Vraag nr. 191 van 3 maart 1998
van mevrouw GERDA RASKIN
Ve r b r a n d i n g s oven NV OSS Tienen – Exploitatie-vergunning
De bestendige deputatie van V l a a m s - B r a b a n t leverde een exploitatievergunning af voor de uit-breiding van de verbrandingsoven van de NV OSS aan de Bietenweg in Ti e n e n . De uitbreiding omvat de exploitatie van een tweede oven.
Tegen de uitbreidingsaanvraag werden 715 bezwaarschriften ingediend.
De vergunning werd door de bestendige deputatie afgeleverd ondanks een negatief advies van ver-schillende officiële instanties, waaronder de afde-ling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu en Infrastructuur, S t e d e n b o u w k u n d i g e Vergunningen van Arohm (administratie Ruimte-lijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen) en de Provinciale Milieuvergun-ningscommissie.
1. Wordt er op basis van die negatieve adviezen verder gevolg gegeven aan deze zaak ?
2. Wat is het gewicht van zulke adviezen ? Moet bijvoorbeeld een bestendige deputatie die daar-van afwijkt ze gemotiveerd weerleggen ?
Antwoord
1. De vergunningverlenende overheid die in eerste aanleg een beslissing neemt over een milieuver-gunning, houdt rekening met de adviezen die in deze fase van de procedure worden gegeven.Al deze adviezen hebben echter een niet-bindend k a r a k t e r, zodat de vergunningverlenende over-heid in alle onafhankelijkover-heid kan oordelen. Indien tegen een beslissing in eerste aanleg beroep wordt ingediend, worden ook nieuwe adviezen gevraagd. Ook deze adviezen hebben evenwel een niet-bindend karakter.
2. De Raad van State heeft in het arrest nr. 60.146 van 14 juli 1996 duidelijk "het gewicht" van de ingewonnen adviezen aangegeven.
Volgens de Raad is het niet vereist dat de beslis-sing uitdrukkelijk de redenen vermeldt waarom de ingewonnen adviezen of sommige ervan -niet worden gevolgd of dat een antwoord wordt