Vraag nr. 52 van 24 maart 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Loopbaanonderbreking – Stand van zaken
Begin december 1997 besliste de vorige V l a a m s e regering in het kader van haar tewerkstellingsbe-leid om loopbaanonderbreking te vergemakkelij-k e n . De verplichting om de aanvraag te motiveren, viel weg. De verdubbeling van de premie wanneer men tijdens de loopbaanonderbreking een be-roepsopleiding volgt, is een feit.
De regering stelde in 1998 voorop dat het aantal aanvragen voor loopbaanonderbreking zou stijgen van 7 naar 15 %, en dat er ook meer gebruik van zou worden gemaakt om een opleiding te volgen. Daarenboven kan nu 3 % van de meeste privé-b e-drijven deze maatregel genieten.
1. Hoe is het aantal loopbaanonderbrekers (m/v) sinds 1 april 1998 gestegen in vergelijking met 1997 ?
Werd de door de toenmalige regering voorop-gestelde stijging van 7 naar 15 % gehaald ? 2. Hoeveel mannen/vrouwen kregen de dubbele
premie omdat ze een beroepsopleiding volg-den ?
3. Werden voor al de loopbaanonderbrekers in de openbare diensten en het onderwijs vervangers gevonden en ingeschakeld ?
4. Hoeveel m/v konden dus bijkomend aan de slag bij de overheid door deze maatregel ?
Antwoord
1. Het aantal beroepsloopbaanonderbrekers in het Vlaamse gewest is gestegen van 37.922 (5.117 m a n n e n , 32.805 vrouwen) in 1997 over 46.317 (6.349 mannen, 39.968 vrouwen) in 1998, n a a r 56.400 (8.376 mannen, 48.024 vrouwen) in 1999. Procentueel uitgedrukt was er tussen 1997-1998 en tussen 1998-1999 telkens een groei van 22 % van het aantal loopbaanonderbrekingen.
Voor gans België werden in 1999 in totaal 81.787 loopbaanonderbrekingen toegekend. H e t grootste aantal kwam in het Vlaamse gewest voor (69 %) ; het aandeel van Wallonië bedroeg
27 % en dat van het Brusselse Hoofdstedelijke gewest 4% (bron : RVA-jaarverslag 1999, b l z . 159).
Het aantal toegekende aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking steeg van 7.340 (370 m a n n e n , 6.970 vrouwen) in 1997 over 11.125 (916 mannen, 10.209 vrouwen) in 1998 naar 19.755 (2.899 mannen, 16.856 vrouwen) in 1999. Procentueel stemt dit overeen met een stijging van 52 % in 1998 in vergelijking met 1997, e n van 78 % in 1999 ten opzichte van 1998.
In het eerste kwartaal van 2000 werden door de administratie reeds 16.032 (2.774 mannen, 13.258 vrouwen) aanmoedigingspremies toege-k e n d , waarvan het grootste deel nog betretoege-ktoege-king heeft op loopbaanonderbreking die reeds in 1999 gestart zijn.
2. Van de 19.755 in 1999 toegekende aanmoedi-gingspremies bij loopbaanonderbreking, o n t v i n-gen 748 begunstigden (163 mannen, 585 vrou-wen) de dubbele premie wegens het volgen van een erkende of goedgekeurde (beroeps)oplei-d i n g ; in 1998 wer(beroeps)oplei-den 222 (beroeps)oplei-dubbele premies toe-gekend (voor 51 mannen en 171 vrouwen) op een totaal van 11.125.
3. Voor de toekenning van de aanmoedigingspre-mie wordt steeds vereist dat de loopbaanonder-breker wordt vervangen, in tegenstelling tot de RVA-reglementering inzake de loopbaanonder-b r e k i n g, waar in loopbaanonder-bepaalde gevallen een vrijstel-ling van vervangingsplicht geldt, zoals onder meer bij verlof voor palliatieve zorg, of wanneer het aantal vrijgekomen arbeidsuren minder be-draagt dan een derde van een voltijdse arbeids-betrekking.
Het is derhalve niet zo dat alle loopbaanonder-brekers uit de Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalig onderwijs ook worden vervan-g e n ; er kan in dit verband wel worden vervan-gesteld dat alle personeelsleden uit de openbare sector en het onderwijs die hun loopbaan onderbroken hebben én de bijbehorende aanmoedigingspre-mie genieten, effectief werden vervangen. 4. Gelet op de diversiteit aan instellingen uit de