Vraag nr. 123 van 19 mei 2000
van mevrouw HILDE DE LOBEL
Statuut lokale mandatarissen – Fr a c t i e w e r k v e r g o e-ding
Op de raadszitting van het OCMW-Antwerpen van 19 maart 1999 werden een aantal kwaliteitsbevor-derende maatregelen voor het statuut van de loka-le mandataris goedgekeurd, en dit naar aanloka-leiding van de omzendbrief die toenmalig minister Peeters hierover had verspreid.
Artikel 2 van dit besluit bepaalde het volgende : " Jaarlijks wordt er een toelage van 30.000 fr. p e r fractie vertegenwoordigd in de Raad voor Maat-schappelijk We l z i j n , en 10.000 fr. per raadslid voor-zien".
Deze toelage beoogde een vergoeding te zijn voor secretariaatskosten en logistieke uitrusting.
Ingevolge de omzendbrief van de minister van 1 oktober 1999, die in de provincie Antwerpen op 15 oktober 1999 door gouverneur Paulus aan de ge-m e e n t e- en OCMW-besturen werd rondgestuurd, en waarbij de minister sommige van de toleranties vermeld in de omzendbrief van toenmalig minister Peeters diende te herzien, schorste de administratie van datzelfde OCMW-bestuur een aantal van de maatregelen uit het op 19 maart genomen besluit, waaronder het bovenvermelde artikel 2 betreffen-de betreffen-de secretariaatskosten. Opvallend hierbij is dat de stad A n t w e r p e n , die in een gelijkaardige secre-tariaatsvergoeding voor de in de gemeenteraad vertegenwoordigde fracties had voorzien, deze toe-lage niet opschortte.
Uit de antwoorden van de minister op enkele vra-gen om uitleg inzake zijn omzendbrief in de Com-missie voor Binnenlandse A a n g e l e g e n h e d e n ,H u i s-vesting en Stedelijk Beleid en uit een toelichting terzake verkregen op de V V S G-jaardag (Ve r e n i-ging van Vlaamse Steden en Gemeenten) in de-cember vorig jaar, meende ik te mogen besluiten dat de minister in zijn omzendbrief van 1 oktober 1999 enkel bijkomende geldelijke vergoedingen voor uitvoerende mandatarissen bedoelde, en dit wegens de strijdigheid met de regels terzake in de geldende gemeentewet, maar niet de toelagen voor f r a c t i e w e r k i n g. Niettemin blijkt uit de houding van de OCMW-administratie van Antwerpen dat hier-over op sommige plaatsen blijkbaar nog steeds on-duidelijkheid bestaat.
Werden in de omzendbrief van 1 oktober 1999 ook toelagen voor fractiewerk en fractiesecretariaat be-d o e l be-d , zoals bepaalbe-d in bovenvermelbe-d artikel 2 van het raadsbesluit van de OCMW van A n t w e r p e n ,e n kunnen dergelijke vergoedingen ingevolge deze omzendbrief nog worden uitbetaald ?
Antwoord
Ik kan de Vlaamse volksvertegenwoordiger beves-tigen dat haar conclusie omtrent de draagwijdte van mijn rondschrijven van 1 oktober 1999 correct is.
Dit rondschrijven beoogde immers inderdaad enkel een verbod tot verdere uitbetaling van de, erin vermelde, bijkomende vergoedingen voor uit-voerende mandatarissen, vanwege hun strijdigheid met de wet, doch geenszins de fractiewerktoelagen voor gemeente- en OCMW- r a d e n , waarvan de toe-kenning door de omzendbrief van 17 maart 1998 betreffende het statuut van de lokale en provincia-le mandataris aan de lokaprovincia-le bestuursverantwoorde-lijken werd aanbevolen als kwaliteitsbevorderende maatregel.
Tegen deze laatste toelagen waren noch zijn im-mers wettelijke bezwaren.
Gemeenten en OCMW's zijn en blijven er aldus toe gerechtigd om, in het kader van hun autono-m i e, te oordelen of ze al dan niet aan deze aanbe-veling gevolg willen geven.