• No results found

Vraag nr. 187 van 28 maart 2002 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 187 van 28 maart 2002 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 187 van 28 maart 2002

van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Paling – PCB-vervuiling

De minister maakte de resultaten bekend van een onderzoek gevoerd door het Instituut voor Bos-bouw en Wildbeheer op 250 meetpunten waarbij werd vastgesteld dat er iets mis is met palingen. O p sommige plaatsen werden in de palingen concen-traties van polychloor bifenyl (PCB) gemeten die de referentiewaarde met een factor 100 overschrij-den.

In 1999 werd reeds een eerste keer gemeld dat er te veel PCB's in paling zitten.

1. Welke PCB's werden aangetroffen ?

2. Welke zijn blijkens dit onderzoek de vervuilde punten met een overschrijding van de referen-tiewaarde ?

3. Op welke manier wordt er met de resultaten van deze studie rekening gehouden in het beleid ?

Worden er concrete directe acties gepland ? 4. Zijn de gemeenten waar de vervuiling werd

vastgesteld op de hoogte gebracht ?

Antwoord

1. Aan de hand van het palingmeetnet werden analyses uitgevoerd naar tien P C B- c o n g e n e r e n (28, 31, 52, 101, 105, 118, 138, 153, 156 en 180). Op alle plaatsen werden in alle palingen min-stens enkele van de tien voornoemde PCB's te-r u g g e v o n d e n . Enkel voote-r de laag gechlote-reete-rde PCB's (28, 31 en 52) werden af en toe waarden aangetroffen die onder de detectielimiet lagen. Op 52 plaatsen werd tevens een screening ge-daan naar PCB 126 (de meest toxische PCB-congeneer) ; hier werden op tien plaatsen rela-tief hoge waarden teruggevonden, de overige waarden waren beneden de detectielimiet. 2. Op ongeveer 80 % van de 244 bemonsterde

plaatsen werd een overschrijding van de con-sumptienorm voor de som van de zeven merker-PCB's (75 ng/g vers gewicht paling) aangetrof-fen (ng : nanogram – red.). Graag verwijs ik

hiervoor naar de gegevens die op de website van het Instituut voor Bosbouw en Wi l d b e h e e r terug te vinden zijn (www.ibw.vlaanderen.be). Als we aan de hand van deze gegevens een refe-rentiewaarde gaan bepalen, zijnde het gemid-delde van de twaalf laagste gemidgemid-delde concen-traties (van 5 tot 10 palingen), zien we dat slechts 12 % van de meetplaatsen niet afwijken (< 475 ng/g vetgewicht) ten opzichte van deze referentie (189 ng/g vet).

Respectievelijk 20 en 27 % van de locaties zijn licht afwijkend (475-1192,5 ng/g vet) en afwij-kend (1192,5-2995,5 ng/g vet). Niet minder dan 4 1 % van onze meetplaatsen blijken sterk af te wijken (> 2995,5 ng/g vet) van de referentietoe-stand.

3. Op basis van de resultaten van het wetenschap-pelijk onderzoek uitgevoerd door het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer en op basis van de normen voor PCB's en zware metalen heb ik als Vlaams minister van Leefmilieu en Land-bouw een aantal maatregelen genomen, d i e reeds aangekondigd werden in twee persberich-ten.

Vooreerst heb ik sterk de nadruk gelegd op een algehele ontrading van de consumptie van pa-ling en roofvis uit al onze Vlaamse waterlopen. Vervolgens heb ik eveneens in de persberichten de volgende maatregelen aangekondigd.

Een volledig meeneemverbod van paling af-komstig uit onze openbare wateren. Elke gevan-gen paling dient onmiddellijk te worden terug-gegooid.

Een compleet meeneemverbod van alle vis op de meest verontreinigde sites. Het betreft de volgende waterlopen :

– Kanaal van Dessel over Turnhout naar Scho-ten : vanaf de weg Beerse-Merksplas tot het sas voor de monding in het Albertkanaal ; – Laan : volledige lengte ;

– Maas : vanaf de weg naar het toeristisch voetveer Rotem-Grevenbricht tot de auto-snelwegbrug E314 ;

(2)

– Kanaal naar Beverlo : volledige lengte. Dit volledige meeneemverbod impliceert dat elke gevangen vis onmiddellijk in het water moet worden teruggegooid en dat het gebruik van leefnet of aasvisjes verboden is.

Een verbod op het gebruik van de palingfuik en het kruisnet in de grensscheidende Maas en in de onbevaarbare waterlopen in de provincies O o s t-Vlaanderen en We s t-V l a a n d e r e n . Ve r m i t s deze visserijmethodes enkel mogen aangewend worden met het oog op palingvangst, is het ver-bieden van deze methodes een logisch gevolg van het meeneemverbod.

De drie voornoemde maatregelen worden geno-men bij ministerieel besluit. De ministeriële be-sluiten zullen geldig zijn vanaf de datum van pu-blicatie in het Staatsblad. Momenteel is de pro-cedure ter vastlegging van deze besluiten nog aan de gang.

Met betrekking tot o n d e r zo e k s a c t i e s wordt na-gegaan welke onderzoeksacties het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer naar aanleiding van deze resultaten verder zal uitvoeren.

Aan de Vlaamse Milieumaatschappij werd op-dracht gegeven om na te gaan wat de mogelijke bron van de contaminatie kan zijn. De conclusie van de VMM was dat er geen sprake is van re-cente lozingen en dat het hier gaat om histori-sche verontreiniging die via bodemsanering moet worden aangepakt. Dit betekent dat de nodige onderzoeken moeten worden uitgevoerd om de verontreiniging in het slib correct vast te stellen en dat nadien – indien mogelijk – het slib moet worden gesaneerd. Dit dient te gebeuren door de beheerder van de waterloop, die de kosten kan terugvorderen van de veroorzaker van de verontreiniging (indien deze te traceren is en nog vermogend is).

4. Op 5 en 12 maart 2002 heb ik twee persberich-ten verspreid waarin informatie werd gegeven over de vastgestelde vervuiling. Eveneens wer-den in deze berichten enkele maatregelen aan-gekondigd die ik boven heb toegelicht. Wa n n e e r de ministeriële besluiten van kracht zullen zijn, zullen alle gemeenten alsook de diverse water-beheerders worden aangeschreven. In dit schrij-ven zullen de beleidsmaatregelen uitvoerig den toegelicht en zal er tevens informatie wor-den verstrekt over de vastgestelde vervuiling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit het beschrijvend bodemonderzoek bleek dat de verontreiniging van het vaste deel van de aarde met lood, zink en cadmium voornamelijk in de toplaag werd waargenomen1.

De steunplafonds in de regionale steunkaart van het Vlaamse Gewest zijn in overleg met de Europese Commissie bepaald op grond van de Europese richtsnoeren inzake regionale

Het zal de Vlaamse volksvertegenwoordiger be- kend zijn dat vele indoorkartings zich momenteel echter bevinden in een industriegebied of gebied voor ambachtelijke bedrijven..

D a a r e n- boven meen ik duidelijk te hebben aangegeven dat de middelen die vanuit het Fonds voor Cul- turele Infrastructuur naar lokale jeugd- en jeugdwerkinitiatieven

Hebben ze alle de laatste vijf jaar vol- daan aan het decreet, gelet op het feit dat som- mige zichzelf hebben opgeheven en vervolgens opnieuw een jongerenbeweging hebben

Hieruit bleek dat slechts één crematorium in Vlaanderen aan de normen voldoet, maar de overi- ge crematoria moeten tegen 2003 zijn aangepast aan de wetgeving.. de kisten

Z o worden door bemiddeling van de bosgroep houtloten verkocht die zijn samengesteld uit bomen van verschillende eigenaars.. D e bomen van een individuele eigenaar zouden gezien

Op 4 december 2000 vond in een indoorkarting in Wallonië een incident plaats waarbij een vijftigtal personen werd bevangen door koolstofmonoxide1. Vooral de werking van