worden voor de toekomst aangenomen voor een maximale duur van drie maanden en kunnen slechts uitwerking hebben voor zover de epidemische noodsituatie nog bestaat of in stand is gehouden overeenkomstig artikel 3, § 1. Ze kunnen telkens worden verlengd voor een maximale duur van drie maanden voor zover de epidemische noodsituatie nog bestaat of in stand is gehouden overeenkomstig artikel 3, § 1.

Deze maatregelen treden buiten werking bij ontstentenis van bekrachtiging van het koninklijk besluit waarbij de epidemische noodsituatie wordt afgekondigd of in stand gehouden.

Koninklijk Besluit van 28 oktober 2021 houdende de afkondiging van de epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie

Koninklijk Besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken, zoals gewijzigd bij Koninklijk besluit van 4 december 2021:

• Artikel 14: Eenieder, vanaf de leeftijd van 6 jaar, is verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker, vanaf het betreden van de luchthaven, het station, op het perron of een halte, in de bus, de (pre)metro, de tram, de trein of elk ander vervoers- middel dat door een openbare overheid wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 22.

In afwijking van het eerste lid is het rijdend personeel van de openbare vervoersmaatschappijen en van alle bussen die diensten uitvoeren in het kader van het openbaar vervoer niet verplicht om de mond en de neus te bedekken, voor zover enerzijds de bestuurder goed geïsoleerd is in een cabine en anderzijds een affiche en/of zelfklever aan de gebruikers de reden aangeeft waarom de

bestuurder geen mondmasker draagt.

• Art. 22, § 1, lid 2: Eenieder vanaf de leeftijd van 6 jaar is in elk geval verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker op de volgende plaatsen, onverminderd de toepassing van de paragrafen 2 en 3:

(…)

2° de besloten ruimten van het georganiseerd collectief vervoer, behalve voor wat betreft het rijdend personeel, voor zover enerzijds de bestuurder goed geïsoleerd is in een cabine en

anderzijds een affiche en/of zelfklever aan de gebruikers de reden aangeeft waarom de bestuurder geen mondmasker draagt;

(…)

4° de voor het publiek toegankelijke ruimten van de ondernemingen, verenigingen en diensten bedoeld in artikel 2;

• Artikel 24, § 1: Inbreuken op de maatregelen van dit besluit worden bestraft met de straffen bepaald door artikel 6, § 1 van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, met uitzondering van:

1° de inbreuken bedoeld in paragraaf 2;

2° de inbreuken op de maatregelen die betrekking hebben op de verplichtingen van de bevoegde lokale overheden;

3° de inbreuken op de maatregelen die louter gelden als aanbeveling.

• Artikel 25: De lokale overheden en de overheden van bestuurlijke politie zijn belast met de uitvoering van dit besluit. Wanneer de lokale omstandigheden het vereisen, nemen de gouverneurs en burgemeesters, elk voor het eigen grondgebied, maatregelen die strenger zijn ten opzichte van de maatregelen in dit besluit, overeenkomstig de instructies van de minister van Binnenlandse Zaken. De burgemeester is verantwoordelijk voor de organisatie van de mondelinge en visuele communicatie van de specifieke maatregelen genomen op het grondgebied van zijn gemeente.

Armoedetoets

Armoedetoets van toepassing Nee, er zijn geen gevolgen.

(4)

Stad Brugge, Burg 12 – 8000 Brugge | www.brugge.be 4/9

Besluit

Artikel 1

Het dragen van een mondmasker wordt verplicht voor eenieder, van zodra men het voertuig betreedt, in taxi’s en in ander individueel bezoldigd personenvervoer wanneer er sprake is van een dienstverlening (B2C). Deze verplichting geldt niet voor fietstaxi’s en koetsen.

Een mondmasker wordt gedefinieerd als een masker zonder uitlaatventiel, uit stof of

wegwerpmateriaal, dat nauw aansluit op het gelaat, en de neus, mond en kin bedekt, bestemd om besmettingen bij contacten tussen personen te voorkomen. Accessoires in stof zoals bandana’s, sjaals, buffs,… worden dus niet aanvaard als alternatief voor een mondmasker.

Het dragen van een mondmasker is verplicht voor elke leeftijdscategorie of doelgroep zoals bepaald door het Koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken, zoals gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 27 november 2021. De verplichting geldt bij het inwerking treden van dit besluit vanaf de leeftijd van 6 jaar.

Artikel 2

Taxichauffeurs of diensten die individueel bezoldigd personenvervoer aanbieden, moeten de verplichting vermeldt in artikel 1 op een duidelijk zichtbare wijze aanbrengen op het voortuig door middel van een pictogram.

Artikel 3

Inbreuken op dit besluit worden bestraft met de straffen bepaald door artikel 6, § 1 van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie.

Artikel 4

De lokale politie en de federale politie zijn belast met het toezicht op de naleving van dit besluit.

Artikel 5

Een afschrift ervan wordt toegestuurd aan de Griffies van de Rechtbank van Eerste Aanleg in Brugge en van de politierechtbank in Brugge.

Artikel 6

Het besluit wordt op de eerst volgende vergadering van de gemeenteraad ter bekrachtiging voorgelegd.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met onmiddellijk ingang. De verplichtingen gelden voor een maximum duur van 3 maanden en tot zolang de maatregelen in het kader van de afgekondigde epidemische noodsituatie, genomen door de federale overheid, gehandhaafd blijven.

Bijlagen

1. Burgemeestersbesluit taxis (definitieve versie 10 december 2021).pdf Aldus beslist in bovenvermelde zitting,

Namens de Burgemeester

(5)

Situering

Aanleiding en context

Op 26 november 2021 zette Brugge de eindejaar periode in. Deze periode trekt traditioneel veel volk naar Brugge, zowel shoppers, dagjestoeristen als toeristen voor langer verblijf.

Op 28 oktober, 19 november en 27 november en 4 december 2021 werden naar aanleiding van de 4e coronagolf nieuwe maatregelen ingevoerd. Ze worden beschreven in het Koninklijk Besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken, zoals gewijzigd bij Koninklijk besluit van 19 november 2021, 27 november 2021 en 4 december 2021. Het KB legt onder andere een mondmaskerplicht op bij het gebruik maken van het openbaar en het georganiseerd collectief vervoer. Voor taxi’s en andere on-demand transportdiensten geldt deze mondmaskerplicht niet. Daar blijft het bij een aanbeveling, ook als de 1,5m social distancing niet gerespecteerd kan worden.

Hoewel de besmettingscijfers begin december 2021 over zijn piek heen lijkt te zijn, zijn ook in Brugge de cijfers nog steeds weinig rooskleurig. Er zijn om en bij de 1200 besmettingen over 7d en een hoog aantal ziekenhuisopnames zowel op intensieve zorg als niet intensieve zorg in de beide ziekenhuizen op het grondgebied.

Motivatie

Invoeren mondmaskerplicht in taxi’s en ander individueel bezoldigd personenvervoer

Het federale niveau legt via het Koninklijk Besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken, zoals gewijzigd bij Koninklijk besluit van 19 november 2021, 27 november 2021 en 3 december 2021, een regelgevend kader op.

Het KB bepaalt o.a. regels en voorwaarden voor het aanbieden van goederen en diensten aan consumenten. Het legt bovendien een mondmaskerplicht op bij het gebruik maken het openbaar vervoer en bij het gebruik maken van georganiseerd collectief vervoer.

Deze laatste plicht wordt niet opgelegd bij vervoer door taxi’s en door ander individueel bezoldigd personenvervoer.

In het licht van de slechte Brugse COVID cijfers en gezien Brugge dag in dag uit heel wat bezoekers en toeristen over de vloer krijgt die veelvuldig gebruik maken van

besloten op 10 december 2021 door de burgemeester Dirk De fauw

bekendgemaakt op de website www.brugge.be op 10 december 2021

Burgemeestersbesluit betreffende de

mondmaskerplicht in taxi’s en ander

individueel bezoldigd personenvervoer

(6)

taxidiensten, is het aangewezen dit hiaat in de regelgeving tijdelijk te dichten. Het zorgt bovendien voor een coherentere handhaving op het grondgebied.

De maatregel om mondmaskers te verplichten in taxi’s en ander individueel bezoldigd personenvervoer beschermt niet alleen de klanten/passagiers maar ook de chauffeurs/bestuurders. Met de huidige regelgeving staan die laatste immers met hun rug tegen de muur en kunnen zij van hun klanten moeilijk verlangen of eisen een mondmasker te dragen. Het toerisme in Brugge trekt weer aan en onder andere ook de cruiseschepen meren weer aan Zeebrugge. Het is dan ook billijk, met circulatie van diverse buitenlandse varianten zoals Delta en Omicron, dat taxidiensten dezelfde bescherming genieten als collega handelaars.

De maatregel moet er tot slot voor zorgen dat zowel toeristen, bezoekers als de lokale taxisector niet de motor zijn van het verspreiden van het virus in Brugge.

De verplichting wordt opgelegd aan en in taxi’s en ander individueel bezoldigd personenvervoer. De mondmaskerplicht geldt voor eenieder, vanaf de leeftijd van 6 jaar, vanaf het betreden van het voertuig en wanneer er sprake is van een dienstverlening (B2C). De fietstaxi’s en koetsen worden van deze verplichting ontzien omdat zij hun activiteiten in open lucht uitoefenen. De gratis shuttlebussen en de busjes voor toeristische rondritten vallen eveneens buiten het toepassingsgebied van dit besluit. Zij vallen immers onder de bovenlokale regelgeving m.b.t. het georganiseerd collectief vervoer waar reeds een mondmaskerplicht is opgelegd.

Procedure

In artikel 4, §2 van de pandemiewet van 14 augustus 2021 wordt de mogelijkheid beschreven om op gemeentelijk vlak bijkomende preventieve maatregelen te nemen, mits deze vooraf zijn overlegd met de provinciegouverneur. Van deze gelegenheid wordt via dit besluit gebruik gemaakt om extra maatregelen in te voeren. Het ontwerpbesluit werd op 10 december 2021 ter bespreking aan de gouverneur overgemaakt. Hierop werd via mail dd. 10 december 2021 zowel juridisch als epidemiologisch positief advies ontvangen. De bepalingen van dit besluit vormen derhalve een lokale aanvulling op de vigerende nationale regelgeving zoals onder de rubriek “Juridische grond” hierna vermeld.

Hoogdringendheid

De invoering van deze beperkingen en het nemen van dit besluit is hoogdringend omwille van:

• de vaststelling van de lacune in de regelgeving bij optreden op het terrein op 3 december 2021

• de hoge besmettingscijfers en hoog aantal ziekenhuisopnames zowel lokaal als bovenlokaal

• de eerstvolgende gemeenteraad is pas op 20 december 2021

Juridische grond

Wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie:

Stad Brugge, Burg 12 – 8000 Brugge | www.brugge.be 6/9

(7)

• In artikel 4, §2 van de Pandemiewet en artikel 25 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken wordt toegelaten dat lokale overheden tijdens een epidemische noodsituatie strengere maatregelen kunnen nemen voor hun grondgebied wanneer de lokale omstandigheden het vereisen.

• In artikel 4, §3 van de Pandemiewet wordt bepaald dat de bijkomende maatregelen noodzakelijk, geschikt en in verhouding tot de nagestreefde doelstelling moeten zijn. Dit houdt onder andere in dat het belangrijk is dat er te allen tijde op toegezien wordt dat een door de burgemeester genomen besluit proportioneel is ten aanzien van onder andere de lokale gezondheidstoestand en de handhaafbaarheid van de maatregel door de lokale politie. Het besluit dat door de burgemeester wordt genomen dient daarnaast ook gemotiveerd te worden.

Deze motivatie moet verduidelijken waarom de vooropgestelde maatregel genomen wordt.

• Artikel 4, §2: Wanneer de lokale omstandigheden het vereisen, nemen de gouverneurs en burgemeesters, elk voor het eigen grondgebied, maatregelen die strenger zijn ten opzichte van de maatregelen bedoeld in paragraaf 1, overeenkomstig de eventuele instructies van de minister. Daartoe overleggen ze met de bevoegde federale en deelstatelijke overheden in functie van de beoogde maatregel. Indien de hoogdringendheid geen overleg voorafgaand aan het nemen van de maatregel toelaat, informeert de betrokken burgemeester of de gouverneur deze bevoegde overheden zo snel mogelijk van de genomen maatregel. In elk geval worden de maatregelen beoogd door de burgemeester vastgesteld na overleg met de gouverneur, en worden deze beoogd door de gouverneur vastgesteld na overleg met de minister.

• Artikel 4, §3: De maatregelen bedoeld in paragrafen 1 en 2 zijn noodzakelijk, geschikt en in verhouding tot de nagestreefde doelstelling.

Deze maatregelen worden voor de toekomst aangenomen voor een maximale duur van drie maanden en kunnen slechts uitwerking hebben voor zover de epidemische noodsituatie nog bestaat of in stand is gehouden overeenkomstig artikel 3, § 1. Ze kunnen telkens worden verlengd voor een maximale duur van drie maanden voor zover de epidemische noodsituatie nog bestaat of in stand is gehouden overeenkomstig artikel 3, § 1.

Deze maatregelen treden buiten werking bij ontstentenis van bekrachtiging van het koninklijk besluit waarbij de epidemische noodsituatie wordt afgekondigd of in stand gehouden.

Koninklijk Besluit van 28 oktober 2021 houdende de afkondiging van de epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie

Koninklijk Besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken, zoals gewijzigd bij Koninklijk besluit van 4 december 2021:

• Artikel 14: Eenieder, vanaf de leeftijd van 6 jaar, is verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker, vanaf het betreden van de luchthaven, het station, op het perron of een halte, in de bus, de (pre)metro, de tram, de trein of elk ander vervoers-middel dat door een openbare overheid wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 22.

(8)

In afwijking van het eerste lid is het rijdend personeel van de openbare vervoersmaatschappijen en van alle bussen die diensten uitvoeren in het kader van het openbaar vervoer niet verplicht om de mond en de neus te bedekken, voor zover enerzijds de bestuurder goed geïsoleerd is in een cabine en anderzijds een affiche en/of zelfklever aan de gebruikers de reden aangeeft waarom de bestuurder geen mondmasker draagt.

• Art. 22, § 1, lid 2: Eenieder vanaf de leeftijd van 6 jaar is in elk geval verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker op de volgende plaatsen, onverminderd de toepassing van de paragrafen 2 en 3:

(…)

2° de besloten ruimten van het georganiseerd collectief vervoer, behalve voor wat betreft het rijdend personeel, voor zover enerzijds de bestuurder goed geïsoleerd is in een cabine en anderzijds een affiche en/of zelfklever aan de gebruikers de reden aangeeft waarom de bestuurder geen mondmasker draagt;

(…)

4° de voor het publiek toegankelijke ruimten van de ondernemingen, verenigingen en diensten bedoeld in artikel 2;

• Artikel 24, § 1: Inbreuken op de maatregelen van dit besluit worden bestraft met de straffen bepaald door artikel 6, § 1 van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, met uitzondering van:

1° de inbreuken bedoeld in paragraaf 2;

2° de inbreuken op de maatregelen die betrekking hebben op de verplichtingen van de bevoegde lokale overheden;

3° de inbreuken op de maatregelen die louter gelden als aanbeveling.

• Artikel 25: De lokale overheden en de overheden van bestuurlijke politie zijn belast met de uitvoering van dit besluit. Wanneer de lokale omstandigheden het vereisen, nemen de gouverneurs en burgemeesters, elk voor het eigen grondgebied, maatregelen die strenger zijn ten opzichte van de maatregelen in dit besluit, overeenkomstig de instructies van de minister van Binnenlandse Zaken.

De burgemeester is verantwoordelijk voor de organisatie van de mondelinge en visuele communicatie van de specifieke maatregelen genomen op het grondgebied van zijn gemeente.

Besluit Besluit

Artikel 1 Mondmaskerplicht

Het dragen van een mondmasker wordt verplicht voor eenieder, van zodra men het voertuig betreedt, in taxi’s en in ander individueel bezoldigd personenvervoer wanneer er sprake is van een dienstverlening (B2C). Deze verplichting geldt niet voor fietstaxi’s en koetsen.

Een mondmasker wordt gedefinieerd als een masker zonder uitlaatventiel, uit stof of wegwerpmateriaal, dat nauw aansluit op het gelaat, en de neus, mond en kin bedekt, bestemd om besmettingen bij contacten tussen personen te voorkomen. Accessoires in stof zoals bandana’s, sjaals, buffs,… worden dus niet aanvaard als alternatief voor een mondmasker.

Het dragen van een mondmasker is verplicht voor elke leeftijdscategorie of doelgroep zoals bepaald door het Koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige

Stad Brugge, Burg 12 – 8000 Brugge | www.brugge.be 8/9

(9)

maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken, zoals gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 27 november 2021. De verplichting geldt bij het inwerking treden van dit besluit vanaf de leeftijd van 6 jaar.

Artikel 2 Informatieplicht

Taxichauffeurs of diensten die individueel bezoldigd personenvervoer aanbieden, moeten de verplichting vermeldt in artikel 1 op een duidelijk zichtbare wijze aanbrengen op het voortuig door middel van een pictogram.

Artikel 3 Sancties

Inbreuken op dit besluit worden bestraft met de straffen bepaald door artikel 6, § 1 van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie.

Artikel 4 Toezicht

De lokale politie en de federale politie zijn belast met het toezicht op de naleving van dit besluit.

Artikel 5 Kennisgeving

Een afschrift ervan wordt toegestuurd aan de Griffies van de Rechtbank van Eerste Aanleg in Brugge en van de politierechtbank in Brugge.

Artikel 6 Bekrachtiging

Het besluit wordt op de eerst volgende vergadering van de gemeenteraad ter bekrachtiging voorgelegd.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met onmiddellijk ingang. De verplichtingen gelden voor een maximum duur van 3 maanden en tot zolang de maatregelen in het kader van de afgekondigde epidemische noodsituatie, genomen door de federale overheid, gehandhaafd blijven.

Besloten door

Colin Beheydt Dirk De fauw

Algemeen directeur Stad en OCMW Brugge Burgemeester

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De exploitanten die vergunningen door het stadsbestuur uitgereikt krijgen voor de exploitatie van een dienst voor het individueel bezoldigd personenvervoer, zijn een retributie

Op 1 november 2020 werd naar aanleiding van de 2 e coronagolf een lockdown ingevoerd bij Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28

De academie en de scholen, instellingen voor hoger onderwijs en desgevallend externe partners zijn samen verantwoordelijk voor de kwaliteit van het lokale samenwerkingsinitiatief.

Met ingang van 1 januari 2022 wordt, voor onbepaalde termijn, door de stad Brugge een retributie gevestigd op de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest

• In artikel 4, §2 van de Pandemiewet en artikel 25 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde

* 126,90 EUR voor de afgifte van een electronische identiteitskaart voor Belgen en kaarten en verblijfsdocumenten aan vreemde onderdanen volgens spoed procedure, inclusief kosten

Deze gratis vergunning geeft recht tot doorgang binnen het woonerf. Met deze vergunning kan niet geparkeerd worden. Deze vergunning wordt afgeleverd indien er wordt aangetoond

Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de hulpverleningszone indien nodig overeenkomstig de geldende reglementering (zie hoofdstuk 4 “Brandveiligheid in horecazaken)” en