Vraag nr. 118 van 12 juni 1996
van de heer HERMAN SUYKERBUYK
Europese aanbestedingsregels – Naleving door gemeen-tebesturen
Ik verneem dat in naburige landen gemeentebesturen in vele gevallen de Europese aanbestedingsregeling niet naleven. Dit zou onder meer ook te maken hebben met het onduidelijke karakter van deze regelgeving. Zo is bijvoorbeeld het verschil tussen levering van werk en levering van diensten niet altijd even duidelijk.
Graag kreeg ik volgende inlichtingen m.b.t. de Vlaamse gemeenten.
1. Op welke wijze wordt nagegaan of die Europese richtlijn wordt nageleefd ?
2. Werd over het toepassingsgebied ervan voldoende duidelijke informatie verspreid en zo ja, op welke wijze ?
3. In hoeveel gevallen werd vanuit de Europese instel-lingen formeel opgetreden en m.b.t. welke gemeen-ten ?
4. Op welke wijze wordt de Vlaamse regering erbij betrokken indien er contacten zijn tussen de Euro-pese Commissie en de Belgische lidstaat over moge-lijke overtredingen van de Europese aanbestedings-regeling ?
Antwoord
1. Naast de federale controleprocedures die algemeen bekend zijn (bv. procedure Raad van State) kan ik, met betrekking tot de controlemiddelen van het Vlaams Gewest, verwijzen naar het decreet van 28 april 1993 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Vlaams Gewest (Belgisch Staatsblad/BS 3 augustus 1993). Ingevolge dit decreet zijn gemeentebeslissingen met betrek-king tot overheidsopdrachten (dit is zowel de beslis-singen in verband met de vaststelling van de gun-ningsvoorwaarden en de wijze van gunning, als die in verband met de gunning zelf) onderworpen aan het algemeen administratief toezicht, wat betekent dat deze beslissingen kunnen worden geschorst door de provinciegouverneur en door mijn ambt kunnen worden vernietigd wanneer ze de wet schenden of het algemeen belang schaden.
Hierbij mag het duidelijk zijn dat onder wetsschen-ding ook de schenwetsschen-ding van de EG-richtlijnen begre-pen is zoals deze thans ook grotendeels omgezet zijn in Belgisch intern recht (cf. koninklijke beslui-ten).
Wat het controlesysteem betreft, kan ik erop wijzen dat het genoemde decreet van 28 april 1993 een onderscheid heeft ingevoerd tussen gemeentebeslis-singen over overheidsopdrachten, naargelang de totale waarde van die opdrachten beneden of boven 10 miljoen frank (exclusief BTW) valt (zie artikel 29, 3°). Besluiten over opdrachten boven 10 miljoen frank moeten in extenso worden toegezonden aan de toezichthoudende overheid (gouverneur) voor
eerste controle, terwijl die beneden dit bedrag enkel, met korte omschrijving van het onderwerp, moeten worden vermeld op een aan de gouverneur toe te zenden overzichtslijst van alle beslissingen die de gemeenteraad in dezelfde zitting heeft getroffen. Met betrekking tot deze laatste besluiten, alsook ten aanzien van de daarbij aansluitende gunningsbe-sluiten, geldt dat de toezichthoudende overheid (gouverneur) het initiatief kan nemen om de inte-grale tekst ervan op te vragen voor grondige contro-le. Ter zake is een belangrijke rol toebedeeld aan elk gemeenteraadslid, elke burger en eventueel ook elke eventuele gelaedeerde aannemer, die door het indienen van klachten dit opvragingsproces in wer-king kunnen stellen.
2. De wetgeving inzake overheidsopdrachten (incluis de omzetting van de EG-richtlijnen in intern Bel-gisch recht) ressorteert totnogtoe onder de exclusie-ve bevoegdheid van de federale wetgeexclusie-ver (cf. artikel 6 § 1, VI, 4de lid, 1° bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen). In deze optiek is het ook, in eerste instantie, aan de federale overheid de nodige interpretatie en informatie te verstrekken over de betrokken regelgeving aan alle besturen die onder toepassing ervan vallen, waaron-der trouwens naast de gemeenten ook de gewesten zelf.
Hierbij kan worden vastgesteld dat de federale overheid (namelijk de diensten van de eerste minis-ter, diensten Kanselarij, afdeling van Overheidsop-drachten) reeds met verschillende omzendbrieven gericht aan onder meer de gemeenten en ook de gewesten, de EG-richtlijnen (en ook de omzetting ervan in verschillende koninklijke besluiten) heeft becommentarieerd en geïnstrueerd. Ter zake zijn volgende omzendbrieven te citeren : ministeriële omzendbrieven van 13 december 1990 (BS 28 december 1990), 28 oktober 1991 (BS 5 november 1991), 8 juni 1993 (BS 16 juni 1993), 30 mei 1994 (BS 3 juni 1994), enzovoort.
In deze omzendbrieven werd ook meermaals het telefoon- en faxnummer vermeld van de betrokken diensten van de eerste minister, voor het geval wie dan ook nadere informatie zou wensen.
Het is mij niet bekend of en in welke mate gemeen-ten van deze bijkomende informatiemogelijkheid gebruikmaken.
3. Met deze vraag zal de Vlaamse volksvertegenwoor-diger waarschijnlijk het optreden bedoelen van de Europese Commissie op grond van artikel 3 van de Europese rechtsbeschermingsrichtlijn 89/665/EG van 21 december 1989, waarbij de Commissie recht-streeks bij aanbestedende besturen (bijvoorbeeld de lidstaten zelf, maar ook de gemeenten) kan tussen-komen in de loop van gunningsprocedures, met het verzoek vastgestelde schendingen van de Europese aanbestedingsregels ongedaan te maken. Hierbij moet ik stellen dat mij noch cijfermatige, noch enige andere gegevens met betrekking tot dergelijke eventuele tussenkomsten bekend zijn.