• No results found

Vraag nr. 176 van 5 juni 1998 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 176 van 5 juni 1998 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 176 van 5 juni 1998

van mevrouw SONJA BECQ

Socialewoningbestand Halle-Vilvoorde – Woonbe-hoeften

In de loop van vorig jaar informeerde ik naar het bestand van de beschikbare sociale woningen in het arrondissement Halle-Vilvoorde (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 8 van 3 0 januari 1998, blz. 1251 – red.). Daaruit bleek dat zo'n 7.900 woningen beschikbaar zijn en dat in zijn totaliteit zo'n 3.000 kandidaten op de wachtlijsten voor een huurwoning zijn ingeschreven. Dubbeltellingen zijn hier wellicht mogelijk. Lange wachttijden gelden vooral voor ééngezinswoningen.

Bijkomende vraag is in hoeverre het actuele bestand nieuwbouw, vernieuwbouw, renovatie en geplande uitbreidingen, beantwoordt aan de woon-behoeften (huur en koop) zoals die voor dit arron-dissement zijn uitgetekend.

Zijn hieromtrent gegevens beschikbaar ? Zo ja, graag een overzicht. Zo neen, wanneer kunnen deze gegevens worden verwacht ?

In welke mate is het aanbod aan sociale woningen aangepast aan de wijzigende gezinssamenstelling ? Is er geen overaanbod aan (te) grote woningen in bepaalde huisvestingsprojecten ?

Antwoord

Actuele informatie omtrent de vraag of het actuele bestand van sociale woningen en de geplande pro-jecten beantwoorden aan de woonbehoeften, is op dit moment niet beschikbaar. In 1997 werd daarom de opdracht gegeven voor een nieuwe kwantitatie-ve woonbehoeftenstudie voor Vlaanderen. De resultaten van die studie worden in de loop van de volgende maanden verwacht.

In afwachting kan wel al worden verwezen naar het volgende.

1. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, waarin onder meer een prognose werd gemaakt van de behoefte aan bijkomende nieuwe wonin-gen in de periode 1992-2007. Voor het arrondis-sement Halle-Vilvoorde werd een behoefte vooropgesteld van ruim 35.000 woningen, of bijna 9 % van de totale gewenste aangroei in die periode in heel Vlaanderen. Belangrijk is echter wel dat voormeld cijfer betrekking heeft op alle

woningen, dus zowel in de sociale als de private sector.

2. De resultaten van de studie "Doelgroepen van het woonbeleid" die in 1997 werd uitgevoerd in opdracht van de afdeling Woonbeleid van Arohm (administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschap-pen). Uit die studie bleek dat de dekkingsgraad van sociale woningen in het arrondissement Halle-Vilvoorde met slechts 39,3 % relatief laag is. De dekkingsgraad ontstaat uit de confronta-tie van het aanbod van sociale woningen met de behoefte aan dergelijke woningen. Volgens voormeld onderzoek zijn er in de betrokken regio 20.422 prioritair behoeftige gezinnen, of bijna 10 % van de totale behoefte die in heel Vlaanderen werd becijferd.

Op basis van deze gegevens zou men voorlopig al kunnen besluiten dat er in het arrondissement Halle-Vilvoorde zeker nog nood is aan bijkomende inspanningen op het vlak van de sociale huisves-ting. Wellicht zullen de resultaten van de aange-kondigde kwantitatieve woonbehoeftenstudie een en ander kunnen bevestigen.

Om te kunnen antwoorden op de vraag of en op welke wijze de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) anticipeert op de demografische evoluties, kan vooreerst een idee worden gegeven over de realisaties van de VHM in de periode 1996-1998. In die periode werden in heel Vlaanderen 5.541 nieu-we huurwoningen opgericht. Maar liefst 71,02 % van die woningen behoren tot het segment "kleine-re woningen", met maximaal twee slaapkamers. Dat betekent dat, zeker in vergelijking tot de glo-bale samenstelling van het integrale patrimonium, er in de voormelde periode een duidelijke accent-verschuiving heeft plaatsgevonden in de richting van kleinere woningen, geschikt voor bejaarden en of kleinere gezinnen.

(2)

periode 1996-1998 werden 2.398 woningen met twee slaapkamers gerealiseerd, of 43,28 % van het totaal aantal nieuwe huurwoningen. Dit type kan zowel worden bewoond door jongeren, éénouder-gezinnen, als door ouderen (met of zonder inwo-nend meerderjarig kind), enzovoort.

In tegenstelling tot de huursector blijft in de koop-sector de nadruk liggen op de grotere woningen. In die sector werden in de periode 1996-1998 slechts 128 woningen met twee of minder slaapkamers opgericht, of vertaald in percentages slechts : 7 % van het totale aanbod. In de koopsector blijft de nadruk liggen op woningen met drie slaapkamers, die in de voormelde periode ruim 80 % uitmaakten van de totale productie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoeveel wordt door de Vlaamse overheid voor 1998 uitgetrokken voor het plaatsen van geluidsschermen langs gewestwegen?. Hoeveel van deze middelen hebben reeds een

De redenen waarom het cannabisgebruik van de voorbije maand bij meisjes van 17-18 jaar daalt tegenover het gebruik bij meisjes van 15-16 jaar, terwijl dit bij jongens

In welke scholen en richtingen (met uitsplitsing naar gewoon en buitengewoon onderwijs, lager en secundair onderwijs) lopen er thans projec- ten rond autisme, wat houden

Het vaststellen van de precieze baten wordt gehinderd door een aantal onbekenden : mocht "Crisishulp aan huis" niet zijn ingescha- k e l d , zouden de betrokken

In 1999 zal het budget voor PC/KD dan gevoe- lig worden opgedreven, zodat alle scholen van het lager en secundair onderwijs op korte ter- mijn met voldoende en krachtige

Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu

Van bij de start van het experiment (1 oktober 1996) tot en met 31 december 1997 hebben 1.793 cliënten zich bij de ATB-diensten aange- meld voor het starten van een individuele

1 – red.) wordt verwezen naar de vernieuwde VIPA-procedure (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden), waarbij via het zorgstrategisch plan wordt getracht