• No results found

Copije va n d e Privilegie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Copije va n d e Privilegie. "

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

* ,

^ £

• * • •

***-'•

. #

, # • ^ r " :

***•

^ .

:?:-•:. ' ' ^

(2)
(3)

I. D . W.

H O R A C E

E N

C U R A C E ,

T R E U R S P E L .

Tanta molts erat Romanam contkregeatem.

Vertoond op de Amfterdamfe Schouwburg.

Den laacften Druk, o p nieu w overliet» .

Te A M S T E L D A M ,

By de Erfg: van J: L E S C A I L J E , o p de Middeldarn»

op de hoek van de Vifchmarkt, 1699.

Met Privilegie.

(4)
(5)

Copije va n d e Privilegie.

D

E State n van Hollan d ende Welrvrirflan d doe n t e wete n Alz o Ons vertoond is by de tegenwootdige Regenten va n d e Schouw*

burj; to t Amuerdam, Dat z y Suppliante n zeder t eenig e Jaare n herwaarts me t hunn e goed e vriende n hadde n gemaakt e n ten Tooneele gevoert verfchcidea Werken , z o van Treurfpeelen, Blyfpeelen als Klug- ten, «-elke zy lieden nu geernemetden Druk gemeen wilde maken: doch gemerkt da t dez e Werke n door he t nadrukke n va n andere , veel va n hunluiftrr, z o in Taa l al s Spelkonft zouden komen te ve.-liezcn, e n al- zo z y Supplianten he n beroof t zoude n zien va n hun byzondere oogwit om de Nedcrduitfchen Taa l en de Digtkonl t voort t e zetten, zo vonde n zy hen genootzaakt, om daar inne t e voorzien , ende he n te keere n tot Ons, onderdani g verzoekende, da t Wy om me redene n voorfz d e Sup - plianten geliefden te verleenen Oktroy ofte Privilegie, omme alle hunn e Werken reeds gemaakt , end e noch in't ligt te brengen, de n tyd van vyf- tien Naare n alleen temoge n drukke n en verkoopen o f doen drukken e n verköopen , met verbo d va n alle andere n o p zèekere n hoog e peene daat toeby On s te (tellen, end e voorts Communi forma . Zoi s ' t dat Wyd e Zaken on 't Verzoek voorfz. overgemerkt hebbende, ende genegen wezen - tje ter bede van de Supplianten , ui t Onz e regt c v.etenfch'ap , Souveraine niagt in authoriteitdezeiv e Supplian t gekonzenteert, geaccordeer t end e geoctroijeen hebben, conzenteeeren, accordceren en Je Oftroi jeren mits • dezen , dat zy gedmtvend c de n ty d va n vyftien eeri l achtereenvolgend e (aaren d e voorfz. Werke n die reeds gedruk t zyn , ende di e va n :y d to t tyd door haar gemaakt ende in 't ligt gebiagt zulle n werden, binnen cien voorfz. Onz e Landeaileen zullen mö>en drukken , doen drukken , uit- geven en verkoopen . Verbiedend e daaro m alle n end e eeiie n yegelyke n dezelve Werke n naa r te drukken , ofte elie i s naargedrukr binne n de n zelve Onzen Land e t e brengen , uit t e seven ofte t e verkoopen, op d e verbeurte van alle de naarseirukte, ingebta^t c oft e verkogt e Exemplaa - ten, end e een boet e va n driehondert guldens daa r en bove n t e verbeu - ren, t e appliccte n ee n dard e part voor de Officie r di e d e calang e doe n zal, ren dAtd.-part voo t de n Armente r Haatze daa r bttcazu s voorval - len zal, end e he t refierend e dard e par t voo t de n Supplianten . Alle s i n dien vetftande , da t wyd e Suppliintc n nier dezen Onzon Oftroi je alleen willenatgrati.l-.eren, to t verhoeding e van harefchaade door he t nadruk - ken van d e voorfz. Werken , daa r a;or ingecnig e decle n vciftaan, den inlioudevandienteauthorizecren oft e teavoneeien , end e vee l mi n d e zelve onder Onzewrotektie ende befcherminge eenig meerder kredit, aan- zien oft e reputati e re geven, nemajr d e Suppliante n in ka s daat in vers onbehoorlyk zoude mogen infiueeren , alle he t zelve to: haren lafte kul - len gehouden wezen te verantwoorden; tot dien einde v. el expreifelyk be- geerende, da t by aldie n zy dezen Onzen Oktroi je voor dezelv e Werken zullen willen ftêllen daa r va n geen e geaobrevieerd e ofte gecontraheerds mentie zullen mogen maake n , nemaat gehouden zullen weezen het zel- ve Ofcoy i n ' t geheel end e zonder ceni[jeOmiflic daaivoort e Oiukkr n

A i. oic e

(6)

ofte te doe n drukken, endedat zy gehouden zullen zyn ee n exemplaar vanalledevoorfi. Werken , gebondencnde a-el geconditionccrtte brcn-

f

eninde Bibeliotheecqvan Onz e Univerziteit tot Leiden , ende daar van

«hoorlyk te doen blyken Alle s op poene van het effékt van dien te ver- liezen. End e ten einde de Supplianten dezen Onzen Conzente n O&roij e mogen geniete n als naar behooren: Liften w y allen endeeene n ygely- ken die 't aangaan mag,dat zy de Supplianten van den inhouden van dezen doen, laaten en gedogen, ruftelyk en volkomentlyk genieten, en cede- rende alle beletten te r contrarie . Gedaa n in den Haag e onder Onzen grooten Zegele hier aan doen hangen de n xix September in ' t Jaar onzes Heeren en Zaligmakers duizent zes honder d vier en tachtig.

G. F A GEL.

Ter Ordonantie van de Staten S I M O N vanBEAUMONT.

De Regente n van d e Schouwbur g hebben het rech t van de boven- ftaande Privilegie , voo r HORAC E E K C U R A C E, TREUR - SPEL, vergun d aan de Errgenaamen van Jacob Lescailje ,

cltn }. Masrt. 16$$.

V E R T O O N E R S .

T O L L I S H O S T I L I U S , KoningJ n Romen . H o R A C E , de n ouden, Roomfc h Edelman .

H O K A C E , ly n zoon, Roomfch Ridder.

C U K A C E , A lbaanfch Ridder, Bruigom van Camilla.

V A L E R I U S , Roomfch Ridder, minnaar van Camilla.

S A B 1 N A , vrouw van den jongen Horace, en zutter van Curace.

C A M I L L A , bruid van Curace, en zufter van Horace.

J U L I A , Roomfch e Juffer , vriendi n van Sabina , e n Camilla.

F L A v 1 A A s, hopman in 't A lbaanfch leger.

P R O C U L U S , ee n Ridder uit het leger der Romeinen.

HetTooneel i s binnen Romen, i n een kame r van het huis van Horace.

Hetbegtnd voorde middag, e n cindigd voor den avond.

HORA-

(7)

Pag: ƒ

HORACE EN CUR ACE.

E E R S T E B E D R Y F .

E E R S T E T O O N E E L .

S A D I K A , J U L I A . S A B I N A .

i, vin myn droefheid goed, wcéïfpreek inyn k lag ten niet,

Zy zyn noch veel te klein in zulk een groot verdriet,

Zou 't kunnen zyn, dat ik niet fidH'ren zou, noch fchroomen,

Daar ik van zulk een bui gedreigt werd, e n zie komen Op my dengrootften flag die ooit op iemand v iel ? Door zulk een ongeval zou de allcfklockilc ziel Bewogen werden, en haar deugd nauw konnen toonen:

Men zou ingrooter hart die lafheid wel vtrlchoonen.

Doch of myn geeft al is verbaaft en 't hart onlteld, JVlyntraanen evenwel hou ik in myn geweld;

Hoe klein my 't hart ook werd, en hoe 't ook is bewogen My n kloekheid niettemin regeerd noch in myn oogen:

Als ik tot daar toe, laas ! mynziclsverdrictinhouw ; Doe 'k minder al een man, 'k doe meerder als een vrouw;

Genoeg voor't vrouwvolk, ja genoeg is't voor ons lieden, Ais wy in zulk een nopd ons traanen noch gebieden.

J U L IA.

Genoeg is't, e n teveel voor een gemeen gemoed.

Het welk een klein gevaar ftraks raakt, en lchudden doea.

Daar een uitfteekend hart zich wel weet voor te wachten;

Al waar 't fchoon tienmaal meer, het zal 't gevaar verach- Hoe groot 't ook weezen mag. De heiren beide (ban (ten, Geen boogfehoot van elkaar, gereed den fl;ig te fiaan : En Romen heeft noch nooit haar benden zien verjaagen, Noch weet niet dat men ooit haar leger heelt verflagen,

A 3 In

(8)

6 H O R A C E In plaatze dat gy ïoud om Romen ry n bedroefd, M oft gy nu vroly k zyn: doo r dien gy niet behoefd Voor haaren Staat tezyn bekommerd: neen, weeft blyde, Want haare heerfchappy is ftceds vergroot door 't ftryde : Verwerpdeze yd'levrees. en fteld haar winning vaft, Ei! fpreek en hoop gelyk 't een Roomfche Juffer paft.

SABIN A .

Ik ben, helaas! ik ben een van de Roomfche vroawen;

Terwyl 't myn Ega is: toen ik myn man ging trouwen Toen troude ik Romen meê; 't is de echt wel die my doet Voor Romen zyn, en dat ik voor haar hoopen moet:

Die wet is 't die my bind: maar 't zyn wel wreede wetten.

Dien band pok flaafs ton zyn, die my nu zou beletten, Dat ik niet denken mogt op myn gebo^rteftad.

O Alba. ' waarikhebheteerftelichtgehad ! O AIba! dat my heeft den eerden tocht gegeeven!

O Alba.' waar ik eerft begonnen heb te leeven!

O Alba! dat ik eer dan Romen heb bemind!

Myn lieve vaderland, zo dra als gy verblind Met ons in 't open veld in wap'nen zy t gekoomen, Begoft ik onze winft als ons verlies te fchroomen.

O Rome n • zo gy klaagd dat dit verraaden is, Zo maak uw vyanden, die'k zonder ergernis Kan naaten: als ik zie van boven onze wallen De legers allebei. en zie daar, onder allen, In 't een myn driegebroérs, in 't andere myn man, Wat zal ik bidden ? zeg, zeg Romen, of ik kan . Wel zonder zond en fchand daar myn gebeden Ipreeken, En om verwinning voor uw heir den hemel fmeeken ?

{

kweet wel dat uw ftaat, die jong is, allerbcf t )oor deoorelog moet zyn en wapenen geveft;

Dat die noch groeijen moet;dat zy haar moet vergrooten:

En dat 'er eeuw ig is van 't noodgeheim beflooten , Dat uw gezag en magt niet zou beflooten zyn Met de Italiaanfche kult; en dat den god Jupyn

U toezeid het gebied der waereld: 'k weet wel, Romen, l)at gy dair toe niet kund dan door den oorlog komen;

Neen.'

(9)

E N C U R A C E . 7

Neen! ik misprys noch ftraf zulk een begeerte niet, Die op de voorfpraak gods, en op uw grootheid ziet;

Jk wenfc h al , datikzaguwtciketis.e n banieren , Opfpaanfchenfranfchgebergt ,opzegeboge n zwieren ; Als overwinnaars; ja, g a voer uw heir en zend

U w krygsvol k in het Weft; ga fpand e n Vecht uw tent Op de oevers van den Rhyn dat 't alles voor uw voeten Neerval e n kom u als haar overwinnaargroeten:

Eer maar de ftadt a: leen die Romulus u geeft, Aan wien gy fchuldig zyt die ugetimmerd heeft.

Ondank b're,denk, dat van het bloed van haare Koningen, Gy hebt uw naam,uw wal,uw wetten en uw wooningen;

Gy fproot uit Alben cerll, denk dat, o groote ichand!

Gy uwe hande (laat in 's moeders ingewand;

Ketr elders uw geweld, u w fpiets wil elders vellen, Op dat uw moeder mag met vreugd uw winft vertellen;

Zo is zy Itects met u, dies zy niet tcgens haar;

Zy bid voor u, waarom vervolgd ge 'er dan zo zwaar ?

J U L I A .

Voorvaar, 'k verwachte nooit van u decz' nieuwe reden, Om dat, zo lang ons volle heeft tegens hen gettreeden, Van dat den kryg begon, gy hen geen acht en floegt ; Noch da t gy, zo he t fchecn, to t haar geen zucht mcér Als of gy uit ons ftad van ftam waart en g. boren: (droegr, Ik was vjrwondert van uw groote deugd te vooren, Als of gy uw vermaak, uw lull, uw vreugd, uw min.

Had, dair uw man die had, en voegde u naar zyn zin.

S A Bi NA .

Zo lang men nieten vocht dan met kleine oorlogsbcnde, Te zwak om een van bei de Staaten heel te lenenden, Zo lang mai niet en deé dan op malkand'ren gaan Met dringc u zonde r dat het kwam op trerlcn aan;

Zo lang een weinig hoop my open ftond tot Vrede, Was ik ook \oor deez' llai|, en hiel 't met Romen mede, En zo ik Ronens winlt z:/g heim'lyk met verdriet, V erdoemde. i ik dien tocht die Üraks verdween rot niet.

Eu al s ik blyde was als Romen wierd gcflageu,

(10)

8 H O R A C E

En dat ik heb watgunft myn broeders heir gedraagen, Riep ik myn reden t'huis, ft rak s, om dien kwaden tocht Te dempen, was 't of ik niet méér om broeders docht;

Maar weenden als de wind en eer myn bloed vereerden, En als myn vaders huis op ons in glans vermeerden:

Maar nu 't moet 2yn dat de een of de ander valt van daag En dat 'er een van tweên gewis de nederlaag

Vcrkrygen moet, en dat naar dezen (lag zal komen, Dat 't een of't ander heir van Albaof van Romen Verltrooitzalzynuit'tveld, e n dat men niet verwacne Of een van tweên zy ftraks ten ondergang gebragt, En dat 'er anders niet zal k omen naar dit vechten, Dan dat men daately k de wallen zal gaan Hechten Vaneenvanbeydelteên, e n dat den Roomfchen (iaat, Of dat 't Albaanfch gebied zo daat'lyk ondergaat.

Ik had myn bloed, myn huis, myn (lam dan wel verlatten:

Ik zou myn vaderland, wel gvuuwelyk dan naaten Zo ik voor Romen nu kon t'eenemaal noch zy n, Zo ik voor zo veel bloeds, een bloedt het welke mf n Zo waardig is, uw wind, 6 Romen! zoude kooien;

Hoe is 't my mogelyk dat ik voor u kan hoopen ? Ik hou my nu verknocht wat minder aan een may, Ik ben voor Alba niet, e n ik niet meerder kan

Voor Romen zyn, ik vrees en hoop nu voor hen bei jen, Ikbenvoordie'tverlieit, enzaldie'tmccf t befthrcijen ; ] k help hen alle beide en zal 't ook doen, tot daf Onsdeuitkomttvandeez'flaghctwyft; e n mét die ftad Ik 't houden zal, die in het ongeval zal komen; (men : Totdat dentydmy toond voor wie dat ik nvjet fchroo- Zo lang ik niet verlies, hou ik terwyl voor de een Myn onverzoenb'rehaat, voor öeander mypgeween.

J U L I A .

De zelfde tegenfpoed en zaak die 'k hier kanmerken, Kan in een ander hert heel and're tochten yerken;' Camille hier anders gaat, haar broeder is uw man, Haar bruigom is uw broer, 't gevaar gaat haar ook an:

Kochtanszy blyderziet, watfchceltg) vanmalkand'ren, Haar

(11)

E N C Ü R A C E . 9

Haar lief in 't eene heir, en haar drie broers in 't and're:

A Is gy voor Romen ltrecd weleer met uw gemoed, Was 't haar noe n wankelbaar, onzeker, als de vloed En baaren van de zee; en op het minfte 1 tryden;

Vcrvloektezy de wind van een van bei dezyden;

Bezuchtende terllont's verliezers ongeluk, En voeden dus in't hert geftaag een zwaarder druk;

Maar naar zygifteren in' t leger had vernomen , Als dat het huiden op een hoof dflag aan zou komen, En dat het gantfeh gefchil van daag zcu zy n gelucht, Zo las men fchielyk wee r de vreugd uit haar gezicht;

S A B i N A .

Ach! Julie, ach! i k vrees dit fchielykeverand'ren.

Valere en zy, dat uur, die praaten met malkand'ren:

Zy had een vroly kuur, i k hou het voor gewis Dat deze vrijer in my n broeders plaats nu is:

Voorzeker is 't, haar ziel en zinnen zyn bewogen Door 't tegenwoordig lief, g y weet wel ver uit dcoogen Is verr e ook uit het hart, ' t gaat nu in 't derde jaar, Dat zy my n broeder zag, of dat hy (prak met haar.

Verfchoont de liefde dien ik draagetot myn broeder De zorg die *k voor hem heb, een zorg gelyk een moeder Draagt voor haar eigen kind, doet dat ik alles vrees, Ik weet myn achterdocht geen grond heeft. Danopdecz' » Onthaaling, en 't gevlei van deze nieuwen vrijer, En dat zy gifteren haa r toonden vry wat blijer:

't Is op een zwakke grond, daar myn vermoên op bouwd;

't Is waar dat ons dien tyd, als yder even Hout

Staat met liet zwaard in d' hand, om't uitterfte te waagen, Om's vyands htir te flaan , of zelfs te zyn verflagen, Wat anders denken doet, dan om een nieuwe min, Dien onruft flierd ons wel wat anders in de zin, Maar dan en plag men ook zo vroly k niet te weezen, Gelyk men uit haar doen, en aangezicht kon leezen;

Dcez' tyd vereifcht het niet, zy was te wel vernoegd, Ik twyfclwathctis , e n of'er dit ook voegd.

J U L I A . I k kan de redenen hier van ook niet bmoeden

A ƒ En

(12)

10 H O R A C E

En 't is my niet genoe* te ftaan op flecht vermoeden, 't I w3ar , ' t is kloek genoeg in zulk een grootgevaar In niin gurouw te vyn, e n wachten zo veel jaar:

Maar 't was te grot om dan op 't left te laat en glijen, 't Was een lichtvaardigheid, 20 fchielyk te verblijen j Maar zou....

SABINA.

Zwyg, wel te pas komt zy hier aangegaan, Al pratende zult gy wel van haar onderdaan

De grond van deze zaak, zie iets uit haar te trekken, Zy heeft u al te lief om 't voor u te bedekken.

Ik ga: mynzufter,ei . bly f Julia wat by;

Ik schaam my dat men 't ziet dat ik zo droevig zy, Myn hert wert overftulpt van duizend ongenuchten, Ik zoeke nu de eenzaamheid om daar al ftil te zuchten, Daar wil ik eens ter deeg myn traanen ftorten uit, Jk ga, op dat ik u niet in uw voorneem ltuit.

T W E D E T O O N E E L .

C A M I L L A , J U L I A . C A M I L L A .

W

EI waarom gaat zy weg, enwilzedati k blyve Metu; o f meendzy dat ik minder rouw bedryve;

En dat myn zielsverdriet veel k kinder is dan 't heur;

Dat ik myn ongeval veel min dan zy betreur; (men Van de eigen fchrik myn ziel ontroert is, ik moet fchroo- Zo wel als zy 't verlies van Alba als van Romen.

Als een van bei verlieft ik ook verliezen moet.

In 't een daar is myn liet, in 't ander is myn bloed;

]k moet myn waarftegoed,ik moet myn lief"myn Minner Zkn derven voorzyn land, of van myn land verwinner:

Ik moet myn Btuigom zien gebragt tot zulk een ftaat , Of dat hy wert van my beweend, of wreed gehaat.

Helaas, i k fchrik voor bei!

J U L I A .

Nochtans myn dunkt, Sabyne, Die is veel méér in nood, haar üiierten grooter lchy ne

Dau

(13)

EN CURACE , it

Dandeuw*, ' t verdriet dat is haar zekerder, me n kan Van vrijer wel, maa r nooit veranderen van man!

Men kan om 't eene lief het and' re wel ontbere;

Vergeet Curace Hechts, verkieft in plaats Valere, Zo raakt gy buiten angft, dat een Romeinfchen dolk Uw vrije r treffen m.:g tercood by 's vyands volk:

Dus weid u Alba vreemd, en werd geheel voor Romen, En hebt in's vyands heir voor niemand meer te fchromen.

C A M I L L A .

Ei, gee f my raad, dienietzofchandigisvoormy , Op dat myn kwaal hier na noch niet veel kwader zy, Al is my n droefheid groot, al fchynt die onverduldig, Ik ly die liever noch dan dat men my btfchuldig.

J U L I A .

Hoe, hou d gy't wyflèlyk verkiezen, danvoo r kwaad?

C A M I L L A .

Hoe, trouweloo s te zyn, i s dat een wy ze daad?

J U L I A .

Wat is 'er toch dat u kan met een vyand knoopen ?

C A M I L L A .

Een vaft gezwooren eed, wie kan die, zegt, ontfioopen?

J U L I A .

Dien eed is niet, hy is een vyand van den Staat.

C A M I L L A - (raad?

Nochtans hy blyft myn vriend, ik ben hem trouw, wa t

J U L I A ,

Vergeefs verbergt gy my, een zaak dicmyzoklaaris, Uw doe n is my bekent, uw handel openbaar is Ik zag noch gifleren V alere by u (taan,

En zulk een goet onthaal als gy hem hebt gedaan, Maakt dat hy wederom wat goeds von u mag hoopen, En dat u w hert, uw min, en gunlt zyn voor hem opea.

C A M I L L A .

Dat gift'ren ik met hem wat praaten, en dat hy Van niy niet kwaalyk wierd onthaald, en bleef me by, K n d.«t ik blydtf was, wil daar niet uitbefluiien Dan tot zyn achterdeel,royn vreugd die k wam van buiten.

Een

(14)

IS

H O R A C E

Een ander de oorzaak was van myne vrolykheid;

Eenander i n mynhert en inmynzinnenleit : Maar op dat gy het weet wat dat my heeft be woogen, IkzaPtuzeggen, hoor : zolangalsdeez'mynooge n Noch open ftaan; zo lang als ik myn adem fchep;

Zo lang als ik myn ziel, mynmagt , e n zinnen heb, Zal ik Curaces, en voor niemand anders weezen, Hy zal 't geduurig zyn. gelyk hy 't was voor dezen ; En myn genegentheid tot hem is veel tegroot, Dat ik gedoogen zouw dat men my met dat (nood Vet wy t belaaden zou dat ik my n eed niet achten, Veel min dat andere bezitten myn gedachten.

Een maand of dtiedaar naar,als broeder eertt door de echt, In volle vrengden, met zyn zufter wierdgehcent, Gy weetdat, Julia , h y kreeg van myn heer vader Het woord dat ik zyn vrouw zou zyn; wy bei tegader Valt waren wel vernoegt; maar laas! dien eigen dag Ons beidein vrolykheid, en beide in traanen zag.

Dien dag geluk kig was, en ongelukk ig mede:

Dien dag, vereenden ons, maar deelden onze fteden : Gelyk beflooten wierd ons houwlyk, en den Ilryd:

Zo dra ons hope kwam zo waaren wy die kwyt:

Dien eigen ftond, die ons kwam 't al in al belooven, Kwam op die zelve Hond ons alles weder rooven, En maakte ons haaters en gelieven te gelyk:

Envanonsongcnugtzagydereendcblyk ,

Wat wierp hy niet al uit, wieging hy niet vervloeken, En wat en wou hy niet uit ongeduld verzoeken ,

F n wat een traanen vloed uit bei myn oogen kwam:

Jk zwyg 't, gy weet hoe ik, en hy zyn arfchciJ nam:

Gy hebt daar naa gezien de ontroering van my n zinnen.

G y weet myn wenfehen tot de vrede, en die te minnen Is al myn luit en vreugd, en wat al traanen ik

Geftort he b en geürooit op yder oogenblik;

Dan voor myn vaderland, en dan voor myn beminde:

Ten leften,als myn hoop geen uitkomll rheêr kon vinden.

Ais ik was t' einden raad, nam ik myn toevlucht tot 't Voor-

(15)

E N C U R A C E 13 't Voorzeggen van een geeft, ofwe l toteeniggod . Hoor, of't geen gilt'ren my voor godipraa k is gegeven, Niet zo veel in tien heeft dat ik in hoop mag leeven ? Dien Griek, diczo vermaard nu over zo veel jaar Woond aan de buitenpoort, die grooten konltenaar, Die nimmer menfehenkind bevonden heeft op logen, En vviendatd e infpraa k gods noch nimmer heeft bedro- Hy, die 't l'chier alles weet, beloofden my het end, (gen, Door deze regelen, van alle myn cllend.

De ft nat va» Alba en van Romen Wat onverwachts zal overkoomen;

De vrede ftaat al voor de poort En uw gebeden zyn gehoort:

Gy zult met uvien uit«eleezeit Curace haafl verenigd ueeze», Ja zo , dut in der eewaigheid V niemand vu» malkandtren fcbeid.

Ik zetten vaft o p dit voorzeggen myn vertrouwen, En hoopten heden dat we in vreden komen zou wen, Door deez' beloften was myn bloed zo zeer ontroerd, En myn gedachten, en vcrltand zo wyt gevoerd Van myn gemoed, dat ik niet wiftof al myn zinnen Diewaaren o p de loop, ja'ktwyff d o f die binnen, Of buiten moeten zyn, ei , oordee l zelfs eens hoe, In deez' gelegentheid, ik weezen mogt te moe ? Juift op dien zelfden tyd Valere my kwam plaagen, En, tege n zyn gewoonte, hykonmynietmishaagen , Hy fprak my aan van min, en 't was my geen verdriet, 't üeen dat ik met hem fprak, dat wilt ik zei ver niet, En ik en kou hem niet mispryzen noch verachten, Curace was 't zo'k docht, my n zinnen en gedachten Die zagen maar op hem; ik zag Valeer wel aan, Doch beelde me in ik zag Curace voor my ftaan, My docht 't was al van vreugd en liefden dat ik hoorden , Van min, e n trouwigheid da t waaren al myn woorden.

Van daag is 't vaft gelleld, men zal een veldflag liaan, Men zei 't my güteren, maar kon het niet verltaan,

Want

(16)

14 H O R A C E

Want zulk een bloed'ge maar en vond by my geen ftede, Betoverd door 't gepeins van bruiloft en van vrede, Die hoope van die vreugd bezat my teeenemaal:

Dcez' nacht die heeft verjaagd dit aangenaam gedwaal, 'k Heb anders niet gezien dan fchrikkelykedroomen;

Niets is my in den flaap dan bloedig voorgekoomen, Ditgrouwelyk gedroom dat heeft my deze nacht

Van Vreugd beroofd, en weer een nieuwe fchrik gebragt.

'kHeb niet dan bloed gezien, da n moorden, kryten , kermen;

En alles overhoop, Ogoón , wi l onserbermen ! Eenfpook vertoonde n zich dat daad'lyk nam de vlucht, En 't heeft verfcheidemaal zeer deerely k gezucht, Dat ik het hooren kolt. Oc h hemel! wat wil 't zeggen ?

JUMA.

Men moet een k waade droom fteedsaverechts uitleggen, En hoopen 't beft daar van; want kwaad beduit hier goed.

Den hemel toond u hulp; vertrouwt en hebt maar moed.

C A M I L L A .

Ik zalxezo verftaan, gelyk ik 'tgaeren zien zou, En hoopen of miflehien den Hemel by (land biên wou, Maar of ik 't anders wenfeh, een yder fpreekt van flaan.

En niemand praat van vree", myn hoopen is gedaan.

J U L I A

Een veldflag maakt wel vree, dats 't eind vceltyds, van' t vechten.

C A M 11 L A.

Dat eeuwig duur het kwaad, zo dit de t wift moet flechten, Zo Romen onder leid of A Iba, z o beduit,

Dat gy myn bruigom nooit zult worden lief, u w bruit Haarziel, hoezeer ze ook is met liefden ingenomen, Geen overwinner ooit, of fla^f begeert van Romen.

Maar wie of ginder komt ? ik fchrik! wat is 't een fpook ? Zyt gy Curaceofniet ? bedriegt myn oog myn ook i

DER-

(17)

E N C U R A C E . if D E R D E T O O N E E L .

C U R A C E , C A M I L L A , J U L I A . C U R A C E .

U

W oog bedriegt u niet, Camilla, ziehierkomen, Die noch verwinner, noch geen flaaf en is van Ro-

men,

En vreeft niet van te zien verk leurt en rood myn hand, Of van het Roomfche bloed, of't prangen van haar band;

Ik wift wel dat gy de eer met Romen zoud beminnen, Myn jok verachten, o f benyden my verwinnen;

Ik docht wel, 'tging met u gelyk het ging met my, Ik vreefde voor de winft, en voor de flaaverny .

C A M I L L A .

Curace'k heb genoeg, hou d op; i k ra d de refte Zeer licht, ik weet het wel, gy vlucht ten lange lefte Uit zulk een z waare ftryd, die u den ftryd aandoed, Engyontwyktdenkryg, di e krygtmetuw gemoed . Uw hertmytoegewyd , opdatgy'tmymeugt ho u we En om my trouw te zyn, zyn ftaat is ongetrouwe.

Dat eigen minnend hert onfteeld zyn vaderland, De krachten van uw erm, en hulpe van uw hand.

Laat and're zien op eer en naam, e n dit mispryzcn Dat gy te groot een min uw Heffte woud bewyzen:

Camilla moet nochtans al pryzen wat gy doet;

Hoe meer u liefden blykt, hoe mêerze u minnen moet.

Het vaderland is veel; maar moet nu voor my wyken:

Hoe meer ge om my verlaat,hoe meêrge uw min doet bly.

Maar heeft myn vader u gezien ? heeft hy geduld (ken . Dat gy u in zyn huis aldus verfchuilen zult ?

En heeft myn Vader u ook in zyn huis zien komen ? En toen hy u eerft zag, hoe heeft hy 't opgenoomen ? Ofhy den Staat niet meer dan zyn gedacht bemind ? En heeft hy Romen niet veel liever dan /yn kind;

En gaat ons vreugd al vaft5 d e hemel wil ons kroone.

Hoe heeft hy u onthaald, als vyand of als zoone ?

(18)

iö tt O R A C E.

CURACE.

Hy heeft my blydelyk onthaald, gelyk zyn zoon, Hy hiet my wei lekoom, heeft my de hand geboón, En zyn genegen hart, gelprooken al s een vader.

Maar hy omfing my niet gelyk een landverraader, Onwaardig van decze eer, om in zyn huis te treên;

Want ik heb Alba niet verlaaten, neen , oneen' . Ik heb myn eer ook lief, a l lief ik ook Camiile, En ik myn leeven zouw veel eer verliezen wille Dan een van twee, want ik zo trouwen landzaad zy Als minnaar: 'k zucht voor u, al s ik voor Alba dry.

En duurde noch den kryg,'k zou noch voor Alba vechten:

Maar zuchten ook om u. 'k zou (kan met onze k nechten In 't heir. hoewel myn ziel 't heel anders wend, indien 't Noc h oorlog was, en zou het daal aan Romen biên;

Maardeoorlog isteneind, d e (ledenhebben vreede, Waar door ik onbefchroomd vry in uw huis mag treeden.

C A M I L L A .

Is 't vree ? 'k geloof het niet, geef van u zeggen blyk.

J U L I A .

Cami i la geef geloof aan 't geen dat is, gelyk

Degodfpraak heeft gefpeld.Maar zeg ons,door wat reden, In plaatze van te (laan, beflootenzedevrede?

C U R ACE .

O goón! wie had't gelooft' het krygsvolk was aan't gaan, En waaren altemaal gerect een flag te (laan.

De heiren allebei vad trokken even moedig;

Men vreesde voor geen dry d, al fcheen die wreed en bloe- Elk een was even graag tot vechten; e n bereid (dig.

Tot derven, lieve r als te wyken: men verbeid

Maar op 't gebod, en 't woord des veldheers,om te treffen, A's juid ons overde dus kwam zyn dem verheffen In't voorde lid, e n roept den Roomfche Koning toe, Dat hy wat zeggen wou; men hoord hem draks; wel hoe!

Hoezyn wy dus ontzind, fprak hy, ö Roomfche mannen?

Waartoe defpiets geveld ? waartoe den boog gefpannen?

Waartoehet zwaard gebruikt?wat droes heeft ons verleid

(19)

E N C U R A C E . i

7

Dat wy du s zyn verwoed, 't is enk'le dul ligheid;

Steek 't zwaard in zy ne fclieê, dit vechten zal ons rouwen Wy zyn maareen ge(lacht,ons dochters zy n uw vrouwen En de echt heeft ons gevoegt zo dikmaals t'zaam, dat wy Geen kind'ren krygen fchier, die niet uw neef tn zy;

En wy zyn ook een bloed, een volk, maar in twee lieden, Waar toe met borgerkryg malkand'ren dan beureden ? Daar zelfs dieoverwind de nederlaag betreurd ? Waarom ons ingewand, ons eigenzelfs verfcheurd ? Waar beide ons vyanden, gemeenen en byzond'ren, Om lachenen, en waar van ons buuren haar verwond'ren?

Wy hebben vyanden die wachten naar den tyd Met vreugden, dat zy zien hoe uitvalt dezen ftryd.

Wie van ons boven leid, die zullen zy bevechten, En zullen dat gebied met haare wallen Hechten;

Als een maar van ons bei verflagen werd, dan is Den overwinnaar maar vcor haar tot roof, gewis Zy fleepen die licht weg, die moede, en halt'geflagen, En zwak is, en van wie de winft heeft weggedraagen.

Den bondgenood, de hulp, die trouw was in den nood, Eu 't k waatlt is.dat men zich daar zelfs heeft van ontbloot:

Ons fcheuring lang genoeg haar heeft geftrekt tot voordeel}

Dat wy ons heir en kracht t'zaam voegen,want ik oordeel Dat het de tyd vereift, op dat we onz' vyand flaan , Veel liever dan dat wy dus op malkand'ren gaan;

Verfmooren wy 't gefchil, en laten wy vergeeten Al 't geen'er isgefchied,'tzy al in 'tvuurgefmecten:

Het geen óns bloed ont (teek t, 't is maar een beuzeling, Een yd'Ie kleinheid, en een flecht verganklyk ding, Dat ons cerft ftryden del: en dat nu bloedverwanten Zo braave krygers maakt, en tegens een doet kanten Wat dat van vvederzyds word mann'lyk voortgebragt t De broer vervolgd zyn broer, en yder zyn geflacht.

En wy 1 nu de eerzucht 't hart van bei deze oorlogslieden Bezit, wie dat van t ween den and'ren zal gebieden, Zo kan men lichtely k, waar toe dus zeer gewoed, 't Gefchil verëenigen, door vry veel minder bloed _

B To

(20)

i8 H O R A C E

Tc Itorten, laaten wy elk uit ons volk verkiezen Een rroup, en wie dat zal in dit gevecht verliezen, Dat die het heel verlicz'; laat maar een zeker tal Van beide zyden flaan. en wie dat winnen zal behouden zal 't gebied; en wie zal zyn verflagen Dat hy gewilliglyk 't gebied des winners draage;

Dat hy zyn onderdaan, maar nimmer werde flaaf;

En dat men haar regeer en heerfcht, gely k zo braaf En wakk'rc krygers voegt, ook zonder haar te drukken Met fchanden,fmaad, or tol, ofand're zwaarder mikken, Dan dat zy over al flaan onder 's winner vaan,

En dat zy neftèns hem als medeborgers gaan,

En dragen de eigen lart, doch onder's winners wetten, Daar zy gewilliglyk haar onder zullen zetten,

Dus werden bei gelyk ons Staten een gebied.

Hier zweeg hy, yder zucht van vreugden: en beziet Des vyands benden aan, men ziet een goede kennis, Een broér,een neef een vriend,verbaaft dat hy tot ïchennis En op zyn naatte bloed zyn zwaard getogen had, Een yder wraakt't gevecht, e n bid den hemel, dat Dien voorflag voortgang heb,men komt in naarder reder.

Men neemt den voorflag aan:mcn fluit gewenfcht de vre- den:

Doch onder dit befprek, dat drie van elke zy Men uitkieft om te flaan voor allen, elk is bly

Dat de oorlog daar meè eind; ons Vorflen hebben beide»

Genomen weinig tyds; en zyn van een gelcheiden, Den uwen naar den Raadt, den onzen naar zyn tent.

J U L I A .

Den hemel zy geloofd die ons deze uitkomft zend Dus onver wagt, hy heeft verhoord al ons gebeden.

C A M I L L A .

O goön! wat vind ik al genoegen in uw reden ?

CURACE.

Dit is 't gemeen befluit, dat in twee uuren tyd

Ten langden, dri e van ons, me t drie van u, denftry d beginnen; drie en. drie alleenig zullen vechten,

Die

(21)

E N C U R A C E . Ï P Dietullen onder haar 't gefchil alleen beflechten : Haar lot zy 'tons, haar winll ons eencn Koning geeft:

Terwyl men niemand noch uit 't heir verkooren heeft, Zo ftaathetydervrybyuofons tekomen:

In Romen is ons heir, en in ons heir is Romen, Men mag nu vrijelyk tot bei de legers gaan,

Een yder fpreek zyn vriend of oude kennis aan, (men Vernieuw de maagfchap weéï;wat my betreft,myn vlam- My nemen del den weg die uw drie broeders nanunen.

En ik heb zulk geluk in myne min gehad, Dat uwen Vader my belooft heeft val!, als dat

Ik morgen wettelyk u trouw tot myngenoegen:

Ik hoo p gy uwen wil naar 's vaders wil zult voegen.

C A MIL LA.

Een dochter het betaamd gehoortaam zyn.

Cu RACE .

Dat's wel Gereid, kom zelfs, ontfang dit overzoet bevel,

't Welk't oogmerk was van al myn wenfehen en.gebedenj Myn opperlte vermaak.

C A M I L L A .

'k Zal daad'lyk binnen treden : Doch om myn broers te zien , op dat ik uit haar mond, Noch eenmaal hoor het geen ik ftraks van u verftond.

J U L I A .

Ga, i k ga onderwyl ter beêvaard en ter kerken,

Ea dank de G óon voor u, en voor deez' wonderwerken.

K a TWEE-

(22)

H O R A C E

T W E E D E B E D R Y F .

E E R S T E T O O N E E L .

C U R A C E , H O R A C E . C U R ACE .

r r O neemt danRomen haar drie kampers op een plaats?

/ ^ E n buite n die,waar heeft haarStaat noch zulke maats, De hooge ftad verkicft u met uw broers voor allen;

Op dat u w z waard befcherm 't gebied van haare wallen, Een eenig huisgezin trots 't befte van ons land.

Wy ftellen vaft, als wy zien Romen in uw hand Alleen, en dat men kielt de krachten van uw ermen, Om 't Roomfch gebied daar door en Hoogheid te befcher- Dat buiten deze drie zulk geen Romein méér is, (men, D'Horacens zyn 't alleen : die keur die kon gewis Drie (temmen te gelyk met heerlykheid vervullen, Die de uwe nu alleen met zulk een glans gaat hullen;

Ja de eer die uwen ftam hier door verkregen heeft, Was waardig dat ze wierd van and're drie beleefd.

Doch aangezien het is tot uwent, dat myn zinnen Al lang geplaatft zy n,waar my't luk,en waar myn minnen Een vrouw verkooren heeft, een zufter uitgetroud, Doet my het geen ik ben, en 't geen men van my houd, En 't gene dat ik haaft hoop onder u te weezen,

Deelachtigzyn deze eer: maar'k heb een andrevreeze, Wat anders doet dat ik voor u niet weezen ken;

En maakt dat ik die vreugd niet heel deelachtig ben, Dat ik haar neêrlaag zie; dus ik voor Alba beeve.

Den oorlog heeft alreê u zulk een naam gegeeven, Dat ik my vaft verbecl dat Alba het verlieft, En dat den hemel u door zyn befluit verkieft, Ik zie het al voorheen. óAlba, fmel t in tranen!

Ik tel my nu al reeds een van uw onderdanen.

H O R A C E .

-Ei, xoig voor Alba niet, maa r Romen eer beklaagd, Wyl

(23)

E N C ü R A C E.

ai Wy 1 't andere n verwerpt, en dat het haar behaagd Ons juift te kiezen, 'ti s een blindigheid va n Romen:

Het heef t vee l keurs, en heeft het kwaatft daa r uit ge- nomen ;

Mits 't in haar Ridderfchap we! duizend and'ren had, Die licht'lyk beter 't recht van (mr beroemde ftad Befchermen zouden dan dezearmen, en deez' dijen, Zy heef t we l and'ren meer, aiswyjuiftmctonsdrijen, Maar of my dezen kamp dreigd met een wiflè dood;

Nochtans deez' keur en eer geeft aan my n ziel een groot Genoegen,blaaft my op-hoogmoedig,'k laat my voorttaan, Ja, dat ik zal zeer licht, met de overwinning doorgaan, Nu Romen haar geluk ons toevertroud, 'k heb moed, Haar zaak is 't, die myn ziel wat goeds verhoopen doet;

Al ben ik weinigklock, my n handen en myn ermen Wat zwak, ik hoop nochtans zy zullen wel befcherme n Haar ftaat en ftad : want nu verzekerd zich myn ziel Van de overwinning valt: en of het anders viel Ik tel my nimmermeer een var. uw onderdanen, Ook hoe het gaat met my, ik zal noit Albaas vanen, Verwinners van de wal, van Romen waaijen zien, En uwen oppervoogd my nimmer zal gebiên,

Heeft Romen ons vertrouwt uw heerlbhappy en ftaatcn , Ik zal haar hoop voldoen, of zal 'er 't leeven laatcn, Die overwinnen wil of llerven, zelden werd Verwonnen, ikaltansdehe l e n doodintert .

Het fcheelt my niet, ik derfden krygsgod zelf uitdaagcu, Een die wel llerven wil, en werd niet licht verflagen- Noit werd ge, 6 Romen! (laaf : te n zy Jen Icüeu liulc Verzekerd my 't verlies; zo lang e.n druppel ik

Laau bloeds houde in myn lyf,zo lang behoeft gy, Romen Noch Albaas overften, noch zy n gebied te fchroomtu.

C u K A C E.

O goden! wa t is dit? he t geen myn vaderland

Begeerd, myn vriend'fchap vreelt, Horace moet van kant.

Myn nectjmyn waarde vrind.myn zufters man,en broeito Van myn verkooren min, en 't maagfehap van myn moe-

der, B 3 Haar

(24)

z* H O R A C E Haar zufters zoon is ftrakszyn lyf en lecven kwyt, Of A 1 ba haar gebied, envryheid ! hard e ftryd!

O goden moet ons volk haar ftad nu overgeeven.

Zo dier, ofkoope n die voor zulk een waardig leven?

Wat kan myn wenfehen zyn ? want hoe het ook zal gaan Gy of myn vaderland dat koft my meen'gen traan.

H O R ACE .

Als ik voor 't vaderland, voor Romens hooge verten Myn bloed verllorten ga, en geef dit lyf ten beften, En fterf zo voor myn itad, zoud gy dan noch myn dood Befchreijen ? neen! een hert dat edel is, genoot Nooit meer vermaak noch luft dan als het dus mogt der-

ven :

Ik wil wel om deze eer het licht en 't leeven derven.

Was glans volgt zulk een dood, en wat een heerlykheid!

Dies zulk een (Terven nooit met reénkan zyn befchreid.

Wat my aangaat, ik wenfeh het waar zo ver gekomen, Dat ik io derven mogt, 'k zou bly zyn,was 't dat Romen, En onzen gantfehen ftaat niet meer gelegen was

Aan myne dood, dan aan myn winft, gy zoud my ras Zien vliegen naar het graf.

C U R A C K .

Laat toe dat uwe magen (Al was 't fchoon zo) uw dood en uw verlies bek laagcn;

Want fchoon me n llerft zo braaf, de droefheid blyf t alleen

De naafte vrienden by, zy blyven hier beneén Betreurend' haar verlies, terwyl gy ftygt naar boven, Daar al het hemels volk zal uwe üerfuur looven:

En de eer is heel voor u, de droefheid is voor haar;

Uw vrienden het verlies en fmarten treft; voorwaar Als me een als gy verlieft, het is te veel verlooren.

Maar Flaviaan komt hier wat brengen, laat ons hooren:

En Alba dat heeft ook verkooren! zeg my wie!

T W E E -

(25)

E N C U R A C E .

T W E E D E T O Ó N E E L .

F L A V I A A N , C U R A C E , H O R A C E . F L A V I A A N .

I

K kom u kundfcha p doen.

C U R A C E .

Wie toch? welk zyn de drie ?

F L A V I A A N .

U w broeders beide, engy .

C U R A C E .

Wie?

F t AV I AAM.

Drie: en uit uw ouders:

Curace metzyn broers. Wel hoe" trekt gy uw fchouders?

En fchud gy 't hooft, wat 's dit! haagt u de boodfehap niet?

C U R A C E .

Oja! maar' k wachten nok deze eer: die s ik verfchiet.

F L A V I A A N .

Zal ik den Veldheer, di e my heeft tot u gezonden;

Gaan leggen dat ik u heb koel en traag gevonden, Dat u deez' maar ontzet, en dat gy droevig ziet ? Dit droef en flaau onthaal doet ook dat ik verfchiet.

C U R A C E . (ne n

Zeg hem, dat my noch bloed noch zwagerfchapzal kou- Beletten , datdedrieCuracesongefchonnen

Verdedigen 't gebied van Alba; en haar lhd Dus voorftaan tegens drie Horaces ; zeg hem dat.

F L A V I A A N .

Ach! tegens die.' gy zegt my veel mét luttel woorden.

C U R A C E .

Laat ons een weinig ruft, doch zegt hem 't geen gy hoor- den.

B 4 DER-

(26)

*

4

H O R A C E

D E R D E T O O N E E L .

C U R A C E , HORACE . CURACE.

D

At hemel, aard, en hel, voortaan met al haar magt U itwerpen vuur en vlam, en dat met alle kracht.

De duivels en degoón, de menfchen en de beeftcn, En de afgrond met haar volk, al de onderaardfche geeften Ons komen op het lyf, e n plaagen ons; ik zweer,

?k Acht al haar doen maar wind, te reek nen by deze eer, Diezcu, e n my nu doen: hoefchrikkelyk, hoeyflf'lyk , Hoegrouwelyk, ho e wreed, hoeftrafenhoeafgryfiïy k Dat de afgrond braaken kan haargruw'len, ' t is al niet Te reekenen by de eer die u, en my gefchicd.

H O R A C E

Het noodtlot, 't welk het perk van cere voor ons heden Ontflootén heeft, reik t (lof voor ons ftantvalt igheden;

En fpandzyn krachten in, o m zo een ongeval Te vormen waar 't de moet van ons aan toetfen zal, Gely k het ons niet houd voor 't flechtfle flag van lieden, Zo doet het niet met ons, gely k men ziet gefchieden Gemeenlyk aan't gemeen:neen!'t ons wat grooters broud, En toond zo dat het ons voor grootze zielen houd.

Te treeden in den ftryd, tot welftant van een yder, Met die men nimmermeer voor dezen zag, en wyder Zy n bloed en leeven op te geeven voor't gemeen, Is wel een deugd, maar die men vind by yder een.

Wel duizend en noch meer die hebben 't lang voor dezen

<iedaan, en aan haar land deez' trouwigheid bewezen:

Voor 't vaderland zy n lyf te geeven en zy n bloed, En voor 't gemeenebeft te fterven, is zo zoet,

Dat yder een daar om zou loopen, kuipen , wenfehen ; Maar voor 't gemeene beft op te offren zulke menfchen, Die *k als my zelfs bemin, en zoeken dood te (laan Een ander eigen zelfs; ee n volk te tallen aan,

Datzufkrs biu.idcgom , yrouwsbroé r cnneefzallaate n Vour

(27)

EN G U R A C E . zf

Voor haar in wapenen befchermen haare ftaaten : Ons voegden deze band te breek en maar alleen,

Ons paden maar dit doen, met niemand meer gemeen : Ons naam en gloory zal in eeuwigheid niet Itetveo.

Ik kenden weinig die zo ftout zyn, dat zy derven Naar zulk een eere ftaan ; dies gy gelooven mengt, Dat yder een verbaaft nu ftaröogd op onz' deugd.

C U R A C E .

't Is zeker, onzen naam en zal nooit zy n vergeet en:

Zo lang de waereld itaat zal yder van ons wcetcn»

De zaak is 3l te braaf, w y moeten zy n verheugd.

't Is waar vvy zullen zyn de fpiegels van de deugd, (lyk:

Een wonderlykedeugd: maar deuw' dunkt my nietprys'- Zy lykt my wat te llraicn lchym my al te afgryfl'lyk.

Veel, zelf s het kloeldte hert, verlieten zulk een pad Èn weg tot de eeuwigheid, hoe kolt'ly k dat me ook fchat Deze eer en dezen naam, het beter is in duifter

Te leeven, dan zo dier te koopen dezen luider.

Ik twy ffel of deze eer wel zulk een flag is waard, 't Is beter onbekend te zyn, dan dus vermaard.

Wat my aangaat 't is zo, ik derf het zelfs wel zeggen, Ciy hebt 't ook konnen zien. ik ging niet overleggen Wat dat my ftond te doen, myn pligt die volgden ik, Myn maag noch zwagerlchap, de c my geen oogenblik Bedenken; en terwyl my Alba heeft genomen , En dat ik werd van haar, zo veel als gy van Romen Geacht, ik zal zo 'k hoop zo veel voor Alba dpen Alsgy voor Romen zult; i k heb een hert zo koen En kloek als 't uw; en 't zal zo moeóig immers (tryden Als 't uwe, doch ik ben een menfeh, ik moet 't bvlyd^n, Ik zie dat al uw eer in 't ttortcn van my n bloed

Beftaat, en al de myn' dat ik u dooden moet.

Een vriend, van wien ik hebeen zufter uitverkoren, Dat ik die moet verdaan; of dat ik ben verloren : Hoewel ik nietverfchrik, my n hert nochtans dat beeft, En'tblyft noc h even kloek, hoewel't een groiuycl heeft . Het haat zyn eigen deugd: 'k heb met my «.cits mecdogen,

B s Al s

(28)

%6 H O R A C E

Als ik myn ftaat aanfchou, ben ik terftont bewogen:

Maar nimmer dat ik wenfch om dezen ftryd te ontgaan.

Deei' keur behaagd my,fchoon zy my verbaaft doet itaan.

Ik min wel 'tgeen ik kryg, maar dat my werd benomen Bekteag ik. Z o der werd een groote deugd van Romen Begeerd, dank ik degoón, ik geen Romein en zy, Op dat de mcnfch'lykheid my blyf geftadig by.

H O R ACE .

En gy zyt geen Romein, doch wilt voor my niet wyken, Zo gv my zyt gelyk, 2 0 doet dat beter blyken.

Weet ee n rechtfchape deugd,daarik meê herwaarts kom, Mengt geen flaauhertigheid met kloekheid, 'k zie niet om Alsgy, o p de eer fte tree, in' t perk van roem en eere;

Gy woud wel eer gy k waamt,dat gy al waart aan't keeren het ongeval ons dreigd, ' t is waar, me t zwaar verdriet, Ik zie het komen, maa r daarom verfchrik ik niet.

't Zy tegens wie het zy, het vaderland myn degen My 1 ifttetrekken, en ik gn hefvrolyk tegen, Ja blindelings, endeeervsnzulkgebod , da t moet Vcrdooven allefchrik en ftremming in htt bloed.

Wanneer het vaderland heeftiemands hand van nooden.

En die bepcinft dat eerft, doet wel zyn pligt, maar bloode;

Al wenfcht hy naar deze ecr,hy krygtze,doch met fchand, Dit heilig recht verfchoond noch lief,noch bloedverwant.

Ik overdenk nu niets, myn armen zyn van Romen Verkoren: meteenvreugd, zoernftigenvolkomen ; Als ik dezufter heb genomen tot een vrouw, Zal ik den broeder flaan, op dat ik u niet zou w Verdrietig vallen meer; met alle deze reden, Die overtollig zyn, zo worden ze afgefneden.

Nu Alba u verkieft, nu ken ik u niet meör.

C U R A C E .

Curace kend u noch, dat doet hem dapper zeer, Dat fnyd hem door het hert,maar nimmermeer ik kenden Deez' ruuwe deugd in u noch niet: nu onze el lenden Staan op den hoogde trap, zo, bid ik, ftaa my toe, Dat ik uw deugden loof, doch niet het zelfde doe.

Ho-

(29)

E N C Ü R A C E . 17

H O R A C E .

Neen, pryftgedwongeniet, Albaner , myn e deugden:

En aangezien gy vind in 't k laagen meerder vreugden, Zo laat ik u... zie nu my nzufter komt daar aan , Op dat zy haar met u bek laagen mag; wy gaan

Weerom naardeuwetoe: en haar gemoed voorhouwe, Dat zy gedenkt wie ze is, en dat zy is myn vrouwe;

En dat zy evenwel, al ftierfik door uw hand, V liefheb, dat zy niets uitwerkt tot Romens lchand.

V I E R D E T O O N E E L .

H O R A C E , C A M I L L A , C U R A C E .

H o R A c E.

M

En 3cht Curace hoog, ózufter ! wee t gy't wel?

C A M I L L A .

Myn hoop en myn geluk veranderd, laas ! zo (hel!

H o t ACE .

Ei! wapenu met deugd en met ttantvaftigheid ;

Toon dat gy zy t myn bloed. Ei, waarom doch gefchreid?

Zo hy naar myne dood weerom keerd als verwinner, Ontfangt hem als uw neef, uw bloed verwant en minner, N iet als een moorder, die uw broeder heeft vermoord:

Maar, al s een Edelman, die doet al't geen behoord:

En diezyn vaderland wel diend. en weet te toonen Aan yder, dath y wel verdiend by u te woonen, Om u wen man te zy n; en heet hem wel lekom Als of ik by u was; doch uwen bruidegom

Geen haat draagd,;als hy my deu doodfteek beeft gegeven.

Voltrek uw houw'lyk vry als of ik was in 't leeven : Maar zo het ook gebeurd, dat hy komt door dit ftaal Te fneuvelcn, doet ook myn wind het zelfde omhaal;

Ontfang my dan weerom voor 's vaderlands verwinner ^ Noch nimmer my verwyt de dood van uwen minner.

Uw tranen rollen neer, u w hart zie 'k, isonzet , Uw ziel die is ontroerd, gaheenen , zufter, me t V w bruidegom uw lot en ongeval beklaagen;

(30)

*8 H O R A C E

Vervloekt bet noodlot vry, en de uuren en deez' dagen:

De hemel, aard , enhel , e n goden meê vervloekt, ja vloek vry vloek op vloek, opa l daar gy 't op zoekt, Maar laat het eind der ftryd het eind zyn van uw klaagen, Denkt dan geen meer aan haar die zyn in't veld verflagen, 'k Laat u een oogenblik, nie t langer , by haar (laan, Panzullenwy, daa r de eer ons roept, tezame n gaan.

V Y E D E T O O N E E L .

C A M I L L A , C U R A C E . C A M I L L A .

Z

Uit gy daar gaan, mynziel , e n deze bloedige eere Zoud gy die, met 't verlies van al uw heil, begeere ?

C U R A C E .

Helaas! hoe dat het gaat, Curace moet van kant, Of fterven van verdriet, of van uw broeders hand.

Ik gal, al s of ik ging ter flachtbank, naar deze eere:

'k Vervloek e duizendmaal men my zo groot waardeere.

Ik haa t die manlykheid die Albazietinmy.

Myn boopelooze min, werd in een raazerny ( den.

Verkeerd, zy fchaamt zich niets,en groeid totgroote zon- Ik ran de goden aan en laat niets ongefchonden.

Dan d'hemel, dan de hel die hebben 't my gedaan, 'Je Beklaagu neffens my; nochtans ik moet 'er gaan.

C A M I L L A .

Ik ken u beter, neen, g y zult ulaaten zeggen, Gy wilt zelfs dat ik bid, op dat gy dus meugt leggen De fchult op myn gebod, en dat die werd verfchoond Opmynercin, wan t gy hebt menigmaal getoond (ve n U w trouwheid aan uw land, waar doorgy hebt verwor- Een wyd beroemden naam, die noit zal zyn verdorven.

Gy hebt voor Alba vaak, en voor haar (laat geltaan, Gelyk gy (chuldig waard, en hebt voor haar gedaan Dat helden fchrikken deé, en u ?o kloek gedraagen Dat nieman d onder u zo veel 'er heeft verflagen, U vv naam is zo v ermaard dat daar niets aan ontbreekt,

Du!d

(31)

E N C U R A C E . 1 9

Duld dat een ander maakt ook dat men van hem (preekt.

Cu K ACE.

Hoe! zou ik aan (laan zien, en zou ik dit gedoogen, Dat and're pronken met een eere voor my n oogen, Die my was toebereid ? of dat my 't vaderland

Verweet, zo 'k had geflreén wy waaren noit vermand ? Dat ik met zulk een fchand befluite zo veel daaden!

E n dat ik door de min my zei ven heb verraaden ? Neen, Alba , naa r deze eer, he t zy ook hoe het zy, Gy niet verliezen zult, noch winnen dan door my.

Gy hebt al uw geluk gefield in onze handen;

Met eer ik leeven zal, ot derven zonder fchanden.

C A M I L L A .

Wel, wee t gy wel, my n lief, wannee r gy my verlaat t Datgyzy: trouweloos, e n dat gy my verraad ?

C U R A C E .

De trouw die ik u zwoer, bewaar ik ongefchonden, Doch ik ben aan myn land, meer dan aan u, verbonden.

C A M I L L A .

Maar zultgy om uw land, u zelf berooven van Een zwager die gy mind, uw zufter van een man ?

C U R A C E .

Zulks wil ons ongeluk, die naamen flraks verlooren Haar zoetigheid en fmaak , zodrawyzynverkooren.

C A M I L L A .

Gy gaat, op dat gy zoud myn lieve broeder doón, Helaas! en eifchc daar my, zy n zuder, voor tot loon.

C U R A C E .

Men moet dit altemaal nu (lellen uit de zinnen.

Alwatik kan, dat is u zonder hoop beminnea.

Gyweend, my n waarde ziel!

C A M I L L A .

Zou *k niet, 't hart my begeert, Nu ge ongevoelig my de reen tot derven geeft

Den hemel, die my op een bruiloftsdag dec hoopen, Sluit haare gunlt voor my, en doet een graf my open.

U w hert is al te wreed, dat na geen kermen boord, Ea

(32)

2<> H O R A C E

En zeid dat het my mind, terwyl het my vermoord.

Cu RACE .

De traanen van een lief, wa t zyn die van vermoogen.

Wat is 'er al gwelts in uw bekoorlyke oogen,

Vertien met zulk een kracht my n hert, op dit gezicht, Werd klein en flaau, het denkt noc h nauwlyksop zyn

pligt.

Ei, wi l myn eer niet méér met uw geween beftryden:

Maak dat myn deugden doch,ik bid,geen fchipbreuklyden Door uw gefchrei, ik voel zy loopen al gevaar

Ach! teeens zulk een min ik nau myn eer bewaar:

Hoe meer ik ben uw lief, ho e min ik ben Curace Hoe mee r ik uw bemin, hoe meer ik fchroom Horace . Ik ben verzwakt toen ik de vriendfehap overwon, Doen maag noch z wagerfchap my niet weerhouden kon.

Hoe kan ik nu beftaan . myn min en medelyden, Met u, gelykelyk, myn deugden komt beltryden.

Ga, g a verlaat my nu, e n my niet meer voortaan Bemind, en ftort niet meer, om my nent wil, een traan,

Op dat gy zwak ker werd, zo wil ik u verftooren, Ik beter nu my zelfs, e n zal, fpytuwentooren , Befchermen dan u w min, op dat ik die verdien, Zo haat ik u voortaan, ik mag u niet meer zien.

Wreek u van zulk een man, en ftraft vry ongenaadig Die u ondankbaar is, dus licht en ongeftadig.

Gy haai noch niet, die u dat fchelmftuk heeft gedaan, Ik mag u niet méér zien, en gy ziet my noch aan ? Ik zie u met verdriet, hoekanik u vermaken?

Ei, wat ontbreek t 'er noch nu ik myn trouw verzaake { O ItrafFe deugd in my g y kon geen weérftand bién, Ten zy cerft tot uw hulp een fchelmftuk moft gelchién!

C A M I L L A .

Ei doet geen fchelmftuk méér, het kan u toch niet baateu, Ik zweer u, by de goón, in plaats van u te naaten, Zal ik u meer en méér beminnen, ja gy zult My lieverzynen waard, enomdiezelvefchuld : Dus trouw loos als gyzyt, du s wreed en ongenadig; ^

(33)

E N C U R A C E. %t

En dus ondankbaar, en dus licht en ongertadig, Zult gy de liefde zyn, en in myn hcrte (taan, Zogy niet meerder tracht myn broeder dood te Haan.

Waarom zynonze reen niet eenig, maar verfcheiden ? 'k Zoude u aanvoeren in de plaats van af te leiden, Zo ik van Alba was, of gy van Romen waart:

Ik zweer u dat ik zou u reiken zelfs het zwaard, I k zou u porren zelfs, en u een moed infpreeken.

Ik zou u handelen, gelyk het heeft gebleken, Als ik myn broeder deê; maarlaes ! cchmy! ik had Geen oordeel doen ik flus zo vierig voor hem bad, De wenfchen dien ik flus zo yv'rig voor hem deden Die waren tegens u. 'k zie hem wéér herwaarts treeden.

Wat droefheid, zo zyn vrouw niet meer op hem vermag.

Z E S D E T O O N E E L .

C U R A C E , S A B I N A , H O R A C E , C A M I L L A .

Cu R A CE .

Z

Abina, volghemnaar , oc h ja! Ogodcn ! ach ! Waar 't niet genoeg dat my Camille brak het harte, Moeftgy, özufter ! noch verdubbelen myn lmarte?

Haar traanen myn gemoed doorfnyden, en komt gy, Of haar noch iets gebrak, en voegt'er uwe by ?

Gy breekt myn groots gemoed.en doet my angftig fchroo-

SABINA. (men .

Myn broedereneen, ik ben daar om niet hier gekomen, M aar kom om dat gy wierd noch eens van my gek uft, En neem myn affcheid, (telt dus voorts uw hart geruit:

Uw bloed is al te vroom, vreelt niet dat niet betaamen En zou.en fchroom niet daar uw ziel zich af zou fchaamen<

Indien dat een van tween doet wanken dezeellend, Zo wierd gy noch voor man, noch gy voor broer erkend.

Maar mag ik evenwel iets van u beiden bidden, Gy weet wel dat ik vrouw of zulter (ta in 't midden, Vcrhoortoch watikbid, u w zulter, e n uw vrouw, Ik wil met eenen flag, ik wil met ecnen houw Afkappen alk fchand, verdriet en alle zonden,

Ik

(34)

%z H O R A C E

Ik bid u, hoort my maar, ik heb een weg gevonden, Waar door gy lichtelyk malkanders haat verdiend, Waardoor tot vyand wierd den allerbeften vriend Die iemand heeft gehad, dus kundgy beide uw naamen Doen klinken door het land, en zonder u te fchaamen, Van dat een lieve vriend zyn zwager heeft vermoord, Zy n broeder heeft gedood, ik bid, dat gy me hoord.

Zie hier den knoop alleen, en band, die u dus beiden Te zamen bind en knoopt, gy zyt dan ftraks gefcheiden Als die niet meerder is; nu kom ontknoop dien Itrik, En kapt dien band aan twee, dien knoop en band'ben ik, Dus krygt gy door myn dood een wettelyken tooren, En voert zo beter uit waar toegy zyt verkooren:

Gy zult, met meerder recht,na'teereperk toegaan, En zult me t minder (chand', malkanderen verflaan.

Dus wil het yder een, daar help geen tegenfpreeke, Slaat een van t ween my dood,dat de ander my dan wreeke Dan zal 'tzo vreemd niet zyn, dat gy elkaar bevecht, Ten minften een van tween die ftryd met dubbel recht ,•

Omdat hy zal zyn vrouw of zyne zufter wreeken, Die van haar broeders hand of man is dood gelteeken, Maar hoe ? gy zoudmiflehien bezoed'len dus uwe eer, Indien iets anders noch u trekken deê 't geweer, Dan de yver voor het land, n u zultgy licht'lyk denken Dat dit uw roem en eer en groo.en naam zal krenken;

Daar moet voor 't vaderland een zwager zyn geflacht;

Begint terllond dan werk, waa r toe dus lang gewacht?

Begint gy hem zyn bloed te ftorte van zyn vrouwe, En van zyn zulter gy, hem in het lyf te houwen, En van Sabina zo begint deze offerhand,

Van beide u w i yf en ziel op te offeren aan 't land, Want gy zyt vyanden door deze keur verfcheideu:

VanAlbagy, engyvatiKomen , i k van beiden;

Waartocbewaardgymy, u w vyand? hoe , o f moet Ik rook en zien myn man of broeder vaneen bloed Dat my zo waardig is r hoezal i; tuflehen beijen Mynzieibeüieren, endenoverleênbefchrcijen ;

Tcrwyl

(35)

E N C U R A C E . 33

Terwylik, di e verwint, heet welkom, ze g my, hoe Dat ik depligt van vrouw en zufterdan voldoe?

Neen, neen, tot dezen tyd £>abina niet zal leeven, Myn dood die kom die voor van wiezeook wer d gegee- Zo gy 't my weigerd, dan zal ik myn zelven doön, ( ven t Wat let uw, helden, zeg, waarom van my gevloón ? I k weet de middelen om u daar toe te dwingen, Als gy den ftryd begint ik zal 'er tnflchen fpringen, En, of gy 't wilt of niet, de kling van een van bei, Die raakt my dwars door 't lyf zo ik 't gevecht niet fchei.

C U R A C E .

Mynzufter!

H O R A C E .

O myn vrouw!

C A M I L L A .

Vaar voort, zy zyn bewogen.

S A B i N A.

Gy zucht bei zucht op zucht, de dood ftaat u in de oogen, Wat angft ilaat u om 't hart, is dit het moedig paar, Dat Albe en Romen keurd ?

C U R A C E .

'k Ben 't einde raads voorwaar ? Ho» ACE .

Myn vrouw, wat deed ik u ? wat is 't ? in welke zaakc Vertoorenden iic u , waarom gy zulk een wraake Begeert van uwen man ? wat heeft hy doch gedaan Dat gy met al uw magt valt op zyn vroomheid aan ? Ten miniten weelt te vrcên dat gy die hebt bewogen Ontzet en omgeroerd. en dat gy hebt vermogen Een zucht uit zyneborft te trekken: verder lyd Dat ik voltrekken mag dien ovcred'len ftryd ;

Die'k niet verwenfehen kan, al moetze my berouwen >

Gy maakt my wonderlyk. ö ! overwaard e vrouwe, Bemind uw man geftaSg als'thoord maar nimmermeer Belet noch haat zyn winft, zy n deugden en zyn eer.

Ga weg, wi l my't geluk niet twyffelachtig maaken.

Dit draalen jaagd my reeds de fchaamte op bei de kaaken,

(36)

$4 H O R A C E

Ik bi d, h on my nlet op, dit (laan ftrckt my tot fchand, Ei, dul d toch dat ik derf met eer voor 't vaderland, Of dat ik eerlykleef, g y kand my niet beletten.

S A B I N A .

't Is wel,maar vreeftniet meér,men komt «daarontzetten.

Z E V E N D E T O O N E E L .

H O R A C E denvadtr, H O R A C E denzoon,

C U R A C E , S A B I N A , C A M I L L A . H O R A C E den ouden.

W

At's dit, myn k inderen! denkt gy om minnebrand ? Verluvift gydu s uw ty d me t vrouwen ? wat een

fchand!

Die ftraks zult zo veel b'oed vcrplengen, (laat verflaagen Op deze druppelen brak waters? wykt , laatklaagen , Laat weenen deze alleen, haartraanen , zi e ik wel, Vermogen veel by u: te n leflen vreesik. ze i

Het kermen van die twee uw vroomigheid verzwakken, En doen dien hoogen moed tot fchanden nederzakken.

Wykt, wykt . my n kinderen, i k ben met u beducht;

Geen fchildu voordeez' bui kan dek ken: neemt de vlucht.

S A B I N A .

Vreeft niet van haar, zyzyn , infpytvanonzeklagte n En kermen, al het geen gy wenfehen zoud, en wachten Van zwager of van zoon. indien dat ons geween

Haar iets vermurwen kon, zo gingen wy niet heen.

Kom, zulle r laat ons gaan, (lort niet vergeefs uw tranen, Daar hoop geen paaden kend daa r moet de wanhoop baa- En openen een weg alleen in zulk een nood. (nen , Gaat, wolven, gaat ten ftryd', wy gaan das naar de dood.

AÖHT-

(37)

E N C U R A C E . ^f

A C H T S T E T O O N E E L .

H O R A C E < / « ouden,H o RACE denzoox,C URACE.

H O R AC E de zoo».

I

Kbidu, vader , ho u die vrouwen, wi l beletten Dat zy niet verder gaan, laat wel de poort bezetten, Wantzo me n haar lietgaan, zymogtenallebe i Ons komen (leuren met haar kermen en gefchrei, En 't geen zy by ons zyn, met recht zou doen vermoeden Dat zulks befteeken was: dies zyt wel op uw hoede;

Want geen bedrog of lift die tweeontbreeken zal.

H O R A C B den ouden.

Die zorg neem ik op my, gaat heen, men wagt u al.

U vv broeders zyn al weg, en lang voor heen getrecden, Wat toeft gy bei, gaat voort*

C U R A C E .

Helaas! me t wat voor reden Spreek ik u aan? e n ach! wataffcheidneemikuu ?

H O R A C E den ouden.

Ei, maak my niet bedroefd I Helaas! hoc kan ik u Vertrooftên. daar myn tong my weigerd om tetprecken:

;\ch! ai s ik op u zie, my n hert in t ween wil breeken.

Dit aftcheid perft my zelfs de traanen in 't gezicht Beveel u w zaak de goön, maargaat , endoetuwpligt . Treed naden kamp, e n wacht daar deuitkomft af van bo- Den zegen komt al leen van daar,wy moeten 't loven (ven,

Wat van den hemel komt. gahecn , el k doe zyn beft.

Toon u als helden, en beveel de goón de reft, 't Geen zy belluiten is onmooglyk omteontvluchten.

Zy gaan daar heen daar ik haar vol %c met myn zuchten.

C x D E R .

(38)

36" H O R A C E

D E R D E B E D R Y F .

E E R S T E T O O N E E L .

S A I U K A , J U I I A .

S A B I N A. (g e ,I?

W

EI, Julia, is 't reeds befchikt, wat komt ge ons bren- De moor d va n broers of ma n ? of wil ' t geen god

gehengen

Dat iemant overblyft, ipreek, zynzya l vermoord?

Ei zeg, wie lecfd 'er noch ? of zyn zy nu al voort ? Wie wind'er toch. ofzy n zyallezesa l lyken?

Zo zal ik met geen fchrik den overwinncr kyken, En gruw'len van zyn hand, geverwtvan't waard e bloea, Zeg op, wi e is'er dood? dieikbeweenenmoet , Betreuren haar verlies en itaatig rou gaan draagen <

Orou, di e eeuwig duurd! hetzynmynnaaltemaagen !

J U L I A .

Hoe, weet gy nergens van het geen 'er is gefchied ?

S A 31 N A .

Dat ik het niet en weet, verwonder d u des niet, U is licht onbewuft, dat . alsmeonsnietkonftillen , Noch paaijen. var dit huis voor my, en voor Camille Een kerker is gemaakt, men fluit ons bei hier in, En men vertrouwt ons niet by iemant van 't gezin:

O J ulia! men vreert onz' traanen, en onz' weenen, Ten waar dat h3d geweeft, wy waaren bei ang heenen In 't midden van 't gevecht, wy waaren tu (Tenen bei Haar degens lang geweelt, miflehien of ons gefchrei,

En traanen had by 't volk, en heiren wat vermogen, En al de benden, en de krygers wat bewogen, JViecdoogentlyk een oog op ons verdriet te flam, Wie weet hoe dat het dan daar na had mogen gaan.

J U L I A .

Zo een verdrietig doen en was 'er niet yan nooden, Het

(39)

E N C U R A C E . 3

7

Het kampen wierd genoeg vai • haar belet.

Ü A 6 I N A .

O goden!

J U L I A .

Zo haaü verfcheenen zy niet voor het volk in 't veld, Of't een en 't ander heir was fchrikkelyk ontlteld: (zen, Men hoorde eerlt een gedruis, de knechten (Iraks bewee- En ruitrs, datze in 't minil deez' keure niet en preczen, Aanfchouwende een gedacht gewapend voor haar (laan, En broederen bereid malkand'ren te verilaan;

De legers (laan ontzet, een yder is be woogen, Die werd van fchrik bevat, en die van «mededogen;

Die Itaat verbaal!en kykt van zulk evn raazerny, En y ver tot zy n Staat, in t wyfel of het zy.

Ofdulheid o f beleid, di e is'er at verwonderd, Een ander wederom haar naam uitroept en donderd, En prylt tot aan de lucht haar deugd en vroomigheid ; En looft dit (lout bedaan, die wéér heel anders zeid, En noemtzegruuwelyk en wreeder noch als tygers, En dat geen menlch ooit zag afgryflèly ker krygers.

In al Ie dit gewoel men hoord maar cenen praat,

Menfpreektalleens, dunkamphaarnittwelaane n (laat : Men geeft de hoofden fchuld, een ydcr neemt mishaagen Datzyverkoorenzyn e n niemand kan verdraagen (voort, Een ftrydzoyruuwelyk, me n fchreeuwd, mui roept g a Schei, Ichei, de broers, op dat haar vechten werd gchoort.

S A B I N A .

O groote goón! wat zal ik u ten offer brengen!

Hoe zal ik llierenbloed II aks in uw tempels plengen ! Hoe groot is nu myn fchuld, gy hebt my, goön! verhoord.

J U L I A .

Neen, neen, Sabina, neen g y hebt noch rechtevoort, Niet als gy 'tgaeren had, maar hebt nu min te fchroomen:

En hoop dat meer geluk s na dit begin zal komen, Want daar blyft noch genoeg. dat gy bek laagen meugt En vreezen, nee» ! he t is noc h geen vol k omen vreugt;

Men wil haar , doc h vergeefs, van dit gevaar bevryden,

C 3 Maar

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

W ij kunnen echter voor willekeurige gekoppelde kringen steeds een uitdrukking van de vorm (10) afleiden, zoodat deze dus k a ra k te ristie k is voor tw ee

Teneinde in te zien, hoe w e een dergelijke frequentie-karak- teristiek kunnen realiseeren zonder gebruik te m aken van een afgestem de kring, bekijken we de

Het meerijden in de stoet ontslaat niemand van de verplichting voorzichtig te zijn, op te letten en de verkeersregels te eerbiedigen (Even ter herinnering: het door rood rijden

Welke impact had covid-19 op asset allocatie, wat was de beste asset allocatie beslissing en welke kansen en bedreigingen zien de winnende asset managers voor 2022..

De voorzitter van de eerste vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn vaststelt dat de akte van voordracht van de kandidaat-voorzitter uiterlijk acht dagen voor

Rutte stelt dat de CO 2 -heffingen onnodige lastenverzwaring voor het bedrijfsleven veroorzaken van tussen de 10 en 25 miljard euro.‘Dat geld gaat naar de staatskas, terwijl

Nu het CDA zich voor langere tijd of definitief op de rechtervleugel schijnt te hebben genesteld, waar boven- dien de LPF permanent goed lijkt voor in ieder geval een aantal

Our solution can dynamically adapt to ever changing management of external heterogeneous data sources and processing models in a sensor data flow system. 7 .1 f u t u r e w o