• No results found

D e V e r a n d e r J y k e n, y a r i a b i l e s. D c (.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "D e V e r a n d e r J y k e n, y a r i a b i l e s. D c (."

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

k& M/5 A 4

S C H E T S

der N ed erd u itfch e S p raak k u n st, o f Grammatica

,

tot gebruik in de S ch o len , zoo

n

1 D e n e g e n d e e l e n d e r R e d e , o f d e r f a a l . P a r t e s (

D e V e r a n d e r J y k e n , y a r i a b i l e s . D c (.

I.

n .

III. IV.

V .

V

L id , o f Gedacht woorde i . Naamwoorden, Voornaamwoorden, W erkw oorden, D e e l w o o r d e n 9 Ü i J W O O

Articuli. Nomina. Pronomina, Verba. Participia. Atlva

A. E r zijn drie Gedachten, te A . ZclJJlandigc Naamwoorden, Dezen zijn: A, De Gedachten, o f lootten. A. E r zijn: A. De bijwoord

Algemeene begrippen.

D e Nederduitfche Spraak kunst, of Grammatica, is de K unst, waardoor men een on­

derwijs verkrijgt, om de Ne­

derduitfche Taal wel te ver- ftaan, wel te fpreeken, en wel te fchrijven.

De Nederduitfche Taal heeft (gelijk meestal de levendige taa­

ien) negen deelen der Rede, o f der Taal, Parit s Or adonis, dat i s : negen Hoofdafdeelin- g e n , onder eene van welke elk woord, hoegenaamd, kan o f moet geplaatst worden.

Deze 9 deelen der Rede zijn de navolgende:

x. Het L id- o f Gedacht, w oord, Aniculus.

3. Het Naamwoord, Nomen.

3. Het Voornaamwoord, Pronomen.

4. Het W erkwoord, Verbum.

5. Het Deelwoord, Participium.

6 . Het Bijwoord, Adverbium, 7. H et Voorzetfel,

Prcepofitio.

8. Het Voegwoord, Conjunttio.

9. Het Tusfchen- werpfel, Inttrjcclio.

In ’t algemeen worden deze 9 deelen der Rede verdeeld:

a. in veranderlijken, Variabi- les ; en

b . in onveranderlijken , Inva.

riabiles,

D c 5 eerden tiehuorcnonder o. dc 4 laatften onder 0.

De Veranderingen zijn van

weeteD:

1, H et M annelijk, Mafculinum.

a. H et Vrouwelijk, Fceminimim.

3. H et Onzijdig, Neutrum.

B. Deze Gellachtwoorder., of zsaken, waarvan wij door de woorden een denkbeeld verkrijgen , worden onbe paald of bepaald opgegee ven : dus is ook het Lid­

woord

1. Onbepaald.

M. V O.

Een Eene Een b. v.

Een Hond. Eene Kat.Een Paard.

2. Bepaald.

M . V . O.

De De H et b. v

De Hond. De Kat. Het Paard.

C. Buiging.

1. Vanhetonbep.Lidw oord.

M. V. O.

N . Eeu Eene Een T.vanEenen. van Eene. van Eert G. aan Eenen. aan Eene. aan Een A.Eenen. Eene. Een.

R .O l O ! O!

N.van Eenen.van Eene. van Een 3. Vah het bep. Lidwoord,

Enkelvouwdiz,

Subflantiva,

X. Dezen geeven de Perfoo- . nen, of zaaken, zelven te

kennen.

a. Als eigen.

Nomina Propria, b. V- Karei, Amlterdam.

b. Als gemeen aan zekere foorten van Perfoonen, o f zaaken. Nomina Ap~

' ptllatiya.

b. v. Boom, Stad.

2. Buiging, Enkeivawwdig.

M. V. O.

N.De hoed, de pen , het huis.

T.vauden hoed,de pen, het huis.

G.aan den hoed, de pen, het huis.

A. denhoed, de pen, het huis.

B. ö! hoed! ólpenl ói huis:

N.van den hoed, van de pen, van het (huis.

Mcervouwiig.

N.De hoeden, pennen, huizen- T.v.in de hoeden, pennen, huizen.

G.aan de hoeden, pennen, huizen.

A. de hoeden, pennen, huizen.

R. 5! hoeden! pennen I huizen!

N. van de hoeden, pennen, huizen.

B. Bijvoeglijke Naamwoorden, Nomina AdjeBiva.

1. Door dezen wordt het zelfjl.

Naamwoord nader be­

paald . «n duidelijker: b. v.

de ronde hoed, de goede pen, het nieuwe huis.

2. Buiging.

Enkelv: Manlijk.

N.De ronde hoed.

T.v-an den ronden hoed.

G. aan den ronden hoed.

Perfoonlijke, Pronomina Perfonalia. b. v.

i k , g i j , h ij, enz.

Bezittende , Pronomina Poffefjiya, b. v.

mijn, zijn, enz.

Aanwijzende, Pronomina Demonjlrativa, b. v.

deze, dit.

Betrekkelijke , Pronomina Relativa, b. v.

de w elk e, het welk , die, dat.

Vragende, Pronomina In- (errogativa, b. v, w elke? welk? wie ?w at?

Genera , der werkwoorden zijp.:

1. Dadelijke o f bedrijvende, A ctiva, b. v. ik bemin.

1. Lijdende , Pajjiva, b. v.

ik word bemind.

3. O nzijdige, Neutra, b. v.

ik gaa, ik daa.

4

.

Regelmaatige

,

Regularia, b. v.

ik dien, ik diende, ik heb gediend.

5. Onregclmaatige,/rrzgiz/tf- r i a , b, v.

ik fchrijf, ik fchreef, ik heb gefchreeven.

6t Enkele, Simplicia, b. v.

gaan, brengen.

7. Zamengellelde, Ctxn/n/Gra, b. v

uitgaan, medebrengen.

8. Perfoonlijke , Perfonalia, b. v. ik , gij, hij, enz.

9. ünperfomilijke, tia, b. v. het regent.

10. W ederkeerige , Recipro- c a , b. v. zich wasfcheH.

NB. T ot het voegen dezer verfchillcnde foorten van werkwoorden, zijn noodzaakelijk de hulp­

woorden , l . hebben, 2. zijn , 3, worden.

B, De verfchillende IVijzen , der vverkw: M odi, zijn:

j . De toonende wijze, Indi- cativus, b. v.

hij leest, zij zingt.

2. Bijvoegende wijze , Sul-

1. Dadelijke deelwoorden , Participia activa, b: V.

beminnend.

2. Lijdende deelwoorden , Participia pasfiva, b. v.

bemind.

3. Onzijdige Deelwoorden, Participia neutra , b. v.

zijnde, gaande, Itaande.

B, De verfchiilende tijden , Tempora, zijn:

1. De tegenwoordige tijd , Pr<zfens, b. v. hebbende, zijnde, wordende.

2. Volmaakt verledene tijd , PerfeÜum, b. v. gehad hebbende, geweest zijnde, geworden zijnde.

3. Toekomende tijd , Fu u- rum , b. v . zullende heb­

b en , zullende zijn , zul lende worden.

). De veranderingen der Deel­

woorden zijn gcene ande­

ren, als die der bijvoeglijke Naamwoorden; zij moeten dus met het zelfifandig naam­

woord overeen kom en, 1. lu het gedacht, b. v. een

beminnend Vader , eene beminnende M oeder, een

1. Voldrekt <

dat is, zi totbijvoogl den gemaal;

waar, daar 2. Z u lk en , di

ven onvera echter in naamwoord atiderd woi rijk, arm , ken, de t Man.

B. In ’t algemeen ling der bijw;

vuldig, war.

betrekking h 1. De plaats, b. v. boven agter.

2. Den tijd , , por is, b. v.

g en , vroeg 3. D em aate,.

lita tit, b. v, v e e l, wein 4. De waarde,

litatit, b. v.

w el, kwalij 5. D e o rd e,

dinit, b. v.

6. De bevesti Adverbia />

j a , vast, z 7. De ontken Adverbia N neen, niet.

C . Op alle deze

(2)

S C H E T S

'matica, tot gebruik in de S ch o len , zoo wel voor L e e n n e e fte rs , als voor L eerlingen.

n deelen der K c d e , of der T a a l , P ar t e s O r a t i o nis.

a b i l e s. De O n v e r a n d e r l y k e n , I n v a r i a b i l es.

II. IV. <

«

VI. VII. VIII. IX.

nwoorden,

omina. W erkwoorden,

Verba. Deelwoorden,

Participia. Bijwoorden,

1

Voorzetfels,

Adverbia. | Prccpojitioncs.

Voegwoorden,

ConjunêUones.

1

usfehen werpfels ,

Inieijtdiontt.

n zijn:

|ke , Pronomina i. b. v.

hij, enz.

e , Pronomina I b. v.

i , enz.

id e , Pronomina ttiv a , b. v.

L

ijk e , Pronomina , b. v.

:e , het welk ,

!, Pronomina ƒ«•

va, b. v.

welk ? wie ?w at?

A . De Gtflachten, o f lootten.

Genera , der werkwoorden zijn:

1. Dadelijke of bedrijvende, A ctiva, b. v. ik bemin.

2. Lijdende , Pajjiva, b. v.

ik word bemind.

3. O nzijdige, Neutra, b . v.

ik gaa, ik ftaa.

4. Regelmaatige, Regularia, b. v.

ik dien, ik diende, ik heb gediend.

5. Onregelmaatige,Irreguia- r i a , b, v.

ik fchrijf, ik fchreef, ik heb gefchreeven.

6 . Enkele, Simplicia, b. v.

gaan, brengen.

7. Zamengetlelde.CDra/wyï/rt, b. v

uitgaan, medebrengen.

8. Perfoonlijke , Ptrfuualia, b. v. ik, g ij, hij, enz.

9. Onperfoonlijke,/«jcr/smi.

lia, b. v. bet regent.

10. 'Vederkcerige , Recipro- c a , b. v. zich wasfchea.

NB. Tot het voegen dezer verlchillcnde foorten van werkwoorden, zijn noodzaakelijk de hulp­

woorden , i. hebben, o. zijn, 3, worden, b. De verfcniilende "rijzen ,

der werkw: M odi, zijn:

1. De toonende wijze, Indi- cativus, b. v.

hij leest, zij zingt.

2. Bijvoegende wijze , SuL- iuu&ivus. b. V.

A. E r zijn:

1

.

Dadelijke deelwoorden , Participia activa, b: v.

beminnend.

2. Lijdende deelwoorden , Participia pasjiya, b. v.

bemind.

3. Onzijdige Deelwoorden, Participia neutra , b. v.

zijnde, gaande, ftaande.

B, De verfchiilende tijden , Tempora, zijn:

1. De tegenwoordige tijd , P ra fem , b. v. hebbende, zijnde, wordende.

2. Volmaakt verlcdene tijd.

Perfectum, b. v. gehad hebbende, geweest zijnde, geworden zijnde.

3. Toekomende tijd , Futu­

rum , b. v . zullende heb­

ben , zullende zijn , zul lende worden.

1. De veranderingen der Deel­

woorden zijn geene ande­

ren, als die der bijvoeglijke Naamwoorden; zij moeten dus met het zelfllandig naam­

woord overeen komen, 1. I11 het gedacht, b. v. een

beminnend Vader , eene beminnende M oeder, een beminnend Kind.

A. De bijwoorden zijn:

j. Volltrekt onveranderlijk, dat is, zij kunnen nooit tot bijvoeglijke naamwoor­

den gemaakt w orden, b. v.

waar, daar, altijd.

2. Z ulken, die op zich zel- ven onveranderlijk zijn , echter in bijvoeglijke naamwoorden kunnen ver­

anderd worden, b. v. van rijk, arm , kan men maa- ken, de rijke, de arme Man.

B. In ’t algemeen is de verdee- ling der bijwoorden menig­

vuldig, want zij kunnen betrekking hebben o p : 1. De plaats, Adverbia Loei,

b .v . boven,binnen,voor, agter.

2. Den tijd, Adverbia Tem­

poris, b. v. heden, mor­

gen, vroeg, laat.

3. De m aate, Adverbia Quan- titatis, b. v. groot, klein, veel, weinig.

4. De waarde, Adverb: Qua- litatis, b. v. goed. Hecht, w el, kwalijk.

5. De o rd e. Adverbia Or- dinis, b. v. eerft. laatst.

6. De bev-‘Stig:ng van iets.

Adverbia Afirm ativn, b.v.

ja , vast, zeker.

7. De ontkenning van iets, Adverbia Ntgatiya, b. v neen, niet.

C. Op alle deze vcrfcheidene foorten van bij vvourdenziin

Ue voorzetiels betekenen ze­

kere betrekkingen van tw ee,of meer Perfoonen, of zaaken, en vereilchen verfcheidene naamvallen, b. v.

Den tweeden naam val, van , enz.

Den derden naamval, aan, voor, enz.

Den vierden naamval, door, na, naar, buiten.

Den zesden naamval, van, in , met, u it, door,

De Voegwoorden dienen, om woorden met woorden, o f en­

kele deelen der R ed e, of ook wel verfcheidene deelen van cenen volzin, met elkander te verbinden, b.v. e n , ook, maar dan, echter, enz.

A De Tusfclienwerpfels zijn niets anders, dan natuurlij- ' ke geluiden, cn dienen Ilegis daartoe, om de aandoening o f gewaarwordingen van ie . mand uit te drukken, vol­

gends den toeftand, waarin hij zich op dit oogenblilt be­

vindt.

B. Er zijn Tusfehen - werpfels, r. van verwondering ,

ah! ha! ha! ü!

2. Van vreugde, hei! h e i, fat fa! Ia.

3. Van fmart, ach! helaas!

4. Van toeroeping, hc ! heila ! holla!

5 Van afkeer, fij! fo ei!

V O O R B E E L D ,

H oe elke V olzin, en dus ook findien het noodig w are) elk B oek, naar de negen deelen der R e d e , o f der T a a l, moet ontleed worden.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 n

lie t grootst geluk, en de aangenaamftevreugd,van eenenbraaven Vader, (eensbraaven Vaders)

12 13 14 15 16 17 18 19 20 ar 22 23 24

en van eene braave M oeder, (eenerbraave Moeder) o f van braave Vaders en M oeders, is , eenen

25 26 27 28 29 30 31 32 3 ; 34 34 36

deugdzaamen Zoon, o f eene deugdzaame D ogter, o f deugdzaame Zoonen en Dogters te ,37 , 38 39 4° 41 4* 43 , 44 45 4^ 47 48 49 5° 5- hebben, dewijl dit geluk en deze vreugd, als eene belooinng van ouderlijken p h g t, trouw en

54 53 54 55 5r’ 57 58 59 60 6r 62 63

zorgvuldigheid, te befchouwen is. Echter, door de ondervinding overtuigd zijnde, weeten wij

64 65 66 67 63 • 69 to 71

helaas! dat vede rechtlthapene O uJers, ondeugdzaame Kindcrs hebben.

O N

Bcpaalend Lidwoord.

T L E

enkel v

E D

36. Vrorzetiel.

I N G.

(3)

/• --- » Prapofaio.

8. Het Voegwoord, Conjunttl».

5. Het Tusfchen- werpfel, Jnterjcciio.

In ’t algemeen worden deze 9 deelen der Rede verdeeld:

a. in veranderlijken, Variabi- l a ; en

b . in onveranderlijken , Inva, riabiles,

X>c 5 ccrftcn tichowcn onder 0. de 4 laatften onder b.

De Veranderingen zijn van 3 foorten , die men noemt: Bui­

gen, of Declineer en, en Voegen, o f Conjugecrcn.

Gebogen worden , het Lid­

w oord, het Naamwoord, het Voornaamwoord en het D eel­

woord.

Gevoegd w o rd t, het W erk­

woord.

Bij de Buiging moet men let­

ten op A. De Getallen, Numeri,

a. Het Enkelvouwdig, Singularis.

b. Het Meervouwdig, Pluralit.

B. De Naamvallen, Cafus.

1. Noemer, of W erker, Nominativus.

*. T eeler, of Eigenaar, Genitivus.

S Gever, o f Ontvanger, Dativus.

4. Aanklager, o f Lijder, Jlccujativus.

5. Roeper, of Toehoorder,

Fbcatiyus. J

6 . Nemer, of D erver, Ij jülaliyus.

De Hond. De Kat. Het Paard.

C. Buiging.

(

1. Vanhetonbep.Lidwoord.

M . V. O.

N. Een Eene Een T. vanEenen. van Eene. van Een G. aan Eenen. aan Eene. aan Een A.Eenen. Eene. Een»

R .O 1 O ! O!

N.van Eenen.van Eene. van Een 3. Van het bep. Lidwoord.

Enkelvouwdig.

M . V. O.

N . De De Het T .van Den. van De. van Het.

G. aan Den. aan De. aan Het.

A. Den. De. Het.

R .O ! O! O!

N.van Den. van De. van H et.

Meervouwdig.

M. V. O.

N. De. De. De.

T . van De. van De. van De.

G. aan De. aan De. aan De.

Al De. De. De.

R . O ! O ! O ! N. van De. van De. vau De.

G.aanciê .TücJcij, pennen , tiu itc u . A. de hoeden, pennen, huizen.

R .5 !.hoeden! pennen! huizenl N . /an de hoeden, pennen, huizen.

B. Bijvoeglijke Naamwoorden^

N om ina d d je ïïiva . ,

j 1. Door dezen wordt het zelfjl.

I Naamwoord nader be- j j»aald. <»n d u id elijk er: b. v. j de ronde hoed, de goede ij pen, het nieuwe huis.

2. Buiging.

Enkelv: Manlijk, N .D e ronde hoed.

T . van den ronden hoed.

G. aan den ronden hoed.

A. den ronden hoed.

R. ó ronde hoed!

N . van den ronden hoed.

M eet vouwdig, N. De ronde hoeden.

T . van de ronde hoeden.

G. aan de ronde hoeden.

A. de ronde hoeden.

R . ó ronde hoeden!

N . van de ronde hoeden.

Enkelv: Vrouwlijk.

N . De goede pen.

T . van de goede pen.

G. aan de goede pen.

A. de goede pen.

R. 6 goede p e n ! N . van de goede pen.

Meervouwdig

N . De goede pennen.

T . van dc goede pennen.

G. aan de goede pennen.

A. de goede pennen.

R. ó goede pennen!

N. van de goede pennen.

Enkelv: Onzijdig, N. H et nieuwe huis.

T . van het nieuwe hui».

G. aan het nieuwe hui».

A. bet nieuwe huis.

R. ö nieuw huis!

N . van het nieuwe huil.

Meervouwdig.

N. De nieuwe huizen.

T . van de nieuwe huizen, G. aan de nieuwe huizen.

A. de nieuwe huizen.

R . ó nieuwe huizen!

N . van de nieuwe huizen*

T c A n ifte rd a m , bij

(4)

3. Bij de Bijvoeglijke Naam­

woorden moet men nog aanmerken:

a. De getallen, Numeri.

1. Grond- o f boofdgetal- le n : dezen zijn onver­

anderlijk, b. v.

ee n ,tw e e , d rie,en z.

s Zulken.die als bijvoeg­

lijke Naamwoorden te befcliouwen zijn, b.v.

de eerlle, de tw eede, o f enkel, dubbel ,enz.

3. Die als Bijwoorden gebruikt worden, b.v.

eenmaal , tweemaal, ten eertlen, enz.

b. De trappen van verge­

lijking, Gradus Compa.

ralionis.

j . De ftellige, Pcfitivus, b. v.

groot, rijk.

*. De vergelijkende, Compurativus, b. v.

grooter, rijker.

3. De overtreffende, Supcrlativus, b v.

grootst, rijkst.

M A T T H JJ S

10. Wederkcerige , Reapro- r.a, b .v . zich wasfchen.

NB. Tot het voegen dezer verfchillcnde foorten van werkwoorden, zijn noodzaakelijk de hulp­

woorden , 1. hebben, 2. zijn , 3, worden.

B. De verfchillende Wijzen , der werkw: M odi, zijn:

i . De toonende wijze, Indi- cativut, b, v.

hij ieest, zij zingt.

a. Bijvoegende w ijze, Sul- jui.ciivus, b. v.

opdat hij hoore.

3. Gebiedende w ijze, Impc- rativus, b, V.

fehiijf,zing.

4. Onbepaalde wijze, Infini- tivut , b. v.

fclirijven ,zingen, C . De verfchillende tijden ,

Tempora, zijn:

1. De tegenwoordige tijd , Prajens, b. v, ik bemiu.

2. Onvolmaakt verledenc tijd, ImperfeHum, b. v.

ik beminde.

3. Volmaakt verledene tijd, Perfectum, b. v.

ik heb bemind.

4

.

Meer dan volmaakt verle­

dene tijd , Piusquatnper- fciiu n t, b. v.

ik liad bemind.

5. Toekomende tijd . Futu­

rum , b .v. ik zal beminnen.

D. De getallen zijn:

1. Hetenkelvouwdig, Singu­

laris , b. v. ik fpreek.

2. Het meervouwdig, Plura lts, b. v. wij fpreeken.

E. De Perfoonen zijn:

1, In het enkelvouwdig, ik , g ij, hij, (zij, het.) 2. In het meervouwdig,

w ij, gijlieden, zij.

b en , zullende zijn , zul lende worden.

'. De veranderingen der Deel­

woorden zijn geene ande­

ren, als die der bijvoeglijke Naamwoorden; zij moeten dus met het zelfftandig naam­

woord overeen kom en, 1. I11 liet g d la e h t, b. v. een

beminnend Vader , eene beminnende M oeder, een beminnend Kind.

2. I11 de Naamvallen, b. v van, of aan eenen bemin- nenden V ader, eene be­

minnende M oeder, een beminnend Kind.

3. In de getallen, b. v. be­

minnende V aders, Moe­

ders, Kinders.

IB. Bij veele Deelwoorden, hebben, ook, (gelijk bij dc bijvoeglijke naamwoor­

den,) de trappen der ver­

gelijking plaats, b. v.

geregeld, geregelder, (reregeldst.

C

S C H A L E K A M P , Boekverkooper

usr.us, b. v. gioot, veel, weinig.

4. De waarde, Advcrb Ut at is, b. v. goed, w el, kwalijk.

5. De o rd e, Adverbi dinis, b. v. eerft, 1 6. De bevestigmg va;

Adverbia Afirmaiiv j a , vast, zeker.

7. De ontkenning va Adverbia Ntgatiya, neen, niet.

. Op alle deze verfch foorten van bijwoordi toepasfelijk de vr bijwoorden, Adver, terrogativa, b.v. wie waar? waarom? ho

in de Warm

(5)

:

'jvotgHjkc Naani- moet men nog i:

Hen, Numeri.

I- o f hoofdgetal- iezen zijn onver- lijk, b. v.

;wee, drie,enz.

i,die alsbijvoeg-

^aamwoorden te nu wen zijn, b.v.

fte , de tw eede, ei , dubbel ,enz.

als Bijwoorden iktw orden,b v.

t a l, tweemaal, iriten, enz.

pen van verge- (jradus Compa.

tllige, u t, b. v.

T rijk.

rgelijkende, [ ratirus, b. v.

r , rijker.

ertreffende, atiyus, b v.

t, rijkst.

t t a , d. V. n et regent.

10. Wederkeerige , Recipro- c a , b. v. zich wasfehen.

NB- T o t het voegen dezer vetlchiUcnde fuorten van werkwoorden, zijn noodzaakelijk de hulp­

woorden , i. hebben, 2. zijn , 3, worden.

B. De verfchillende IVijzen , der w erkw : M odi, zijn:

1. De toonende wijze, lndi- cativus, b. v.

hij leest, zij zingt.

2. Bijvoegende w ijze, Sub- jut.ciïvut, b. v.

opdat hij hoore.

3. Gebiedende w ijze, hnqt- rativus, b, V.

fchtijf,zing.

4

.

Onbepaalde wijze, Infini- tivui , b. v.

fchrijven ,zingen.

C. De verfchillende tijden , Tempora, zijn:

1, De tegenwoordige ti jd , Prafem, b. v. ik bemin, a. Onvolmaakt ve'rledene

tijd, ImperfcBum, b. v.

ik beminde.

3, Volmaakt vcrledene tijd, Perfectum, b. V ik heb bemind.

4, Meer dan volmaakt verle- dene tijd , Plusquamper- fe tiu m , b. v.

ik had bemind.

5, Toekomende tijd . Futu­

rum , b. v. ik zal beminnen.

D. De getallen zijn:

1. Hetenkelvouwdig, Singu­

laria, b. v. ik fpreek.

a. Het meer vouwdig, Plura hs, b. v. wij fpreeken.

E. De Perfoonen zijn:

1. in her enkelvouwdig, ik . g ij, h ij, (z ij, het.) o. In het meervouwdig,

w ij, gijlieden, zij.

r a m , o* y , zuuciK ie ücö- b e n , zullende zijn , zul

lende worden.

1. De veranderingen der Deel­

woorden zijn geene ande­

ren, als die der bijvoeglijke Naamwoorden; zij moeten dus met het zelfilandig naam­

woord overeen kom en, 1. In het gedacht, b. v. een

beminnend Vader , eene beminnende M oeder, een beminnend Kind.

a. In de Naamvallen, b. v van, of aan eenen bemin- nenden V ader, eene be­

minnende M oeder, een beminnend Kind.

3. In de getallen, b. v. be­

minnende Vaders, Moe­

ders, Kinders.

ÜB. Bij veele Deelwoorden, hebben, ook, (gelijk bij de bijvoeglijke naamwoor­

den,) de trappen der ver­

gelijking plaats, b. v.

geregeld, geregelder, geregel dst.

D. ijc t m u z , Adverbia (Juan- titatis, b. v. groot, klein, veel, weinig.

4. De waarde, Adyerb: Qjia- litatis, b. v. goed, Hecht, w el, kwalijk.

5. De o rd e , Adverbia Or.

dinis, b. v. eerft, laatst.

6. De bevestiging van iets.

Adverbia Afirm ativa, b.v.

ja , vast, zeker.

7. De ontkenning van iets.

Adverbia Ntgatiya, b. v.

neen, niet.

C. Op alle deze verfcheidene foorten van bijwoorden, zijn toepasfelijk de vragende bijwoorden, Adverbia ln- terrogativa, b. v. wie ? wat ? waar? waarom? hoe?

der R ed e, o f der T a a l, moet ontleed worden.

1 2 3 4 5 6 7 1 1 9 1 0 1 1

Het grootst g eluk, en de aangenaamite vreugd, van eenen braaven V ader, (eensbraaven Vaders)

12 r 3 r 4 '5 16 17 18 19 20 21 22 23 24

en van eene braave M oeder, (eenerbraave Moeder) o f van braave Vaders en M oeders, is , eenen

a j 26 27 28 29 30 31 32 3 t 34 35 36

deugdzaamen Z oon, o f eene deugdzaame D ogter, o f deugdzaame Zoonen en Dogters te , , ? 7 j s8-, P 40 41 42 43 , 44 45 44 47 a8 49 5° 5&

hebben, dewijl dit geluk en deze vreugd, als eene belouuing van ouderlijken pligt, trouw en

52 1 •, s 3 , 54 55 55 57 58 59 60 6r 62 63

zorgvuldigheid, te befchouwen is. Echter, door de ondervinding overtuigd zijnde, wceten wij

64 65 66 67 68 69 70 71

helaas! dat veelerechtlchapene O uJers, ondeugdzaameKinders hebben.

O N T L E E D I N G .

1. Bepaalend Lidwoord. 1» naamv. enkelv.

2. Bijvoeglijk Naamwoord, x. najmv. enkelv 3. Zellltand. Naamw. onzijd. 1. naamv. enkelv 4. Voegwoord.

5. Bepaalend. Lidw. vrouwl. 1, naamv. enkelv.

6. Bijvoeglijk Naamwoord, 1. naamv. enkelv 7. Zei fit. Naamw. vrouwl. 1, naamv. enkelv.

g, Voorzetfel.

9. Onbep. Lidw. M anl. 2. naamv. enkelv.

10. Bijvoegl. Naamw. Manl. 2. naamv. enkelv.

11. Zelfft Naamw. Manl. 2. naamv. enkelv i a . Voegwoord.

13. Voorzetfel.

14. Onbep. Lidw, vrouwl. 2, naamv. enkelv.

15. Bijvoeglijk Naamwoord. 2. naamval enkelv.

16. Zelfilandig Naamwoord. 2. naamval enkelv 17. Voegwoord.

18. V o o rzetfel.

19. Bijvoeglijk Naamwoord, a naamval enkelv.

20. Zelfilandig Naamwoord. 2. naamval enkelv.

a i . Voegwoord»

22. Zelfit. Naamw. vrouwl. 2. naamv. meerv.

23. Derde Perf. enkelv. tegenw. tijd aantoon, wijze, van zijn.

24 Onbepaald Lidw. manl. 4. naamv. enkelv.

a5. Bijvoegl. Naamw. manl. 4. naamv enkelv.

26. Zelfftand, Naamw. manl. 4 naamv. enkelv- 27. Voegwoord.

28. Onbep. Lidw. vrouwl. 4. naamv. enkelv.

29. Bijvoegl. Naamw. vrouwl. 4

.

naamv. enk.

30. Zelfft. Naamw- vrouwl. 4. naamv, enkelv 31. Voegwoord.

32. Bijvoeglijk Naamw. manl. 4

.

naamv. meerv 33. Zelfilandig Naamw. -manl. 4. naamv. meerv.

34. Voegwoord.

35. Zelfft. Naamw. vrouwl. 4. naamv. meerv.

36. Voorzetfel.

37. Onbepaalde Wijze.

38. Voegwoord

59. Voornaamwoord onz. 1. naamv. enkelv, 40. Zelfilandig Naamw. onz. 1. naamv. enkelv.

41. Voegwoord.

42. Voornaamwoord vrouwl. 1. naamv. enkelv.

43. Zelfit. Naamw. vrouwl. 1. naamv. enkelv, 14. Voegwoord.

45. Onbep. Lidw. vrouwl. 1. naamv. enkelv.

46. Zelfft. Naamw, vrouwl. 1. naamv. enkelv, 47. Voorzetfel.

48. Bijv. Naamw. manl. en vrouwl. %. naamv.enk.

49. Zelfitand. Naamw. manl. 2. naamv. enkelv.

50. Zelfit. Naamw. vrouwl. 2. naamv. enkelv.

51. Voegwoord.

52 Zelfft. Naamw. vrouwl. 2. naamv. enkelv.

53. Voorzetfel.

54 Onbepaalde wijze.

55. Derde Perf. enk. tegenw. tijd .aantoon, wij’ze.

56. Voegwoord.

37. Voorzetfel.

,8. Bepaalend Lidw. vrouwl. 4. naamv enkelv.

59. Zelfft. Naamw. vrouwl. 4, naamv. enkelv.

60. Lijdelijk Deelwoord.

61. Onzijdig Deelwoord.

52. Eerfte Perf. meerv. tegenw. tijd,aant.w ijze.

63. Voornaamwoord, mcervouwdig.

64. Tusfchen - vverpfel.

65. Voegwoord.

66. Bijv.Naamw. man. en vrouw i.naamv.meer».

67. Bijv Naamw. man. en vrouw i.naarav.meerv, 58. Zelfft.Naamw.nian. en vrouw. 1.naamv m.v- 69 Bijvoeglijk Naamw. onz. 4. naamv. tneerv.

70. Zelfilandig Naamw. onz. 4

.

naamv. meerv, 71 Onbepaalde Wijze.

T II JJ ü S C H A L E K A M P , Boekverkoop in de Wannoesftraat. N°- 203, 1803

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Schrijf hieronder uit wat je voelt in je hart en je buik.. Vergeet niet: alles mag

Daarnaast zijn er voor het VO extra vrije dagen (indien en voor zover feestdagen niet in een centraal vastgelegde vakantie vallen). Denk aan Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag,

Dit kunt u starten door op de knop Wijziging doorgeven te klikken vanuit het Acties paneel.. Onder Personalia klikt u op Bankrekening om het proces

Bij City Line voordeuren maakt u zelf de keuze voor een van de drie serviceniveaus Plus, Pro of Premium.. Van zelf doen tot maatwerk of compleet door een

„werkgever&#34; door „onderneming&#34; of „bedrijf&#34;, dan strookt de opvatting van het Hof geheel met de strekking van die van KOSTERS en van de Nederlandsche

Voor Vink betekent dit, volgens opgaaf van de provincie Gelderland, dat de stikstofdepositie ter plaatse van de Veluwe ten opzichte van de vergunde situatie op 24 maart

Vlak voor de ingang van de Van Nelle Fabriek is een officiële parkeerplek voor Felyx

In de vzw's die één of meer commissarissen moeten aanstellen, wordt het voorstel tot ontbinding toegelicht in een door het bestuursorgaan opgesteld verslag, dat wordt vermeld in