Vraag nr. 273 van 5 maart 2004
van de heer CARL DECALUWE
Luchthaven Oostende – Verlenging taxibaan Om zowel economische als ecologische redenen besloot de minister om 6 miljoen euro te investe-ren voor het verlengen van de taxibaan op de luchthaven van Oostende.
1. Wat is de stand van zaken in het dossier ? Wa n-neer worden de werken effectief uitgevoerd ? 2. Wat is de meerwaarde en vooral de
meerop-brengst van deze investering tegenover de hui-dige situatie ?
3. Hoeveel vliegtuigbewegingen per dag vinden er momenteel op deze startbaan plaats ?
Zorgt dit voor verkeersbelemmering ?
4. Worden deze investeringen gemaakt om con-form de ICAO-regelgeving te zijn (Internation-al Civil Aviation Organization) ?
Antwoord
1. De stand van zaken in het dossier
Technisch wordt het werk opgesplitst in twee fasen :
1° de verlenging van de taxiweg tussen het punt Alfa en het punt Lima,
2° de verbreding van de huidige taxiweg.
De ontwerpen voor de eerste fase omvatten de burgerlijke bouwkunde en de bebakening van de taxiweg. Deze zijn technisch klaar. De tech-nische dossiers voor de tweede fase moeten nog worden opgemaakt.
De werken zijn opgenomen in het ontwerp-in-vesteringsprogramma 2004 (BA 61.33) op het r e s e r v e p r o g r a m m a . De raming van de werken bedraagt 6.450.000 euro en zal worden gespreid over twee begrotingsjaren. De uitvoering van de werken is gepland voor 2005-2006.
2. De meerwaarde van de investering is gesitueerd op de volgende vlakken.
Veiligheid
Door de onvolledige taxiweg dienen de vliegtui-gen bij landing of opstijging tussen de intersec-tie Alfa en Lima te "backtracken", dit is inrijden tegen de richting van het luchtverkeer op de l a n d i n g s b a a n . Dit maneuver is een toegelaten m a n e u v e r, maar is geen optimale situatie qua v e i l i g h e i d . Bij de ingebruikname van Apron I zal deze situatie nog verslechteren. Het Runway Incursion Team (RITO ) , een adviserend orgaan, opgericht in het kader van het Europees actie-plan ter voorkoming van "runway incursions", heeft hierover het volgende advies verleend. Het RITO adviseert de luchthavenautoriteiten om prioriteit te geven aan de doortrekking van de taxiweg K2 en K1 vooraleer Apron I in ge-bruik genomen wordt.
Naast het probleem van het "backtracken" rijst het probleem van de breedte van de taxiwegen bij de taxibeweging van grote vliegtuigen type Boeing 747-Antonov 124-Airbus 300, die gere-geld de luchthaven aandoen en die momenteel weinig veiligheidsmarge hebben in de bochten van de taxiweg.
Ten slotte heeft de huidige taxiweg geen "shoul-d e r s " , waar"shoul-door "shoul-de motoren van "shoul-de grote vlieg-tuigen zich boven het gras bevinden tijdens het t a x i ë n , wat de mogelijkheid geeft tot aanzuiging van vreemde voorwerpen (gras, s t e n e n , p l a s-tiek,...) door de motoren van het vliegtuig. Capaciteit
Door het feit dat taxiënde vliegtuigen zich op de startbaan dienen te begeven om zich tot aan het oplijnpunt te begeven, wordt de capaciteit van de baan drastisch beperkt. Deze beperking wordt door de geplande werken weggewerkt. Gunstige milieueffecten
zone gericht staan, maar met de staart in het verlengde van de taxiweg.
Deze maatregel heeft dus een vermindering van de uitstoot van gassen en een vermindering van de mogelijke geurhinder voor de omwonenden tot gevolg.
3. In 2003 waren er op de luchthaven Oostende-Brugge gemiddeld 102 bewegingen per dag, waarvan 21 met toestellen groter dan 6 ton. Ondanks dit beperkt aantal zorgt de huidige conceptie van de luchthaven toch voor ver-keersbelemmeringen door conflicten tussen lan-dende vliegtuigen en vliegtuigen die de taxiweg moeten verlaten om de landingsbaan te gebrui-ken om zich tot aan het oplijnpunt te begeven. 4. Deze investeringen worden inderdaad gemaakt
om conform de ICAO-regelgeving te zijn. Bijlage 14 aan de Conventie van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart stelt regels (standards) en aanbevelingen (recommended practices) vast voor burgerluchthavens.
Deze regels en aanbevelingen zijn als volgt ge-definieerd.
Regels : elke specificatie inzake fysische karak-t e r i s karak-t i e k e n , c o n f i g u r a karak-t i e, m a karak-t e r i e e l ,p e r f o r m a n-t i e, personeel of procedure waarvoor de eenvor-mige toepassing noodzakelijk is voor de veilig-heid of regelmatigveilig-heid van de internationale luchtvaart en waaraan de contracterende staten zullen voldoen met toepassing van de conventie. Aanbevelingen : elke specificatie inzake fysi-sche karakteristieken, c o n f i g u r a t i e, m a t e r i e e l , p e r f o r m a n t i e, personeel of procedure waarvoor de eenvormige toepassing wenselijk is voor de veiligheid of regelmatigheid van de internatio-nale luchtvaart en waarvan de contracterende staten de naleving zullen nastreven met toepas-sing van de conventie.
Artikel 1.3.1. van bijlage 14 stelt dat vanaf 27 november 2003 de staten de internationale luchthavens zullen certificeren in overeenstem-ming met de specificaties van bijlage 14 en van alle relevante ICAO-specificaties.
Het koninklijk besluit van 27 januari 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart, zet deze ICAO-bepaling om in Belgisch recht.
Artikel 1 van dit koninklijk besluit stelt : " D e minister bevoegd voor de luchtvaart of de direc-t e u r-generaal van hedirec-t direcdirec-toraadirec-t-g e n e r a a l Luchtvaart kan, wanneer dit nodig blijkt om de veiligheid van het luchtverkeer te waarborgen, één of meerdere van de aanbevelingen die op-genomen zijn in bijlage 14, deel I, v e r p l i c h t maken."
De internationale luchthaven Oostende-B r u g g e streeft een certificatie na als luchthaven van ca-tegorie 4E. Dit betekent dat zij vliegtuigen wenst te kunnen ontvangen met een vleugel-breedte van 52 tot 65 meter en met een wielba-sis van het landingsgestel van 9 tot 14 meter. Deze specificaties stellen de luchthaven in staat om breedromptoestellen type B747 en A n t o n o v 124 te ontvangen.
Bijlage 14 aan de Conventie van Chicago stelt in hoofdstuk 3.8. als aanbeveling voor taxiwe-gen van dit type voor : breedte 23 meter (zonder shoulders) ; vrije ruimte tussen de buitenste wielen van het landingsgestel en de rand van de taxiweg mag niet minder bedragen dan 4,5 m e t e r, ook in de bochten ; totale breedte van de taxiweg (inclusief shoulders) 44 meter.