Vraag nr. 270 van 28 juni 2000
van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Brasschaatsesteenweg Kalmthout – Heraanleg De verzengende hitte van de afgelopen dagen heeft de Brasschaatsesteenweg in Kalmthout geen goed gedaan. Deze oude weg (1939) heeft in het verleden reeds veel te lijden gehad door overstro-m i n g e n , overstro-maar ook door het vele vrachtverkeer dat hij dagelijks te verwerken krijgt.
De plannen voor de heraanleg van de Brasschaats-esteenweg zouden volgens de burgemeester van Kalmthout klaar zijn. Maar door opmerkingen van de betrokken partijen, waaronder het Vlaams Ge-west en de Vlaamse Milieumaatschappij, heeft het dossier vertraging opgelopen.
1. Wat zijn de opmerkingen van het Vlaams Ge-west en de Vlaamse Milieumaatschappij ? 2. In hoeverre dienen deze plannen nog te worden
aangepast aan de opmerkingen ?
3. Welke subsidie wordt aan de gemeente Kalmt-hout toegekend voor de volledige uitvoering en heraanleg ?
4. Wanneer kunnen de werken in principe een aanvang nemen ?
N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Steve Stevaert, minister vice-p r e s i d e n t van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie.
Gecoördineerd antwoord
1. De studie voor de herinrichting voor de door-tocht in Achterbroek (Kalmthout) wordt uitge-voerd door het studiebureau "Groep Planning" in opdracht van het gemeentebestuur. Het dos-sier van de gemeente Kalmthout met betrek-king tot de heraanleg van de Brasschaatsesteen-weg werd reeds in september 1997 besproken door de ambtelijke commissie. Deze commissie voert een technische evaluatie van de dossiers door en keurt het plafondbedrag van de subsi-die goed. Er was een aangepaste raming nodig om het subsidiebedrag te kunnen bepalen. Op 2 augustus 1998 werd de subsidie vastgelegd ten laste van de kredieten van het MINA - f o n d s. H e t vastgestelde bedrag is 7.313.011 frank. Door de vastlegging op de kredieten van het
kalender-jaar 1998 werd de uiterste datum voor de start van de aanbesteding vastgesteld op 1 juni 1999. Op 1 februari 1999 ontving de Vlaamse Milieu-maatschappij van de gemeente een schrijven met de vraag om de aanbestedingsdatum uit te s t e l l e n , aangezien de administratie Wegen en Verkeer (AWV) pas voor 2000 kredieten had ingeschreven voor bovengenoemde werken. Gelet op het feit dat AWV de werken zou b e s t e d e n , was het niet noodzakelijk om de aan-bestedingsdatum te verplaatsen. Wanneer AW V als bouwheer optreedt, wordt de gemeente im-mers niet verantwoordelijk gesteld voor het overschrijden van de vastgestelde termijn en vervalt de subsidie niet.
Begin april 1999 werd vervolgens door de ge-meente gevraagd om het project te mogen uit-breiden met werken in de A c h t e r b r o e k . Uit de studie (herscreening) van het gebied door Aquafin bleek dat de aanpassing van de riole-ring in de Brasschaatsesteenweg noodzakelijk w a s, samen met het bouwen van twee overstor-ten en een stuwpunt om de wateroverlast in Achterbroek te kunnen vermijden. Op 21 sep-tember 1999 heeft de Vlaamse Milieumaat-schappij aan de gemeente gemeld dat de uit-breiding van het dossier kon worden aanvaard en dat het voorontwerpdossier, opgemaakt con-form het subsidiebesluit, moest worden inge-diend.
Op 22 december 1999 ontving de Vlaamse Mi-lieumaatschappij het voorontwerpdossier. Ti j-dens de commissievergadering van 19 januari 2000 werd het dossier besproken. Het kon niet worden goedgekeurd om volgende redenen : – de aan te sluiten vuilvracht dient te worden
vermeld ;
– de drempelpeilen van de overstorten dienen op de grondplannen te worden aangegeven ; – het ontwerp van het retentiebekken dient
verder te worden uitgewerkt : a f m e t i n g e n , p e i l e n , nuttige volume en waterpeil van de beek dienen minimaal gegeven ;
– het lengteprofiel van de uitbreiding dient te worden bezorgd ;
Deze opmerkingen werden op 31 januari 2000 aan de gemeente overgezonden door de V l a a m-se Milieumaatschappij.
Tot op heden ontving de Vlaamse Milieumaat-schappij geen antwoord van de gemeente. 2. Zoals hierboven vermeld, dient de gemeente
het ontwerp van het retentiebekken en het leng-teprofiel van het bijkomend deel nog te bezor-gen.
3. De kostenverdeling is als volgt :
– w e g e n w e r k e n : de rijwegverhardingen vallen ten laste van het Vlaams Gewest, de voet-padverharding ten laste van de gemeente ; – r i o l e r i n g s w e r k e n : de droogwederafvoer
( DWA) is ten laste van de gemeente, de kos-ten voor de afvoer van regenwater worden evenredig verdeeld volgens de debieten af-komstig van de rijweg (t.l.v. het Vlaams Ge-west) ten opzichte van het debiet afkomstig van de voetpaden en aangelanden (t.l.v. d e g e m e e n t e ) . De berekeningsnota hiervoor moet door de rioleringsontwerper worden opgesteld.
Ten laste van het MINA-fonds werd voorlopig reeds 7.323.011 frank vastgelegd. Het bedrag van het bijkomende deel is nog niet bepaald, aangezien het voorontwerpdossier nog niet werd goedgekeurd. De subsidie bedraagt echter 50 % van de kosten ten laste van de gemeente verbonden aan de rioleringswerken (exclusief wegenwerken).
4. Wanneer de gemeente de noodzakelijke techni-sche gegevens bezorgt aan de Vlaamse Milieu-m a a t s c h a p p i j , en wanneer deze gegevens vol-d o e n , kan het voorontwerpvol-dossier vol-door vol-de am-bachtelijke commissie worden goedgekeurd en kan de subsidie worden vastgelegd ten laste van de kredieten van het MINA-fonds.
Na deze vastlegging dient het ontwerpdossier, opgemaakt conform het goedgekeurde vooront-w e r p d o s s i e r, door de gemeente aan de provin-ciegouverneur ter goedkeuring te worden over-gezonden.
Na de goedkeuring door de gouverneur kan de aanbesteding worden ingezet. Op basis van het gunningsdossier wordt door de provinciegou-verneur het definitief bedrag van de
gewestbij-drage vastgesteld, waarna de toewijzing aan de aannemer mag plaatsvinden.