• No results found

BESLUITBesluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37 van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUITBesluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37 van de Mededingingswet."

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Nummer 3004 / 55

Betreft zaak: Deloitte & Touche - Arthur Andersen

I. MELDING

1. Op 15 mei 2002 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Vereniging Deloitte & Touche en bijbehorende vennootschappen (hierna: Vereniging Deloitte & Touche), Deloitte & Touche Accountants en Deloitte & Touche Belastingadviseurs voornemens zijn zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Arthur Andersen Accountants, Arthur Andersen Belastingadviseurs (hierna gezamenlijk: de Nederlandse Andersen Partijen), Arthur Andersen Corporate Finance B.V., Arthur Andersen Real Estate B.V., Andersen Grants & Incentives B.V., Andersen Structured Finance B.V. en Arthur Andersen Venture Services B.V. (hierna alle vijf gezamenlijk: AA CF). Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 95 van 23mei 2002. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.

II. PARTIJEN

2. Vereniging Deloitte & Touche is een vereniging naar Nederlands recht. Deloitte & Touche Accountants en Deloitte & Touche Belastingadviseurs zijn maatschappen naar Nederlands recht. Vereniging Deloitte & Touche, Deloitte & Touche Accountants en Deloitte & Touche

Belastingadviseurs (hierna gezamenlijk: D&T) zijn lid van het Deloitte Touche Tohmatsu (hierna: DTT) netwerk van auditing en accounting kantoren.

3. D&Tis actief op het gebied van: accountancy en advies, belastingadvies, corporate finance, reorganisatie, “ klassieke” consultancy, Human Resource consultancy en financial consultancy. 4. Arthur Andersen Accountants en Arthur Andersen Belastingadviseurs zijn maatschappen naar Nederlands recht. AA CF zijn besloten vennootschappen naar Nederlands recht.

(2)

5. Arthur Andersen Accountants, Arthur Andersen Belastingadviseurs en AA CF (hierna gezamenlijk: Andersen Nederland) zijn actief op het gebied van: accountancy en zakelijke adviseringsdiensten, belastingadvies en juridische dienstverlening, corporate finance, business

consulting, advisering inzake subsidies, onroerend goed en structuurfinanciering.

III. DE GEMELDE OPERATIE

6. De gemelde operatie is uiteengezet in de bij de melding overgelegde ‘Initial Agreement’ van 20 april 2002. De voorgenomen concentratie zal blijkens genoemde overeenkomst in de volgende stappen worden gerealiseerd.

7. In het kader van de transactie zullen de partners van Arthur Andersen Accountants partners worden van Deloitte & Touche Accountants. De partners van Arthur Andersen

Belastingadviseurs zullen partners worden van Deloitte & Touche Belastingadviseurs. Bovendien zullen de partners van Arthur Andersen Accountants en Arthur Andersen Belastingadviseurs, die zullen overgaan naar Deloitte & Touche Accountants dan wel Deloitte & Touche

Belastingadviseurs of elke andere Deloitte & Touche entiteit, automatisch lid worden van de Vereniging Deloitte & Touche.

8. De activa en bepaalde verplichtingen die rechtstreeks verband houden met de praktijken van Andersen Nederland zoals gehouden door de partners van Arthur Andersen Accountants en Arthur Andersen Belastingadviseurs, evenals de activa en bepaalde verplichtingen van AA CF, zullen overgaan naar een speciaal hiervoor opgerichte juridische entiteit (“ D&T Newco” ). Vereniging Deloitte & Touche zal zeggenschap verkrijgen over deze entiteit. Andersen Nederland en AA CF zullen de activa en rechten alsmede bepaalde schulden, verplichtingen en

aansprakelijkheden, inclusief alle vorderingen en onderhanden werk, overdragen aan D&T Newco. 9. De partners van Arthur Andersen Belastingadviseurs waarvan de praktijken deel

uitmaakten van “ Wouters Advocaten en Notarissen” zullen een nieuwe maatschap vormen. Deze maatschap zal een aparte samenwerkingsovereenkomst aangaan met D&T. Partijen hebben aangegeven dat Wouters Advocaten & Notarissen geen deel meer uit zal maken van Andersen Nederland en dat deze “ loskoppeling” onderdeel zal uitmaken van de Master Sale Agreement zoals die op dit moment wordt gefinaliseerd. De “ loskoppeling” zal volgens partijen plaatsvinden op het moment van totstandkoming van de concentratie tussen D&T en Andersen Nederland. Derhalve zal in het navolgende niet nader worden ingegaan op deze activiteiten.

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

(3)

Andersen Worldwide. Andersen Nederland was lid van het internationale Andersen Worldwide Société Coopérative netwerk van kantoren dat zich richtte op de zakelijke dienstverlening. Als gevolg van de recente ontwikkelingen die verband houden met het onderzoek van de Amerikaanse autoriteiten naar de betrokkenheid van Arthur Andersen bij de “ Enron affaire” , zijn de

afzonderlijke kantoren van het netwerk volkomen onafhankelijk van elkaar in onderhandeling getreden met voormalige concurrenten om fusies en overnames te bespreken. Het Andersen Worldwide netwerk bevindt zich momenteel in een “ transitie scenario” gericht op de liquidatie van dit netwerk. Andersen Nederland stelt zich op het standpunt dat er in feite geen contractuele verplichtingen meer bestaan anders dan de financiële afwikkeling van de liquidatie. Tot slot heeft Andersen Nederland aan Andersen Worldwide SC aangegeven dat zij zich niet langer gebonden acht aan de voorwaarden zoals neergelegd in het Member Firm Interfirm Agreement. Deze

Agreement is de afzonderlijke overeenkomst die elk afzonderlijk kantoor dat lid was van het

Andersen Worldwide netwerk had en die de contractuele link vormde met Andersen Worldwide.1

11. Met Andersen Nederland kan worden aangenomen dat Andersen Nederland sinds de opeenvolging van gebeurtenissen als gevolg van de “ Enron affaire” in maart en de impact die dit heeft gehad op Andersen Worldwide SC één onafhankelijke economische eenheid is, afzonderlijk van het Andersen Worldwide netwerk. Andersen Nederland heeft zich namelijk uit het Andersen Worldwide netwerk teruggetrokken.

12. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder de punten 6 tot en met 9, omschreven transactie leidt er toe datD&T uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Andersen Nederland.

13. Betrokken ondernemingen zijn D&T en Andersen Nederland.

14. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING

A. RELEVANTE MARKTEN Rel evan t e pr oduct mar kt en

1 Andersen Nederland spreekt in haar brieven aan Andersen Worldwide SC van “ opschorting” van de Interfirm Agreement

(4)

15. D&T en Andersen Nederland zijn accountantskantoren die naast de activiteiten op het gebied van accountancy ook advies- en/ of consultancydiensten verlenen.

16. Onder verwijzing naar de beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie2

onderscheiden partijen de volgende productmarkten:

(i) audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” ; (ii) audit- en boekhouddiensten aan kleine en middelgrote ondernemingen;

(iii) fiscale adviesdiensten en diensten ter vervulling van de belastingplicht (aan de gehele markt);

(iv) management consultancy;

(v) adviezen op het gebied van insolventie en (vi) adviezen inzake ondernemingsfinanciering.

(i) audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five”

17. De diensten die partijen tot deze markt rekenen, zijn: controle werkzaamheden en aanverwante financiële dienstverlening, advisering op het gebied van risicobeheersing en monitoring (IT dienstverlening, outsourcen interne audit, en dergelijke), detachering van finance

professionals en outsourcing van administratieve functies. Partijen geven aan dat in het algemeen

alleen de “ Big Five” aan de wensen kunnen voldoen van beursgenoteerde en grote

(inter)nationaal opererende ondernemingen. Deze wensen omschrijven partijen als: (i) een kantoor dat beschikt over de vereiste reputatie op de financiële markten (in het geval van beursgenoteerde ondernemingen), (ii) er dient geografische spreiding te zijn voor wereldwijde dienstverlening, (iii) er dient deskundigheid te zijn in de specifieke sector en (iv) er dienen de nodige middelen aanwezig te zijn.

(ii) audit- en boekhouddiensten aan kleine en middelgrote ondernemingen

18. Partijen maken een onderscheid tussen enerzijds grote en anderzijds kleine en middelgrote ondernemingen, omdat kleine en middelgrote ondernemingen volgens partijen minder frequent behoefte hebben aan specifieke kennis en aan een internationaal netwerk van gelieerde kantoren.

(iii) fiscale adviesdiensten en diensten ter vervulling van de belastingplicht (aan de gehele markt)

19. De diensten die partijen tot deze markt rekenen, zijn: het verstrekken van adviezen over de structurering van transacties en organisaties in verband met de belasting, het namens cliënten onderhouden van contacten met de belastingautoriteiten, advisering op het gebied van human

capital zaken vanuit fiscaal perspectief (bijvoorbeeld expat diensten, compensatie en pensioen),

het verlenen van bijstand bij de berekening van de hoogte van de te betalen belastingen

(Vennootschapsbelasting, Internationale belastingen, btw, en dergelijke), het invullen van de voor

(5)

de belastingautoriteiten bestemde aangifteformulieren en subsidieadvisering. Partijen hebben aangegeven dat het nationale karakter van de belastingwetgeving met zich mee brengt dat de internationaal erkende “ Big Five” accountantkantoren grote concurrentie ondervinden van met name lokale advocatenkantoren die specifieke kennis hebben van het nationale belastingrecht. De toegang tot een internationaal netwerk van fiscale dienstverlening of het afnemen van de audit- en boekhouddiensten van een bepaalde “ Big Five” accountant is volgens partijen in beginsel niet aan te merken als een specifieke reden om de fiscale diensten van dezelfde accountant af te nemen. Daarbij hebben partijen overigens opgemerkt dat ook advocatenkantoren dikwijls de toegang tot een internationaal netwerk hebben. Partijen merken bovendien op dat de fiscale advisering veelal incidenteel van aard is. Volgens partijen nemen ondernemingen dergelijke incidentele (specifieke) diensten af van deskundigen (individuen) die werkzaam zijn bij diverse kantoren. Daarbij maakt het geen verschil of deze specialisten werkzaam zijn bij de “ Big Five” , een gespecialiseerd fiscaal advieskantoor of een advocatenkantoor, aldus partijen. Partijen merken tevens op dat de regelmatig terugkerende fiscale advisering (waarbij voornamelijk kan worden gedacht aan het doen van de aangifte) veelal door de onderneming zelf wordt verzorgd. Tot slot concluderen partijen dat er geen (of slechts zeer beperkte, voornamelijk verband houdende met de advisering omtrent de invulling van de belastingaangifte) relatie is tussen enerzijds het verlenen van audit-en boekhouddiaudit-enstaudit-en audit-en anderzijds het verlaudit-enaudit-en van fiscale adviesdiaudit-enstaudit-en aan grote

ondernemingen.

(iv) management consultancy

20. De diensten die partijen tot deze markt rekenen, zijn: adviezen met betrekking tot de strategie van de onderneming, de operationele bedrijfsvoering (aansturing, structuur en organisatie) en informatietechnologie en automatisering. Daarnaast geven zij aan dat D&T ook andere vormen van consultancydiensten aanbiedt, waaronder met name diensten op het gebied van Human Resource Management, zoals recruitment en interim management.

(v) adviezen op het gebied van insolventie

21. De diensten die partijen tot deze markt rekenen, zijn: advisering met betrekking tot de bedrijfsvoering en begeleiding van een faillissement aan in financiële nood verkerende

ondernemingen.

(vi) adviezen inzake ondernemingsfinanciering

22. De diensten die partijen tot deze markt rekenen, zijn: algemene advisering, fusie- en overname advisering, onroerend goed consultancy, advisering omtrent het ophalen van vermogen, advisering over investerings- en ontwikkelingsfinanciering, aandelenwaarderingen en advisering over institutioneel beleggen.

(6)

23. Partijen hebben aangegeven dat er geen nader onderscheid kan worden gemaakt naar specifieke diensten die binnen de onderscheiden markten worden verleend. Hoewel voor de diensten aan bepaalde specifieke sectoren een bepaalde kennis van de structuur van de branche een vereiste kan zijn, wordt er binnen de organisatiestructuur van partijen geen onderscheid gemaakt naar eventuele specifieke sectoren binnen de onderscheiden relevante markten.

Dergelijke specifieke kennis kan bovendien volgens partijen zonder grote investeringen en relatief eenvoudig worden opgedaan (de betreffende dienstverlener zal zich slechts dienen “ in te lezen” ). Partijen geven aan dat de diensten die aan overheids- en non-profit instellingen worden verleend feitelijk niet verschillen van de diensten die worden verleend aan commerciële organisaties binnen de relevante markten voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen respectievelijk kleine en middelgrote ondernemingen.

Reacties van derden

24. Het marktonderzoek van de NMa onder concurrenten en afnemers bevestigde in hoofdlijnen dat de zes in punt 16 genoemde productmarkten een correcte onderverdeling van de voornaamste activiteiten van D&T en Andersen Nederland vormen. Ten aanzien van de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” , bleek uit het marktonderzoek van de NMa echter dat ook beursgenoteerde ondernemingen bediend worden door kleinere kantoren. De zienswijze van partijen dat multinationals zich op het gebied van audit- en boekhouddiensten wel beperken tot de “ Big Five” is door meerdere marktpartijen bevestigd, waarbij deze marktpartijen als reden aanvoeren dat slechts deze kantoren zowel de geografische spreiding hebben die deze ondernemingen verlangen als in staat zijn in bepaalde gevallen specifieke ondersteuning op het gebied van accounting principles (US GAAP3) te bieden.

Slechts één afnemer van de meer dan twintig aangeschreven afnemers deelt de zienswijze van partijen met betrekking tot de zes door hen onderscheiden markten niet. Naar haar mening dient de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” nog verder opgesplitst te worden, waarbij zij de volgende diensten als losstaand van elkaar beschouwt:

1. controle van de jaarrekening;

2. controle gerelateerde diensten/ audit related services, waaronder onder meer ondersteuning bij

due diligence onderzoeken en advies over accounting principles wordt verstaan en

3. detachering van finance professionals en outsourcing van financieel administratieve functies. Volgens deze afnemer geschieden de controle van de jaarrekening en de audit related services soms door dezelfde aanbieder, maar soms ook bewust door een andere aanbieder, aangezien diensten uit deze drie groepen niet mogen conflicteren ter zake van onafhankelijkheid. 25. Voorts is de NMa uit de reacties op het marktonderzoek gebleken dat de aard van de activiteiten van de ondernemingen van de meeste afnemers geen (aanzienlijk niveau van)

(7)

specialistische kennis van de kant van de accountant vereist, zeker niet op langere termijn. Eén afnemer, te weten een rijksoverheidsdienst, heeft aangegeven dat kennis van de rijksoverheid (diensten, structuur, wettelijke aspecten et cetera) gewenst is, maar niet noodzakelijk. Een provincie heeft aangegeven dat de door partijen gehanteerde indeling van markten zeer herkenbaar is. Mogelijk zou er naar haar mening ook een specifieke markt voor accountancy en adviesdiensten ten behoeve van de overheid kunnen worden onderscheiden, aangezien de overheid vergeleken met ondernemingen andersoortige doelstellingen heeft waarvoor andere regels gelden. Dezelfde provincie geeft aan dat haar behoefte aan specialistische kennis op het terrein van de overheid (voor de provincie als overheid gelden de Comptabiliteitsvoorschriften die op sommige onderdelen afwijken van de regels in het Burgerlijk Wetboek) met name bij de “ Big Five” als aanwezig kan worden verondersteld, waardoor men in de praktijk eerder een accountant van één van de “ Big Five” -kantoren zal inhuren.

26. De meeste afnemers (waaronder overheidsdiensten en grote multinationale

ondernemingen) hebben aangegeven dat zij voor fiscale adviesdiensten en diensten ter vervulling van de belastingplicht niet noodzakelijk(erwijs) werken met de “ Big Five” , maar wel degelijk ook met andere fiscale adviseurs, zoals Loyens & Loeff, kleinere lokaal actieve kantoren en/ of niche spelers, die in sommige situaties (minder complexe materie bijvoorbeeld) financieel

aantrekkelijker zijn. Daarnaast zijn er ook afnemers die over een eigen specialistische afdeling Fiscale Zaken beschikken en derhalve in beperkte omvang fiscale adviesdiensten afnemen. Slechts een minderheid van de afnemers heeft aangegeven zich op dit gebied te beperken tot één van de “ Big Five” . Voor één daarvan is de reden daartoe gelegen in de global approach van deze

aanbieders en het bieden van een basisgarantie voor de kwaliteit. Een ander geeft aan dit te doen vanwege haar omvang en omdat zij internationaal georiënteerd is.

Beoordeling

27. De Europese Commissie heeft ten aanzien van audit en boekhouddiensten een onderscheid gemaakt tussen dienstverlening ten behoeve van grote en beursgenoteerde ondernemingen en diensten aan het midden- en kleinbedrijf waarbij zij vaststelde dat dergelijke grote ondernemingen voornamelijk accountancy en administratieve diensten afnemen van de grote accountantskantoren, ook wel bekend als de “ Big Five”4, nu deze kantoren beschikken over

een breed geografisch netwerk en over de specifieke kennis die is vereist voor de internationale kapitaalmarkt.5

28. Gelet op het bovenstaande kan met partijen worden aangenomen dat er aparte markten zijn op het gebied van audit- en boekhouddiensten ten behoeve van grote en beursgenoteerde

4 Zie ook besluit van 28 december 1999 in zaak 1678/ BDO CampsObers – Walgemoed.

(8)

ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” enerzijds en voor het midden- en kleinbedrijf anderzijds.

29. In het licht van de conclusie van de Europese Commissie dat audit- en boekhouddiensten ten behoeve van de sectoren banken en verzekeringen geen afzonderlijke productmarkten

vormen6 en de reacties naar aanleiding van het marktonderzoek (zie punt 25) lijkt het

waarschijnlijk dat audit- en boekhouddiensten ten behoeve van de sector overheid voor het doel van de beoordeling van de gevolgen van de onderhavige transactie voor de mededinging geen afzonderlijke productmarkt vormen. Desalniettemin kan in het onderhavige geval in het midden blijven of audit- en boekhouddiensten ten behoeve van de sector overheid al dan niet een aparte productmarkt vormen (zie punt 52).

30. Gelet op de verschillende inhoud van de uit te brengen adviezen en de daarmee

samenhangende verschillen in de vereiste know-how van de dienstverleners en het verschil aan de vraagzijde ligt het voor de hand om de in punt 16 (iii) tot en met (vi) aangeduide activiteiten ieder voor zich als verschillende productmarkten aan te merken.7 Derhalve kan voor de beoordeling van

de onderhavige concentratie van de markten voor de navolgende diensten worden uitgegaan: a) fiscale adviesdiensten en diensten ter vervulling van de belastingplicht (aan de gehele markt), b) management consultancy8,

c) adviezen inzake ondernemingsfinanciering (zie de punten 59 tot en met 67),

d) adviezen op het gebied van insolventie. Aangezien Andersen Nederland niet actief is op dit gebied zal in het navolgende niet nader worden ingegaan op deze activiteiten.

Rel evan t e geogr af isch e mar kt en

31. Partijen zijn van mening dat zowel de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” als de markt voor audit- en boekhouddiensten aan kleine en middelgrote ondernemingen nationaal zijn. Zij wijzen ten eerste op nationale regelgeving die zowel de vraagzijde (wettelijk voorgeschreven controle) als de aanbodzijde (beroepskwalificaties van de accountants en beperkingen op de vrijheid van vestiging van accountantskantoren in de lidstaten) beïnvloeden. Daarnaast wijzen zij op de noodzaak voor de

6Besluit van de Europese Commissie M.1016 - Price Waterhouse/ Coopers&Lybrand, 20 mei 1998, punten 35-49. De

Europese Commissie wees er hierbij onder meer op dat alle (toen nog) “ Big Six” over deze sectorale deskundigheid beschikken, dat deze relatief eenvoudig door hen kan worden verworven en dat de concurrentiemogelijkheden van de kantoren van de “ Big Six” die in een bepaald land een geringere aanwezigheid in deze sectoren hebben niet wordt bepaald door hun huidige marktaandeel.

7Zie ookBesluit van de Europese Commissie M.1016 - Price Waterhouse/ Coopers&Lybrand, 20 mei 1998, punt 54. 8 Zie ook besluit van 16 augustus 1999 in zaak 1384/ Deloitte & Touche – Bakkenist, over de marktafbakening van

(9)

aanbieder van auditdiensten om lokaal aanwezig te zijn met het nodige gekwalificeerde personeel en de vereiste deskundigheid (waaronder kennis van de wetgeving) en de daarmee verbonden merkbekendheid/ reputatie in elk van de landen waarin de audit- en boekhouddiensten zullen worden verricht. Ten slotte wijzen partijen er op dat alle “ Big Five” accountantskantoren georganiseerd zijn als een samenwerkingsverband van firma’s die elk het recht hebben diensten onder de gezamenlijke naam aan te bieden in hun eigen land.

32. De markt voor fiscale adviesdiensten en diensten ter vervulling van de belastingplicht (aan de gehele markt) is volgens partijen nationaal van aard. Deze zienswijze beargumenteren partijen met (a) nationale vereisten voor de beroepskwalificaties en deskundigheid en (b) specifieke nationale belastingwetgeving.

33. Hoewel de markt voor management consultancydiensten zowel een nationale als een internationale dimensie kent, zijn partijen van mening dat deze markt nationaal is, aangezien D&T en Andersen Nederland management consultancydiensten uitsluitend aanbieden aan ondernemingen die in Nederland zijn gevestigd.

34. Partijen merken op dat de Europese Commissie in een beschikking9 heeft aangegeven dat

adviesdiensten op het gebied van de financiering van ondernemingen op nationale markten worden verricht. Daarnaast stellen partijen dat er bij het verrichten van deze diensten zowel nationale als internationale aspecten spelen.

Reacties van derden

35. Van de zijde van afnemers is aangegeven dat ieder land haar eigen accounting issues en specifieke sector issues heeft.

36. Ten aanzien van de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” heeft een bevraagde concurrent opgemerkt dat deze meer internationale elementen heeft dan de andere onderscheiden markten, wat samenhangt met de hoge mate van internationalisatie van klanten in dit segment.

Beoordeling

37. Met partijen kan worden aangenomen dat de geografische markten voor accountancy en administratieve dienstverlening en fiscale advisering nationaal van aard zijn, gelet op de veelheid aan nationale regelingen die ten behoeve van de diensten moeten worden toegepast alsmede de

(10)

nationale vereisten die gelden voor de kwalificatie van de specifieke dienstverlener.10 Er gelden

evenwel geen, dan wel minder specifieke nationale regels voor de dienstverlening op het gebied van consultancy/ corporate finance.11 Deze activiteiten kunnen nationaal van aard zijn, maar kunnen

ook mogelijk op een internationale markt worden aangeboden.12 Partijen geven aan dat D&T en

Andersen Nederland de management consultancydiensten uitsluitend aanbieden aan

ondernemingen die in Nederland zijn gevestigd, zodat voor de beoordeling van de onderhavige concentratie van een nationale markt kan worden uitgegaan. Gelet hierop zal in het navolgende voor de beoordeling van de gevolgen van de concentratie worden uitgegaan van nationale markten.

B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE

Individuele machtspositie

38. Partijen hebben naar eigen zeggen geen interne of externe marktonderzoeken ter beschikking die een exact inzicht geven in de volledige omvang van de markten waarop zij actief zijn. Andersen Nederland en D&T zijn volgens partijen de nummers vier en vijf of wellicht de nummers drie en vijf van de Big Five in Nederland gerekend naar totale omzet.13

(i) Audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” Partijen

39. Op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen (die cliënt zijn van de “ Big Five” ) in Nederland hebben D&T en Andersen Nederland naar schatting

respectievelijk een omzet van EUR […] en van EUR […].14

40. Partijen geven aan dat onduidelijk is wat als grote onderneming kan worden aangemerkt en welke criteria in acht dienen te worden genomen. Omdat er geen algemeen aanvaarde definitie

10Zie ookBesluit van de Europese Commissie van 20 mei 1998 M.1016 - Price Waterhouse/ Coopers&Lybrand, punten 63

en 64.

11 Zie ook besluit in zaak 1678/ BDO CampsObers – Walgemoed, reeds aangehaald, punt 16.

12Zie ookBesluit van de Europese Commissie van 20 mei 1998 M.1016 - Price Waterhouse/ Coopers&Lybrand, punten 65 en

68.

13 Dit blijkt uit een door partijen overgelegd overzicht, dat is opgesteld door D&T, van de omzetten van de Big Five in

Nederland over de periode juni 2000 – mei 2001.

14 Dit laatste cijfer is door partijen berekend op basis van de veronderstelling dat ongeveer 95% van de omzet op de

(11)

is, kan volgens partijen niet worden vastgesteld wat de exacte omvang van de markt voor audit-en boekhouddiaudit-enstaudit-en aan grote ondernemingaudit-en is. Aangeziaudit-en de andere “ Big Five” kantoraudit-en geaudit-en duidelijkheid verschaffen over de verdeling van hun omzet over de door henzelf gehanteerde categorieën cliënten, valt, zelfs als men een aanname zou hanteren bij de totale omvang van de markt, volgens partijen geen onderbouwde uitspraak te doen over het aandeel van elk van de Big Five kantoren en derden op die markt.

41. Op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen (die cliënt zijn van de “ Big Five” ) in Nederland hebben D&T en Andersen Nederland volgens partijen verreweg de kleinste aandelen. Om de NMa toch enig inzicht te geven in de marktverhoudingen hebben partijen de markt voor audit- en boekhouddiensten voor grote ondernemingen in eerste instantie gedefinieerd als de markt van in Nederland beursgenoteerde ondernemingen. Een overzicht van 155 Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen en hun controlerende accountants zou volgens partijen leiden tot een gezamenlijk marktaandeel van D&T en Andersen van [10-20]%, waarbij KPMG [20-30]%, PriceWaterhouse Coopers (hierna: PWC) [20-30]%, Ernst & Young (hierna: E&Y) [20-30]% en overige accountants, waaronder BDO Accountants, maar ook Mazars Paardekooper Hoffman, VOLTE accountants en Blaak/ De Regt Accountants, [0-10]% voor hun rekening nemen. Alhoewel er ook niet beursgenoteerde grote ondernemingen zijn, zoals de Rabobank, en met deze benadering geen rekening wordt gehouden met overheid en/ of not-for-profit instellingen, menen partijen echter dat bovengenoemd overzicht wel een beeld geeft van de verhoudingen tussen de “ Big Five” kantoren. Volgens partijen zou het meenemen van de belangrijkste categorie grote klanten die hier missen, te weten de rijksoverheden, geen wezenlijke gevolgen voor de geschatte marktaandelen hebben. Tot slot wijzen partijen er op dat een overname van Andersen Nederland door D&T zou resulteren in een grotere concurrentie voor KPMG, PWC en E&Y die, uitgaande van bovenstaande marktaandelen, op dit moment volgens partijen een gezamenlijk marktaandeel hebben van ongeveer [70-80]% op de markt voor audit- en boekhouddiensten voor grote ondernemingen.

42. Indien rekening wordt gehouden met het gewicht van de 155 ondernemingen als bedoeld in punt 4115, zouden de in punt 41 genoemde marktaandelen er als volgt uit zien: D&T/ Andersen:

[10-20]%, KPMG: circa [40-50]%, PWC: circa [10-20]%, E&Y: circa [20-30]%, BDO Walgemoed Camps Obers: circa [0-10]% en de overige/ onbekende accountants: minder dan [0-10]%. Indien wordt gekeken naar het aantal beursgenoteerde cliënten als bedoeld in punt 41, dan behalen D&T en Andersen Nederland gezamenlijk een marktaandeel van circa [20-30]% (D&T: circa [10-20]% en Andersen: circa [0-10]%). Ook bovenstaande benadering waarbij de beurswaarde als

wegingsmechanisme in het overzicht betrokken wordt, kent uiteraard geen lineair verband met de

15 Voor de berekening van deze marktaandelen zijn partijen uitgegaan van de beurswaarde van de ondernemingen

(12)

omvang van de declaratie en aldus met de marktpositie van elke verlener van audit- en

boekhouddiensten, aldus partijen. Desondanks is volgens partijen een verband tussen omvang van de onderneming en de gegenereerde audit-inkomsten aannemelijk.

43. Als reactie op de afnemer die heeft aangegeven dat de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” nog verder opgesplitst dient te worden (zie punt 24), geven partijen aan dat een dergelijk onderscheid inderdaad denkbaar is. Volgens partijen bestaat in de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen echter slechts in beperkte mate vraag naar aan de controle van de

jaarrekening gerelateerde diensten. In het algemeen zullen ondernemingen in deze markt zelf hun jaarrekeningen samenstellen en zelf hun accounting principles bepalen. Daarnaast geven partijen aan dat due diligence diensten in hun optiek onderdeel zullen uitmaken van de markt voor advisering inzake corporate finance. Tenslotte geven partijen aan dat detachering van finance and

financial professionals een activiteit is die verband kan houden met zowel het verlenen van audit- en

boekhouddiensten als advisering op het gebied van ondernemingsfinancieringen. Dergelijke diensten kunnen zowel via externe advisering of door middel van tijdelijke detachering van professionals worden verleend. De activiteiten op het gebied van detachering van finance and

financial professionals ondervinden, naast de concurrentie van overige accountantskantoren,

eveneens concurrentie van bijvoorbeeld (gespecialiseerde) consultancy dienstverleners,

uitzendbureaus en interim management bureaus. De aangeboden “ aan de controle gerelateerde diensten” (advisering omtrent accounting principles en assistentie bij due diligence) ondervinden eveneens concurrentie van banken en andere accountantskantoren. Deze “ aan de controle gerelateerde diensten” zouden bovendien als diensten van incidentele aard kunnen worden aangemerkt (bijvoorbeeld omdat zou worden gevraagd naar een second opinion met betrekking tot een specifiek onderdeel van de controle). Ook kleine(re) accountantskantoren die wellicht op bepaalde gebieden een specifieke kennis hebben, zouden daardoor als concurrenten kunnen worden aangemerkt. Partijen merken tenslotte op dat de assistentie bij een due diligence vrijwel uitsluitend wordt verleend in het kader van een fusie of overname. De assistentie zal dan niet door de accountant maar door de begeleidende bank of het begeleidende advocatenkantoor worden geïnitieerd. Indien de door bedoelde afnemer gesuggereerde deelmarkten desalniettemin zouden worden aangemerkt als onderscheiden deelmarkten van de markt voor audit- en

boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” zijn partijen van mening dat hun aandelen (onafhankelijk en gezamenlijk) op deze deelmarkten in ieder geval niet groter zullen zijn dan hun marktaande(e)l(en) op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” .

(13)

wezenlijke invloed hebben op het marktaandeel van D&T op deze markt. Bovendien hebben partijen aangegeven dat vrijwel alle gemeenten, provincies en ministeries over een eigen

accountantsdienst beschikken die het leeuwendeel van de vereiste boekhoudkundige diensten zelf verricht. De vier grootste gemeenten en alle ministeries hebben dan ook geen vaste externe accountant die een verklaring geeft bij de jaarrekening. Kleinere gemeenten hebben die veelal wel. Van de 26 gemeenten met meer dan 100.000 inwoners is D&T huisaccountant bij 10 gemeenten, KPMG bij 1, PWC bij 2 en E&Y bij 9 gemeenten. De grootste vier gemeenten hebben de

Gemeentelijke accountantsdienst (GAD) als hun huisaccountant. Andersen Nederland verleent geen audit- en boekhouddiensten aan deze gemeenten. Bij ministeries is elk “ Big Five” kantoor op deelterreinen actief met accountancy- en consultancy diensten. De diensten verricht ten behoeve van ministeries zijn volgens partijen echter beperkt in omvang. Ministeries maken in beginsel gebruik van een interne audit- en boekhouddienst. Ook D&T zelf verricht slechts in beperkte mate diensten ten behoeve van ministeries. Partijen hebben aangegeven dat ministeries slechts in geval van “ nood” – en derhalve incidenteel – een beroep doen op een externe adviseur op het gebied van audit- en boekhouddiensten. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de noodzaak van een zeer specifiek advies, waarvoor de interne boekhouddienst geen specifieke deskundigheid in huis heeft. Ministeries zijn volgens partijen voor dergelijke behoeften aan specifieke advisering niet aangewezen op een bepaalde dienstverlener op het gebied van audit- en boekhouddiensten. De specifieke kennis kan volgens partijen door elke willekeurige dienstverlener worden verricht, ongeacht de omvang. Dit brengt met zich mee dat de actuele en potentiële concurrentie groot is, aldus partijen. De diensten verricht ten behoeve van ministeries zijn in beginsel incidenteel van aard. Daarnaast hebben partijen opgemerkt dat de audit diensten voor ministeries worden verricht door de Algemene Rekenkamer; ministeries zijn derhalve niet aangewezen op de diensten van een externe accountant voor de controle van de boekhouding.

Reacties van derden

45. Afnemers hebben aangegeven dat er op de nationale markt voor audit- en

boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” na de overname van Andersen Nederland door D&T voldoende mogelijkheden blijven bestaan.16 Als voorbeelden van

grote/ interessante/ relevante aanbieders worden genoemd: KPMG, PWC, E&Y en BDO Camps Obers. Meerdere afnemers hebben Andersen Nederland niet als één van de vijf grootste

aanbieders op de nationale markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” genoemd, maar rekenen daarentegen BDO wel tot deze vijf. Grote afnemers hebben aangegeven dat zij verwachten dat de voorgenomen overname een positief effect zal hebben, doordat D&T betere service zal verlenen en betere kwaliteit zal leveren. Er wordt in elk geval door afnemers verondersteld dat de huidige dienstverlening vrijwel niet zal veranderen en dat dezelfde expertise kan worden geleverd. Tot slot zijn er volgens afnemers voldoende

16 Eén van de grote afnemers heeft zelfs aangegeven dat op het gebied van accountancydienstverlening aan grote

(14)

andere mogelijkheden indien dat noodzakelijk of gewenst is en zal er geen sprake zijn van een onaanvaardbare verschuiving of van de vorming van een machtsblok.

46. Eén ministerie heeft aangegeven haar diensten op de markt voor audit- en

boekhouddiensten aan “ grote ondernemingen” die cliënt zijn van de “ Big Five” af te nemen van BDO.17 De geraadpleegde ministeries zijn van mening dat er (nog net) voldoende aanbieders in

de markt overblijven en verwachten in ieder geval geen substantiële gevolgen. Een provincie heeft aangegeven dat er voor de door haar gevraagde diensten voldoende reële alternatieven

overblijven, wat onder meer blijkt uit de onlangs uitgevoerde aanbestedingsprocedure voor accountantsdiensten voor de provincie, waarbij zichtbaar met elkaar concurrerende offertes werden aangeboden, aldus de provincie. Derhalve heeft de provincie geen probleem met de voorgenomen overname.

47. Door de grootste concurrenten van D&T en Andersen Nederland (de andere “ Big Three” ) is aangegeven dat de vier grootste spelers op het gebied van audit- en boekhouddiensten over het jaar 2000/ 2001 min of meer dezelfde omzetten hebben behaald.18 Deze concurrenten zijn van

mening dat na de overname er in dit segment weliswaar ‘maar’ vier grote organisaties resteren maar qua concurrentiepositie en –kracht de gelijkwaardigheid tussen deze vier kantoren zal toenemen. Indien wordt gekeken naar de verdeling van de aan de Amsterdamse beurs genoteerde ondernemingen over de Big Five-kantoren in Nederland (en overige kantoren) nemen volgens deze concurrenten de Big Five plus BDO circa 96% voor hun rekening waarbij D&T/ Andersen Nederland circa 19,5%, PWC 26,5%, KPMG circa 24,5%, Ernst & Young circa 22% en BDO circa 3%. De markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” is volgens deze concurrenten te karakteriseren als competitief (zie verder punten 73 tot en met 78). Deze concurrenten zijn tevens van mening dat de concurrentie op deze markt door de voorgenomen overname onveranderd groot zal zijn. Zij wijzen er op dat D&T op het gebied van audit- en boekhouddiensten sterker is dan op het gebied van de fiscale advisering, terwijl dat voor Andersen Nederland exact omgekeerd geldt. Volgens deze concurrenten heeft Andersen

Nederland in Nederland een relatief beperkte omvang. Tot slot hebben de andere “ Big Five” kantoren aangegeven dat de voorgenomen overname van Andersen Nederland door D&T naar verwachting geen significante gevolgen heeft voor deze concurrenten zelf.

48. Eén van de grootste concurrenten van D&T en Andersen Nederland heeft nog gewezen op een door de Europese Commissie medio mei 2002 uitgevaardigde Aanbeveling met betrekking tot de onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de EU.19 Deze

17 Volgens dit ministerie behoort BDO niet tot de ‘Big 4/ 5’.

18 Deze uitspraken zijn gebaseerd op externe publicaties (jaarverslagen) van de bedoelde kantoren.

19 De kern van deze Aanbeveling is dat in het geval dat voor een van de grote bedrijven of organisaties een statutaire

(15)

Aanbeveling is gericht op het segment bedrijven en organisaties die met name op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” actief zijn. Alhoewel de voorgenomen overname volgens deze concurrent zal leiden tot een inperking van de keuzevrijheid voor klanten op deze markt is deze concurrent van mening dat als gevolg van de EU-aanbeveling een nieuwe impuls met betrekking tot concurrentie zal ontstaan op het gebied van het vervullen van non-audit services. Waar voorheen de eigen accountant een belangrijke kans maakte op het vervullen van deze non-audit services zullen het dan juist de overige aanbieders zijn die hiervoor in aanmerking kunnen komen, aldus deze concurrent.

Beoordeling

49. Met partijen kan worden aangenomen dat exacte marktaandelen moeilijk te berekenen zijn. Volgens schatting van partijen op basis van een overzicht van 155 Nederlandse

beursgenoteerde ondernemingen en hun controlerende accountants zouden D&T en Andersen Nederland een gezamenlijk marktaandeel hebben van circa [10-20]%, waarbij KPMG, PWC en E&Y groter zijn (zie punt 41). Indien naar het aantal beursgenoteerde cliënten als bedoeld in punt 41 wordt gekeken, behalen D&T/ Andersen een marktaandeel van maximaal [20-30]% (zie punt 42). Volgens concurrenten is dat voor alle in februari 2002 beursgenoteerde bedrijven circa 19,5% (zie punt 47).

50. Er zijn ten minste drie landelijk opererende marktpartijen actief die een vergelijkbaar dienstenpakket aanbieden.20 Alhoewel door de concurrenten is aangegeven dat D&T en bedoelde

drie marktpartijen allemaal ongeveer even groot/ gelijkwaardig zijn, zal de nieuwe organisatie op de markt(en) voor audit- en boekhouddiensten een marktaandeel bereiken op de Nederlandse markt(en) van minder dan 30%. De drie grootste concurrenten behalen alle drie circa [20-30]% op deze markt(en).

51. Door de recente ontwikkelingen en door het uiteenvallen van het Andersen Worldwide SC netwerk is het aantal doorverwijzingen via andere lokale kantoren uit het Andersen Worldwide netwerk zeer sterk teruggelopen.21 De verwachting van partijen is dat dit zal leiden tot een

omzetverlies in de audit- en boekhouddienstenmarkt van tussen de [30-40] en [40-50]%. Bovendien heeft Andersen Nederland recentelijk [10-20]% van haar klanten verloren en heeft ze aangegeven dat de verwachting is dat het aantal verloren klanten aanzienlijk zal toenemen. Slechts zes van deze klanten hebben aangegeven te overwegen om naar D&T over te stappen.

zoals door partijen geformuleerd onder de markten (iii) tot en met (vi), niet of slechts onder zeer beperkende voorwaarden mogelijk is.

20 E&Y, KPMG en PWC.

21 Tot voor kort bestond [20-30]% van de omzet van Andersen Nederland uit fees gedeclareerd door partners en

(16)

Veelal betreft het hier aankondigingen gemaakt gedurende een offertetraject. Het is derhalve niet geheel zeker of de overstap daadwerkelijk zal worden gemaakt.

52. Indien gekeken zou worden naar audit- en boekhouddiensten ten behoeve van de sector overheid, heeft dit volgens partijen geen wezenlijk effect op het marktaandeel van D&T/ Andersen Nederland (zie punt 44). Uit de reacties van ministeries en een provincie blijkt onder andere dat de overheid ook bij BDO Walgemoed CampsObers terecht kan (zie punt 46). Derhalve kan met partijen worden aangenomen dat het betrekken van de positie van D&T en Andersen in de sector van overheids- en non-profit instellingen binnen de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote “ ondernemingen” die cliënt zijn van de “ Big Five” de uiteindelijke materiële beoordeling niet zal beïnvloeden.

53. Uit de reacties naar aanleiding van het marktonderzoek is onder andere gebleken dat ook BDO Walgemoed CampsObers tot de grootste spelers behoort. Van BDO Walgemoed

CampsObers gaat op zijn minst een bepaalde concurrentiedruk uit ten aanzien van grote

ondernemingen die niet multinational zijn. Gelet op de voorgaande gegevens over marktaandelen en de reacties naar aanleiding van het marktonderzoek blijkt duidelijk dat de concentratie niet zal leiden tot het binnen Nederland ontstaan of versterken van een individuele machtspositie voor audit- en boekhouddiensten voor grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” .

(ii) Audit- en boekhouddiensten aan kleine en middelgrote ondernemingen

54. Op dit moment is het marktaandeel van D&T op de markt voor audit- en

boekhouddiensten aan kleine en middelgrote ondernemingen naar schatting van partijen minder dan 5%. Het is volgens partijen moeilijk een exact overzicht te geven van de marktaandelen op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan kleine en middelgrote ondernemingen, met name doordat dit (per definitie) een zeer versnipperde markt is, met zeer veel verschillende klanten en een groot aantal concurrenten. D&T heeft traditioneel een positie op deze markt en heeft circa 90 lokale vestigingen die zich met name richten op deze markt, aldus partijen. Andersen Nederland is vrijwel niet actief op deze markt.

(17)

56. D&T heeft een relatief sterke positie op het gebied van audit- en boekhouddiensten aan lokale overheden. Dit wordt door D&T bevestigd.22

57. Het betrekken van de positie van D&T in de sector van overheids- en non-profit instellingen binnen de markt voor audit- en boekhouddiensten voor kleine en middelgrote “ ondernemingen” zal geen wezenlijke invloed hebben op het marktaandeel van D&T op deze markt aangezien er een groot aantal concurrenten op de markt actief is. Aangezien Andersen Nederland vrijwel niet actief is in de sector van kleine en middelgrote overheids- en non-profit organisaties23 zal de concentratie vrijwel niet leiden tot een toename van het marktaandeel van

D&T. Er bestaat geen aanleiding om aan deze door partijen verstrekte informatie te twijfelen. 58. Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de transactie geen aanleiding geeft tot enige bezwaren uit het oogpunt van de mededinging op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan kleine en middelgrote ondernemingen.

(iii) Fiscale adviesdiensten en diensten ter vervulling van de belastingplicht (aan de gehele markt)

59. De nieuwe organisatie zal na de concentratie volgens de informatie van partijen ten aanzien van bovengenoemde activiteit een kleiner marktaandeel bereiken op de Nederlandse markt dan het marktaandeel dat zij hebben op de markt voor audit- en boekhouddiensten voor grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” .

60. Er bestaat ten aanzien van bovengenoemde activiteit meer concurrentie dan op de markten voor audit- en boekhouddiensten. Ten aanzien van fiscale adviesdiensten hebben Andersen Nederland en D&T onder meer concurrentie van accountantskantoren,

advocatenkantoren, specialistische belastingadvieskantoren en in-house belastingspecialisten. Met name Loyens & Loeff is naast de grote accountantskantoren ook een grote speler op deze markt. Volgens één van de grootste concurrenten dient het marktaandeel van D&T/ Andersen Nederland op circa 10% geschat te worden.

61. Partijen menen dat grote ondernemingen veelal de benodigde fiscale adviesdiensten afnemen van individuele specialisten. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat het

afnemen van deze diensten in beginsel incidenteel van aard is. Er is volgens partijen geen verband tussen het door de betreffende onderneming afnemen van audit- en boekhouddiensten van één van de internationaal erkende “ Big Five” kantoren en de mogelijkheid fiscale adviesdiensten van dezelfde accountant af te nemen. De heterogene aard van de fiscale adviezen brengt met zich mee dat de klant voor een specifiek advies een specifieke deskundige inschakelt. De conclusie van

22 Op andere onderdelen zoals zorginstellingen is het aandeel van D&T gering.

(18)

partijen is derhalve dat zelfs hun aandeel (zowel onafhankelijk als gezamenlijk) op een eventuele markt voor fiscale adviesdiensten en diensten ter vervulling van de belastingplicht aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” klein zal zijn en in ieder geval kleiner dan hun aandeel op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” .

62. Gelet op het bovenstaande kan niet gesteld worden dat er als gevolg van de concentratie op de nationale markt voor fiscale adviesdiensten en diensten ter vervulling van de belastingplicht (aan de gehele markt) een dominante positie zal ontstaan.

(iv) Management consultancy

63. Op de markt voor ondernemingsadvisering hebben D&T en Andersen Nederland onder meer concurrentie van accountantskantoren en gespecialiseerde consultants zoals McKinsey, Boston Consulting Group, IBM, DS en Bain & Co. Het is volgens partijen niet goed mogelijk aan te geven wat het marktaandeel van D&T en Andersen Nederland zou zijn, met name omdat er vele vormen van consultancy zijn waarbij de verschillende eenheden (specialismen) van D&T en Andersen Nederland vaak per vorm van consultancy andere concurrenten hebben. Volgens partijen zijn marktaandelen in ieder geval kleiner dan de marktaandelen die D&T en Andersen Nederland hebben op de markt voor audit- en boekhouddiensten voor grote en internationale ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” .

64. Binnen de business/ management consultancy diensten leveren D&T en Andersen

Nederland specifieke diensten die te maken hebben met automatiserings- en systeem consultancy en klassieke consultancy. Daarnaast levert D&T ook diensten op het gebied van Human Resources Management.

65. Partijen maken in hun organisatiestructuur een onderscheid tussen (a) klassieke management consultancy, (b) automatiserings- en systeem consultancy en (c) diensten op het gebied van Human Resources Management.24

24In dit kader verwijzen partijen naar het besluit van 16 augustus 1999 in zaak 1384/ Deloitte & Touche – Bakkenist. Onder

klassieke consultancy wordt verstaan strategie en beleid, besturings- en organisatievraagstukken en procesinnovatie, logistiek en veranderingsmanagement. Onder automatiseringsconsultancy wordt verstaan ICT strategie en management, implementatie van softwarepakketten van derden (toegesneden op de situatie), e-business en het ontwerpen van software maatwerk. Onder Human Resources management advies wordt begrepen actuariaat en pensioenadvies,

assessment en carrièremanagement, executive search en search en recruitment, organisatieontwikkeling en

(19)

66. Op alle drie de (deel)markten bedraagt het marktaandeel van D&T en Andersen Nederland gezamenlijk naar schatting van partijen minder dan 5%, waarbij Andersen Nederland niet actief is op het gebied van de klassieke management/ business consultancy en de positie van Andersen Nederland op het gebied van Human Resources Management (Advies) (inclusief

recruitment, werving en selectie, interim management en pensioenconsultancy) zeer gering is. Op

deze markten zijn diverse andere aanbieders actief. Er bestaat geen aanleiding om aan deze door partijen verstrekte informatie te twijfelen.

(v) Adviezen inzake ondernemingsfinanciering

67. Ook op de markt voor ondernemingsfinancieringsadvisering (corporate finance) ondervinden D&T en Andersen Nederland niet alleen concurrentie van de overige Big Five accountantskantoren, maar eveneens van andere accountantskantoren, zakenbaken en algemene banken en gespecialiseerde adviseurs, zoals Goldman Sachs, Morgan Stanley, Merill Lynch, ABN Amro, et cetera. Door de pluriforme aard van de advisering is er geen exacte indicatie te geven van de marktaandelen van D&T en Andersen Nederland. De marktaandelen van D&T en Andersen Nederland zijn in ieder geval lager dan de marktaandelen op de markt voor audit- en boekhouddiensten voor grote en internationale ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” . Onder deze omstandigheden kan niet worden aangenomen dat op deze markt door de

concentratie een economische machtspositie kan ontstaan.

Collectieve economische machtspositie Partijen

68. Partijen hebben aangegeven dat er geen reden is om aan te nemen dat er een collectieve economische machtspositie ontstaat op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” . Op de andere mogelijke markten is hiervan volgens partijen al helemaal geen sprake, omdat op deze markten sprake is van meer spelers en een sterke concurrentie door zowel grote als kleine spelers.

(20)

70. Partijen verwijzen naar het besluit van de d-g NMa inzake Air Products – AGA25 waarin de

NMa heeft aangegeven dat “bij de beoordeling van de vraag of een collectieve machtspositie ontstaat

of wordt versterkt moet worden bepaald of de structuur van de markt zodanig is of verandert dat (stilzwijgende) afstemming van gedrag op een relevante markt mogelijk is of wordt. Omstandigheden die het ontstaan of het versterken van een collectieve economische machtspositie op een te onderzoeken markt waarschijnlijker maken zijn onder andere: (i) hoge concentratiegraad, (ii) transparante markt, (iii) homogeen product, (iv) symmetrie tussen de grote spelers (wat betreft marktaandeel en

kostenstructuur), (v) hoge toetredingsdrempels, (vi) verzadigde markt en (vii) meervoudige onderlinge relaties tussen de belangrijkste spelers.”

71. Volgens partijen is in geen van de relevante markten sprake van dergelijke

omstandigheden. Partijen voeren aan dat er geen sprake is van een hoge concentratiegraad, noch van een transparante markt. Het soort dienstverlening is wat betreft de markt voor audit- en boekhouddiensten weliswaar homogeen, maar wat de overige door de “ Big Four” aangeboden diensten betreft bijzonder divers, aldus partijen. Zij geven voorts aan dat onduidelijk is of er sprake zou zijn van symmetrie tussen de grote spelers. Er is volgens partijen geen sprake van hoge toetredingsdrempels (een nieuwe speler hoeft zich volgens hen slechts in te lezen teneinde de mark(en) te betreden), verzadigde markten (de aard van de diensten is immers divers, aldus partijen) of meervoudige onderlinge relaties.

72. Hoewel de aard van de audit- en boekhouddiensten voor grote ondernemingen weinig verandert (immers worden bepaalde elementen van de dienstverlening bepaald door nationale regelgeving en institutionele zelfregulering), wordt de manier waarop de diensten worden verleend onder meer gekenmerkt door een hoge innovatiegraad die bijvoorbeeld is gerelateerd aan nieuwe technische kenmerken die de dienstverlening faciliteren (bijvoorbeeld door nieuwe computerprogramma’s). Tot slot wijzen partijen er op dat bij een offerteronde hevig wordt geconcurreerd op prijzen en tarieven, waarbij het in beginsel geen verschil uitmaakt of de offerteronde nu plaatsvindt ten behoeve van een beursgenoteerde of een niet-beursgenoteerde onderneming.

Beoordeling

73. De Europese Commissie heeft inzake Price Waterhouse/ Coopers & Lybrand uitvoerig onderzoek verricht naar de vraag of de toenmalige concentratie, waardoor de “ Big Six” zou wijzigen in de “ Big Five” , op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Six” zou leiden tot het ontstaan van een collectieve economische machtspositie. Zij constateerde daarbij dat een aantal factoren parallel gedrag van

ondernemingen zou kunnen vergemakkelijken. Zo gaf de Commissie aan dat sprake was van een

(21)

redelijk stagnerende vraag, een lage prijselasticiteit, en een relatieve homogeniteit van auditdiensten en bepaalde banden tussen de verschillende aanbieders. Desondanks heeft de Commissie geen doorslaggevende bewijzen gevonden van het bestaan of ontstaan van een dergelijke collectieve machtspositie. Zij wees er daarbij onder meer op dat de markt in de tijd gekenmerkt lijkt te worden door concurrentie, omdat cliënten offertes aanvragen en omdat veranderingen van de grote spelers zich wel degelijk voordoen. De Commissie constateert dat doorgaans slechts drie of vier van de “ Big Six” gewoonlijk aan een offerteprocedure meedoen en dat het niet waarschijnlijk is dat concurrerende offertes zouden verdwijnen of drastisch afnemen indien er geen zes, maar vijf aanbieders zouden zijn. Gelet hierop kwam de Europese Commissie tot de conclusie dat genoemde zaak niet zou leiden tot een collectieve machtspositie.

74. Het marktonderzoek van de NMa heeft geleid tot zeer sterk vergelijkbare uitkomsten als het onderzoek van Europese Commissie. Uit het marktonderzoek komt naar voren dat

marktpartijen zich geen zorgen maken over het ontstaan van een collectieve machtspositie. Zoals aangegeven in de punten 45 tot en met 48 zijn marktpartijen van mening dat de voorgenomen overname geen negatieve gevolgen zal hebben. Enkele afnemers verwachten zelfs meer service en kwaliteit. Ook wordt door verschillende afnemers opgemerkt dat er nog voldoende reële

aanbieders overblijven en dat ook ten aanzien van de de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” een aanbod door (nog) vier grote firma’s acceptabel wordt geacht. Ook wordt opgemerkt dat er in feite sprake is van een reddingsoperatie en dat zonder overname het effect voor markten nauwelijks anders zou zijn. 75. Een concurrent omschrijft de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” als competitief. Hij wijst er hierbij op dat in vrijwel alle gevallen sprake is van een procedure waarbij verschillende bedrijven worden gevraagd om offerte uit te brengen, dat in de meeste gevallen korting wordt verleend op de tarieven, dat met name sinds de economische terugval de prijsconcurrentie is toegenomen, dat de

(22)

accountant nog wel voor non-audit diensten in te schakelen, maar niet meer de audit zelf laten uitvoeren.

76. Voorts wordt erop gewezen dat er op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” concurrentiedruk wordt ondervonden van de aanbieders op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan kleine en middelgrote

ondernemingen. Zeker op het grensgebied van deze twee markten dienen de toekomstige “ Big Four” accountantskantoren derhalve rekening te houden met de overige accountantskantoren. Dit blijkt onder andere ook uit de reeds beschreven reacties van derden (zie de punten 45 en 46). Parallel gedrag van de toekomstige “ Big Four” accountantskantoren zal door deze

concurrentiedruk met name in het grensgebied tussen beide markten worden bemoeilijkt. Aanvullend is in dit kader van belang dat niet zonder meer duidelijk is hoe ver de

concurrentiedruk van de overige aanbieders reikt op de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen. Mogelijk parallel gedrag van de toekomstige “ Big Four”

accountantkantoren is derhalve aan de onderkant van de markt voor audit- en boekhouddiensten aan grote ondernemingen die cliënt zijn van de “ Big Five” niet aannemelijk, terwijl niet zonder meer duidelijk is waar de onderkant van deze markt eindigt. Ook hierdoor wordt parallel gedrag op deze markt bemoeilijkt.

77. Ten slotte dient erop gewezen te worden dat Andersen Nederland momenteel reeds of anders zeker in de nabije toekomst geen deel meer uitmaakt van een wereldwijd dekkend Andersen-netwerk en daarmee van de “ Big Five” accountantskantoren. Door de Enron-affaire gaan de verschillende nationale leden van het internationale Andersen-netwerk thans transacties aan met andere “ Big Five” accountantskantoren. Gevolg hiervan is dat het wereldwijde Andersen netwerk steeds meer “ blinde vlekken” zal gaan bevatten, op basis waarvan aannemelijk is dat zij uiteindelijk geen volwaardig alternatief zal kunnen zijn voor accountantskantoren die wel beschikken over een internationaal dekkend netwerk. Reeds nu kan derhalve worden geconcludeerd dat, ongeacht de uitkomst van de onderhavige transactie, in de zeer nabije toekomst sprake zal zijn van de “ Big Four” accountantskantoren, te weten: PWC, E&Y, DTT en KPMG.

78. Gelet op het bovenstaande en met name de huidige concurrentie, de door marktpartijen verwachte concurrentie-impuls van de Aanbeveling die de Europese Commissie medio mei 2002 heeft uitgevaardigd met betrekking tot de onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de EU, de concurrentiedruk vanuit de markt voor audit- en

(23)

Andersen Nederland door D&T een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

VII. CONCLUSIE

79. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de

werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

80. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse

mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 12 juni 2002

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze:

W.g. Mr. J. Schönau

Directeur Concentratiecontrole

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Binnen de mogelijke markt voor de productie van en verkoop aan de detailhandel van fietsen voor dagelijks gebruik kan mogelijk een onderscheid worden gemaakt naar het hogere

Worden de verkopen van gebruikte en nieuwe vrachtwagens samengenomen, dan is het gezamenlijke aandeel van Van Diest, Wensink en Nijland – De Jager kleiner dan de hierboven in punten

zowel voor als na het voltrekken van de gemelde operatie gezamenlijke zeggenschap uitoefenen over Cebeco Granen, moet worden geconcludeerd dat de gemelde operatie geen concentratie

Op de markt voor sociale huisvesting in de regio Amsterdam beschikken Patrimonium en Rochdale, volgens eigen opgave, over een gezamenlijk marktaandeel van circa [10-20]% gemeten

Op 28 april 2003 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van

Na onderzoek van de Europese Commissie heeft zij geconstateerd dat het ontstaan van een collectieve economische machtspositie op een Nederlandse markt voor bouwmaterialen

Alle bij de Samenwerkingsovereenkomst betrokken partijen waren voorheen niet actief op de markt voor het aanbieden van een transportmodaliteit voor het vervoer van kerosine naar

op de beleidsvoornemens en de beoogde wijzigingen van de gezondheidszorg ligt het voor de hand dat in de toekomst kan worden geconcludeerd dat daadwerkelijke mededinging