Vraag nr. 369 van 17 juli 1997
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Milieuconvenants – Limburg
De meeste gemeenten hebben al sedert eind 1993 een milieuconvenant afgesloten met de administra-tie Milieu, N a t u u r- , Land- en Waterbeheer (Ami-n a l ) . I(Ami-n ruil voor subsidiëri(Ami-ng hebbe(Ami-n de gemee(Ami-n- gemeen-ten zich ertoe geëngageerd :
– een gemeentelijk milieuraad op te richten en te consulteren ;
– binnen de vijf jaar een gemeentelijk natuuront-wikkelingsplan op te stellen ;
– jaarlijks een milieubeleidsplan voor het begin-nende jaar voor te leggen aan de gemeenteraad na voorafgaande consultatie van de gemeente-lijke milieuraad ;
– een gemeentelijk containerpark in te richten en de gemeentelijke ophaaldienst beter te structu-reren ;
– al dan niet in samenwerking met een buurge-meente een gebuurge-meentelijke milieuconsulent in dienst te nemen.
Graag kreeg ik voor de provincie Limburg een overzicht van de mate waarin de gemeenten, d i e toch vrijwillig de milieuconvenant hebben onderte-kend, hun engagement naleven.
1. Welke gemeenten hebben geen milieuconve-nant afgesloten en om welke redenen deden ze dit niet ?
2. Voldeden alle gemeenten op 31 december 1996 aan de verplichtingen waarvoor ze zich enga-geerden ?
3. Moet er nog worden bijgestuurd om de doelstel-ling een "vrijwillige milieuconvenant in alle Limburgse gemeenten" te bereiken ? Is hier-voor reeds een strategie bepaald ?
Antwoord
Het eerste gemeentelijk milieuconvenant tussen het Vlaams Gewest en de gemeenten liep van begin '92 tot einde '96. Enkele gemeenten zijn één of twee jaar later ingestapt. Sinds 1 januari 1997 loopt het tweede gemeentelijk milieuconvenant.
1. De gemeenten Voeren en Herstappe hebben het eerste milieuconvenant niet ondertekend. Zij hebben indertijd niet gereageerd op het voorstel en hebben niet-ondertekening niet gemotiveerd.
2. De meeste Limburgse gemeenten voldeden op 3 1 december 1996 aan de verplichtingen waar-voor zij zich hadden geëngageerd. E n k e l e gemeenten hebben hun gemeentelijk natuur-ontwikkelingsplan pas in het voorjaar 1997 i n g e d i e n d . Meeuwen-Gruitrode en Lanaken deden dit op 13 januari 1997, Maasmechelen op 3 april 1997 en Riemst op 28 april 1997. D o o r een overgangsbepaling, gesteld in artikel 17 van het nieuwe convenant, was een termijnverlen-ging tot 30 april 1997 mogelijk.
3. Het nieuwe milieuconvenant bestaat uit een basisovereenkomst en acht subovereenkomsten of opties.
De verplichtingen die worden opgelegd in de basisovereenkomst zijn haalbaar voor alle g e m e e n t e n . Daarnaast kunnen de gemeenten volgens hun mogelijkheden kiezen voor 1 tot 8 opties, die meestal grotere inspanningen vergen. Door deze keuzemogelijkheid heeft de Vlaamse regering ten volle rekening gehouden met de verschillen die er bestaan tussen de gemeenten onderling en beoogt zij door deze strategie een zo hoog mogelijke graad van toetreding.