Vraag nr. 15
van 14 oktober 1999
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Leerlingenvervoer Vlaamse Rand – COCOF-i n i-tiatief
In het Beknopt Verslag van de zitting van 17 juli 1999 van de Commission Communautaire Fr a n ç a i-se (Cocof) lees ik : "un effort particulier a égale-ment été fait pour transporter les enfants de la pé-riphérie bruxelloise ( ... ) " . Het betreft hier het op-halen van schoolkinderen in de V l a a m s-B r a b a n t s e gordel ten behoeve van het Franstalig onderwijs in Brussel.
Is de minister op de hoogte van deze gang van zaken ? Is het niet zo dat dergelijke praktijken wet-telijk niet toelaatbaar zijn ?
Heeft de minister hiertegen al enige maatregel ge-nomen of stappen gezet ?
Antwoord
De Vlaamse volksvertegenwoordiger attendeert mij op een zinsnede uit het Beknopt Verslag van de Cocof die gewag maakt van de organisatie van leerlingenvervoer vanuit het Vlaamse gewest naar Franstalige scholen in Brussel. Voor alle duidelijk-heid wil ik opmerken dat deze zinsnede slechts een miniem onderdeel vormde van een discussie die fundamenteel de kwaliteit van het leerlingenver-voer in het buitengewoon onderwijs betrof.
Een gelijkaardige vraag werd op 27 oktober 1997 door de heer Karim Van Overmeire voorgelegd aan voormalig minister van Onderwijs Luc Van den B o s s c h e. De heer Van Overmeire wees toen op het feit dat in de faciliteitengemeente Ronse V l a a m s e leerlingen worden opgehaald door Waalse bussen. Mijn voorganger stelde toen dat, gelet op het terri-torialiteitsbeginsel neergelegd in artikel 127 van de G r o n d w e t , de bestuurshandelingen van de Fr a n s e Gemeenschapscommissie die voorzien in ritten op het grondgebied van gemeenten in het Nederland-se taalgebied, mogelijk juridisch betwistbaar zijn. Persoonlijk vind ik dit een vrij strikte interpretatie. Ook al kan de normgeving op het leerlingenver-voer de draagwijdte ratione loci van de algemene onderwijsbevoegdheid niet overschrijden, dan toch lijkt het organiseren van een traject over Neder-landstalig grondgebied naar een Franstalige school me geen directe aantasting van het territorialiteits-p r i n c i territorialiteits-p e. Ik wil hierbij nog oterritorialiteits-pmerken dat beterritorialiteits-paalde
trajecten van het leerlingenvervoer georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap in de taalgrens-streek ook over Franstalig grondgebied lopen. De ganse discussie verliest binnenkort echter zijn z i n , aangezien mijn collega Steve Stevaert van plan is om het systeem van machtigingen voor het leer-lingenvervoer af te schaffen. Elke rechtspersoon – of die nu privaat- of publiekrechtelijk van aard is – kan dan in het vervolg leerlingenvervoer organise-ren ; het leerlingenvervoer wordt onderhevig aan de marktwerking.