• No results found

Openingsrede van prof. Oud op de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Openingsrede van prof. Oud op de "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zaterdag 25 april 1959 - No. 537

h'

en DEMOCIATIE

Liberaal enthousiasme

(Zie pag. 3)

Openingsrede van prof. Oud op de

i.es hun p ...

\~lissing~'ê& ... Jáarvergadering

.. ;~

De houding van de J!~. fl. D. tegenover de Kabinetsformatie

Ruim een jaar is verstreken sedert

WIJ

m Hengelo op de laatste dag van de maand febru- ari 1958 in onze gewone jaarlijkse algemene vergadering bijeen waren. Het is een jaar ge- weest, rijk aan gebeurtenissen. Op het terrein van de binnenlandse politiek speelden zich niet minder dan drie verkiezingen af. Achtereen- volgens werden de Provinciale Staten, de ge- meenteraden en de Tweede Kamer der Staten- Generaal opnieuw samengesteld.

Dat de kiezers ook voor de Kamer op zo kor- te termijn naar de stembus zouden worden ge- roepen, daarvan hadden wij op die laatste fe- bruaridag van het vorige jaar geen weet. Het waren uitsluitend de verkiezingen voor Staten en raden, waarop wij ons hadden ingesteld en de algemene vergadering wan voor ons tevens de liberale wapenschouw, die wij gaarne aan een verkiezingsstrijd laten voorafgean.

W~j

hadden zeker geen reden om de stembus- strijd van het voorjaar van 1958 zonder ver- trouwen tegemoet te gaan. Toen ik in mijn openingsrede voor onze Hengelose vergade- ring enige aandacht wijdde aan het feit, dat wij het tweede lustrum van onze V.V.D. konden vieren, mocht ik er op wijzen, dat het ons in de achter ons liggende tien jaren goed was ge- gaan. De partij had zich niet alleen kunnen consolideren, doch zij had haar invloed in de vertegenwoordigende lichamen in behoorlijke mate zien stijgen.

De Kamerverkiezingen van 1948 en van 1952 hadden ons achtereenvolgens de winst van twee en van één zetel opgeleverd. Wij waren in de Kamer van honderd geklommen van 6 op 9 zetels. In 1956 waren wij stabiel gebleven.

In het licht van de geweldige zuigkracht, die de destijds voor de laatste maal door Dr. Drees aangevoerde lijsten van de P.v.d.A. hadden ver- toond en waaraan de protestantse partijen van de rechterzijde maar kwalijk weerstand had- den kunnen bieden, was dit een zaak van grote betekenis, die ons voor de toekomst goede ver- wachtingen mocht doen koesteren.

In de Tweede Kamer was onze positie na de kabinetsformatie van 1956 dezelfde gebleven.

Wij bleven oppositie. Wij hebben die oppositie zeer constructief gevoerd. Nimmer hebben wij ons op het standpunt gesteld, dat wij alles wat van de regering kwam moesten afkeuren, om- dat wij voor de samenstelling van het kabinet geen sympathie hadden. Wat in onze ogen goed was, hebben wij gesteund. Ook hebben wij me- nigmaal gepoogd in regeringsvoorstellen ver- beteringen aan te brengen en succes is daarbij allerminst uitgebleven. Ik heb daarvan bij her- haling voorbeelden gegeven en mag mij ervan onthouden dit vanavond opnieuw te doen.

Wij hadden dus zeker geen reden de uit- spraak der kiezers te vrezen, doch het was toch voor ons allen een grote verrassing, dat de stembus voor de Staten zo zeer te onzen gn1 . .ste bleek te spreken. Gij herinnert U, dat op de grondslag van de bij deze verkiezing verkre-

gen resultaten het aantalleden van onze Twee- de Kamerfractie, dat na de uitbreiding der Ka- mer tot 150 leden op 13 was gekomen, tot 17 zou zijn opgeklommen. Ons aantal Statenleden onderging dan ook een belangrijke uitbreiding en mede in de colleges van Gedeputeerde Sta- ten zagen wij onze positie versterkt.

Gemeenteraadsverkiezingen Bij de gemeenteraadsverkiezingen ging de lijn van ons stemmencijfer verder naar boven.

Belangrijke vermeerdering van onze invloed niet slechts in de raden, maar ook in de colle- ges van Burgemeester en Wethouders was daarvan het gevolg. Wij hebben daarbij met bijzondere vreugde geconstateerd, dat ook on-

derscheidene van onze vrouwelijke raadsleden tot het wethouderschap werden geroepen. (ap- plaus)

Ik mag mij in dit verband een enkele opmer- king veroorloven omtrent de samenstelling van deze colleges in het algemeen. De omstandig- heid, dat wij bij de laatste Kamerverkiezing het standpunt hebben ingenomen, dat onzerzijds geen medewerking zou kunnen worden ver- leend aan de vorming van een kabinet in sa- menwerking met de P.v.d.A., heeft er toe ge- leid, dat hier en daar in gemeenteraden van on- ze kant werd verklaard, dat daarin geen reden was gelegen om in een college van Burgemees- ter en Wethouder!'! de samenwerking met so- cialisten te weigeren. Deze verklaringen waren volkomen juist, doch evenzeer overbodig. En overbodige verklaringen brengen altijd het ge- vaar met zich van misverstand.

Van zo'n misverstand zou men het slachtof- fer zijn, indien men uit een dergelijke verkla- ring zou afleiden, dat wij van oordeel zouden zijn, dat het politiek beginsel bij het gemeen-

telijk beleid geen rol zou spelen. Zo is het be- paald niet. Al mag de politiek in onze raden minder op de voorgrond treden dan in de Sta- ten-GeneraJ!,l, er zijn toch verschillende ter- reinen, waarop ook in de gemeente het staat- kundig beginsel een belangrijke invloed moet hebben bij het bepalen van een standpunt.

De reden, waarom het bij de samenstelling van een college van Burgemeester en W ethou- ders anders ligt dan bij een kabinetsformatie

. '

IS

van heel andere aard. De verhouding tus- sen zo'n college en een gemeenteraad is van die tussen de ministers en de Kamers totaal ver- schillend. Het college verhoudt zich tot de raad als een dagelijks bestuur tot een algemeen beH stuur. Daarom is er alles voor te zeggen, dat het in zijn samenstelling zoveel mogelijk een afspiegeling is van de verhoudingen in de raad.

Maar daarom ontbreekt dan ook voor het col- lege de eis van homogeniteit, die men voor een kabinet moet stellen.

Voor het regeringsbeleid is iedere minister verantwoordelijk. Is hij het met een kabinets- besluit niet eens dan kan hij zich van zijn ver- antwoordelijkheid voor dat besluit alleen ont- doen door heen te gaan. V oor een wethouder geldt dit niet. Blijft hij in de vergadering van het college in de minderheid, dan is hij volko- men gerechtigd daarvan in de vergadering van de raad te doen blijken. Ook mag hij in zijn hoe- danigheid van raadslid zijn stem uitbrengen tegen een voorstel van het college, waarmede hij het niet eens is.

Diegenen Uwer, die aanwezig zijn geweest op de studieconferentie, die onze Vereniging van Staten- en Raadsleden in november van het vorig jaar in Woudschoten heeft belegd, zullen zich herinneren, dat ik in mijn voor- dracht over de grondbeginselen van ons ge- meentebestuur daarop het volle licht heb doen vallen.

Van rechtstreekse betekenis waren de Sta- ten- en raadsverkiezingen voor de verhouding tussen het kabinet en de Staten-Generaal niet.

Niemand heeft dan ook de eis gesteld, dat met het oog op de uitkomst van die verkiezingen de samenstelling van het kabinet opnieuw in over- weging

zo~

worden genomen. Zou tussentijds geen conflict tussen regering en Kamer zijn ontstaan, dan zou het kabinet zijn bewind tot de verkiezingen van 1960 hebben kunnen voort ..

zetten en zou de vraag der kabinetsformatie eerst na deze verkiezingen opnieuw aan de orde zijn gekomen.

(Zie vcrvolg pag. 4 en 5)

ATTENTIE ! ! ! ATTENTIE! ! ! Luistert op vriidag, 1 mei a.s., van 19.20-19.30 uur over de zender Hil- versum I (402 m) naar

"DE STEM VAN DE V.V.D."

Spreker: mr. H. v a n R i e I

(2)

TRIJBEID EN DEMOCRATIE

Flitsen van Het Binnenhof

wijk reeds een beschouwing gewijd aan het huurprobleem. Onder alle politieke partijen, zei hij, bestaat wel de ()Ver- tuiging, dat men op een huurverhoging moet aansturen. Ook de PvdA moet dit toegeven, al zegt zij dan dat hiermee nog een jaar moet worden gewacht.

Begroting Volkshuisvesting en Bouwniiverheid in Eerste Kamer

• Hardnekkig misverstand over rapport Teldersstichting • Zii wil huurverhoging mèt compensatie • Voor de ene helft door belas- tingverlaging, voor de andere helft door priisdaling of loonstiiging

• Uiteenzetting van prof. dr. H. J. Witteveen - Beschouwingen van mr. dr. R. baron de Vos van Steenwiik over het huurprobleem.

De rechtvaardigheid tegenover de huis- eigenaren eist een huurverhoging, maar huurve1·hoging en terugkeer naar een vrije markt is vooral ook nodig om een normale doorstroming van grote naar kleine woningen te bevorderen. Tal van personen blijven in te grote oudere wo- ningen, omdat zij bij verhuizing naar een kleinere woning, meer huur moeten be- talen.

V

olgens het rapport van de Telders- stichting dient bij huurverhoging de helft van deze lastenverzwaring voor de huurders te worden opgevangen door belastingverlaging en de andere helft door prijsdaling of loonstijging.

Ten eerste, zei hij, vindt men in dat rapport de compensatie door verlaging van de omzetbelasting en grondbelasting en dan staat er: "de andere helft van de noodzakelijke huurverhoging van circa 50 procent zal dan door de huurders zelf moeten worden gedragen".

Daar is het weliswaar niet mee af, vervolgde de heer Broeksz, want men zegt: er zal wel ruimte komen in de Io- nen en dan kan het daardoor worden opgevangen. Als men toch "loonronde"

bedoelt, is het prettig als dat duidelijk wordt gezegd. Voorshands blijf ik van mening, dat er geen loonronde door de heren wordt gewenst.

. . .

H

et deskundige antwoord kwam van onze geestverwant prof. dr. H. J.

Witteveen, die mede het rapport heeft opgesteld. Wanneer men de passage in haar geheel "onbevooroordeeld" overziet, zei hij, dan is deze bijronder duidelijk,

Er is in deze passage gezegd, dat de huurverhoging ruw genomen voor de helft door belastingverlaging wu worden gecompenseerd en voor de andere helft door de huurders zelf moet worden ge- dragen; dat wil zeggen: uit het inkomen van de huurder moet worden betaald.

Vervolgens wordt betoogd, dat deze extra last van 2 à 3 procent (van het loon) ten volle zou kunnen worden op-

Mr. Dr. BARON DE VOS VAN STEENWIJK naar een vrije markt

gevangen door de stijging van het reële loon, die uit normale toeneming van de produktiviteit in 1 à 2 jaar zou ()nt- staan.

Aan het slot van de bladzijde wordt daaraan nog toegevoegd: "Deze stijging kan overigens evenzeer door prijsdaling als door loonstijging worden gereali- seerd."

Daar ligt het kernpunt voor ons: com- pensatie doordat het reële loon stijgt.

Tenslotte kan het reële loon alleen stij- gen voorzover er een stijging van de produktiviteit is. Voor grotere toene- ming van het reële loon is de ruimte er niet, zodat een verdere stijging van het nominale loon inflatoir zou werken.

• • *

C

ompensatie is dus alleen mogelijk door stijging van het reële loon.

Een volgende vraag is dan op welke wijze dit het best kan geschieden. In de nota wordt niet onmiddellijk gezegd, dat dit een algemene loonronde moet zijn, maar de mogelijkheid dat een prijsverlaging daarbij een zekere rol speelt, wordt uit- drukkelijk opengehouden.

Wij doen dat juist uit een oogpunt van rechtvaardigheid jegens alle bevolkings- groepen, betoogde prof. Witteveen. Wan- neer het mogelijk is ten dele ook door prijsverlaging compensatie te geven, dan is dat iets dat aan alle bevolkingsgroe- pen, ook aan de vergeten groepen, ten goede komt.

Wij allen zullen het er toch over eens zijn, dat prijsverlaging de meest wense- lijke vorm van compensatie zal zijn, voor- zover mogelijk en uitvoerbaar; die moge- lijkheid zal alleen van de situatie, van de

zeggen wij ook niet: het moet per se door prijsdaling, maar in elk geval: die mogelijkheid blijve open.

•••

H

uurverhoging heeft u in de hand, interrumpeerde de heer Broeksz, maar aan prijsverlaging kunt u niets doen en bent u ook niet bereid iets te doen.

Dit mag geen reden zijn om een prijs- verlaging buiten beschouwing te laten, antwoordde prof. Witteveen. Het zal dus van de situatie afhankelijk zijn of een prijsverlaging mogelijk zal zijn, maar het is een volkomen onjuiste voorstelling deze passage zo naar voren te brengen alsof geen compensatie zou worden toege- staan.

Er staat hier uitdrukkelijk: dat de last kan worden opgevangen door een stij- ging van het reële loon. Op welke wijze die gerealiseerd kan worden, is een punt van verdere discussie en dat zal van de omstandigheden van het moment afhan- gen.

"Maar ik heb zeer duidelijk gesproken over looncompensatie", hield de heer Broeksz vol, "en u spreekt niet tegen, dat u dat niet wilt. U bent niet voor loon- compensatie."

Er staat hier, repliceerde prof. Witte- veen geduldig: kan gecompenseerd wor- den door prijsdaling of loonstijging. Dit sluit duidelijke loonstijging niet uit; maar de wijze van compensatie moet afhanke- lijk zijn van de omstandigheden.

. . .

T

evoren had onze geestverwant, mr.

dr. R. baron de Vos van Steen-

Deze Burger

Uit het verslag van de Directie van de Volkshuisvesting over 1957 blijkt, dat er toen 275.800 onderbezette woningen wa- ren, terwijl er een ongeveer even groot aantal overbezette woningen tegenover stond. Dat het aantal onderbezette wo- ningen stijgende is, blijkt wel hieruit, dat dit aantal in 1947 slechts 158.200 be- droeg.

• • •

D

e te lage huren veroorzaken een vergrote vraag naar woonruimte en zij kunnen derh~~atig een wonint,. ~iUI"t't~

-•

-.ook na-

dat in tom.t

•~~·

' u

~oltd

aantal woningen beschikbaar zou zijn, aldus onze woordvoerder.

De verhouding tussen het totale aantal woningen en het totale aantal gezinnen blijkt het voorlogse peil weer bijna te hebben bereikt. Een aanpassing van de huren is daarom zeer urgent geworden.

De verhoging van de "oude" huren zal het eerst moeten geschieden. De vermin- dering van de vraag naar woonruimte en de ontspanning van de bouwmarkt, die hiervan het gevolg kunnen zijn, zullen dan tot een daling van de bouwkosten leiden, waardoor vervolgens het even- wicht voor de nieuwbouwhuren met een aanzienlijk geringere huurverhoging zou kunnen worden bereikt.

Uiteraard zal het niet mogelijk zijn deze huurverhoging zonder compensatie ge- paard te doen gaan. In het verleden is daarvoor telkens een loonronde ingevoerd en deze wu ook thans weer in aanmer- king kunnen komen,

Hieraan zijn echter ook bezwaren ver- bonden. In de eerste plaats worden alleen

biedt burger De Quay zijn welgemee-nde en diep-gevoelde verontschuldi- gingen aan. Hij heeft hem maar laten modderen. Hij heeft de Commis- saris laten vertellen en vertellen, en gedacht "de commissaris kan me nog meer vertellen" en hij is zijns weegs gegaan, deze burger, zonder die andere ook maar één slap helpend handje te bieden. Vergeef mij. Be- rouw komt na de zonde.

Ik had beter moeten weten en beter moeten doen vooral. Toen ik de commissaris in Scheveningens restaurant La Corvette - krampachtig hangend aan de brug van het Korvet van Staat - met de andere hand zijn entreeootje zag peuzelen en de aardappeltjes zag prakken - had ik naar hem toe moeten gaan, mijn hand zachtjes op zijn, onder zorgen ge- kromde, rug moeten laten vallen en, zeggen: "ik weet nog wel een stel- letje voor u; taaie rakkers voor zo'n klusje niet vervaard, bestand regen roest door onderdompeling, zichzelf opwindend en onkwetsbaar voor kritiek. Zij zullen u niet afbellen. Zij zijn te onpersoonlijk om in per- soonlijke omstandigheden te verkeren. Gladde jongens van alle euro- markten thuis en willig om zware portefeuilles te torsen".

Dàt had ik moeten doen, maar ik heb het niet gedaan. Ik heb de com- missaris laten modderen en hem met zorg en lange tanden zijn stukje vlees met erwtjes laten eten.

Waarom?

Ik weet het wel.

Het ponteneur vóór het nut van 't algemeen gesteld.

Gedacht: "Waarom komt hij niet naar mij? Moet ik de eerste stap zetten? Laat hij naar mij toekomen. Hij weet donders en blixums goed, dat mijn relaties onuitputtelijk zijn. Waarom doet zo'n man dan zo hooghartig?"

Ik had - met het ove1·hellende Schip van Staat voor ogen - anders en groter moeten denken en het persoonlijk eergevoel moeten achter- stellen

bij

het belang des lands.

Want ik wist ze te vinden de jongens.

De jongens die bereid waren de baan te aanvaarden, ongeacht Beer- nink en zijn gehele C.H.U., ondanks de koppigheid van sommigen en het wantrouwen van velen; jongens, bereid welke portefeuille ook van voor de poorten van de hel weg te slepen.

Ik heb het niet gedaan.

Aanvaarde De Quay nu de nederige erkenning van ongelijk door

25 APRIL 1959- PAG. %

MINISTER WITTE normale plaats voor

de

;Jarticuliere bouw

de lasten van de arbeiders en ambtenaren verlicht en ook van hen die geen hogere uitgaven voor woninghuur hebben. Bij de vorige huurverhoging bedroeg het to- taal van de huurverhoging 160 miljoen en het totaal van de loonsverhoging 265 miljoen. Bovendien zullen de vergeten groepen niet van een loonronde profite- ren.

Daarom zouden wij er verre de voor- keur aan geven de compensaties, althans ten dele, te doen bestaan uit een belas- tingverlaging, bijvoorbeeld van inkom- sten- en loonbelasting en van omzetbe- lasting op bepaalde artikelen. Ook ver- laging, eventueel afschaffing, van de grondbelasting zou in aanmerking ko-

men.

. . .

M

inister Witte maakte er op attent, dat door huurverhoging niet auto- matisch een vrije markt wordt verkregen.

Die is pas mogelijk, wanneer er een redelijk evenwicht is tussen vraag en aanbod. In die vrije markt zal aanstonds een huuraanpassing van het oude bezit en van het nieuwere bezit, dat nog niet op peil is gebracht, tot stand moeten komen,

Het is natuurlijk verstandig, betoogde de minister, dat dan de schok niet te groot is en dat dus als een van de middelen om een te grote schok te voor- komen, reeds nu een geleidelijke huur- aanpassing van het oude bezit tot stand moet worden gebracht.

Voor oude woningen denkt ir. Witte aan een procedure volgens welke geen huurverhoging gedwongen wordt voor- geschreven, maar een mogelijkheid van huurverhoging wordt geopend met in- schakeling van de kantonrechter.

Hij was het niet eens met de heer Kraayvanger (KVP) om voor oude

wo-

ningen de huur te stabiliseren op het hui- dige niveau, omdat die woningen, even- als bedrijfspanden, zeer verschillend van aard zijn. Er zijn oude woningen, die soms van een zeer goede kwaliteit zijn.

M

inister Witte was het er mee eens, dat een aantal gemeenten en woningbouwverenigingen woningen heb- ben gebouwd, die eigenlijk niet meer ar•

beiderswoningen kunnen worden ge- noemd. De huren van die woningen zijn eigenlijk te hoog voor de draagkracht van de arbeiders. Vandaar, dat hij de aandacht van de gemeenten en woning- bouwverenigingen er op heeft gevestigd, dat het hun primaire taak is eenvoudige arbeiderswoningen te bouwen.

Als de heer Broeksz zegt: meer en goedkopere woningen, ben ik het met hem eens, aldus de minister. Woningwet- woningen in de eerste plaats, want wo- ningwetwoningen moeten per definitie goedkope woningen zijn.

Maar het is ~eker niet uitgesloten, dat er een zodanige regeling voor de parti- culiere bouw zal komen, dat ook parti·

culieren woningen met lagere huren zul- len kunnen bouwen.

Nu de duurdere markt iets verzadigd is, moeten wij ons over ons subsidie- systeem opnieuw gaan beraden, omdat nu de tijd is gekomen, waarop de particuliere bouw weer zijn normale plaats kan inne- men. Hij kan nu ook zorgen voor de bouw van woningen voor kleine midden- standers en arbeiders.

Ik meen, zei minister Witte, dat het verstandig is na te denken over de om- bouw van onze subsidieregeling, waar- dool' ook een particulier door de aard van de regelingen in staat kan worden gesteld relatief goedkopere \voningen voor de kleine middenstander en de ar- beider te bouwen.

conjunctuur, afhankelijk zijn. Daarom

·~=====================================~·

V. v.D.

(3)

VRIJHEID .EN DEMOCRATm 25 APRIL 1959 PAG. I

Jaarvergadering van de V. V.D. weerspiegeling van laaiend liberaal enthousiasme

BOEIENDE REDE VAN PROF. OUD WERD MET EEN OVATIE BELOOND

In het fraaie complex van het herrezen ,,Britannia" aan de Boulevard Evertsen te /

VHssingen heeft de VVD op vrijdag 17 en zaterdag 18 april j.L haar jaarlijkse alge- mene vergadering gehouden. Zoals gewoonlijk heerste er reeds vóór de aanvang van de Yergadering een gezellige, opgewekte sfeer. De talrijke afgevaardigden uit alle delen des lands, vaa wie velen er een grote reis voor over hadden, begroetten elkaar, nadat zij door de coecle zorgen van het secretariaatspersoneel van al het nodige waren voor- zien en de presentielijsten hadden getekencl.

Het toneel, waarop het dagelijks bestuur plaats zou nemen, was fraai met planten en kleurige Yoorjaarsbloemen versierd. Op de eerste rijen hadden de leden van het hoofdbestuur eB van de bijna voltallige Kamerfracties hun plaatsen. In hun midden waren ook de Belgische gasten gezeten,

t.w.

de heren Louls Lion, algemeen secretaris Yan de Belgische Liberale Partij en Fr. Grootjans, Belgisch Kamerlid. Het Liberaal Vlaams Verbond was vertegenwoordigd door de heren Ma.ertens, Matthiemois, Fe- ralUe en Leva.ln.

Als gasten van de JOVD waren aanwezig mejuffrouw C. M. van Rijn en de heer G. Dorsman, respectievelijk secretaresse en vice-voorzitter van deze organisatie.

Het spreekt wel van zelf, dat voor en tijdens de rustpozen tussen de zittingen de huidige politieke toestand en de trage gang der Kabinetsformatie druk werden besproken. De wisseling van de stem- ming over het politieke perspectief ver- toonde een treffende overeenstemming met het weer.

Kwamen de afgevaardigden vrijdagmid- dag bij zomerse temperatuur aan de boorden van de Schelde aan, toen zij de volgende ochtend na het ontwaken uit hun vensters keken hing er een grauwe nevel over het water en zouden zij op weg naar Britannia graag hun winterjas hebben aangetrokken. Aan het ontbijt konden zij in de ochtendbladen de over- eenkomst duidelijk vaststellen: er waren nieuwe hinderpalen voor formateur De Quay gerezen.

Een en ander heeft niet kunnen belet- ten, dat de partij "rustig te midden van de woelige baren" haar koers heeft be- paald. In duidelijke taal analyseerde de voorzitter prof. mr. P. J. Oud in zijn door de radio uitgezonden openingsrede de politieke ontwikkeling van de laatste tijd en markeerde daarbij het standpunt, dat de VVD als winnaar van de jongste ver- kiezingsstrijd heeft ingenomen. Zijn boeiende toespraak werd herhaaldelijk door luid applaus onderbroken. Toen de voorzitter was uitgesproken, brachten de afgevaardigden hem staande een lang- durige ovatie.

Vooruitgang in het zuiden

De organisator-propagandist van de partij, de heer L. van Vlaardingen, had nog enkele minuten over voor een propagandistisch woord. Hij wees op de aanzienlijke stemmenwinst in Zeeland:

9.4 % bij de Statenverkiezingen, 11.1

%

bij de Kamerverkiezingen.

Ook in Noord-Brabant tekende zich een belangrijke vooruitgang af en in Lim- burg, waar dank zij de activiteit van de nieuwe afdeling onder de bezielende lei- ding van mr. dr. J. M. H. Dassen uit Heer-Maastricht aanzienlijke winst werd geboekt, kon men bijzonder tevreden zijn, niettegenstaande veel tegenwerking.

Telegram aan de Koningin

Nadat de radio-uitzending geëindigd was, stelde de voorzitter voor het volgen- de telegram aan H.M. de Koningin te zenden:

gadering, die zindert van grote geest- drift. De VVD heeft reden genoeg tot juichen. Ook in het buitenland en vooral in België hebben de opeenvolgende ver- kiezingssuccessen bij de geestverwanten grote weerklank gevonden. Deze zijn een gelukwens alleszins waard. Het socialis- me gaat in West-Europa geleidelijk ach·

teruit, terwijl de liberalen overal voor- uitgang boeken. Dit is geen natuurver- schijnsel, zoals de socialisten zeggen, maar een logische ontwikkeling. Spr.

bracht hulde aan de bouwer van de grote overwinning, prof. Oud (applaus).

De Belgische Liberalen willen gaarne iets leren, nu zij bemerkt hebben, dat in Nederland en Luxemburg liberale winst werd geboekt, maar niet in België. Ver- moedelijk ligt het eraan, dat de blauwe spijzen meestal in rode schotels werden geserveerd (gelach). Wij hebben daaruit onze gevolgtrekkingen gemaakt en zullen zeker weer terugkomen. Het is daarom goed, dat op onze congressen de banden telkens worden versterkt en dat wij de bezieling ondergaan van de niet te stuiten opmars van de VVD in Nederland (dave- rend applaus).

De voorzitter dankte de spreker voor zijn gloedvol betoog en verklaarde, dat ook de VVD op versterking van de on- derlinge band zeer gesteld is.

De heer Dors man, vice-voorzitter van de JOVD zeide, dat hij drie opval- lende punten in beschouwing wilde ne- m<en.

In de eerste plaats het feit, dat er na de bevrijding geleidelijk één liberale par- tij tot ontwikkeling is gekomen, die in eenheid haar kracht en vooruitgang vond, zulks in tegenstelling tot voor de oorlog, toen de vrijzinnigen verdeeld op- trokken. Deze eendracht moet vooral de voorzitter tot grote voldoening strekken.

Het tweede gezichtspunt is, dat de VVD tot 19 Tweede Kamerzetels is opgeklom- men, maar zich nog niet de evenknie van de KVP, en de PvdA kan achten, hoewel haar feitelijke politieke invloed groter is dan het zeteltal tot uitdrukking brengt.

De liberale opmars is niet zonder invloed gebleven op de houding van de andere partijen, die toch de samenwerking met de socialisten eindelijk verbraken.

In de derde plaats wees hij op de toe- nemende belangstelling van de jongeren voor de liberale beginselen, getuige het feit, dat de JOVD in het afgelopen jaar met 52% groeide ,terwijl de socialistische jongerengroep "Nieuwe Koers" werd op-

geheven om in een ander verband op te gaan.

Spr. wees erop, dat in succes ook ge- vaar kan schuilen, indien men zou ver- geten, dat men voor het behoud van de verkregen resultaten moet blijven vech·

ten. Spr. wenste de VVD dan ook alle kracht toe om de beginselen verder uit te dragen en de positie te consolideren.

~et liberalisme is een geesteshouding, d1e ook de JOVD samenbindt (applaus).

De voorzitter dankte de heer Dorsman ':'oor zijn enthousiaste toespraak en zei- ue, dat de VVD bijzondere vreugde schept in de gestage groei van de liberale Jongerenorganisatie.

Hij deelde voorts mede, dat· het Eerste Kamerlid mevr. Schouwenaar verhinderd is en dat er een sympathiek telegram van mevr. Fortanier is ingekomen.

HUISHOUDELIJKE VERGADERING

Benoeming

notulen-commissie

De voorzitter deelde mede, dat er van de op 10 januari te Hilversum gehouden buitengewone algemene vergadering nog geen notulen gereed zijn, omdat het se- cretariaat geheel door de verkiezingsactie in beslag werd genomen.

Op zijn voorstel werden tot leden van de nieuwe notulen-commissie benoemd:

mevr. G. Huese-Laming, Bilthoven; J.

Gosschalk, Voorburg en A. J. Tom te Zwolle.

Jaarverslag van de secretaris

De secretaris, de heer D. W. D e t t- me ij er, zeide met opzet uit het tevoren rondgezonden jaarverslag iets te hebben weggelaten, namelijk een hartelijk dank- woord aan mej. Van Everding.en en het secretariaatpersoneel voor de grote toe- wijding in het afgelopen jaar betoond. Hij stelde er prijs op hiervan mondeling ter vergadering te getuigen (applaus).

Het jaarverslag werd zonder discussie goedgekeurd, waarna de voorzitter de secretaris de dank van de partij betuigde.

Financieel verslag

De penningmeester, de heer S. J. v. d.

B erg h, bracht mondeling zijn jaarver- slag en de rekening en verantwoording over 1958 uit. Het verheugde hem, dat hij ditmaal, ondanks twee verkiezingen en een geleidelijke uitbreiding van het se- cretariaat ,een opgewekt geluid kon doen horen. Ook de ledenwervingsacties heb- ben gunstig resultaat opgeleverd.

M·en moet echter bedenken, dat de Ka- merverkiezing grote offers hebben ge- vraagd. Hoewel een publicatie in "De Waarheid" over de bijdragen aan de ver- kiezingscamp'lgne van de VVD er geheel naast was, is het toch wel merkwaardig, dat onze actie op de buitenwacht de in- druk heeft gemaakt, dat zij drie miljoen gulden heeft gevorderd. Dit is eigenlijk een compliment aan de organisatoren, die met een aanzi.enlijk geringer bedrag, voornamelijk bijeen gebracht door tal van In Algemene Vergadering op 17 en

18 april 1959 te Vlissingen bijeen be- tuigt de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie haar oprechte gevoelens van aanhankelijkheid en trouw aan Uwe Majesteit en het. Koninklijk Huis.

... ·-···:-··-···

P. J. Oud, Voorzitter.

D. W. Dettmeijer, Alg. Secretaris.

Hiertoe werd onder algemene instem- ming besloten.

Begroeting van de gasten

De voorzitter verwelkomde de gasten, namelijk de vertegenwoordigers van de Belgische Liberale Partij en het Liberaal Vlaams Verbond, die der traditie ge- trouw weer in ons midden waren, zomede de afvaardiging van de Jongeren Organi- satie Vrijheid en Democratie (applaus).

De heer F. G r o o t j a n s, Belgisch Volksvertegenwoordiger uit Antwerpen, dankte namens de Belgische delegatie

VOO!:' de hartelijke ontvangst in deze ver-

Liberaal gesprekcentrum te Lochem

ZATERDAG 9 EN ZONDAG 10 MEI a.s.

Op zaterdag 9 en zondag 10 mei a.s. zal in hotel Bak" te

~oc~em ~e laatste bijeenkomst van ons Liberaal Gesprekcentrum m dtt setzoen worden georganiseerd. Voorwaarde hiervoor is dat op korte termijn voldoende aanmeldingen van deelneme~

voor dit weekend bij het Algemeen Secretariaat binnenkomen.

• De

k~te~

van dit weekend bedragen f 15.- per persoon exclu- Sief bedtenmg.

V oor een bijzonder aantrekkelijk programma zal worden zorg gedragen.

Nadere mededelingen hierover volgen zo spoedig mogelijk.

Meldt U per omgaande aan.

... ._ •• _ ... <.

kleine luiden - die zich althans eens in hun leven als groot-kapitalisten aange- duid zagen - zo'n groot effect hebben kunnen bereik,en.

De verworven positie noopt ons tot voortwerken en dit betekent, dat de par·

tij in de naaste toekomst meer geld nodig heeft. Spr. meende, dat er te dien aan- zien geen enkele reden tot pessimisme behoeft te bestaan, mits alle afdelingen daaraan spontaan hun medewerking ver- lenen.

Het verslag werd onder dankzegging aan de penningmeester goedgekeurd.

Mej. mr. M. v. Everdingen las ver- volgens het verslag van de commissie van voorlichting over de rekening en verant- woording van de penningmeester over het jaar 1958 voor, waarna conform haar ad- vies décharge werd verleend. De voorzit- ter bracht de aftredende leden van de kascommissie dank voor de verleende medewerking.

Benoeming kascommissie

Tot leden van de nieuwe kascommissie werden benoemd de heren ir. J. F. Fock te Zeist, J. L. Smid te Groningen en dr. J.

C. van Zoelen te Amsterdam; tot plaats- vervangende leden de heren C. M. Hage te Delft, ir. B. H. ter Kuile te He11gelo en ir. K. van der Pols te Rotterdam.

De voorzitter bracht de aftredende le- den, de heren J. J. de Monchy te Hengelo, ir. K. van der Pols te Rotterdam en J. L.

Smid te Groningen, dank voor de bewezen diensten.

Voorstellen tot reglementswijziging

In verband met een door het bestuur van de afdeling Hilversum in 1957 inge- diend voorstel tot wijziging van enige be- palingen in de reglementen, heeft het da- gelijks bestuur der partij, conform het besluit van de algemene vergadering, een Reglementencommissie in gesteld, die als volgt was samengesteld: mevr. mr. E. A.

J. Scheltema-Co'nradi te Haarlem, voor- zitster, mevrouw mr. M. N. W. Dettmeijer- Labberton te 's Gravenhage, lid en secre- taresse, mr. Th. Bakker te 's Gravenhage, Joh. K. Fredrikze te Arnhem, A. Nawijn te Olst, ir H. J. van Raalte te Hilversum, dr. A. Spruit te Vinkeveen en mej. mr. J.

L. M. Toxopeus Pott te Delfzijl, leden.

Deze commissie heeft in september 1958 een advies uitgebracht aan het hoofd- bestuur, waarmede het zich volledig heeft kunnen verenigen.

De heer S. Min co (Hilversum) merk- te op, dat het voorgestelde weinig zeg- gend en niet in alle opzichten bevredigend is. Raadsleden moeten in de gelegenheid zijn de afdelingsvergadering, waar hun kandidaatstelling niet aan de orde is, ge- deeltelijk bij te wonen. Hij maakte er be- zwaar tegen, dat in de verkiezingsraad over personen ook mondeling zou kunnen worden gestemd.

De heer dr. J. C. van Zo e 1 en (Am- sterdam) sloot zich hierbij aan.

Mevr. mr. M. N. W. De t t me ij er- L a b b e r t o n, bij afwezigheid van de voorzitter namens de commissie beant- woordend, merkte op, dat de voorstellen wel degelijk serieus behandeld zijn. Men vond echter een statutenwijziging voor een ondergeschikt punt niet urgent en zou ook kleine reglementswijzigingen later willen aanbrengen.

De voorzitter voegde hieraan toe, dat er overwegende praktische bezwaren be- staan tegen een stringent voorschrift om in de verkiezingsraad alle besluiten bij schriftelijke stemming te moeten nemen.

Dit zou eindeloos stemmen ten gevolge hebben. Daarom heeft het hoofdgestuur de volgende aanvulling van artikel 7, lid 4 van het Reglement op de kandidaatstel- ling voor leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voorgesteld:

"De besluiten van de Verkiezingsraad worden genomen bij schriftelijke stem- ming, tenzij de vergadering anders be- slist."

Hij deed een beroep op de afdeling Am- sterdam om haar amendement terug te nemen. Deze verklaarde zich hiertoe be- reid, waarna de door het hoofdbestuur overgenomen voorstellen van de regle- mentencommissie werden aanvaard.

(Wordt vervolg~

(4)

21 AI'RIL 1958 - I'AG . .t VJUJHEP.

"Het liberalisme IS geworden tot een fakto.,

~Vervolg van pag. 1)

gehouden 11

Van indirecte invloed zijn de verkie- zingen van 1958 echter ongetwijfeld ge- weest. De nederlaag van de P.v.d.A. had haar zeer critisch gestemd tegenover haar regeringspartners der rechterzijde. Zelfs socialistische ministers lieten zich over die partners zeer misprijzend uit. Het was duidelijk dat de sfeer, die onmisbaar is voor een goede samenwerking en die reeds eerder te wensen had gelaten, hoe langer hoe meer begon te ontbreken.

Het gebeurde op 11 december

daarmede de op haar volgende anti-revo- lutionairen, die in de vorige Kamer nog twee zetels sterker waren, niet minder dan vijf zetels voor. (applaus). Het libera- lisme aldus geworden tot een factor, waar- mede weer terdege rekening moet worden gehouden in onze politiek. Onze vriend Korthals op de zetel van de tweede voor- zitter van de Tweede Kamer. (applaus).

Een benoeming, waarover wij ons te meer verheugen, omdat wij weten, dat zij mede het gevolg is van de waardering die zijn persoon ook buiten onze kring geniet.

(applaus).

Waaraan hebben wij ons succes te dan- ken? In de kringen van de P.v.d.A. is men met het antwoord spoedig gereed.

Zij, die het stijlvol willen zeggen, schrij- ven het toe aan conjunctuurwinst. Wie minder om decorum geeft, spreekt als 3nze gewezen minister-president dr.

Drees van de werking van het geestelijk varkensvoer, dat de V.V.D. de kiezers op te slobberen heeft gegeven. (gelach). Moet ik daaruit afleiden, dat de heer Drees in onze kiezers stemvee ziet, aldus de bemin- nelijke uitdrukking overnemend, die in vroeger tijden door de conservatieve te- genstanders van kiesrechtuitbreiding werd gebezigd voor het volk achter de kiezers, dat zij liever van het stemrecht

>.agen uitgesloten blijven?

Een onbehagen, dat aldus wordt gewekt, hedt een heel wat diepere grond daP. dat het alleen maar ontevredenheid is, door een tijdelijk minder gunstige gang van Laken veroorzaakt. Het vertrouw;:n, dat de sochlisten ons volk de juiste we!f zou- den kunnen wijzen, raakte geschokt. Toen dit e<enmaul het geval was, ging menit(- een áre>per doordenken. Hij ging zich af- vragen of het socialisme inderdaad voor de toekomst nog wel perspectief kon bieden, En zijn twijfel daarin nam toe, toen hij ging ervaren, dat de socialistische propaganda het meer en meer ging Wt?-

ken in betogen, dat de anderen het in het verleden zo verkeerd hadden g.2daan

is op en zij leiden een tijdperk in van belangrijke industriële ontplooiing. Maar wat eerst aan velen de vrijheid gaf, blijkt later de vrijheid van nog meerde- ren te verdrukken. Het sociale vraagstuk dringt zich met grote beklemming op.

Het gaat roeren, ook in de liberale kring.

De realis..c ten sc'nr()'t,.Q quenti.es \1'1 formisten hen, die on leerstelling!

Maar al1 ren van e~

af, aan de, ticuJier be~

ven zij vas1 niet zou k~

weg der n1

1narxisme, 1 worden m~

de overheil de doelbe'.

treden.

TegE'n deze achtergrond heeft men het gebeurde van 11 december van het vorig jaar te zien. De onmiddellijke aanleiding tot de toen ontstane breuk tussen de P.v.d.A. en de partijen der rechterzijde was ronduit gezegd onnozel. De door de Minister van Financiën voor twee jaar gevraagde belastingverlenging wilde de meerderheid van de Tweede Kamer hem voor het jaar 1959 onvoorwaardelijk toe- staan. Zij vond het alleen onjuist, dat de regering de beslissing, wat voor 1960 zou moeten geschieden, reeds in december 1958 wilde doen nemen. Daarover zou in de loop van 1959 het nodige beraad zijn te voeren.

Teneinde te voorkomen, dat uit de en- kele aanvaarding van het amendement der meerderheid van de commissie voor de financiën om de heffing tot één jaar te beperken zou worden afgeleid, dat vooruitgelopen werd op hetgeen. voor 1960 behoorde te geschieden, legde de heer Romroe de gedachte van dit nader beraad in een motie uitdrukkelijk vast. De mo- tie was zeker geen machine de guerre te- gen de Minister van Financiën. Zij was een bereidverklaring tot het gemeenschap- pelijk overleg, waarop in ons staatsbestel de verhouding tussen Kamer en rege- ring berust.

Onze fractie achtte dit standpunt za- kelijk bezien zo rationeel, dat zij geen cgenblik heeft geaarzeld er haar instem- ming mede te betuigen. De Minister van Financiën maakte er echter een halszaak van en zijn socialistische collega's ver- klaarden zich met hem solidair. Zo werd het kabinet opgebroken en kwam de sa- menwerking met de socialisten tot een einde. Het was met de brede-basis-poli- tiek gedaan.

Dit laatste is toen ook de mening van de P.v.d.A. zelf geweest. Haar woord- voerder in de Tweede Kamer, de heer Burger, heeft immers iq de donkere da- gen voor Kerstmis met grote vasthou- dendheid de stelling verdedigd, dat thans een kabinet diende te worden gevormd, dat zijn steun zou zoeken bij de rechts- liberale meerderheid, die de beslissing had genomen en van welk kabinet de heer Romroe de leiding zou hebben te nemen.

Mijnerzijds heb ik mij aanstonds op het standpunt gesteld, dat de val van het ka- binet-Drees zou behoren te leiden tot een Kamerverkiezing op zo kort mogelijke termijn. Ik achtte het onaanvaardbaar, dat een nieuw kabinet zou moeten gaan regeten met het vooruitzicht van ver- kiezingen in 1960, derhalve binnen een termiin van anderhalf jaar. In dit ver- band· zag ik twee mogelijkheden. Of de vorming aanstonds van een kabinet zon- der socialisten, dat door de Koningin zou worden gemachtigd terstond een beroep op de kiezers te doen, àf voortzetting van het bewind door de overgebleven minis- ters als een overgangskabinet, dat de verantwoordelijkheid zou dragen voor een ontbinding der Kamer en dat ten dage van de verkiezing zijn portefeuille ter beschikking van de Koningin zou stel- len.

Gij weet, dat voor de laatste oplossing is gekozen, nadat het kabinet in de per- soon van de heer Beel een nieuwe minis- ter-president had gekregen. Ik heb niet cmder stoelen en banken gestoken, dat de heer Beel onze erkentelijkheld ver•

dient voor zijn bereidheid tot dezP. op-

los~ing zijn medewerking te verlenen.

V.V.D. grote overwinnaar

Zo is dus het kiezersvolk op 12 maart van dit jaar naar de stembus geroepen cm een nieuwe Kamer te kiezen. De :V.V.D. kwam die dag als de grote over- winnaar te voorschijn. Ons stemmental bereikte het percentage van 12,2. In 1946 hadden de liberalen, destijds nog geor- ganiseerd in de Partij van de Vrijheid, het niet verder kunnen brengen dan tot 6,4"h. Alzo op ongeveer een half percent na een verdubbeling van aanhang in am- per dertien jaren. (applaus). Het aantalle- den van onze Kamerfractie gestegen van 13 op 19. De V.V.D., bij haar oprichting naar het getal van haar leden de zesde in de rij, geklommen tot de derde plaats en

Vooral het jongere geslacht pakt men daarmEde niet meer. De jeugd wil voor··

u;t zitm. Zij vraagt, wat biedt gij mij voor de toekomst? Houdt gij niet al te zeer vast aan allerlei verouderde concepties?

Zijt gij inderdaad wel zo !)rogressief, als gij ons onophoudelijk verkondigt? Beseft gij wel voldoende, dat het vasthouden aan oude denkbeelden ondanks het ve>r-

;md,crEn der omstandigheden juist het kenmerk is van het conservatisme?

Het zou niet de eerste maal zijn, dat een socialist, als het om het kiesrecht gaat, leentjebuur gaat spelen bij het con- servatisme uit lang vervlogen jaren. (hi- lariteit).

In 1918 verklaarde Troelstra, dat de stem- men niet moesten worden geteld, doch gewogen. Daarmede riep hij tot nieuw levE'n ~en woord van het oude conserva- tieve Kamerlid Saaijmans Vader, àie er zijn afkeer van het algemeen kiesrecht mede te kennen gaf.

Acht men in socialistische kring alleen die kiezers volwaardig, die hun stem ge- ven &an de eigen partij? In 1913 ·wilde men een minderheid van socialistische stemmen zwaarder laten wegen dan een meerderheid van andere stemmen. Thans worden onze kiezers als slobberaars van varkensvoer gediskwalificeerd. Waarlijk, onze socialisten zijn wel slechte verlie- zers. (applaus).

Laat ik mij echter maar tot d~ con- junctuurwinst bepalen. Dit is tenminste een fatsoenlijke verklaring, waarover zich discussiëren laat. Het heet dan, dat zo- vele kiezers naar ons zijn overgelopen, omdat zij ontevreden waren over de poli- tiek van bestedingsbeperking, die de re- gering zich verplicht zag na de V(:rkie- zingen van 1956 te gaan voeren.

Nu geloof ik ook wel, dat deze politiek ertoe heeft bijgedragen, dat wvelen de P.v.d.A. de rug hebben toegekeerd. Maar ik zie het verband een beetje anders dan men hst in de P.v.d.A. ziet. Wat was de grote grief, die men van socialistische kant steeds tegen de vooroorlogse poli- tiek had aangevoerd? Het was de grief, dat de vooroorlog~e regeerders zo al niet onvoldoende wil tot ingrijpen, dan toch onvoldoende inzicht in de vraagstukken der conjunctuur hadden getoond en daar- door e·m politiek van conjunctuurbeheer- .Sing hadden achterwege gelaten. Daar- door hadden de afschuwelijke toestanden in de crisisjaren dertig kunnen ontstaan.

Het ~ocialisme zou wel eens tonen. dat het <lnders kon.

Toppunt van onbehagen

In de jaren toen alles nog goed ging in Nederland, hebben velen daarin geloofd.

Het viel hun dan ook danig tegen, toen zij vrijwel onmiddellijk na het optreden van het laatste kabinet-Drees moesten vernemen, dat onze economie in een toe- stand van overspanning was geraakt en dat het nodig was de bestedingen te be-

;>erken. De verbazing steeg, toen de heer Drees in het begin van 1957 bij het alge- meen politiek debat in de Eerste Kamer, als ware het de gewoonste zaak van de wereld, kwam vertellen, dat men wel wist wat de juiste beginselen van een poli- tiek van conjunctuurbeheersing met zich moesten brengen, doch dat men zich daaraan in de praktijk niet kon houden.

Moest nu een dergelijk geluid komen uit de mond van e,en vertegenwoordiger van een socialistische partij, die er zich juist altijd op had beroepen, dat alleen de overheid machtig was de zaken in de goede baan te leiden?

Het onbehagen bereikte zijn toppunt, toen kort daarop de nota aangaande de bestedingsbeperking verscheen en daarin zonder blikken of blozen werd neerge- schreven, dat de eerste symptomen van de overbesteding zich reeds in het najaar van Jn55 hadden geopenbaard. Waarom, zo Yrol'g men zich af, dan bij de veride- zingen van 1956 zich nog gedragen alsof alles in ons land botertje tot den boom was'l

"De heer Oud draait de roll;:n om"' schreef het Vrije Volk, toen ik de be- reidheid van het liberalisme om voortdu- rend rekening te houden met de wioseling rler tijden als de progressieve mentali- teit stelde tegenover de conservatieve va&thoudendheid van de 30cialisten. Toch blijf ik van oordeel, dat ik daarmede het verschil tussen de socialistische er. de liberale zienswijze met juistheid heb aan- gegeven. Het is de openheid van he~ li- beralisme, die het telkens weer in staat stelt nieuwe wegen te wijzen. Daardoor is liberale politiek in de ware zin van h<>t woord dynamische politiek.

Uitgaande van het grondbeginsel, dat aan alle maatschappelijke kracht;;a een zo groot mogelijke vrijheid van beweging moet worden gewaarborgd, vraagt zij zich in ieder stadium van maatschappe- lijke ontwikkeling af, wat moet geschie- den, opdat dit doel zoveel mogelijk zal ziJn verzE,kerd. Bevordering van zE'lf- standige kracht ziet zij als een der be- langrjjk>"te r;chtsnoeren voor regerin,~:;­

be~eid.

Liberalisme en overheidsbemoeiing

In beginsel afkerig van ingrijpeü àer c-vaheid is de liberaal zeker niet. .Oe leer der staatsonthouding is door de tegen- standers v&n het liberalisme wel aange- zien als er,n liberaal dogma, doch zij is dit bepaaldelijk niet. Zij was liberale po- litiek in een tijd, toen de overhej.dsin- vloed voornamelijk werd aangewend als een middel om bevoorrechte bevolkings- groE'pt>n in h0t genot van hun voorrech-

t~n te laten. In die tijd was de overheids- bemoeiing een belemmering voor de ont- wikkeling der zelfstandige krachten.

Staatsonthouding was toen het middel om aan die belemmering een einde te maken.

Het is waar, dat er toen velen zijn ge- weest, die van oordeel waren, dat als de overheid zich maar zoveel mogelijk over- al buiten hield, een ieder zou komen op de plaats, die hem volgens zijn capa- citeiten toekwam. Er is geen enkele re- den om de toenmalige liberalen een ver- wijt te maken van dit optimisme. Voor verwijt is eerst reden, als een dergelijk optimisme door de feiten is beschaamd en men niettemin in halsstarrig conser- vatisme aan het oude beleid blijft vast- houden. Er waren er ongetwijfeld, die dit deden, maar zij waren meer indivi- dualisten dan liberalen.

Heeds Thorbecke heeft dit individua- lisme bestreden. Hij noemde het een mis- kenning van de wet van het heelal, vol- gens welke geen individu bestaat dan als lid van een geheel. Het is de taak van de staat er oog op te houden, dat niet slechts het individu, doch ook het geheel tot zijn recht komt.

Men vervalt in een misverstand, als men meent, dat het in de politiek alleen aankomt op de vraag: wat is mijn recht en niet vooral op het gebruik, dat men van zijn recht maakt. Maar tegelijkertijd waarschuwt Thorbecke tegen het andere uiterste, dat het dwingend opgeven van alle individuele vrijheid aan het centra- le gezag voorschrijft. Gaat men die weg op, dan komt men bij de staatsalmacht terecht.

Zo is het de taak van de liberale poli- tiek te zoeken naar het evenwicht tussen de individuele en de collectieve factoren.

En daar de maatschappelijke ontwikke- ling niet stilstaat is dat evenwicht onder- hevig aan een doorlopende verplaatsing.

De ontwikkeling gedurende de eerste helft der negentiende eeuw gaat in de individualistische richting. Overheersend zijn de individuele machtsfactoren. Zij ruimen veel, dat verouderd en verstard

Natuurlijk is niet iedereen aanstonds overtuigd, dat een andere koers moet worden gevaren. Maar het is volstrekt onredelijk zijn verwijten hier alleen te richten tot hen, die in politicis liberaal heten. Het individualisme wordt in de christelijke partijen niet minder hard- nekkig gehandhaafd als in sommige li- berale kringen.

Als Kuyper in de jaren negentig aan het einde van het christelijk-sociaal con- gres bidt voor de arbeiders, die niet kun- nen wachten, geen dag en geen nacht, dan heeft hij stellig ook gedacht aan de hardigheid des harten bij sommigen in zijn eigen anti-revolutionaire kring. En een katholieke democraat als Schaepman heeft heel wat tegenwerking te verduren gehad van geloofsgenoten, wier politiek naar het woord van een huidig katholiek historicus Prof. Rogier, hopeloos conser- vatief was.

Sociale rechtvaardigheid

In diezelfde tijd heeft het jongere li- beralisme in alle duidelijkheid voor een politiek van sociale rechtvaardigheid, waarbij de overheid een belangrijke plaats moest innemen, geopteerd. Het is we- derom Prof. Rogier, die dit ten volle er- kent. Hij voegt daaraan toe, dat Schaep- man dan ook gaarne contact zocht met deze liberalen.

Ik stel er prijs op dit uitdrukkelijk te constateren, omdat er tegenwoordig ook in katholieke kring nogal eens neiging bestaat de liberale politiek te wantrou- wen. Onze politieke geschiedenis geeft daarvoor geen aanleiding. Er is op sociaal gebied van liberalen menig fris initiatief uitgegaan. Tot de grote enquête der jaren tachtig naar de toestanden in fabrieken en werkplaatsen, die meer dan iets an- ders het tijdperk van de sociale wetge- ving inluidt, is naar aanleiding van een voorstel, waarvan de liberaal Goeman Borgesius de eerste ondertekenaar was, besloten. Als de uitkomsten bekend wor- den, maken de liberale werkgevers ze- ker niet het slechtste figuur. (applaus).

Het is omstreeks dezelfde tijd, dat de liberale Minister van Justitie Smidt aan Drucker, die enige jaren later de leider zal zijn der vrijzinnig-democraten, de op- dracht geeft het wetsontwerp OJ> te stel- lE'n, dat de arbeidsovereenkomst op waar- li,ik sociale grondslagen zal gaan regelen.

Op de door hem aangegeven grondslag werkt de katholieke Minister van Justitie, Loeff, voort en het is ten slotte onder het bewind van het vrijzinnitt ministerie- De Meester, dat de wet in het Staats- blad komt. Nog onlangs, toen deze wet haar gouden jubileum mocht vieren, is a:;n haar zegenrijke werking herinnerd.

De geest van dit jongere liberalisme is de geest van de V.V.D. Wij hebben er prijs op gesteld dit ook in ons verkie- zingsmanifest duidelijk te laten uitko- men. Wie met ons in zee gaat, gaat niet scheep met een gezelschap reactionairen van iedere sociale gezindheid gespeend.

Maar tegelijkertijd is het zo, dat sociale politiek allermin~t synoniem is met so- cialistische politiek.

Het kenmerk van de socialistische poli- tiek is de overschatting van de overheids- invloed. Het socialisme blijft te veel aan het verleden va~tzitten. Het draagt dit verleden met zich als een loden last. Het heeft de marxistische theorie wel prijs gegeven, doch blijft niettemin in menig opzicht in marxistische categoriën den- ken.

Het marxisme zag de ontwikkeling der maatschappij als ware het krachtens een natuurwet, in ~ocialistische richting be- peeld. Het zag de klassenstrijd als de al- beheersende factor. Het zag het kapitaal zich ophopen in steeds minder handen.

Het zag de arbeidersklasse steeds toene- men in omvang en in ellende. Het ver- wachtte de sociale revolutie, die alle ka- pitaal en daarmede alle economische macht zou brengen in handen van de ge- meenschap. Het vormde een belemmering bij het streven naar sociale hervorming, omdat iedere verbetering van de positie der arbeidende klasse de komst der gro- te omwenteling dreigde te vertragen.

Na het el log werd : dere nadr~

tweede oor' meer word\

uitholling

I

schap, die' cialisatie a•

zaak is het stellingen zich niet OI de dingen;•

kunnen gai hier en dat en wat m(!!

werking <1:

Uit deze1

listische e1 wijze zijn~

die in ()US

i

leidelijk

mi

sen.

Het was~

dat onded naar same~

gestreefd.

i

in het beti chaos, die was overg1 ingrijpen lil delijk aan meer nor' wedergekei ter.

Het wer~

brede basi~

deze groni zaam n1aau zijn weze~

de breuk 'i Naar m~

één concl~

dat onze ~

geheel nie!

plicht va~

zingsstrijd Wij hebb manifest

dt

van samelli P_..v.d.A. get

ZIJD er ookj

juistheid

1

hebben getl Is het nlltl af, om bijj tief stellin1 luidt, dat ~

was nodig,~

samenwer111 dende puntt Wij houde!tl het kiezers1j ten wij de~

!en althans]

het naar onj te geven .•

doen, als

1

lijk kiezen, Ik ben er4 de gang v~

tie in bel;4 De grote 11 mochten 1111 een sterke

I

ieder geval<

worden ve~

de enige f tie in aan men een

ba

twijfeld.

Over de rnatie zal ken. Zolang het gevaar ven. Niett

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Modulaire Gemeenschappelijke Regeling (MGR) Rijk van Nijmegen met de gemeenten Beuningen, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Mook en Middelaar, Druten, Ubbergen en Wijchen

Dat was al heel duidelijk in de verwachting: nu leef ik in deze vreselijke situatie waarin me aldoor voor ogen wordt gesteld hoe ik faalde, maar straks komt hetgeen men zich vanouds

Kranig ge- lijk als hij zegt, dat de gelden die Nederland van plan is bij te dragen tot de ruimtevaart beter besteed zou- den kunnen worden voor een onder- zoek

Niettemin blijft het bij een regering, waarin eigen mensen opgenomen zijn, toch zo, dat al- leen die voorstellen gesteund worden, die men juist acht; anders

Dat het een goede gedachte van het hoofdbest.uur is geweest om dit jaar de algemene ledenvergadering van de partij te Hengelo in het nijvere Twente te houden,

kleine hand-eldrijvenden, de kleine ambachtslieden, de kleine boeren. Zij dt&#34;a.gen dikwijls zware sociale tasten ten bate van anderen en komen aan hun

~eelen staat geen daad verrichten zonder Haren verantwoordelijken Minister, en zal nu die Minister, juist wegens die verantwoorde- lijkheid, wel altijd het objectieve

Tekst en Muziek: Travis Cottrell, Angela Cottrell Ned. tekst: