Vraag nr. 291 van 16 mei 2002
van de heer JAN LOONES
We t swijziging beloodsing zeevaartuigen – Finan-ciële gevolgen
De federale Kamer van Vo l k s v e r t e g e n w o o r d i g e r s keurde in plenaire zitting van 8 mei 2002 het wets-ontwerp goed "houdende wijziging van artikel 3bis van de wet van 3 november 1967 betreffende het loodsen van zeevaartuigen, gewijzigd bij de wet van 30 augustus 1988" (Doc 50 1372/001 d.d. 19 juli 2001).
Het wetsontwerp moet de Belgische wetgeving in overeenstemming brengen met de verplichtingen die voortvloeien uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, als gevolg van het arrest ( d . d . 20 november 1995) van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Pressos Compania Naviera NV en anderen tegen België. Ongetwijfeld zullen er financiële kosten voort-vloeien uit dit wetsontwerp.
Uit de bespreking in de federale Commissie voor Justitie (Verslag Commissie voor Justitie d.d. 2 4 april 2002, Doc 50 1372/002) blijkt dat er onduide-lijkheid bestaat zowel over hoe hoog deze kosten zullen oplopen, als over wie ze zal moeten dragen: de federale of de Vlaamse overheid.
Er wordt in dit verband verwezen naar de V l a a m s e m i n i s t e r-p r e s i d e n t , volgens wie de betrokken dien-sten een inventaris hebben opgemaakt van de ver-s c h i l l e n d e, nog aanhangige klachten betreffende het loodsen van zeevaartuigen. Op basis daarvan zou een algemene financiële raming kunnen wor-den gemaakt.
Verder citeer ik letterlijk uit het commissieverslag : "Overigens moet worden gepreciseerd dat de fi-nanciële gevolgen van het ontwerp niet ten laste komen van de federale begroting, maar zullen wor-den gedragen door de gewesten (in casu het Vlaams Gewest)".
1. Gaat de minister vice-president ervan uit dat deze financiële kosten volledig en uitsluitend ten laste vallen van de Vlaamse overheid ? Werden daarover onderhandelingen gevoerd met de federale overheid ? Met welk resultaat ? 2. Kan de minister vice-president het resultaat
meedelen van het onderzoek van zijn
admini-stratie in verband met aanhangige klachten be-treffende het loodsen van zeevaartuigen ?
3. Beschikt hij reeds over een raming van de fi-nanciële gevolgen voor Vlaanderen van het wetsontwerp ?
Antwoord
Vooreerst wil ik erop wijzen dat de betrokken wetswijziging een regularisering is van de federale w e t g e v i n g, conform het arrest van 20 november 1995 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
In de huidige rechtspraak wordt nu reeds door de rechtbanken met dit vonnis rekening gehouden. Dit wetsontwerp heeft dus geen directe financiële w e e r s l a g. Kosten vloeien eventueel voort uit moge-lijke vonnissen en arresten die in deze zaken door de rechtbanken worden geveld.
1. De financiële kosten die voortvloeien uit moge-lijke vonnissen en arresten vallen volledig ten laste van de Vlaamse overheid, zoals bepaald in artikel 61, § 1 van de bijzondere wet op de fi-nanciering van de gemeenschappen en de ge-westen van 16 januari 1989.
Dit werd post factum niet meer ter discussie ge-steld.
2. Er waren destijds in 1989, toen de gewesten be-voegd werden voor de loodsen, een zestigtal zaken aanhangig betreffende het loodsen van z e e v a a r t u i g e n . Hiervan zijn er reeds ongeveer twaalf afgehandeld en een vijftiental geacti-veerd (voornamelijk van partijen die betrokken waren in de procedure voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens).
Het merendeel van de zaken ligt stil sinds 1988 en werd totnogtoe niet geactiveerd.
