• No results found

BESLUITBesluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37 van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUITBesluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37 van de Mededingingswet."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Nummer 3173

Betreft zaak: Wintershall - Clyde

I. MELDING

1. Op 25 september 2002 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse

mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Wintershall Nederland B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de

Mededingingswet, over Clyde Netherlands B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 189 van 2 oktober 2002. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.

II. PARTIJEN

2. Wintershall Nederland B.V. (hierna: Wintershall) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Wintershall is een dochtermaatschappij van Wintershall AG, een Duitse vennootschap gevestigd te Kassel. Wintershall AG staat aan het hoofd van de Olie & Gas-divisie van de BASF-groep. BASF is een chemieconcern dat uiteenlopende producten aanbiedt zoals chemicaliën, kunststoffen, coatings, fijnechemische producten, landbouwproducten alsmede aardolie en aardgas.

3. Wintershall is actief in de exploratie, productie, transport en handel van aardolie en aardgas. Daarnaast biedt zij aardolie- en aardgasopslagfaciliteiten aan. Wintershall is verder in beperkte mate actief op het gebied van de verkoop van condensaat.

(2)

(E&P) B.V. oefent geen commerciële activiteiten uit. Clyde Netherlands B.V., Clyde Petroleum Exploratie B.V. en Clyde Petroleum (E&P) B.V. tezamen zullen hierna worden aangeduid als Clyde.

III. DE GEMELDE OPERATIE

5. De gemelde operatie betreft de verwerving van alle uitstaande aandelen in Clyde

Netherlands B.V. door Wintershall. De transactie is neergelegd in een (concept) Sale and Purchase

Agreement d.d. 6 september 2002.

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

6. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 5 omschreven transactie leidt er toe dat Wintershall uitsluitende zeggenschap zal verkrijgen over Clyde.

7. Betrokken ondernemingen zijn Wintershall en Clyde.

8. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING

A. RELEVANTE MARKTEN Rel evan t e pr oduct mar kt en

9. Partijen hebben aangegeven dat uit eerdere beschikkingen van de Europese Commissie blijkt dat binnen de olie- en gassector een upstream en een downstream segment kan worden onderscheiden.1 Het upstream segment, waarbinnen de onderhavige concentratie zich afspeelt, bestaat uit verschillende commerciële activiteiten, te weten: het vinden van nieuwe olie- en gasreserves, de ontwikkeling en de commerciële exploitatie van deze reserves. Het vinden van nieuwe reserves wordt in het algemeen aangeduid als exploratie. Ontwikkeling bestaat uit het opzetten van een adequate infrastructuur voor toekomstige productie zoals productieplatforms, pijpleidingen en terminals. Wintershall en Clyde hebben aangegeven dat zij niet actief zijn op het gebied van de aanleg van infrastructuren maar dat zij dit uitbesteden aan derden. De exploitatie van de reserves kan worden aangeduid als ‘productie en verkoop’.

1

Partijen verwijzen hierbij naar de beschikking van de Europese Commissie van 29 september 1999 in zaak IV/ M.1383 –

Exxon/ Mobil, de beschikking van 29 september 1999 in zaak IV/ M.1532 – BP Amoco/ Arco en de beschikking van 5 juli 1999

(3)

10. Partijen zijn van mening dat de volgende mogelijke markten door de onderhavige concentratie worden beïnvloed: (i) de exploratie van aardgas- en aardolievelden, (ii) de productie en verkoop van aardgas, (iii) de productie en verkoop van aardolie, en (iv) de productie en verkoop van gecondenseerd aardgas. Mogelijke markten voor aardolie- en

aardgasopslagfaciliteiten en/ of -transportdiensten zijn volgens partijen geen beïnvloede markten. Partijen hebben aangegeven dat Clyde niet actief is op dit gebied.2 Derhalve wordt in het

onderstaande op dergelijke, mogelijke markten niet verder ingegaan.

Exploratie van aardgas- en aardolievelden

11. Uit de beschikking van de Europese Commissie in de zaak Exxon/ Mobil blijkt dat vaak wordt gesteld dat activiteiten op het gebied van exploratie, ontwikkeling, productie en verkoop ten aanzien van hetzij aardolie, hetzij aardgas te nauw met elkaar verbonden zijn om voor deze activiteiten aparte productmarkten af te bakenen, aldus partijen. Wel zou overwogen kunnen worden dat exploratie mogelijk tot een aparte productmarkt behoort. Een onderneming die actief is op het gebied van exploratie kent over het algemeen twee soorten afnemers. Ten eerste het gastland jegens wie de onderneming zich heeft verplicht om te voorzien in een toekomstige stroom grondstoffen indien olie en gas worden gevonden. Ten tweede de producenten en verkopers van olie en gas die de onderneming kunnen uitkopen of met de onderneming kunnen samenwerken in de ontwikkeling en productie. Het overdragen van rechten over velden is een wijdverspreide praktijk in de industrie, aldus de Commissie.3 Aangezien de mogelijke inhoud van de bodem nog niet bekend is op het moment dat wordt begonnen met exploratie acht de Commissie het in ieder geval niet juist om, zo er al sprake zou zijn van een aparte markt voor exploratie, hierbij een nader onderscheid te maken tussen de exploratie voor aardolievelden en de exploratie voor aardgasvelden.4

12. In het onderhavige geval kan, net als in eerdere beschikkingen van de Europese

Commissie, 5 in het midden worden gelaten of er een aparte markt bestaat voor de exploratie van aardolie- en aardgasvelden of dat deze activiteiten deel uitmaken van ruimere markten, zoals hiervoor beschreven in punt 11, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 20 tot en met 26).

2 Clyde Petroleum Exploratie B.V. bezit, afgezien van pijpleidingen die zijn aangesloten op de hoofdpijpleidingen

(zogenaamde interfieldpijpleidingen), geen eigen pijpleidingen en houdt slechts zeer geringe deelnemingen in vennootschappen die over eigen pijpleidingen beschikken.

3 Zie de beschikking van de Europese Commissie in zaak IV/ M.1383 – Exxon/ Mobil, reeds aangehaald, punt 15.

4Zie de beschikking van de Europese Commissie in zaak IV/ M.1383 – Exxon/ Mobil, reeds aangehaald, punt 16.

5 Zie onder meer de beschikking van de Europese Commissie in zaak IV/ M.1573 – Norsk Hydro/ Saga, reeds aangehaald,

(4)

Productie en verkoop van aardgas / productie en verkoop van aardolie

13. Partijen geven aan dat de Europese Commissie ten aanzien van de ontwikkeling, productie en verkoop van mening is dat er wel een onderscheid gemaakt moet worden tussen aardolie en aardgas gezien het verschil in, onder andere, toepassingsmogelijkheden en de uiteenlopende kostenstructuren.6 In overeenstemming met de beschikkingspraktijk van de Europese Commissie zal in het onderhavige geval worden uitgegaan van mogelijke aparte markten voor de productie en verkoop van aardgas enerzijds en de productie en verkoop van aardolie anderzijds.7

14. Met betrekking tot aardgas heeft de Europese Commissie in haar beschikking in de zaak

Norsk Hydro/ Saga in het midden gelaten of er op het gebied van de productie en verkoop van

aardgas een onderscheid gemaakt dient te worden tussen gas van (a) hoge calorische waarde en (b) lage calorische waarde. 8 In het onderhavige geval kan een dergelijk onderscheid eveneens in het midden worden gelaten aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 23).

Productie en verkoop van Natural Liquefied Gas

15. Natural Liquefied Gas (NLG) is een nevenproduct van de olie- en gasproductie en omvat ethaan, propaan, butaan en (aardgas)condensaat. 9 In haar beschikking in de zaak Norsk

Hydro/ Saga overwoog de Europese Commissie dat de productie en verkoop van NLG een aparte

productmarkt is.10 NLG kan volgens de Commissie worden beschouwd als één productmarkt wegens de aanzienlijke substitueerbaarheid van de gassen aan de aanbodzijde. Clyde en

Wintershall hebben aangegeven in West-Europa alleen actief te zijn ten aanzien van de productie en verkoop van condensaat. In het onderhavige geval kan echter in het midden blijven of er sprake is van een aparte productmarkt voor de productie en verkoop van condensaat of dat deze

activiteit behoort tot de ruimere productmarkt voor de productie en verkoop van NLG, aangezien dit niet van invloed is op de materiële beoordeling (zie punt 27).

6 Zie onder meer de beschikking van de Europese Commissie in zaak IV/ M.1383 – Exxon/ Mobil, reeds aangehaald, punt

16.

7 Zie onder meer de beschikking van de Europese Commissie in zaak IV/ M.1532 – BP Amoco/ Arco, reeds aangehaald,

punt 15.

8 Reeds aangehaald, punt 10.

9 Aardgascondensaat is een mengsel van vloeibare koolwaterstoffen die gelijktijdig met de aardgasproductie wordt

gewonnen. Tijdens de behandeling van de totale aardgasstroom wordt het condensaat van het aardgas gescheiden. Het condensaat wordt per (binnen)schip of pijpleiding naar de eindverbruiker getransporteerd. Deze eindverbruikers zijn voor het merendeel (petro-)chemische bedrijven die het condensaat als feed-stock (grondstof) voor raffinage gebruiken.

(5)

Rel evan t e geogr af isch e mar kt en

Exploratie van aardgas- en aardolievelden

16. In overeenstemming met de beschikkingspraktijk van de Europese Commissie wordt in het hiernavolgende uitgegaan van een wereldwijde markt voor de exploratie van aardgas- en aardolievelden.11

Productie en verkoop van aardgas

17. De mogelijke markt voor de productie en verkoop van aardgas betreft volgens partijen in ieder geval de Europese Economische Ruimte, mogelijkerwijs inclusief Rusland en Algerije.12 In het onderhavige geval kan een exacte geografische afbakening van deze markt echter achterwege blijven aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 22 tot en met 24).

Productie en verkoop van aardolie

18. Partijen zijn van mening dat de markt voor de productie en verkoop van aardolie, in overeenstemming met de beschikkingspraktijk van de Europese Commissie, als een wereldwijde markt moet worden gezien.13 In het onderhavige geval kan een exacte geografische afbakening van deze markt echter achterwege blijven aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 25).

Productie en verkoop van NLG

19. Uit de beschikking van de Europese Commissie in de zaak Norsk Hydro/ Saga blijkt dat, gelet op de beperkte transportkosten en de hoge prijscorrelatie in West-Europa, de geografische omvang van de markt voor productie en verkoop van NLG de Europese Economische Ruimte betreft.14 In het onderhavige geval kan in het midden blijven of de markt voor de productie en verkoop van aardgascondensaat of de ruimere markt voor de productie en verkoop van NLG, West-Europa omvat of een eventueel groter gebied, aangezien de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 27).

11 Zie onder meer de beschikking van de Europese Commissie in zaak IV/ M.1383 – Exxon/ Mobil, reeds aangehaald, punt

18.

12 Zie onder meer de beschikking van de Europese Commissie in zaak IV/ M.1383 – Exxon/ Mobil, reeds aangehaald, punt

19.

(6)

B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE

Exploratie van aardgas- en aardolievelden

20. In haar beschikking in de zaak Exxon/ Mobil hanteert de Europese Commissie onder meer de olie- en gasproductie en de bewezen reserves om de marktpositie van partijen op de

exploratiemarkt vast te stellen.15

21. Ten aanzien van bewezen reserves kan worden opgemerkt dat de bewezen aardoliereserve van Wintershall eind 2001 […]* miljoen ton bedroeg. Clyde beschikte op dat moment over een reserve van […] miljoen ton aardolie. De bewezen aardgasreserve van Wintershall was eind 2001 […] miljard m3. Clyde beschikte op dat moment over een reserve van […] miljard m3 aardgas. Uit het rapport ‘Oeldorado 2002’ van ExxonMobil Central Europe blijkt dat de wereldwijd bewezen aardoliereserve in 2001 140.134 miljoen ton bedroeg. Blijkens datzelfde rapport bedroeg de wereldwijd bewezen aardgasreserve in 2001 154.248 miljard m3.16 Op basis van de verwachte toekomstige productie behalen Wintershall en Clyde op de exploratiemarkt een gezamenlijk marktaandeel dat lager is dan [0-10]%. In punt 11 werd reeds gemeld dat de exploratiemarkt nauw verbonden is met de productie en verkoop van aardolie en aardgas. Zoals hierna nog aan de orde zal komen is de marktpositie van Clyde en Wintershall op het gebied van de productie en verkoop van aardgas en aardolie gering. Partijen hebben aangegeven dat deze markt(en) gedomineerd worden door de zogenaamde ‘super majors’ te weten: BP, ExxonMobil en Shell.

Productie en verkoop van aardgas

22. Blijkens het rapport ‘Olie en Gas in Nederland’ was de bruto aardgasproductie in 2001 uit de Nederlandse gasvelden 72,26 miljard m3.17 Clyde produceerde in dat jaar […] miljard m3 aardgas in Nederland en Wintershall […] miljard m3. De gezamenlijke aardgasproductie van Wintershall en Clyde op de Nederlandse markt bedroeg derhalve minder dan [0-10]% van het totaal. Partijen hebben hierbij nog opgemerkt dat de Nederlandse gasmarkt wordt gedomineerd door Shell en ExxonMobil via hun respectievelijke deelnemingen in de NAM, de Maatschap Groningen en de Gasunie.

15 Zie de beschikking van de Europese Commissie in zaak IV/ M.1383 – Exxon/ Mobil, reeds aangehaald, punt 22. * In deze openbare versie van het besluit zijn bepaalde getallen of marktaandelen, om redenen van vertrouwelijkheid

weggelaten of weergegeven door middel van een bandbreedte, waarbinnen het getal of marktaandeel zich bevindt; e.e.a. is tussen vierkante haken geplaatst.

16 Oeldorado 2002, ExxonMobil Central Europe Holding GmbH, Hamburg, pag. 4.

17 Olie en Gas in Nederland (opsporing en winning 2001), Ministerie van Economische Zaken, ’s-Gravenhage, mei 2002,

(7)

23. Indien een nader onderscheid gemaakt zou worden tussen gas van lage calorische waarde en gas van hoge calorische waarde dan blijkt dat er alleen overlap is tussen de activiteiten van partijen op het gebied van gas van hoge calorische waarde aangezien Wintershall in

Nederland geen gas van lage calorische waarde produceert. In Nederland werd in 2001 42,365 miljard m3 gas van hoge calorische waarde geproduceerd. Op dit gebied behalen partijen een gezamenlijk marktaandeel van minder dan [0-10]%.

24. Uitgaand van een ruimere Europese markt (OESO-Europa zonder het GOS) bedraagt het totale volume van de gasproductie in het jaar 2001 293,7 miljard aardgas.18 Op deze markt behalen partijen een marktaandeel van minder dan [0-10]%. Op een ruimere markt (inclusief Rusland en Algerije) zal het gezamenlijk marktaandeel van partijen nog lager zijn, gezien de omvang van de productie van het Russische Gazprom (512 miljard m3) en het Algerijnse Sonatrach (81 miljard m3).

Productie en verkoop van aardolie

25. Indien met betrekking tot de markt voor productie en verkoop van aardolie uitgegaan zou worden van een Nederlandse markt dan bestaat er tussen de activiteiten van Wintershall en Clyde geen overlap. Partijen hebben aangegeven dat Wintershall zich in Nederland niet bezighoudt met de productie en verkoop van aardolie. Buiten Nederland produceerde Clyde in het jaar 2001 slechts […] miljoen ton aardolie. Wintershall produceerde in 2001 in Europa […] miljoen ton aardolie en wereldwijd 8,08 miljoen ton aardolie. Zoals in punt 18 aan de orde kwam zijn partijen van mening dat de markt voor de productie en verkoop van aardolie in geografische zin

wereldwijd van omvang is. In 2001 bedroeg de wereldwijde aardolieproductie 3.413,6 miljoen ton.19 In Europa werd in 2001 ongeveer 310 miljoen ton aardolie geproduceerd. Ongeacht de vraag of de geografische omvang van de markt Europees of wereldwijd is, Wintershall en Clyde behalen in geen van beide gevallen een gezamenlijk marktaandeel van meer dan [0-10]%.

26. Gezien de geringe positie van Wintershall en Clyde zowel op het gebied van exploratie als op het gebied van de productie en verkoop van aardgas en aardolie, lijkt het niet aannemelijk dat deze positie wezenlijk anders zou zijn indien de exploratieactiviteiten zouden behoren tot ruimere markten zoals beschreven in punt 11.

Productie en verkoop van NLG

27. Zoals reeds eerder werd vermeld omvat NLG ethaan, propaan, butaan en condensaat. Het is een nevenproduct dat in geringe hoeveelheden vrijkomt bij de productie van aardolie en

18

Zie de European Gas Watch, laatste update van 5 augustus 2002, van Cambridge Energy Research Associates Inc. (CERA), Cambridge, Massachusetts, USA.

(8)

aardgas. Partijen hebben aangegeven dat de verhandelde hoeveelheden derhalve klein zijn. Clyde en Wintershall produceren en verkopen alleen condensaat in West-Europa. Uit het rapport ‘Condensates in World Commerce’ blijkt dat er in het jaar 2000 6,68 miljoen ton condensaat werd geproduceerd in West-Europa.20 Ervan uitgaande dat de West-Europese productie in het jaar 2001 niet noemenswaardig is veranderd, behalen Wintershall en Clyde een gezamenlijk marktaandeel van minder dan [0-10]% op het gebied van de productie en verkoop van condensaat in West-Europa (Wintershall circa [0-10]% en Clyde minder dan [0-10]%). Uitgaande van een ruimere markt voor de productie en verkoop van NLG of uitgaande van een markt die in geografische zin ruimer is dan West-Europa, zal het gezamenlijk marktaandeel van partijen nog lager zijn.

VI. CONCLUSIE

28. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de

werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

29. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 28 oktober 2002

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze:

W.g. mr. J. Schönau

Directeur Concentratiecontrole

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Worden de verkopen van gebruikte en nieuwe vrachtwagens samengenomen, dan is het gezamenlijke aandeel van Van Diest, Wensink en Nijland – De Jager kleiner dan de hierboven in punten

zowel voor als na het voltrekken van de gemelde operatie gezamenlijke zeggenschap uitoefenen over Cebeco Granen, moet worden geconcludeerd dat de gemelde operatie geen concentratie

Op de markt voor sociale huisvesting in de regio Amsterdam beschikken Patrimonium en Rochdale, volgens eigen opgave, over een gezamenlijk marktaandeel van circa [10-20]% gemeten

Op 28 april 2003 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van

Na onderzoek van de Europese Commissie heeft zij geconstateerd dat het ontstaan van een collectieve economische machtspositie op een Nederlandse markt voor bouwmaterialen

Alle bij de Samenwerkingsovereenkomst betrokken partijen waren voorheen niet actief op de markt voor het aanbieden van een transportmodaliteit voor het vervoer van kerosine naar

op de beleidsvoornemens en de beoogde wijzigingen van de gezondheidszorg ligt het voor de hand dat in de toekomst kan worden geconcludeerd dat daadwerkelijke mededinging

Volgens partijen zijn marktaandelen in ieder geval kleiner dan de marktaandelen die D&T en Andersen Nederland hebben op de markt voor audit- en boekhouddiensten voor grote