• No results found

Openingsrede van prol. mr. Oud op de Algemene Vergadering van de V.V.D. te Hengelo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Openingsrede van prol. mr. Oud op de Algemene Vergadering van de V.V.D. te Hengelo "

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

'Zaterdag 8 maart 1958 - No. 483

Steutmen b~j

volmacht

(Zie pag. 3)

Openingsrede van prol. mr. Oud op de Algemene Vergadering van de V.V.D. te Hengelo

,,Krachtens geheel zijn

voorop, dat aan de gebode11 t<lt de

beginsel staat voor de liberaal altijfl mens de volle gelegenheid rrtoet worden

ontpl<loiing van al zijn gaven"

Op de vier en twintigste januari van dit jaar was het tien jaar geleden, dat wij in Amsterdam tezamen kwamen voor de oprichting van onze Volkspartij van Vrijheid en Democratie.

Wij kwamen van drie kanten. De grootste groep werd gevormd door hen, die in 1946 de Partij van de Vrijheid hadden gevormd. Een an- dere groep vertegenwoordigde de vroegere vrij- zinnig-democraten, die hun partij in 1946 met weinig vertrouwen hadden zien opgaan in de Partij v.d. Arbeid en wie al spoedig overtuigend 'Nas gebleken, dat zij in die partij niet op hun plaats waren. Een derde groep werd gevormd door weer andere vrijzinnigen, die politiek dak- loos waren gebleven of geworden, doch die in deze dakloosheid toch geen bevrediging hadden lnmnen vinden.

Hen allen bezielde eenzelfde streven. Zij wil- den een ernstige poging doen, om te komen tot èèn enkele partij op liberale grondslag. De oude- ren onder hen hadden nog de tijd meegemaakt, dat vrijzinnig Nederland zich had verdeeld over drie politieke partijen. Zij hadden echter ook er- varen, dat in de tijd vóór 1917, toen er van een evenredig kiesstelsel nog geen sprake was, deze paltijen bij de stembus de handen toch telkens

\veer wisten ineen te slaan.

Onder het stelsel van evenredig kiesrecht maakte de verdeling in drieën weldra voor een in twee partijen plaats, een liberale en een vrij- zinnig-democratische. Hoe scherp deze vaak te- genover elkander stonden, hun onderlinge geestverwantschap trad toch ook herhaaldelijk aan de dag.

Zo trokken zij, als het om de geestelijke vrij- heid ging, altijd met overtuiging één lijn. In de moeilijke crisisjaren hadden beide partijen van 1933 tot 1937 in een kabinet van brede basis tezamen gewerkt en die samenwerking was door geen weerklank verstoord. Er was dan ook geen sprake van, dat bij de verkiezingen van 1937 liberalen en vrijzinnig-democraten elkan- der in de haren zaten op de wijze als wij dit in de tegenwoordige tijd van regeringsbondgeno- ten als de socialisten en de katholieken gewend zijn. (Applaus).

Was het nu na de bezettingstijd een te stoute gedachte te menen, dat de tijd gekomen was om één krachtig·e liberale partij te vormen? Dat men in de kringen van de Partij van de Vrijheid niet van die mening was, daarvan gaf de voor- zitter van die partij, de heer Stikker, aanstonds blijk.

Nadat ik in augustus 1947 in het Algemeen Handelsblad gastvrijheid had gevonden om er een balletje van op te werpen, reageerde de heer

Stikker aanstonds in datzelfde blad zeer posi- tief.

Op zeer gelukkige wijze formuleerde hij daar- bij, wat het karakter van de nieuwe partij zou moeten zijn. Zij zou moeten zijn "een sterke pro- gressief gezinde partij, die allen omvat, voor wie de geestelijke vrijheid primair is, de sociale gerechtigheid plicht en die het economische

Ie~

ven niet willen zien verstarren in het keurslijf van een socialistische dogmatiek, die uiteinde- lijk in staatsabsolutisme moet eindigen".

Met de aldus door de heer Stikker aangege- ven grondslag hebben allen, die ·aan de voorbe- reidende besprekingen deelnamen, zich aan- stonds kunnen verenigen. Daardoor baarde de verdere uitwerking in een beginselprogram in feite geen moeilijkheid.

Vóór het jaar 194 7 ten einde was, was het voorbereidende werk voltooid en nog vóór de januarimaand van 1948 was verstreken, kwam de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie on- der voorzitterschap van de heer Stikker in op- richtingsvergadering bijeen. Weinig konden wij toen vermoeden, dat dit voorzitterschap van zo korte duur zou zijn, omdat de heer Stikker reeds in de zomer van datzelfde jaar zou worden ge- roepen tot het belangrijke ambt van minister van Buitenlandse Zaken, dat hij, zoals gij weet, vier jaar later verwisseld heeft voor een ge-

Bijgaand publiceren wij de openinqs- rede van prof. mr. P.J. Oud, uitgespro·

ken op de Jaarlijkse Algemene Ver9a- dering van onze Partij, die op 28 fe·

bruari en 1 maart j.l. te Hengelo werd gehouden.

wichtige diplomatieke post, die van Nederlands ambassadeur bij de regering van het V

~renigd

Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ier- land.

Dat door de gang der politieke gebeurtenis- sen aan de actieve werkzaamheid van de heer Stikker in de partij een einde is gekomen, mag zeker geen rj:)den zijn om niet met dankbaarheid te gedenken, wat hij in de moeilijke jaren na de oorlog, toen de liberale partij-organisatie weer moest worden opgebouwd, daarvoor heeft ge·

daan. (Applaus).

Hoe verheugend het gebeuren van januari 1948 ook was,· alleen de uitkomst zou kunnen bewijzen of uit dit bijeenbrengen van alle vri}

zinnigen in èèn politieke organisatie inderdaad een krachtige liberale partij zou kunnen groeien., Natuurlijk zijn er geweest, die aan die mogelijk- heid hebben getwijfeld. Zij spraken van de op- richting van de V.V.D. als van een experiment.

Zelf heb ik verstandig gevonden de mond niet aanstonds al te vol te nemen.

Diegenen van U, die in de oprichtingsverga- dering aanwezig zijn geweest, zullen zich stel- lig herinneren, dat ik ertegen gewaarschuwd heb van de vierentwintigste januari 1948 reeds bij voorbaat te gaan spreken als van een histo- I·ische dag. Of een bepaalde dag een historische dag kan worden genoemd, vermag, zo zeide ik, eerst de geschiedschrijver te beoordelen.

Ook thans wil ik hem dit oordeel nog gaarne laten. Wat wij vandaag echter wel mogen ge·

tuigen is, dat zij, die in de oprichting van onze partij een gewaagd experiment hebben gezien, het gelijk niet aan hun kant hebben gekregen.

(Instemming) .

Het is de partij in die tien jaar goed gegaan.

Zo wij in het begin begrijpelijkerwijze nog wat onwennig tegenover elkaar hebben gestaan, zo is dit toch maar van zeer korte duur geweest.

Reeds lang zijn wij volkomen vergeten, dat wij uit verschillende kampen zijn gekomen. Wij mo- gen gerust zeggen, dat wij allen liberalen zijn van hetzelfde vlees en bloed. (Applaus).

Natuurlijk betekent dit niet, dat wij het al- tijd in alles samen eens zijn. Er zijn in de partij schakeringen. In welke partij zijn die er niet?

Ook wij kennen onze rechter- en onze linker- vleugel. Maar als ik mij nog eens het beeld mag veroorloven, dat ik in 1948 gebruikt heb: wij kmmen in onze partij de afstand tussen de beide vleugels sneller te voet afleggen dan men in de meeste andere partijen op de fiets zal kunnen doen. Ja, ik zou thans zelfs' geneigd zijn van de fiets een bromfiets te maken. (Gelach).

(V crvolg op p•tg. 6)

(2)

VRI,JHEJD EN DE:'\fOCRATIE

Flitsen t:an Het Binnenhof (1)

Algemene wet inzake rijksbelastingen • Debat in

Twe~de Kc:n~er

plotseling geschorst • Mr. H. F. van Leeuwen: op belast1nggeb1ed kunnen enorme boeten worden opgelegd zonder beroep op de rechter • Prof. mr. P. J. Oud: toenemende overheidsbemoeiing vereist uitbreiding van de rechtsbescherming van de burger • Op de bres voor de rechtstaat.

H

et debat in de Tweede Kamer over de algemene, overkoepelende wet inzake de rijksbelastingen, welke wet ten doel heeft meer eenvoud en eenheid in het belastingrecht te brengen, is vorige week plotseling geschorst in afwachting van een nota van de regering over de :rechtsbescherming van de belastingplich- tige.

heidsbemoeiïng moet gepaard gaan met uitbreiding van het apparaat om de bur- ger rechtsbescherming te geven.

Al mag men er van uitgaan, dat de be- lastingadministratie redelijk is, het is geen waarborg voor rechtszekerheid. Die rechtszekerheid moet in de wet zijn vast- gelegd.

Het belooft niet veel goeds voor de ko- mende regeling van de administratieve rechtspraak (de bescherming van de bur- ger tegen willekeur van ambtenaren) wanneer de regering bezwaren laat horen vanwege de omvang van het aantal be- roepen op de rechter.

Overigens geloofde prof. Oud, dat het met het aantal beroepen ·op de rechter zo'n vaart niet zal lopen. Dertig jaar ge- leden is de ambtenarenrechtspraak inge- voerd. Sedertdien is het aantal ambtena- ren enorm toegenomen, maar dat heeft niet betekend, dat daardoor de ambtena- renrechtspraak onmogelijk is geworden.

Terwijl de invloed van de overheid steeds groter wordt, moet men niet be- togen, dat de overheid niet in staat is de burger daartegen voldoende rechtsbe- scherming te geven.

8 MAART 1958- PAG. 2

H

et was merkwaardig hierna van de heer Peschar (P.v.d.A.) te horen, dat alle argumenten omtrent de politie- staat en de rechtstaat niet de minste in- druk op hem hadden gemaakt. Hij vond, dat het bestaande systeem, volgens het- welk de belastinginspecteur een boete op- legt zonder de mogelijkheid van beroep op de rechter, al jarenlang tot ieders te- vredenheid heeft gewerkt. Zijn fractie zou daarom het wetsontwerp, zoals het is in- gediend, liefst zo spoedig mogelijk aan- genomen hebben gezien.

Minister Samkalden was echter toch wel onder de indruk gekomen van het betoog van prof. Oud en hij stelde voor aan de Kamer een nota te doen toekomen over de rechtszekerheid van de belastingplich- tige, waarna de discussie over het wets- ontwerp kan worden voortgezet.

Met deze voorlopige oplossing van de moeilijkheden ging de Kamer akkoord, zodat de verdere behandeling van de al- gemene wet inzake de rijksbelastingen voor onbepaalde tijd werd geschorst.

V. v.D.

Onze geestverwant mr. H. F. van Leeuwen had een amendement ingediend met de strekking vast te leggen, dat, in- dien de belastinginspecteur een boete op- legt, gelijktijdig de mogelijkheid vervalt de zaak aanhangig te maken bij de straf- rechter. Dan krijgt men niet de eigenaar- dige consequenties, dat de inspecteur, wanneer de procedure voor de belasting- rechter niet naar zijn zin loopt, de zaak alsnog voor de strafrechter aanhangig kan maken.

Landelijke Middenstandscon1missie

Hij zal een keuze moeten doen: indien hij de weg van de boete heeft gekozen, moet hij niet meer naar de strafrechter kunnen lopen.

.. * •

tiTanneer iemand te weinig belasting

l l heeft betaald, geeft de wet de be- lastinginspecteur het recht de navorde- ringsaanslag met 100 procent te verhogen

"behoudens voorzover het niet aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat te weinig belasting is ge- heven". Die honderd procent kan worden gematigd door kwijtschelding.

Dat is een nare zaak, vond de heer Van Leeuwen. Het is zo, dat de civiele rechter niet kan oordelen over de billijkheid van het percentage dat wordt opgelegd. Het enige beroep dat eventueel op de rechter mogelijk is, gaat over de vraag of er grove schuld was. Voor het overige heeft de rechter niets te vertellen.

In Nederland wordt de kleinste boete Clpgelegd en wordt men voor de kleinste vergrijpen veroordeeld door de rechter.

Op het gebied van de belastingen kunnen echter enorme boeten worden opgelegd zonder dat er enig beroep op de rechter mogelijk is.

De regering zet de administratie (de belastinginspecteur). op de stoel van de strafrechter, concludeerde prof. Oud ter ondersteuning van het amendement van zijn fractiegenoot.

* * *

D

e heer Van Leeuwen gaf een typisch voorbeeld van de onbevredigende gang van zaken die er in dit opzicht bestaat. De belastingadministratie had een verhoging opgelegd van 50 procent.

De rechter (op wie men zich alleen kan beroepen voor de vraag of er sprake is van grove schuld) was het niet eens met het oordeel van de belastingadministratie.

Er bleef in de zaak echter een kleinig- heid zitten en op dat punt was de rechter het wel eens met de belastingadministra- tie. Er kwam een verhoging van 100 pro- cent uit de bus, want de rechter kon niet anders omdat de wet verdubbeling van de verhoging voorschrijft.

Terwijl de belastingplichtige dus gelijk kreeg, was voor hem tenslotte het resul- taat, dat hij ten dele werd vrijgesteld, maar dat hij voor het overige een ver- hoging van 100 procent kreeg te betalen in plaats van een verhoging van 50 procent.

• * *

M

et het amendement van de heer Van Leeuwen hing samen een amende- ment van de heer Lucas (KVP), dat de strekking had het in ieder geval mogelijk te maken het oordeel van de rechter in te roepen, ook over de omvang van de ver- hoging, en het tevens mogelijk te maken, dat ook in gevallen van geringere laak- baarheid dan die van opzet of grove schuld, een verhoging. wordt opgelegd.

De bevoegdheid tot het opleggen van straf komt toe aan de rechter. Die be- voegdheid moet men niet overdragen aan de politie. Dan is er sprake van een

"politiestaat", zei de heer Lucas.

Minister Hofstra opperde het bezwaar, dat het aantal navorderingszaken, waarop een verhoging is toegepast, ongeveer 190.000 bedraagt. Daar zouden nog tien- duizenden lichtere gevallen bijkomen, die thans nog geen aanleiding tot verhoging geven, indien het amendement-Lucas zou worden aangenomen.

Minister Samkalden (Justitie) voegde hieraan toe, dat de belastingplichtigen niet geholpen zouden zijn met een prach- tige papieren rechtspraak indien als ge- volg van de stroom van beroepen op de rechter vier jaar of langer (zoals in Frankrijk) moet worden gewacht op een uits~raak. Men moet rechtszekerheid heb·

van de V. V.D. vergaderde

Algemene Kinderbijslagverzekering o.m. besproken

Mr VAN LEEUWEN

•.. een nare zaak . ..

ben in de tijd dat men leeft. Daarom moet men niet alleen letten op het beginsel van de rechtstaat, maár ook op de praktische uitvoerbaarheid en dus op de omvang van het aantal te behandelen zaken.

• • •

M

et verbazing en ontsteltenis had prof. Oud het antwoord van de socialistische bewindslieden gehoord. Het komt er op neer, dat men het maar zonder recht moet doen als het aantal gevallen van beroep op de rechter te omvangrijk wordt.

Als men vreest, dat de omvang te groot wordt en om die reden in deze tijd van toe- nemende overheidsbemoeiïng afziet van een behoorlijke administratieve recht- spraak, dan ondergraaft men het hele systeem van onze rechtstaat, fulmineerde prof. Oud. De uitbreiding van de over-

Bij gelegenheid van de eerste vergade- ring van de Landelijke Middenstands- commissie van de V.V.D. in het nieuwe jaar, welke dezer dagen te 's-Gravenhage werd gehouden, heeft de voorzitter, drs.

H. A. Korthals, in zijn openingsrede een terugblik geworpen op de belangrijkste gebeurtenissen op sociaal-economisch ter- rein in 1957.

Als gevolg van de ontwikkeling van de financieel-economische toestand en de daarmede verband houdende overheids- maatregelen - aldus de heer Korthals - dreigt de zelfstandige kleine onderne- mer weer nieuwe moeilijkheden te krij- gen. De positie van de middenstand vraagt daarom onze voortdurende aan- dacht en krachtens haar beginselen heeft de V.V.D. in het bijzonder tot taak voor de plaats van de middenstander op te ko- men.

Bij de ve1·kiezingen voor de Provinciale

DEZE BURGER

heeft gelezen dat de heer Irausquin, minister der !Vederland~e Antillen, in een vergadering van zijn politieke partij, de menmg heeft wtgesproken dat het (Koninkrijks) Statuut zou moeten worden opgezegd, wanneer zijn partijgenoot, de Arubaanse ex-gedeputeerde Croes niet o?ltslagen wordt uit de gevangenis, waarin hij, wegens een vermogensdehct, voor

enige maanden is opgesloten. ..

In die zelfde vergadering (staande in het teken de; ophanden zt;n~e

Statenverkie.zingen) heeft een andere spreker met emge hartstocht mt- geroepen dat er "een Soekarno" voor Aruba rnoest komen.

En een derde heeft dan gezegd dat alle Hollanders van alle (Neder- landse) Antillen moeten worde?J- gezet. . . . ,

Dit alles, hangende de affatre de Wtt, de courantter _die, .:volgens bevel van de Antiliaanse regering, reeds uit dit deel des IFomnkruks ver.

wijderd zou zijn, ware het wachten niet op d~ handtekenmg van de Gou- verneur die tot nu toe het uitzettingsbevel met heeft ondertekend.

Het

i;

een verwarrend en niet plezant beeld, dat de weinige Neder- Zanders in Eumpa die zich voor de Antillien en hun sensaties interes- seren, uit de persberichten hieromtrent krij!Jen: . .

De basis van de zaak de Wit is, of en zo 3a: tn hoeverre, hter kon;nk·

?"ijksbelangen bij zijn betrokken, en of de aan de Nede1·landse Anttllen gewaarborgde autonomie om in eigen land over eigen aangelegenheden te beschikken de Antiliaanse regering al of niet het onaanvechtbare recht geeft, jo~nwlist de Wit uit het land te verwijderen. De antwoorden op beide vragen geven tevens het antwoord op de vraag of de Gouverneur al of niet verplicht is het uitzettingsbevel te_ tek~:z.e?!: . .

Al heeft de sensatie om de zaak Croes ogenschunltJk en formaltter_ mets met die om de zaak de Wit te maken, het gevolg (en de oorzaak) ts een identiek, thans in de hitte van de politiek tot uiting komend, anti-Hol·

landerschap, dat steeds duidelijke1· merkbaar wordt.. . De onverdeeld-hartelijke ontvangst, prinses Beatrtx op de Antillen be- reid, draagt er ongetwijfeld toe bij de indruk-van~perwarring in niet g_e-

?"inge mate te verdiepen,. omdat de "Holland.se belang~tellende nt~t

weet dat men ginds de liefde en de eerbied voor het Huts van OranJe ten tlolle afgescheiden kan houden van zijn gevoelens jegens "de Hollan- ders" en "Holland".

Zaterdag zijn premie1· Joncicheer en minister Kroon ~er N~derlandse

Antillen naar Holland" komen vliegen om met de regenng-hter over de affai1·es de Wit en Croes te praten. Ook Gouverneur Sprekenbrink komt hierheen.

Hoe ook de uitslag van de besprekingen zal zijn, men zal telkens weer nieuwe moeilijkheden krijgen als de grondoorzaak VU;n alles: de ay,to- nomie en de vraag waar deze al of niet voor staat, met nauwkeung is omschreven.

Het is de hoogste tijd, dat dit geschiedt.

Dat verzekert u, h.h leden van Regerin:g en Staten Generaal,

Staten en de gemeenteraden komt het er op aan, om de middenstand de dreigende gevaren uiteen te zetten en hem van de betekenis der liberale beginselen te door- dringen.

In de middenstand komen juist die ele- menten zo krachtig tot ontplooiing, wel- ke voor onze maatschappelijke ontwikke- ling van zo fundamentele betekenis zijn, namelijk de spaarzin, de arbeidslust en het verantwoordelijkheidsbesef.

Het algemene belang vraagt dus een krachtige middenstand en het is om die reden, dat de V.V.D. zich daarover zo sterk inzet.

De heer Korthals, die in het afgelopen jaar het voorzitterschap der midden- standscommissie op zich had genomen, zeide getroffen te zijn door de ernst en bekwaamheid, waarmede de leden der commissie de middenstandsproblemen aanvatten.

De commissie komt veelvuldig bijeen en nu werkgroepen zijn ingesteld zal men nog beter in staat zijn om bij voort- during de wijzigingen in het maatschap- pelijke bestel te volgen en daarop steeds een constructieve middenstandspolitiek te enten.

De opwekking van de voorzitter om in de komende maanden alle zeilen bij te zetten vond algemene instemming.

Uitvoerig werd beraadslaagd over een rapport van de sociale werkgroep inzake de wetsontwerpen betreffende de alge- mene kinderbijslagverzekering. Daarin wordt in overweging gegeven de mate- riële tegemoetkoming aan gezinnen van meer dan normale grootte binnen be- paalde grenzen te verwezenlijken doo~ een waar nodig versterkte kinderaftrek m de fiscale sfeer. In dit stelsel past een nega- tieve aanslag - waarvan het bedrag bij de ontvanger kan worden geïnd - voor degenen, wier inkomen onbelast blijft.

Verder wordt voorgesteld door middel van tabellen terstond verrekening van de uitkering met loon- en inkomstenbe·

lasting en premie door de belastingdienst te doen plaats hebben, indien onverhoopt de grondbeginselen van het wetsontwerp, waartegen principiële en praktische be- zwaren worden aangevoerd, mochten wor- den aanvaard. Door een gunstiger fiscaal klimaat dient de zelfstandige in staat te worden gesteld een inkomen te verwer- ven, dat ook bij een meer dan nortnale gezinsgrootte toereikend is. Het rapport gaat vergezeld van een uitvoerige tech- nische uitwerking van de fiscale aspec- ten.

Tijdens de discussie bleek, dat de ont- wikkelde denkbeelden algemene instem- ming vonden.

Naast de reeds bestaande sociale werk- groep werden werkgroepen ingesteld voor economische en fiscale vraagstuk- ken voor het vervoerswezen en voor het Hor'ecabedrijf, toerisme en vreemdelin- genverkeer. Voorts werd e~n voordra?ht vastgesteld voor de benoemmg van emge plaatsvervangende leden.

Besloten werd aan de economische werkgroep op te dragen verdere aan- dacht te wijden aan de herziening van de winkelsluitingswet, waarvoor vorig jaar reeds een uitvoerig rapport werd uitge·

bracht, de verlenging van de Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken en de wijziging van de Vestigingswet Bedrijven, welke bij de Tweede Kamer aanhangig zijn.

(3)

VRJ,JHEID EN DEMOCRATIE 8 MAART 1958 PAG. S

De relatie tussen boer en Landbouwschap

Men zoeke ZIJR •• kracht r,n het interne overleg

Er wordt momenteel geknaagd aan het Landbouwschap. Hier en daar stäan mensen op, die zich op meer of minder beschaafde wijze tegen het Landbonwschap keren. Zulke mensen vinden nog al eens gehoor. Zo ook hier.

De opbouw op de 6 organisaties lieeft tot gevolg, dat grote besturen en com- missies worden gevormd, waardoor niet alleen de reis- en verblijfkosten stijgen, maar - en dit is belangrijker - waardoor ook de besluitvaardigheid lijdt. Dit spreekt vooral, wanneer meer aan de organisatie dan aan de belangen van boer en arbeider wordt gedacht. Hieraan is echter door acties van buiten niets te veranderen. Dit kan alleen door intern overleg worden veranderd. Men bedenke, dat men alleen op deze wijze alle Nederlandse boeren- en tuindersbelangen kan verenigen. En .•

laat men ook beseffen, dat men zodoende kaq, beschikken over een goed uitgerust en deskundig apparaat, zonder hetwelk men in het huidige Nederland geen in- vloed meer kan ontwikkelen.

.Voor sommigen is het een attractie om een debatavond mee te maken. Anderen vin- den het leuk, dat het Landbouwschap, dat hun plotseling geld kwam ontfutselen, er zo lekker van langs krijgt. Ook al is de groep ontevredenen klein; er moet toch iets mankeren aan de relatie boer-Landbouwschap.

Men kan niet zeggen, dat over de oprichting van het Landbouwschap niet lang genoeg gesproken is. Jarenlang is op tal van vergaderingen in alle delen van ons land gesproken over het publiekrechtelijk orgaan in de landbouw; enquêtes aijn gehouden, artikelen geschreven. Of de boeren, die nu te hoop lopen, toen belangstelling voor deze zaak hebben getoond, mag worden betwijfeld.

Het is wel bekend, dat het plan niet overal met enthousiasme ontvangen werd.

Het denkbeeld om een nieuw orgaan naast de bestaande oude landbouworgani- saties te stichten, deed bij velen de vrees voor over-organisatie en ambtenarij ont- staan.

Het feit, dat de rechtstreekse zegging- schap van de boer niet kon worden ver- wezenlijkt, omdat het nieuwe orgaan moest worden opgebouwd op de bestaan•

de landbouworganisaties, maakte het nog minder aanlokkelijk, terwijl de grote in- vloed van de landarbeiders (-bonden) die de helft van de bestuurszetels bezetten, ook door velen sterk werd afgekeurd, te- meer, daar ze niet meedroegen in de kosten.

Wel meeregeren, doch niet meebetalen is iet.s, wat de boer in het algemeen niet ligt. Men beslist dan over de . verdeling van andermans zaken, zonder zelf de ge- volgen te ondervinden.

Ook de landbouworganisaties waren hierover lang niet enthousiast en hebben niet geschroomd dit te zeggen. Men kan aan bovenstaande feiten echter niets ver- anderen.

De wet op de publiekrechtelijke be- drijfsorganisaties schreef dit voor. De - socialistische - regering had dit zo beslist en de meerderheid van de Ka- mer was er mee accoord gegaan. Het was dus de vraag: "Wat nu?" Een Landbouw- schap op deze voorwaarden of geen pu- bliekrechtelijk orgaan in de landbouw ?

Na rijp beraad was men van mening, dat de landbouwbelangen in deze situa- tie het beste zouden zijn gediend door mee te doen aan de P.B.O. Men vreesde anders een verzwakking van de positie van de landbouw, bij overheid en be- drijfsleven.

Zo werd gebruik gemaakt van de mo- gelijkheid om een publiekrechtelijk or- gaan in de landbouw aan te vragen. De aanvraag werd goedgekeurd en het Landbouwschap opgericht.

Gebrek aan voorlichting

Naar onze mening is er echter om te beginnen te weinig voorlichting geweest over de arbeid en de resultaten van het werk van het Landbouwschap.

De organisaties, die bij de oprichting al weinig enthousiast waren schreven uiteraard het meest over hun eigen werk, en wilden de ontwikkeling van het Land- bouwschap nog eens aanzien.

Wanneer de punten, die in hun eigen bestuur werden besproken, in hun bla- den al eens waren beschreven, ging men hierop later, wanneer het Landbouwschap over deze punten een besluit genomen had, veelal niet opnieuw uitweiden. De boeren zelf toonden ook weinig belang-

stelling. Er waren weinig klachten, zo- lang het bedrijf financieel nog behoorlijk liep en waren die er, dan wendde men zich tot de bekende landbouworganisaties.

Het Landbouwschap was een onbekend verlengstuk.

Ook het Landbouwschap zelve heeft op d:t gebied van de voorlichting weinig ac- tiviteit ontwikkeld. Dit orgaan is beslist te kort geschoten in zijn voorlichtende taak. Mr>n heeft de boeren niet duidelijk kunnen maken, dat het Landbouwschap een nuttig en veelomvattend orgaan was.

Naar wij menen was dit - naast de po- gingen van de landbouworganisaties - heus wel mogelijk geweest. En - zoals kortelings nog bleek - ook bij de stede- ling, heeft men geen grote invloed kun- nen uitoefenen op de denkbeelden, die men daar over de boeren heeft. Bedenkt men dan nog, dat dit onbekende orgaan in een voor de boeren moeilijk tijdperk met een dubbele heffing komt, dan is dit zeker de oorzaak, dat velen zich af- vragen:

,.Wat doen we met dit orgaan?"

Het lange uitblijven van de beslissing

over de heffingsregeling is aan dit alles natuurlijk mede schuldig.

Het Landbouwschap bestaat. Alhoewel wij het met de inrichting en samenstelling niet eens zijn, menen wij, dat het een zeer belangrijk orgaan is voor de boerenstand.

Men lette slechts op de grote vakcen- trales. Het loos geschreeuw van enke-

(;el(~p}1ane

'

"'

.. . .

UITSLUI.TEND:

sI D Ac .•. uT R ECII T'

.F.ILMS .- .RO!,LEN ZAKK.EN - PLASTICS - FLE_SSEN

···~···~··· .. ···

WAT MOET 11( DOEN BIJ STEMMEN BIJ VOLMACHT?

In verband met de a.s. Provinciale Staten- en gemeenteraadsverkiezingen vragen wij gaarne Uw aandacht voor het volgende:

HET STEMMEN BIJ VOLMACHT

Iedere kiezer, die vermoedelijk niet in staat is in persoon aan de beide ver- kiezingen of één daarvan deel te nemen, kan in een met redenen omkleed verzoek worden toegestaan bij volmacht te stemmen. Op een daartoe bij de gemeente-secretarie verkrijgbaar formulier moet dit verzoek voor elk der genoemde verkiezingen afzonderlijk, uiterlijk op de 14de dag vóór die der stemming worden Ingediend op het Raadhuis.

Voor de Provinciale Statenverldezingen sluit deze termijn dus op 12 maart 1958.

Voor de gemeenteraadsverkiezingen sluit deze termijn op 14 mei 1958.

Het bovenbedoelde formulier bevat tevens een door de gemachtigde te ondertekenen verklaring, waarin deze mededeelt bereid te zijn als gemach- tigde op te treden,

A:ls gemachtigde kan worden aangewezen:

1. de echtgenoot of echtgenote;

2. één der bloed- of aanverwanten in de eerste, tweede of derde graad (dus o.uders en kinderen, boer en zuster, oom en tante);

3. de huisgenoten van de volmachtgever.

Men letter er goed op, dat de gemachtigde op de dag van de kandidaat- stelling (dus voor de Provinciale Statenverkiezingen op 11 februari en voor de gemeenteraadsverkiezingen op 15 april) zelf de bevoegdheid moet hebben om te stemmen (dus de leeftijd van 23 jaar moet hebben bereikt) en moet zijn opgenomen in het kiezersregister, waarin de naam van de verzoeker voorkomt.

Verder moet gelet worden op het volgende:

1. één persoon mag niet meer dan twee machtigingen aannemen;

de volmachtgever is niet bevoegd de volmacht in te trekken of zelf aan de stemming deel te nemen;

3. indien de gemachtigde overlijdt of zelf niet aan de stemming .kan deelne- men, kan de volmachtgever uiterlijk op de 14de dag voordat de stemming plaatsvindt (zie boven), op de gemeente-secretarie mededeling doen van de aanwijzing van een andere kiezer, die bereid is als gemachtigde op te treden en die, ten bewijze daarvan, deze schriftelijke mededeling mede heeft ondertekend.

Voor een zodanige mededeling is eveneens een formulier kosteloos ter gemeente-secretarie verkrijgbaar.

Voor de kiezer wiens beroep ·of werkzaamheden medebrengen, dat hij her- haaldelijk of althans gedurende een deel van het jaar buiten zijn gemeente werkzaam is (dus b.v. schippers) is het niet vereist, dat de gemachtigde tot zijn familie behoort. Wel moet ook deze gemachtigde in dezelfde kieskring wonen als de volmachtgever.

HET STEMMEN IN EEN ANDERE GEMEENTE

Zij, die bij de verkiezing van de leden der Provinciale Staten in een an- dere, doch in dezelfde provincie gelegen gemeente willen stemmen, behoren daarvan mededeling te doen ter secretarie ener gemeente na de dag der candidaatstelling (11 februari 1958), doch uiterlijk op de veertiende dag (12 maart) vóór die der stemming op 26 maart. Van de mededeling wordt dan een schriftelijke verklaring in drievoud opgemaakt. Het eerste exemplaar (rose) is voor de kiezers bestemd.

Het is van de grootste betekenis, dat U aan deze regelingen een zo groot mogelijke bekendheid geeft, opdat leden van de afdeling en geestverwanten, die zelf niet ter plaatse aan de stemmingen kunnen deelnemen, ook inder- daad gebruik maken van deze mogelijkheden om bij volmacht dan wel (n.l.

bij de verkiezing van leden der P1·ovinciale Staten) elders in de provincie te stemmen.

...

-

...••...•...

-

...•...•

lingen of groepen heeft geen enkele zin en werkt alleen afbrekend en verwar- rend.

Het Landbouwschap is nog jong. Veel kan nog niet over zijn werk worden ge- zegd. Het is echter een belangrijk orgaan in de hand van de Nederlandse boeren en landarbeiders en een orgaan, dat met gezag is bekleed.

Het lijkt ons dan ook verstandiger van de boerenstand om het te verdedigen en te versterken dan om het af te breken.

Men gooit daarmede zijn eigen glazen in en verliest aan invloed en betekenis.

L.G. 0.

BEDRIJFSGROOTTE IN DE LANDBOUW

Enige belangwekkende cijfers

De bedrijfsgrootte in de landbouw staat in het middelpunt van de - politieke - belangstelling.

Van socialistische zijde hoort men veel- al de mening verkondigen, dat van over- heidswege moet worden ingegrepen om tot grotere bedrijven te komen.

Van liberale kant wordt voor een der- gelijk ingrijpen niets gevoeld.

Dit vraagstuk heeft vele kanten, die de overheid door wetgeving niet oplost.

Wel kan worden gestimuleerd, dat de vergroting - waar nodig en mogelijk - langs vrijwillige weg geschiedt.

Indien nodig zal het gezond verstand van de boer wel de goede richting kie- zen. Dit blijkt uit de cijfers.

Bij de bedrijfstelling van december 1956 bleek, dat de gemiddelde bedrijfs- grootte bij de landbouwers (hoofdberoep landbouwer) is gestegen van 11,01 ha in 1950 tot 11,35 ha in 1956. Het aantal be-

~rijven van 1-5 ha daalde met 9757 stuks.

Van de groep van 5-8 ha waren er in 1956 1583 minder. De toeneming zat in de groepen van 8-10 ha (2737) en 10-15 ha (930) en 15-20 ha (339).

De bedrijven van 20-30 ha en van 30 ha en meer vertoonden een teruggang.

Gebrek aan arbeidskrachten en kapitaal zullen daarvan wel de oorzaak zijn. Het totaal aantal werkers in de landbouW' daalde van 17°/o in 1950 tot 13 à 14 Ofo in 1955.

In 1850 werkte 430/o van de Nederland- se bevolking in de landbouw en in 1947 200/o. Men verwacht, dat in 1980 ± 60/o van de Nederlandse bevolking nog in de landbouw werkzaam zal zijn.

Bij deze prognose is, naar wij menen, geen rekening gehouden met een ' v~ntu•

eel overheidsingrijpen omtrent het sa•

menvoegen en/of opheffen van bedrijven.

Gezien deze cijfers lijkt ons dit ook niet nodig.

L.G. 0.

STIJGENDE MELKPRODUKTIE IN NEDERLAND

De melkproduktie in Nederland be•

draagt momenteel ongeveer 5.8 miljoen ton, met een waarde van 1'V:a miljard gulden. Door de veehouders wordt ruim 5 miljard kg aan de fabrieken afgeleverd, de rest houdt men thuis voor eigen ge- bruik of voor de kaasmakerij.

Na de oorlog is de stijging der produk- tie zeer snel gegaan. Stellen wij de ge·

leverde hoeveelheid in 1948 op 100 dan is de stijging tot 1956 respectievelijk 21;

30; 27; 25; 32; 34; 33 en 37 °/o. In 1956 is er dus weer een stijging na een stabili- satie in de voorgaande jaren.

Ook 1957 gaf weer een goede melkpro- duktie.

Bij de huidige omstandigheden kan een verdere - zij het kleine - toeneming nog wel worden verwacht. Vooral nu de inkomsten van de akkerbouwsector wis- selvallig zijn, wordt - waar de arbeids- problemen het toelaten - meer in de richting van de veehouderij gegaan. Hier vindt men in elk geval een garantie voor prijs en afzet.

Tevens wordt aan de veefokkerij en vee- voeding steeds meer aandacht besteed, waardoor de produktie eveneens wordt gestimuleerd.

Het is daarom erg te betreuren, dat de afzet van de zuivelprodukten moeilijk- heden oplevert. Nederland is en blijft nu eenmaal een zuivelland.

De vele laaggelegen gronden zijn al- leen voor wei- en hooiland geschikt en kunnen moeilijk in bouwland worden

omgezet. L. G. 0..

(4)

VItiJllEID EN DEMOCitATIE 8 MAART 1958 - PAG. 4

Flitsen van Het Binnenhof (11) DE P.v.d.A. REGEERT

Begroting Maatschappeliik Werk in Eerste Kamer • P.v.d.A.·

fractie weer in oppositie tegen regerin9sbeleid inzake Indonesië

• Mevr.

J.

F. Schouwenaar-Franssen waardeert zorg voor de gere-

patrieerden. Bii sociale plannen meer de gemeenten inschakelen.

D

e Eerste Kamer behandelde vorige week de begroting van Maatschap- pelijk Werk, onder welk departement ook de zorg voor de gerepatrieerden ressor- teert. Voor de 22 leden tellende fractie van de PvdA was dit weer een gelegen- heid bij monde van mej. Tjeenk Willink het regeringsbeleid ten aanzien van In- donesië aan te vallen en tevens verwijten te richten tot het Nederlandse volk als geheel.

Nadat zij een hartgrondig protest had laten horen over het onrecht en de on- barmhartigheid tegenover de Nederlan- ders in Indonesië, vervolgde zij: "Het is tJOk ónze schuld, de schuld van het Neder- landse volk en zijn regering, dat het in cle jaren na de souvereiniteitsoverdracht niet de wijsheid en de toekomstvisie heeft opgebracht om Indonesië op constructieve wijze te begeleiden op zijn moeizame en gevaarvolle ontdekkingstocht naar zelf- standigheid en verantwoordelijkheid".

Bij de replieken onderstreepte mej.

Tjeenk Willink nog eens, dat de Neder- landers te westers denken en geen oor hebben voor de taal van een ander.

* * *

M

inister mej. dr. Klompé bleef het antwoord niet schuldig, al is zij niet in de eerste plaats geroepen de "politiek"

ten aanzien van Indonesië te verdedigen.

Dat is meer een taak voor de minister- president of de minister voor Buitenland~

se Zaken.

Indonesië is in 1949 zelfstandig gewor- den, antwoordde minister Klompé. Het heeft een zetel gekregen in de Ver- enigde Naties en het heeft het Hand- vest der V.N. ondertekend. Het heeft de Verklaring inzake de rechten van de mens getekend. In weerwil daarvan heeft het de rechten van de mens en het inter- nationale recht geschonden. Het is on- juist, dat te vergoelijken.

Mevr. SCHOUWENAAR-FRANSSEN ... geestelijke vrijheid ...

langs de lijnen van het bestaande staats- recht de gemeenten erin betrekt door in- schakeling van de raad en de burgerij, waardoor tevens zekerheid wordt verkre- gen, dat de plannen harmonisch in de algemene gemeentelijke activiteiten, zoals volkshuisvesting en onderwijs, passen.

.

Indonesië is een zelfstandig volk en als het inbreuk maakt op alle rechten, die het heeft erkend, is het volkomen logisch, dat het verwijten te horen krijgt. Dit heeft;.

niets te maken met westers denken. Wie niet tegen de schending van de regels protesteert, ziet de Aziaten niet voor vol

•an of ondermijnt de grondslagen van t>nze beschaving !

Op dit terrein, evenals op het hele ter- rein van het maatschappelijk werk, is de taak van de overheid naar onze mening een aanvullende taak: stimuleren, coördi-

neren, subsidiëren waar nodig.

En de K.V.P.

IS

h·ouw aan haar principes

MINISTER KLOMPé ... 1·echt geschonden . ..

Bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken zullen de socia- listen op de kwestie terugkomen.

Zoals bekend is onze fractie ook niet vervuld van bewondering voor het rege- J•ingsbeleid inzake Indonesië, maar zij weet in het landsbelang op tijd te zwij- gen en los van de achtergrond wilde onze geestverwante, mevr. J. F. Schouwenaar- Franssen, gaarne haar grote waardering uitspreken voor de toewijding waarmee de minister en haar medewerkers, zowel hier als overzee, zich van de zorg voor de gerepatrieerden kwijten.

.. * •

O

P het terrein van het maatschappe- lijk werk heerst overigens een be- trekkelijke rust, heeft minister Klompé in de aanvang van haar memorie van ant- woord aan de Eerste Kamer geschreven.

Daarom waren er niet veel concrete punten waaraan mevr. Schouwerraar- Franssen een beschouwing wijdde.

Over de probleem-gezinnen in woonoor- den zei zij te wensen ,dat geen nieuwe gezinnen in de woonoorden worden opge- nomen en dat het een aflopend iets zal zijn. Wij menen namelijk, aldus onze geestverwante, dat het beter is wanneer de gèmeenten zelf voor dergelijke gezin- nen plaatselijk voorzieningen treffen.

Over de sociale planning in ontwikke- lingsgebieden merkte zij op: de planning dient zo gedecentraliseerd te zijn, dat men

* * *

W

at het wbsidiëren betreft, zei onze woordvoerster: als ik het goed zie, is subsidium ontleend aan de krijgs- voering en betekent het eigenlijk, dat, wanneer de eerste linie nieuw terrein heeft veroverd, daarop een tweede golf komt, die het nieuw veroverde terrein bezet en vasthoudt, waarna de stoottroe- pen zich kunnen ontplooien en verder het veld ingaan.

Zo gezien, stemmen wij volledig in met

wat de minister in de memorie van toe- lichting over de subsidiëring zegt: "Naar de mening van de ondergetekende is sub- sidiëring thans in het algemeen slechts verantwoord, voorzover zij gericht is op instandhouding van het maatschappelijk werk dat bestaat".

Dat is precies wat wij bedoelen. Het moet namelijk niet zo zijn, dat enkele ver- spreide paratroopers op eigen ini1 iatief

I I Ook voor U: de HBiï] I

I HOLLANDSCHE BANK-UNIE

N.v.

I

L .:T:: :.:a =R=- ..1

het veld ingaan en dat de rest daarachter rustig de winterkwartieren betrekt. Die situatie kan ontstaan wanneer een sub- sidie de overheersende factor wordt. De achterban doet dan niet meer mee en laat het werk aan enkele voortrekkers over.

In afwachting van het rapport van de

"commissie vraagstukken subsidiëring"

onthield mevr. Schouwenaar-Franssen zich ove,igens vun verdere principiële be- schouwingen.

• * •

B

ij de behandeling van de begroting van Maatschappelijk Werk in de Tweede Kamer is opgemerkt, dat dit de- partement zich in een lustrum bevond, omdat het vijf jaar bestond. Een lustrum is een wapenschouw, het schouwen van mensen en middelen. Daarom is een lus- trum dus een bezinning. Die geest van be- zinning is terug te vinden in de begro- ting.

Ook zonder bestedingsbeperking zou deze begroting een geest van bezinning hebben gedragen. Deze bezinning ten aan- zien van dit dynamische werk is in deze dynamische tijd nodig. Deze tijd vereist een open oog voor de vele en veranderen- de mogelijkheden, een open oog, gepaard aan een vaste waardemeter.

Die vaste waarden, zo besloot nv.evr.

Schouwenaar-Franssen, zijn voor mijn politieke vrienden en mij: geestelijke vrij- heid, verantwoordelijkheid en sociale ge- rechtigheid. Wij achten het een eis van sociale gerechtigheid, dat aan de maat- schappelijke behoeften van deze tijd wordt voldaan op een eigentijdse wijze.

Wij zien hier ook een verantwoordelijk- heid, n.l. een verantwoordelijkheid ten aanzien van ons zelf en ten aanzien van de naaste, en wij zijn bereid hieraan mee te werken, met dien verstande, dat het maatschappelijk werk gericht zij op het wekken van eigen kracht en de zelfwerk- zaamheid van ons volk, waarin ieder de mogelijkheid moet vinden om te bloeien op de plaats waar hij is gezaaid.

V. v.D.

STALEN

KANTOORMEUBELEN

GISOLAMPBN

I.

!

l:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,

In juli 2020 mocht er weer binnen gesport worden en hebben een aantal kinderen van de zaterdag les nog 3x kunnen gymmen tot aan de zomervakantie... Door Corona alleen

De gecertificeerde hypotheekadviseurs van Zengerink Hypotheekspecialisten werken samen met vrijwel alle geldverstrekkers en bieden u door de onafhankelijke werkwijze het

van Bree zegt dat hij hier geen verklaring voor heeft. Derksen zegt dat ze Olaf wil meegeven dat hij streng moet zijn op betaling

Deze vragen hebben betrekking op de mogelijkheid om de productiviteit van publieke voorzieningen te kunnen meten, evenals de effecten van instrumenten op de productiviteit..

De heer T~ van den Berg Azo (Boskoop) heeft geen critiekop het beleid der Kamerfracties, maar vraagt wel qandacht voor het probleem van de sociale

W\1 ons konden verenigen, juist omdat de vorige regering in deze nota noodgedwongen wel tot dl! conclusie moest komen, dat een meer econo- mische vrijheid een

Onaanvaardbaar zal zijn een terugkeer zonder de volstrekte erkenning van Nederlands recht en plicht om, zolang de souvereiniteitsoverdracht aan de Verenigde Staten van Indonesië