Vraag nr. 150 van 7 maart 2002
van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Lichtvervuiling – Tuinbouw
De minister deelde mee dat met de tuinbouwsector werd afgesproken om tuinbouwers aan te manen schaduwdoeken te plaatsen. Op die manier kan grote lichtvervuiling worden tegengegaan.
1. Bestaat er een verplichting tot gebruik van s c h a d u w d o e k e n , of blijft het bij een vrijwillige medewerking ?
2. Op welke manier wordt hier controle uitgeoe-fend ?
3. Kan de minister specificeren waar vooral er lichtvervuiling werd vastgesteld, en wanneer eventueel reeds door de Milieu-inspectie werd opgetreden ?
Antwoord
1. De Vlaamse milieuwetgeving (Vlarem 2) legt aan de bedrijven twee verplichtingen op o m lichthinder te voorkomen, ten eerste via artikel 4 . 1 . 3 . 2 . , dat luidt als volgt : "Onverminderd art. 4 . 1 . 2 . 1 . treft de exploitant als normaal zorgvul-dig persoon alle nozorgvul-dige maatregelen om : d e buurt niet te hinderen door geur, r o o k ,s t o f, g e-l u i d , t r i e-l e-l i n g e n , niet ioniserende strae-lingen, e-l i c h t en dergelijke meer ; . . . " , ten tweede via artikel 4 . 6 . 0 1 . , dat luidt als volgt : "Onverminderd an-dere reglementaire bepalingen treft de exploi-tant de nodige maatregelen om lichthinder te voorkomen".
Deze wettelijke bepalingen gelden uiteraard ook voor de tuinbouwsector. Aan de verplich-ting om lichthinder te voorkomen, kan worden voldaan door het gebruik van schaduwdoeken. In geval van lichthinder kan het gebruik van schaduwdoeken dus worden opgelegd.
Eind 1997 heeft de toenmalige Vlaamse rege-ring een urgentieplan betreffende maatregelen om de lichtvervuiling te beperken, g o e d g e-k e u r d . Een van de actiepunten betrof het sensi-biliseren van de landbouwsector tot het gebruik van afscherming in de serres. Het volledige ur-gentieplan kon niet worden uitgevoerd binnen de gestelde termijn (eind 2001) en dit specifiek aspect werd nog niet aangevat.
Via de nieuwe samenwerkingsovereenkomst die de gemeenten kunnen afsluiten met het V l a a m s Gewest is vanaf 2002 in de mogelijkheid voor-zien om in te tekenen voor de cluster "hinder", die onder andere het aspect lichthinder omvat en die in zijn laagste instapniveau onder andere voorziet in het voeren van sensibiliseringscam-p a g n e s, zoals bijvoorbeeld de afscherming van serres in de landbouwsector.
Lichthinder werd bovendien als thema opgeno-men in het ontwerp-M i l i e u b e l e i d s p l a n 2 0 0 3-2 0 0 7 , dat binnenkort in openbaar onder-zoek gaat en waarin sensibiliseren van doel-groepen (in dit geval de glastuinbouwsector) en lokale overheden centraal staat. Ten behoeve van deze actoren zullen technische informatie en voorlichtingsbrochures worden opgesteld. 2. De Milieu-inspectie heeft het eerstelijnstoezicht
op de in klasse I ingedeelde glasteeltbedrijven. Klasse II- en III-serres staan onder rechtstreeks toezicht van de gemeenten. Bij elke controle heeft de Milieu-i n s p e c t i e, naast aspecten zoals l u c h t v e r o n t r e i n i g i n g, lozing van afvalwater, o p-slag van gevaarlijke stoffen en van stookolie en a n d e r e, ook aandacht voor de problematiek van mogelijke lichthinder.
In enkele alleenstaande gevallen heeft de Mi-l i e u-inspectie naar aanMi-leiding van kMi-lachten over h i n d e r, het aanbrengen van een afscherming aan de zijwand van een tuinbouwkas opgelegd. Volgens het Milieu- en Natuurrapport V l a a n d e-ren van 2001 was 4 % van de serreoppervlakte voor sierteelt onder glas in 2000 verlicht gedu-rende ongeveer een derde van de nachtelijke uren.
3. Tijdens de Nacht van de Duisternis van 2000 ( 4-5 november) werden door een vijftigtal t o e-zichthoudende ambtenaren van de Milieu-i n-spectie bij een gecoördineerde actie 203 geval-len van "relevante lichthinder" vastgesteld, vooral op bedrijfsterreinen en bijbehorende p a r k i n g s. De tuinbouwsector werd in deze actie niet opgenomen aangezien het hier gaat over lichtbronnen in open lucht.