Vraag nr. 231 van 23 april 1998
van mevrouw SONJA BECQ
B i j zondere jeugdbijstand – Project crisishulp aan huis
In de loop van 1996 werd door de A a n z e t - Th u i s b e-geleidingsdienst – behorend tot de VZW Ivo Cor-nelis (Mechelen) en de Universitaire Th u i s b e g e l e i-dingsdienst van de VZW Jeugdoase (Heverlee) – in het kader van de bijzondere jeugdbijstand een aanvraag ingediend tot erkenning en subsidiëring van het project "Crisishulp aan huis".
Wij kennen veeleer een traditie van residentiële c r i s i s o p v a n g, hoewel ook lang niet altijd in elke regio in voldoende mate.
1. Is het reeds mogelijk om van dit project een eerste evaluatie te geven met aandacht voor de meerwaarde van deze werkvorm, de specificiteit ervan (in welke situatie wel en wanneer niet ?) en de kostprijs (in vergelijking met residentiële crisisopvang) ?
2. In welke mate is dit project reeds vatbaar voor u i t b r e i d i n g, eventueel in een eerste fase op beperkte schaal in andere regio's ?
3. Is er in een timing voorzien met betrekking tot een finale evaluatie met het oog op een mogelij-ke implementatie over heel Vlaanderen ?
Antwoord
1. In december 1996 sloten de VZW's Je u g d o a s e in Heverlee en Ivo Cornelis in Mechelen met het Fonds Bijzonder Jeugdbijstand een overeen-komst af, "Crisishulp aan huis", voor het jaar 1997 met een subsidie van 4.250.000 frank op jaarbasis. De overeenkomst werd onder dezelf-de modaliteiten herhaald voor het jaar 1998. De doelgroep van "Crisishulp aan huis" bestaat uit gezinnen met kinderen tussen 0 en 18 jaar waarin zich een crisis voordoet die risicovol is voor een uithuisplaatsing van één of meerdere kinderen. "Crisishulp aan huis" is een intensie-ve, kortdurende ambulante vorm van hulpverle-ning in de thuissituatie. De hulpverlehulpverle-ning is in de meeste gevallen beperkt tot een viertal weken.
In de loop van 1997 werd gewerkt met zeven-entwintig gezinnen, terwijl een streefcijfer van vijfentwintig was vooropgesteld.
"Crisishulp aan huis" werkt op een functionele en bevredigende manier. De organisatie van het project verloopt zeer adequaat. De finaliteit van het vermijden van een plaatsing wordt in de meeste situaties bereikt. De werkvorm krijgt een positieve appreciatie van de verwijzende instanties en van de cliënten.
De meerwaarde van de werkvorm uitdrukken in een vergelijking tussen de kostprijs van "Cri-sishulp aan huis" en de kostprijs van een "resi-dentiële crisisopvang", vraagt de nodige o m z i c h t i g h e i d . Uiteraard ligt de kostprijs van "Crisishulp aan huis" beduidend lager, tussen 60 à 70 %, dan de kostprijs van een residentiële plaatsing. Het vaststellen van de precieze baten wordt gehinderd door een aantal onbekenden : mocht "Crisishulp aan huis" niet zijn ingescha-k e l d , zouden de betroingescha-kingescha-ken minderjarigen dan onmiddellijk zijn geplaatst en, zo ja, in welke soort voorziening : in een begeleidingstehuis, in een onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum, – het kostprijsverschil tussen deze twee werk-vormen is reeds beduidend – of in een semi-ambulante werkvorm, enzovoort ? Meer inzicht in het diagnostisch en toewijzingsbeleid van de verwijzende instanties is noodzakelijk.
Op het eerst gezicht lijkt "Crisishulp aan huis" die de "homebuildings"-methodiek operationa-l i s e e r t , een succesformuoperationa-le. Het is echter geen w o n d e r m i d d e l . In gezinnen met recidiverende adolescenten en jongeren met herhaalde voor-gaande plaatsingen, liggen de verwachtingen naar resultaat lager dan in andere gezinnen. 2. Het project was voor 1998 niet vatbaar voor
uit-b r e i d i n g. Voortaan moet het suuit-bsidiëren van projecten en experimenten het resultaat zijn van een vergelijkende beoordeling van alle aan-vragen op basis van vooraf duidelijk geobjecti-veerde criteria.