• No results found

Vraag nr. 172 van 24 maart 1999 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 172 van 24 maart 1999 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 172 van 24 maart 1999

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Bossen – Gezondheidstoestand

Volgens een rapport van de Europese Commissie en de Economische Commissie van de Europese Unie inzake de conditie van onze bossen en wou-den, zou één boom op vijf in Europa ziek zijn. Ook de toestand van de bossen in België is schrij-nend. Op één jaar tijd wordt een achteruitgang van 16,9 naar 24,5 % aangetaste bomen vastgesteld (1996). De schade aan de Belgische bossen is voor-al een gevolg van de luchtvervuiling, de droogte en allerhande parasieten.

1. Welke maatregelen heeft de minister reeds ge-nomen om de gezondheid van onze bestaande bossen te verbeteren ?

2. Bestaan er cijfergegevens over de schade aan bomen in Vlaanderen, opgesplitst per provincie ?

Antwoord

1. A. Wetenschappelijk onderzoek

In het kader van het UN/ECE "International Cooperative Programme on the Assessment and Monitoring of Air Pollution Effects on Forests" en de EU-verordening 3528/86 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging, wordt in het Vlaam-se gewest volgend langetermijnonderzoek uitge-voerd naar de invloed van de luchtverontreini-ging op de bossen :

– sinds 1987 : de jaarlijkse bosgezondheidsin-ventaris in een systematisch meetnet van 4 x 4 km (72 meetpunten) ;

– sinds 1988 : de intensieve en doorlopende be-waking van het bosecosysteem in 12 perma-nente proefvlakken verspreid over het Vlaamse gewest (bosbodemmeetnet) ; – sinds 1995 : de meettoren in domeinbos "De

Inslag" in Brasschaat voor de monitoring van de gasvormige luchtverontreiniging ; – het onderzoek naar de verzurings- en

ver-mestingsgevoeligheid van de bossen in het Vlaamse gewest ;

– het boomfysiologisch onderzoek als indica-tor van ozonschade.

De bosgezondheidsinventaris geeft een jaarlijk-se beschrijving van de gezondheidstoestand van de bossen en van de belangrijkste boomsoorten in het Vlaamse gewest. De metingen en de ob-servaties in het bosbodemmeetnet zijn gericht op de oorzaken van schade aan de bossen, met bijzondere aandacht voor de luchtverontreini-ging. In dit meetnet worden onder andere de depositie van schadelijke stoffen, de gezond-heidstoestand en de groei van de bomen en de evolutie van de kruidachtige vegetatie in de tijd gevolgd. Deze onderzoeksprojecten worden ge-coördineerd door het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer.

B. Effectgerichte maatregelen

Bij de maatregelen voor het behoud of het her-stel van de vitaliteit van de bossen kan een on-derscheid worden gemaakt tussen brongerichte en effectgerichte maatregelen. Brongerichte maatregelen grijpen in op de uitstoot (emissie) van verzurende en vermestende stoffen. Effect-gerichte maatregelen trachten de gevolgen van die uitstoot te milderen. In het Milieubeleids-plan 1997-2001, vormt de voorkeur voor bron-gerichte maatregelen één van de hoofdlijnen. Nutriëntengiften (zoals bekalking en bemes-ting) en een aangepaste bosbehandeling (bos-omvorming) behoren tot de effectgerichte maatregelen. Bosomvorming kan worden gede-finieerd als de transformatie van homogene naaldbossen naar gemengde bossen met een hoofdaandeel aan loofboomsoorten.

(2)

be-perkte schaal uitgevoerd in de bossen in het Vlaamse gewest. Aangezien deze maatregel teven ongewenste nadelige gevolgen kan heb-ben (onder andere verruiging van de vegetatie), is een ongenuanceerde toepassing ervan niet wenselijk ; deze maatregel moet steeds minstens worden voorafgegaan door een bodemonder-zoek.

C. Brongerichte maatregelen

België heeft in het kader van de reductie van de uitstoot van verzurende en vermestende stoffen verschillende protocollen ondertekend. De doelstellingen van het eerste zwavelprotocol (Helsinki, 1985) van de Conventie van Genève over de grensoverschrijdende luchtverontreini-ging, werden door het Vlaams Gewest behaald : een vermindering van de totale zwavelhouden-de emissies met 30 % over zwavelhouden-de periozwavelhouden-de 1980-1993. Volgens het door België nog niet geratifi-ceerde tweede zwavelprotocol (Oslo, 1994) moet België zijn emissies verder reduceren (-80 % in 2000 t.o.v. 19(-80). Ook deze doelstelling werd voor het Vlaams Gewest in 1997 bijna ge-haald (reductie van 69,9 % t.o.v. 1980).

Wat de emissie van stikstofoxiden betreft, heeft het Vlaams Gewest volgens de emissieresulta-ten van 1997 de doelstellingen van het eerste NOx-protocol (Sofia, 1988) met 3 jaar vertra-ging bereikt. Om echter de depositiedoelstellin-gen van het Milieubeleidsplan 1997-2001 moge-lijk te maken, dienen de totale verzurende emis-sies in het Vlaamse gewest met 46 % te worden teruggedrongen tegen het jaar 2002 (ten opzich-te van 1990). In 1997 bedroegen de reducties opzich-ten opzichte van 1990 respectievelijk 31 % voor zwaveldioxyde en 9 % voor ammoniak. Voor stikstofoxiden liggen de emissies in 1997 nog 10 % boven het niveau van 1990. Aangezien de doelstellingen in het Milieubeleidsplan 1997-2001 voortbouwen op internationale protocol-len en ze anticiperen op toekomstige internatio-nale emissiereductiedoelstellingen, zijn nog bij-komende inspanningen nodig.

Bestaande maatregelen op Europees (brand-stoffen, voertuigen, inrichtingen), op federaal (brandstoffen en voertuigen) en op gewestelijk vlak (inrichtingen) omvatten onder meer een stapsgewijze verlaging van het zwavelgehalte in de brandstoffen en een verscherping van de NOx-emissiegrenswaarden voor nieuw op de markt gebrachte voertuigen. De Europese maatregelen voor inrichtingen (grote stookin-stallaties, huisvuilverbrandingsinstookin-stallaties, ...) werden voor het Vlaams Gewest overgenomen

in titel II van het Vlarem, dat ook emissiegrens-waarden bepaalt voor andere inrichtingen en sectoren (bron MIRA-T-1999).

2. De jaarlijkse bosgezondheidsinventaris in het Vlaamse gewest wordt uitgevoerd op basis van een meetnet van 4 x 4 km. Het meetnet omvat in totaal 72 meetpunten verspreid over het Vlaamse gewest. De resultaten worden in eerste instantie berekend voor het gehele Vlaamse ge-west. De bevindingen worden jaarlijks gerap-porteerd door het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer.

Enkele belangrijke vaststellingen in 1998. – Het aandeel beschadigde bomen bedraagt

22,1 % en is daarmee licht toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. Het scha-deniveau ligt nog steeds beduidend hoger dan bij de aanvang van de inventarisatie in 1987.

– Bij de loofbomen is de situatie in 1998 ster-ker achteruit gegaan dan bij de naaldbomen ; tevens wordt een hoger aandeel beschadigde bomen vastgesteld.

– De grootste problemen rijzen momenteel bij populier en zomereik. Bij beide soorten wordt in 1998 een duidelijke toename van de schade waargenomen.

– Bij de naaldboomsoorten is de situatie van de Corsicaanse den licht verbeterd. Het aan-deel beschadigde bomen bedraagt 22 % en ligt daarmee nog steeds hoger dan in het begin van de jaren 1990. Plaatselijk worden in talloze bosgebieden in het Vlaamse gewest ernstige schadesymptomen bij deze soort vastgesteld.

Verschillende factoren zijn verantwoordelijk voor deze evolutie.

Het percentage beschadigde populieren is se-dert 1993 bijna continu toegenomen. Infecties door de Roestschimmel Melampsora larici-pop-ulina zijn mede verantwoordelijk voor de pro-blemen in de populierenaanplantingen. Bij zo-mereik worden reeds sinds 1980 ernstige ver-zwakkings- en sterfteverschijnselen waargeno-men. In 1998 hebben ernstige insectenaantastin-gen in vele eikenbossen bijgedrainsectenaantastin-gen tot de vast-gestelde achteruitgang.

(3)

dat, naast deze "natuurlijke" factoren, ook de atmosferische deposities een negatieve impact op het bosecosysteem hebben.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze planning blijft behouden, aangezien mijn ad- ministratie mij meedeelt dat de stad Tongeren geen rioleringsdossier voor de N79

Op 12 februari 1999 keurde de ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed tot wijzi- ging van het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van

– Aan de Hogeschool Antwerpen opteerden 7 deelneemsters voor de richting Toegepaste In- formatica, 7 voor Marketing en eveneens 7 voor Accountancy-Fiscaliteit.. In Gent zijn de

Enerzijds dient te worden gesteld dat artikel 8, 4° van het besluit van de Vlaamse regering hou- dende de erkennings- en subsidiëringsvoor- waarden van initiatieven voor

Er worden geen onderhandelingen gevoerd met de federale administraties over de tegemoetkomingen via het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits- verzekering, noch met

In 1995 konden geen tenten meer ter beschik- king worden gesteld door het Belgisch leger, daar het materiaal diende voor de verschillende missies in VN-verband

Ik ben ervan overtuigd dat deze vormen van grens- overschrijdende samenwerking finaal structureel moeten worden georganiseerd, maar dat in een eerste fase projecten moeten kunnen

Bij besluit van 16 mei 1995 heeft de Vlaamse rege- ring bepaalt dat het toezicht in deze aangelegen- heid zal worden uitgeoefend door de hiertoe door de minister aangewezen