• No results found

Vraag nr. 273 van 3 juli 2000 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 273 van 3 juli 2000 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 273 van 3 juli 2000

van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Gemeentelijke milieuconvenants – Duurzaam-heidsambtenaar

1 mei was de afsluitingsdatum voor het onderteke-nen van optie 7 van het gemeentelijk milieuconve-n a milieuconve-n t . De Nieuwsbrief vamilieuconve-n de Veremilieuconve-nigimilieuconve-ng vamilieuconve-n Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) is echter niet mals voor de inhoud van de optie 7 van het mi-l i e u c o n v e n a n t , en stemi-lt dat de handmi-leiding vomi-l ver-rassingen zit.

1. Hoeveel gemeenten hebben optie 7 van het ge-meentelijk milieuconvenant afgesloten ?

2. Klopt het dat pas na het verstrijken van de twee jaar de subsidie zal worden uitgekeerd ?

3. Heeft de minister al initiatieven genomen naar aanleiding van de negatieve reacties van de in-t e r c o m m u n a l e s, die liever een ambin-tenaar willen aanwerven voor alle gemeenten samen, in plaats van een duurzaamheidsambtenaar voor iedere gemeente ?

Antwoord

1. Op 13 april 2000 liet ik aan alle Vlaamse steden en gemeenten weten dat de uiterste instapda-tum in het jaar 2000 voor de optie 7 werd opge-schoven met twee maanden (1 juli 2000 in plaats van 1 mei 2000). Dit gaf enige ademruimte voor de gemeenten om de nodige consultaties van raadscommissies of adviesraden te doen.

Tot nu toe onderschreven 81 gemeenten de optie 7 van het gemeentelijk milieuconvenant 2 0 0 0-2 0 0 1 . Volgend jaar zal er tijdens de periode 1 januari 2001 – 1 mei 2001 weer gelegenheid zijn om de optie 7 te ondertekenen.

2. Dit klopt niet. Optie 7 is, zoals de meeste subo-v e r e e n k o m s t e n , een osubo-vereenkomst waarbij er jaarlijks door de gemeenten verbintenissen moeten worden nagekomen. Deze verbintenis-sen worden dan ook per jaar geëvalueerd, g e-controleerd en vergoed.

3. Het gemeentelijk milieuconvenant is in de eer-ste plaats een overeenkomst tussen een ge-meente en het gewest. Het is dus in de eerste plaats de bedoeling afspraken te maken met de gemeente die in ruil voor subsidies een aantal

verbintenissen onderschrijft. Het convenant is een overeenkomst die de gemeente op vrijwilli-ge basis onderschrijft. Daarnaast bestaat even-eens een provinciaal milieuconvenant, dat door alle vijf provincies werd ondertekend.

Bij de totstandkoming van de tekst van het ge-meentelijk milieuconvenant 2000-2001 (en de handleiding) werden vertegenwoordigers van de gemeenten en de provincies betrokken. D i t convenant heeft als een van de belangrijkste doelstellingen het promoten van duurzame ont-wikkeling binnen het gemeentelijk beleid, In het gemeentelijk milieuconvenant 2000-2001 is dan ook een belangrijk budgettair deel aan optie 7 "duurzaam gemeentelijk beleid" toegekend, met daarbij de aanstelling van een duurzaam-heidsambtenaar.

Een duurzaamheidsambtenaar kan zowel op ge-m e e n t e l i j k , intergege-meentelijk als provinciaal vlak worden aangeworven, hoewel gezien de hierna geschetste principes de aanwerving op gemeentelijk vlak de voorkeur geniet. S o w i e s o blijven dezelfde bepalingen met betrekking tot deze aanwerving van kracht, zoals – naast de personele voorwaarde – de klemtoon op sensi-b i l i s a t i e, doelgroepenoverleg en integratie van b e l e i d . Om die reden is vertrouwdheid met de gemeentelijke diensten en het sociaal weefsel van een gemeente zeer belangrijk.

Naast de personele voorwaarde is immers ook het toekomstig profiel van deze duurzaamheids-ambtenaar van groot belang. In overeenstem-ming met de uitgangspunten van duurzame ont-w i k k e l i n g, dient in de eerste plaats te ont-worden gewerkt aan een draagvlakverbreding en aan in-tegratie van beleid, waarbij de inin-tegratie van milieubeleid een eerste stap kan zijn. Ik ga ervan uit dat de kennis van de gemeentelijke diensten én de fysieke inzetbaarheid op het ge-meentelijk terrein zelf van deze duurzaamheids-a m b t e n duurzaamheids-a r e n , belduurzaamheids-angrijke fduurzaamheids-actoren zijn voor het slagen van de optie. Hij/zij moet zich effectief vlot kunnen bewegen tussen de gemeentelijke diensten, er als het ware deel van uitmaken. Deze duurzaamheidsambtenaar heeft onder an-dere volgende belangrijke taken.

(2)

van duurzame grondstoffen ; gebruik van be-strijdingsmiddelen ; zuinig energiegebruik. Van de duurzaamheidsambtenaar wordt ver-wacht dat hij deze domeinen met elkaar inte-greert (interne integratie) en dat bij verban-den legt met andere diensten en bevoegd-heidsdomeinen om tot een optimale afstem-ming te komen, zoals met mobiliteit, o n t w i k-kelingssamenwerking en welzijn (externe in-t e g r a in-t i e ) . Diensin-toverschrijdende samenwer-king biedt de meeste kansen op succes. De duurzaamheidsambtenaar moet aandacht hebben voor het globale verhaal dat samen-hangt met een duurzaam lokaal beleid. In die zin is een team van sectorgerichte medewer-kers die elk hun deel van optie 7 uitwerken, zonder een verband te leggen naar de overi-ge sectoren én naar duurzame ontwikkeling, een niet-gewenste situatie.

– S e n s i b i l i s e r e n : de duurzaamheidsambtenaar staat in nauw contact met de bevolking en heeft een belangrijke sensibiliseringsop-d r a c h t , zowel binnen sensibiliseringsop-de eigen gemeentelijke diensten als naar buiten toe.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De minister verklaarde dat hij zal ingrijpen tegen bedrijven die hun personeelsleden belemmeren om gemeentelijke mandaten op te nemen1. Hij richt hiervoor een

Door de conformverklaring van het mobiliteits- plan van de Rupelstreek werd door alle betrok- ken partijen, inclusief het Vlaams Gewest, e e n pakket maatregelen goedgekeurd en

exploitant met ritten tijdens de schoolperiode blijft de hinder voor het achteropkomend ver- keer beperkt tot de instaptijd voor de reizigers.. Aan de exploitant wiens autobussen aan

De karakterisatie van de bodems van de V l a a m- se waterlopen gebeurde in een eerste fase voor de onbevaarbare waterlopen (1996-1998) en in een tweede fase voor de

Welk dossiernummer heeft het vermelde pro- bleem bij de administratie Wegen en

Bij de opmaak van het mobiliteitsplan voor de Ru- pelsteek werd volgens de minister vice-president gebruikgemaakt van verschillende scenario's om de mobiliteitseffecten te

Deze werkwijze (eerst een "voorlopige" straat- laag) wordt in dergelijke omstandigheden dik- wijls toegepast omdat :2. – mogelijke nazettingen van de aanvulling ten gevolge

Om de fietsers te beschermen, werd tussen deze afslagstroken en het fietspad een veiligheids- strook aangelegd van 30 centimeter breedte, w a a r- in paaltjes werden