• No results found

Vraag nr. 30 van 30 oktober 1997 van mevrouw GERDA RASKIN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 30 van 30 oktober 1997 van mevrouw GERDA RASKIN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 30

van 30 oktober 1997

van mevrouw GERDA RASKIN

Ministeriële kabinetten – Personeelsbestand en werkingsbudget

Graag kreeg ik van de minister volgende informa-tie m.b.t. de ministeriële kabinetten.

1. Wat is de personeelsbezetting van de verschil-lende ministeriële kabinetten voor de jaren 1 9 9 4 , 1995 en 1996 en op 31 augustus 1997, e n het aantal externe en gedetacheerde personeels-leden en hun functieniveau ?

2. Wat is het vooropgestelde werkingsbudget voor de voornoemde jaren, en wat zijn de effectief gedane uitgaven, met een opdeling in grote kos-tenposten ?

3. Werd er reeds een audit gedaan of in het voor-uitzicht gesteld voor een doorlichting van het noodzakelijke personeelseffectief, u i t g a a n d e van een optimale samenwerking met de bestaande administratie ? Zo niet, wat is hier-voor de reden ?

N.B. : Deze vraag werd gesteld aan alle ministers.

Gecoördineerd antwoord

1. Met betrekking tot punt 1 van haar vraag, ver-wijs ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger naar het gecoördineerd antwoord op de volgen-de schriftelijke parlementaire vragen :

– vraag nr. 23 van 20 september 1995 van mevrouw Riet Van Cleuvenbergen (Vrou-wen – Gelijke kansen – Bulletin van Vra-gen en Antwoorden nr. 4 van 13 oktober 1995), waarbij de gegevens over de kabinets-samenstelling werden verstrekt per 1 okto-ber 1995 ;

– vraag nr. 17 van 7 december 1995 van de heer Jos Geysels (Ministeriële kabinetten – Normen, samenstelling en loonkosten – Bul-letin van Vragen en Antwoorden nr. 1 6 v a n 24 juni 1996, b l z . 9 0 9 ) , waarbij de gegevens over de kabinetssamenstelling werden vers-trekt per 31 december 1995 ;

– vraag nr. 63 van 29 maart 1996 van de heer John Taylor (Ministeriële kabinetten – S a m e n s t e l l i n g – Bulletin van Vragen en

Antwoorden nr. 16 van 24 juni 1996, b l z . 9 1 8 ) , waarbij de gegevens over de kabinets-samenstelling werden verstrekt per 1 juni 1996 ;

– vraag nr. 11 van 26 september 1996 van mevrouw Riet Van Cleuvenbergen (K a b i -netsmedewerkers – Vrouwen – Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 2 van 18 oktober 1 9 9 6 , b l z . 8 0 ) , waarbij de gegevens over de kabinetssamenstelling werden verstrekt per 1 oktober 1996 ;

– vraag nr. 5 van 1 oktober 1997 van mevrouw Riet Van Cleuvenbergen (Kabinetsmedewer -kers – Vrouwen – Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 5 van 1 december 1997, blz. 6 1 8 ) , waarbij de gegevens over de kabinets-samenstelling werden verstrekt per 15 o k t o-ber 1997.

Hoewel hieruit blijkt dat regelmatig de gege-vens met betrekking tot de samenstelling van de kabinetten worden gegeven, zij het met kleine verschillen inzake het tijdstip, worden na gedeeltelijk nieuwe opzoekingen in de bijge-voegde tabellen de gegevens met betrekking tot de personeelsbezetting van de diverse kabinet-ten van de Vlaamse ministers weergegeven op 31 december 1995 (bijlage 1) , op 31 december 1996 (bijlage 2) en op 31 juli 1997 (bijlage 3). Voor het jaar 1994 zijn er, bij gebrek aan infor-matica-infrastructuur op dat ogenblik, geen cij-fergegevens beschikbaar. Bovendien betreft het hier cijfermateriaal met betrekking tot de vori-ge legislatuur.

Het besluit van de Vlaamse regering van 20 juni 1995 tot bepaling van de samenstelling en de werking van de kabinetten van de V l a a m s e m i n i s t e r s, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 25 oktober 1995, 2 1 december 1995, 23 april 1996, 27 mei 1997 en 14 oktober 1997, bepaalt dat het aantal personeels-leden van alle kabinetten samen maximum 503 fulltime equivalent (FTE) mag bedragen. Bijge-voegd is een tabel waarin de maximum toege-stane bezetting per kabinet wordt weergegeven (bijlage 4).

2. Als antwoord op punt 2 van haar vraag vindt de Vlaamse volksvertegenwoordiger in bijlage 5 de cijfergegevens met betrekking tot het vooropge-stelde werkingsbudget en de effectief gedane uitgaven opgedeeld in grote kostenposten voor

(2)

de huidige legislatuur, namelijk met ingang van 20 juni 1995.

3. Als antwoord op punt 3 verwijs ik naar de lopende uitvoering van de beslissing van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 betreffende de heroriëntering van het besluit van de Vlaam-se regering van 20 juni 1995 tot bepaling van de samenstelling en de werking van de kabinetten van de Vlaamse ministers.

Hiervoor zijn door de Vlaamse regering op 24 juni 1997 een aantal opties genomen, waardoor vanaf de volgende legislatuur het aantal inhou-delijke raadgevers met een dertig procent zal verminderen.

De administratieve en logistieke ondersteuning van de kabinetten wordt vanaf de volgende legislatuur een permanente opdracht voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. H i e r wordt een stapsgewijze implementatie voorop-g e s t e l d , die wellicht reeds tijdens deze levoorop-gisla- legisla-tuur een aanvang zal nemen. In dit kader zal voor deze groep van personeelsleden een perso-neelsplan worden opgemaakt, dat duidelijkheid zal moeten geven over het benodigde aantal en de benodigde kwalificatie.

( B ovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams Pa r l e m e n t , dienst Sch r i f -telijke Vragen – red.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo moet de sponsoring duidelijk zijn en de sponsorvermelding mag uitsluitend voorkomen aan het begin en aan het einde van het pro- gramma of programmaonderdeel en

[r]

Wat is het vooropgestelde werkingsbudget voor de voornoemde jaren, en wat zijn de effectief gedane uitgaven, met een opdeling in grote kos-

Sinds de inwerkingtreding van de decreten in ver- band met de bescherming van de waardevolle duingebieden werd voor geen enkel "beschermd duingebied" of "voor het

Wat is het jaarlijkse bedrag van de niet-uitbe- taalde toelagen voor de verschillende sectoren, en dit voor de periode 1993-1996, en in welke mate zullen de toelagen

Vermits het bedrag van de meerwaarde soeverein (dit is o n g e a ch t het bedrag vermeld in de vordering van de gemachtigde ambtenaar) wordt vastgesteld door de

We stellen evenwel vast dat een aantal steden- bouwkundige diensten van de administratie Ruim- telijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (Arohm) –

E c h t e r, vanaf 1998 wordt er in een specifieke rubriek "Veilige schoolomgeving" voorzien in het indicatief driejarenprogramma 1998-2000, waarin voor elke