Vraag nr. 201 van 11 maart 1998
van mevrouw GERDA RASKIN
Stort Moorsen (Betekom) – Bodemonderzoek De stortplaats in de kleiput van de voormalige steenbakkerij van Moorsen (Betekom) is al gerui-me tijd een grote bekomgerui-mernis voor de buurtbe-w o n e r s. Het blijft tot op heden een open vraag of er al dan niet giftige stoffen werden gestort.
Bovendien gebeurde de afdekking met een ondoordringbare kleilaag van de reeds jaren gele-den gesloten stortplaats niet adequaat. Zo stelde OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest) bij een controle in 1986 vast dat er problemen waren met de afdekking, het per-colaat en de gasontwikkeling. Op meerdere plaat-sen vond een onafhankelijke firma geen kleiafdich-ting.
Over een mogelijke verontreiniging van het grond-water blijven er intussen twijfels bestaan. De stort-plaats werd vorig jaar opgenomen in het lopende programma van bodemonderzoeken van het departement Leefmilieu en Infrastructuur.
1. Wat was het resultaat van de onderzoeken die door de diensten van de Vlaamse Gemeenschap werden verricht op de stortplaats ?
2. Werd er reeds een datum vastgelegd voor het bodemonderzoek van de stortplaats en zo ja, wanneer gebeurt dit ?
3. Wordt de stortplaats gesaneerd en zo ja, w a n-neer ?
Wat is de geraamde kostprijs van deze sane-ringsoperatie en wie betaalt ze ?
Antwoord
1. De Vlaamse milieuadministratie heeft het dos-sier voor deze zaak op 6 mei 1987 toegestuurd aan de OVA M . Door de OVA M , dienst Sane-r i n g, weSane-rden de vooSane-rbije jaSane-ren, wegens andeSane-re p r i o r i t e i t e n , geen onderzoeken verricht naar bodem en grondwater op deze site, die wellicht verontreinigd is.
2. Om meer duidelijkheid te krijgen over de mogelijke aanwezigheid van bodemverontreini-ging werd deze oude stortplaats opgenomen in de programmatie "bodemonderzoeken". D e
OVAM zal op korte termijn overgaan tot het ambtshalve uitvoeren van een oriënterend bodemonderzoek. De eigenaars van de betrok-ken percelen kregen reeds een brief (te beant-woorden vóór 15 april 1998) met de vraag of de erkende bodemsaneringsdeskundige, die aange-steld wordt door de OVA M , toegang krijgt tot de betrokken percelen. In dit verband kan de OVAM ook altijd de bepalingen van artikel 22 van het decreet van 22 februari 1995 betreffen-de betreffen-de bobetreffen-demsanering, dit wil zeggen dwang-maatregelen, toepassen.
3. Conform artikel 30, § 2 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering, kan de Vlaamse regering, indien de OVAM op grond van het nog uit te voeren oriënterend bodemonderzoek van oordeel is dat er ernstige aanwijzigingen zijn dat de stortplaats is aange-tast door een historische bodemverontreiniging die een ernstige bedreiging vormt, deze histo-risch verontreinigde grond aanwijzen waar bodemsanering moet plaatsvinden.
Indien uit het beschrijvend bodemonderzoek blijkt dat de grond is aangetast door historische bodemverontreiniging die een ernstige bedrei-ging vormt, dient een bodemsaneringsproject te worden opgesteld door een erkende bodemsa-n e r i bodemsa-n g s d e s k u bodemsa-n d i g e. Dit bodemsabodemsa-neribodemsa-ngsproject d i e n t , conform artikel 16, § 1 van het decreet, naast de verschillende relevante technische mogelijkheden om de bodemverontreiniging te behandelen, eveneens een raming te geven van de kostprijs ervan. Derhalve is tot op heden, gezien de stand van zaken voor dit dossier, geen kostprijsraming mogelijk voor de eventueel uit te voeren bodemsaneringswerken.
