Semantiek 1
college 8 Jan Koster
Vandaag
Vorige keer: constructie van betekenis in relatie tot situatie en context
Vandaag: taalhandelingstheorie
– Speech acts, taalhandelingen, taaldaden – Idee: taaluitingen fungeren vaak als
handelingen
– Voorbeeld: Hierbij open ik deze vergadering
John Austin (1911-1960)
How to do things with Words: The William James Lectures delivered at Harvard
University in 1955. Ed. J. O. Urmson Oxford: Clarendon, 1962.
John Searle (1932-)
Speech Acts: An Essay in the Philosophy of Language (1969).
Achtergrond
Frege
Logisch positivisme
Referentiële benadering semantiek
Tegenbeweging: “Don’t look for the meaning, look for the use!”
Oxford-Cambridge
– De late Wittgenstein
Gottlob Frege
Duits wiskundige en filosoof (1848-1925), grondlegger van logicisme en moderne
referentiële semantiek
Maakte onderscheid tussen Sinn (sense, betekenis, intensie) en Bedeutung
(reference, denotatie, extensie)
Voorbeeld: morgenster en avondster (=
Venus)
Fregeaanse erfenis
Frege zag, als in traditie, betekenis als objectieve eigenschap van woorden en zinnen
Referentie (“Bedeutung”): argumenten verwijzen naar objecten, predikaten naar verzamelingen, zinnen naar
waarheidswaarden
Wiskundige preoccupatie
Logisch positivisme
Wiener Kreis, groep Weense wiskundigen en filosofen met o.a. Moritz Schlick en
Rudolf Carnap (jaren 20 en 30 van de 20ste eeuw).
Anti-metafysisch
Ontwikkeling referentiële semantiek
Neopositivisme
Ook wel: logisch-positivisme
Eigenaardige variant van idee van
betekenissen als objectieve eigenschappen
Betekenis komt van buitenaf, via referentie (in de trant van Frege)
Frege had wiskundige intenties, maar dit
Referentie op zinsniveau
Frege: zinnen verwijzen naar een waarheidswaarde
Een zin is waar of onwaar
Logsich positivisme: zin waar op grond van de betekenis (tautologieën) of waar door correspondentie met werkelijkheid (referentie)
Zinnen zonder waarheidswaarde zijn betekenisloos, zinledig
Taalhandelingstheorie
Taalhandelingstheorie:
waarheidsbenadering van betekenis is veel te beperkt
Tal van zinnen hebben geen
waarheidswaarde: bevelen, verzoeken, wensen, vragen, beloftes, ceremoniële formules, etc.
Institutionele feiten
Benadrukt door John Searle
Voorbeeld: I now pronounce you man end wife
Ceremonieel taalgebruik: tijdens
conventionele procedure, ceremonie of ritueel
Bepaalde regels en bevoegde personen
Flexibiliteit
Te vergelijken met polysemie
Vragen kunnen voor alles en nog wat gebruikt wordem
A: Ga je die auto kopen?
B: Ben je nu helemaal gek geworden?
Is de paus katholiek?
Kunt u het pand onmiddelijk verlaten?
Zinstypen en bijbehorende standaardhandelingen
Zinstype Taalhandeling
declaratief
Zij gaat naar huis bewering interrogatief
Gaat zij naar huis? vraag imperatief
Ga naar huis! bevel
optatief
Moge jij naar huis gaan! wens
Austin contra traditionele clichés
Clichés (ook bij Frege en neopositivisme):
Dat declaratieve zinnen fundamenteel zijn
Dat het doen van beweringen de hoofdfunctie van zinnen is
Dat de betekenis van zinnen beschreven kan worden in termen van “waar” en
“onwaar”
Voorbeelden van zinnen zonder waarheidswaarde
Pardon!
Hallo
Drie pils graag!
We nemen er nog een
Wat kost dat?
Waar blijft de tijd
Voorbeelden van taaldaden
Ik beloof je dat we een taxi nemen
Ik wed voor 100 euro dat hij niet komt
Hierbij open ik het jachtseizoen
Ik waarschuw u dat misbruik gestraft zal worden
Ik doop u in de naam des vaders, etc.
Geslaagdheid
Taalhandelingen zijn niet “waar” of
“onwaar”, maar
Geslaagd (felicitous) of niet-geslaagd (infelicitous)
Geslaagdheidscondities (felicity)
Infelicitous: als je zegt “ik open de
vergadering” als je geen voorzitter bent
Oprechtheid
Oprechtheid is onderdeel van geslaagdheidscondities
Ik beloof je een taxi
Niet geslaagd als je het niet van plan bent
Expliciet vs. Impliciet
Expliciet
– Eerste persoon: ik open de vergadering – Bepaalde werkwoorden: beloven,
waarschuwen, dopen, openen
– Vaak met uitdrukkingen als: hierbij, hiermee...
Impliciet
– Als niets van dit alles gebruikt wordt
Expliciet
Ik beschuldig u hierbij van hoogverraad
Ik verzoek u hierbij om niet uit het raam te hangen
Ik verzeker je hierbij dat zij niet komt
Hiermee nodig ik je uit om bij ons te komen eten
Impliciet
U wordt beschuldigd van hoogverraad
U wordt verzocht niet uit het raam te hangen
Je kunt er zeker van zijn dat zij niet komt
Je bent uitgenodigd om bij ons te komen eten
Statement vs. taalhandeling?
In het verleden werd dit onderscheid wel gemaakt
Wens om proposities te blijven onderscheiden (referentieel)
Is niet houdbaar volgens John Austin:
“Het regent” is eigenlijk zoiets als: “Hierbij
Proposities?
Propositie: gedeelte van de zin met
waarheidswaarde (“waar” of “onwaar”)
Taalhandeling zou bestaan uit propositie plus perfomatief element
Voorbeelden
Propositie plus bewering Jan schildert het huis
Propositie plus vraag Schildert Jan het huis?
Propositie plus bevel Jan, schilder het huis!
Propositie plus wens
Geen vaste proposities
Het is onzin om proposities te zien als taalkundig constante eigenschap van zinnen
Elke zin wordt geïnterpreteerd in context en drukt potentieel een oneindig aantal proposities uit:
Jan schildert het huis (huis- of kunstschilder, etc.)
De drie facetten van Austin
Locutionary act
uiten van zin volgens de regels van de taal
Illocutionary act
de handeling die met de zin verricht wordt
Perlocutionary act
het eventuele gevolg van die handeling
De indeling van Searle
Reresentatief: spreker beoogt waarheid uit te drukken (beweren, concluderen)
Directief: spreker beoogt iets gedaan te krijgen van hoorder (verzoeken, bevelen)
Commissief: spreker legt zich vast op toekomstige handeling (commitment) (beloven, dreigen)
Expressief: spreker drukt psychologische toestand uit (bedanken, excuseren)
Declaratief: spreker beoogt verandering in institutionele situatie (excommuniceren, oorlog verklaren, dopen,
trouwen)
Searle’s felicity conditions
Voorwaarden vooraf
Propositionele inhoud
Oprechtheid
Essentie
Beloven (Searle)
Vooraf 1: H heeft liever dat S iets (A) wel doet dan niet
Vooraf 2: het is niet vanzelfsprekend voor S en H dat S sowieso A zal doen
Propositioneel: toekomstige handeling (A) door S geprediceerd over S
Oprechtheid: S is van plan om A te doen
Essentie: uiting geldt als commitment om A te doen
Vragen (Searle)
Vooraf 1: S weet het antwoord niet
Vooraf 2: het is niet vanzelfsprekend voor S en H dat H de inormatie zal verschaffen zonder de vraag
Propositioneel: elke propositie
Oprechtheid: S wenst de informatie
Essentie: de uiting geldt als handeling ter
Directe vs. indirecte taalhandelingen
Je spreekt van indirecte taalhandeling als er sprake is van een andere beoogde
handeling dan de letterlijke uitgedrukte handeling
Voorbeeld: vraag die eigenlijk een verzoek is
Kun je het zout even doorgeven?
Meer voorbeelden
Direct: vraag; indirect: verzoek
Waarom drink je je glas niet leeg?
Direct: bewering; indirect: verzoek/bevel Ik moet je vragen om mijn huis te
verlaten
Direct: bevel/bewering; indirect; dreiging Laat los of ik schiet
Is taalhandelingstheorie taalkunde?
Taalhandeling vaak niet zonder meer af te leiden uit taalvorm, maar ook uit contekst en situatie en hangt zelfs af van cultuur
Heeft te maken met relevantie- en coöperatieprincipes van Grice
James, het is koud hier
Statement of verzoek (in context)
Idiomatische component
Vergelijk (tweede zin geen normaal verzoek):
Kun je het zout even doorgeven?
Ben je in staat om het zout door te geven?
Contextuele flexibiliteit
Vgl. polysemie
in de juiste context kan bijna alles als taalhandeling geïnterpreteerd worden
Voorbeeld in boek. Geen verzoek zou zijn:
Zout is natriumchloride
Probeer contexten te bedenken waarin dit een verzoek is (wachtwoord, quiz: iedere keer als uw tegenstander een goed antwoord geeft wordt u verzocht 10 euro in te leveren)
Vragen
Hoeveel soorten taalhandelingen zijn er?
Eindig of oneindig veel?
Stel dat er een eindig aantal typen is (à la indeling van Searle), op hoeveel manieren kunnen die dan worden uitgedrukt?
Onderzoek ontaardt snel in het geven van voorbeelden
Beleefdheid
Indirecte taalhandelingen vaak als beleefder ervaren:
Geef het zout door! (direct verzoek, bevel) Kun je het zout doorgeven? (verzoek
ingekleed als vraag)
Cultuur-afhankelijkheid van beleefdheid
A: dat heb je goed gedaan! (compliment) B: dank je wel! (VS, Eurpa)
C: Nee, het stelt niets voor (China)
Nederlanders worden vaak als te direct ervaren (te veel directe taalhandelingen als verzoeken en statements, i.p.v.
Conclusies
Wederom: geen duidelijke scheiding tussn semantiek en pragmatiek
Waarheid is een begrip uit
maatschappelijk of wetenschappelijk verkeer, maar is niet geschikt om
betekenis te beschrijven
Taalhandelingen zijn belangrijk aspect van taalgebruik, maar zijn moeilijk af te
bakenen (flexibiliteitsprobleem)