Vraag nr. 118 van 17 juli 1997
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Enveloppefinanciering RVT's – Betrokkenheid De zorgverlening in rust- en verzorgingstehuizen ( RVT) in Vlaanderen wordt bepaald door de Vlaamse en federale regelgeving (onder andere R i z i v, Prijzencommissie Economische Zaken, tewerkstellingsmaatregelen).
Het federale regeerakkoord bepaalt dat de finan-ciering van rustoorden en rust- en verzorgingste-huizen zal worden georganiseerd op basis van enveloppes per instelling. Deze nieuwe financiering zou vanaf 1 januari 1997 worden geïntroduceerd (akkoord 14 december 1994 tussen rustoorden, RVT's en verzekeringsinstellingen in de A k k o o r-dencommissie).
In antwoord op een parlementaire vraag van Jo Vandeurzen verklaarde federaal minister Magda De Galan dat op termijn de zorgbehoevenden nog alleen aangepaste tegemoetkoming zullen krijgen als zij worden verzorgd en opgenomen in het RV T-concept.
Voor de Vlaamse verzorgingsbehoeftige bejaarden geeft dit een probleem, daar er te weinig erkende RVT-bedden zijn.
Een herkwalificatie van rustoordbedden is een van de mogelijkheden om de nodige verzorgingsver-goedingen waar hulpbehoevende bejaarden nood aan hebben, te kunnen krijgen.
1. Gaat deze manier van financieren effectief in op 1 januari 1997 of is er een ander tijdschema opgemaakt voor de verwezenlijking van die maatregel ?
2. In hoeverre is hierover overleg geweest met de Vlaamse minister van Volksgezondheid en de Vlaamse minister voor Welzijn, die medeverant-woordelijk zijn voor de ouderenzorg en dus betrokken zijn bij de financiering van de instel-lingen en bij de kwaliteitseisen ? Op welke pun-ten hebben zij de federale beslissing mee beïn-vloed ?
3. Is er overleg geweest met de andere financie-rende betrokkenen, zoals OCMW's en ouderen zelf ? Via welke kanalen ? Op welke punten hebben zij de federale beslissing mee beïnvloed ?
Antwoord
1. De financiering van rustoorden en rust- en ver-zorgingstehuizen op basis van enveloppes per instelling treedt effectief in werking vanaf 1 januari 1997.
Na gezamenlijk overleg werd inmiddels ook de beslissing getroffen tot creatie van 25.000 bijko-mende RVT-bedden in België.
Vanuit dit oogpunt dient de verklaring van fede-raal minister Magda De Galan dat op termijn de zorgbehoevende bejaarden nog alleen een aangepaste vergoeding zullen krijgen als ze worden verzorgd en opgenomen in het RV T-c o n T-c e p t , niet zozeer vanuit finanT-ciëel dan wel vanuit kwalitatief oogpunt te worden begrepen. 2. De toewijzing van deze bijkomende RV T- b e
d-den aan rustoord-den behoort ten volle tot mijn bevoegdheid. Hiertoe werden inmiddels criteria opgesteld en via een bevraging van de sector wordt momenteel cijfermateriaal verzameld betreffende het reëel aantal RV T- g e r e c h t i g d e n dat in iedere instelling aanwezig is.
Deze gegevens zullen gelijktijdig toelaten een antwoord te geven op de vraag in welke mate het aantal bijkomende bedden met RVT-statuut in overeenstemming is met de reële zorgbehoe-vendheid.
3. Welke instanties de federale beslissingen mede beïnvloed hebben, is een vraag die uiteraard niet door mij kan worden beantwoord.
Wat de toewijzing van bijkomende RVT-bedden b e t r e f t , zal rekening worden gehouden met de huidige spreiding van RVT-bedden en de zorg-druk in de instellingen zelf, maar ook met demografische gegevens, teneinde deze toewij-zing op objectieve en relevante gronden te kun-nen doorvoeren. Daarenboven zal ik erover waken dat de besluitvorming terzake transpa-rant is.