Semantiek 1
college 7 Jan Koster
Vandaag
Vorige week: semantische classificatie van naamwoordelijke groepen (NP, DP): rollen en hun hiërarchieën, promotie en demotie, rolwisseling, classificeerders, geslacht
Vandaag: constructie van betekenis in relatie tot situatie en context
Deixis
Van het Griekse werkwoord voor aanwijzen (“deiknumi”)
Ook wel “indexicals” genoemd: woorden die geïndexeerd zijn voor de spreeksituatie
Voorbeelden: ik, jij, hier, nu, daar, toen, vandaag, gisteren
2- of 3-voudig systeem
Tweevoudig (Engels, Nederlands) this/these, that/those
hier, daar
Drievoudig (Spaans) este, ese, aquel
aquí, ahí, allí
4-voudig systeem
Hausa (W-Afrika, Nigeria) (â: vallende toon, a: hoge toon)
nân: hier, bij spreker nan: daar, bij hoorder cân: weg van beiden
can: verder weg van beiden
Nog veel ingewikkelder systemen van deixis
Daga (Papua Nieuw Guinea, boven en beneden ook in systeem verwerkt: hier boven, hier beneden, etc.
Yup‟ik (Eskimo-Aleut)
Uitgebreid: groot, onbeperkt
Beperkt: klein, statisch, dichtbij
Deixis ook in werkwoorden
Kom niet in mijn slaapkamer Ga niet naar mijn slaaplamer
? Fred went to me
? Fred came from me
Vraagteken (in boek) niet gerechtvaardigd (referentiepunt kan verschoven zijn)
Grammaticalisatie
Je spreekt van grammaticalisatie als
betekenisonderscheidingen vaste codering hebben in systeem
Vgl. Ned. die en Engels that/those:
meervoud niet gegrammaticaliseerd in Nederlands
Arabisch: grammaticalisatie van geslacht
Uitbreidingen van spatiale deixis
Tijd
Dat jaar was veel kouder dan dit jaar
Bezit Iers:
Tá Porsche agam Is Porsche bij mij
“Ik heb een Porsche”
Localistische theorie (Piaget, Lyons 1977)
Dualis
Sommige talen hebben dualis (precies twee) naast enkelvoud en meervoud
Arabisch
Singularis: anta (jij, m), anti (jij, f)
Pluralis: antum (jullie, m), antumna (jullie, f) Dualis: antumaa (jullie tweeën)
Inclusief en exclusief wij
Komt voor in zeer veel talen
Zayse (Ethiopië)
núy: wij (inclusief hoorder) níi: wij (exclusief hoorder)
Nederlands:
Wij gaan naar het feest (2x)
Sociale deixis (1)
Sociale verhoudingen vaak
gegramaticaliseerd in aanspreekvormen
Nederlands: ik, U (vgl. 3e persoon), gij
Duits: du (incl. familie, God), Sie
Frans: tu, vous (“je vous aime”)
Sociale deixis (2)
Japans: ook in werkwoordsvormen
Formele relatie
Tanaka-san ga kudasaimashita
„Dhr. Tanaka gaf het aan mij
Informele relatie (vriend) Tanaka-san ga kudasatta
„Dhr. Tanaka gaf het aan mij
Sociale deixis (2)
Gaat heel ver en sommige Aziatische talen
Niet alleen aanspreekvormen of
werkwoordsvormen, maar geheel apart vocabulair voor vorsten, keizer, etc.
Pluralis majestatis: wij Beatrix
Selectief gebruik lexicale informatie in context
Polysemie:
Metonymie: betekenis van X > betekenis gerelateerd aan X
Zie mijn voorbeelden met Schubert
Synecdoche (“pars pro toto”): deel staat voor geheel
Even neuzen tellen
Knappe koppen heb je daar
Meer voorbeelden van metonymie
De puinhopen van paars
Het Catshuis heeft nog niets besloten
Die driedelige pakken misten hun bonussen Even Apeldoorn bellen
De beurs staat zwaar in de min
De derde verdieping heeft het afgekeurd
Constructie van betekenis: drie soorten informatie
Betekenis geconstrueerd door integratie van informatie uit drie contextuele
domeinen:
Niet-talige context (situatie)
Tekstuele context (context)
Achtergrond, wereldbeeld
Niet-talige context
Deixis: spreeksituatie als referentiekader De vorige eeuw
De volgende spreker De eerste straat rechts Boven, beneden
Etc.
Talige context (discourse)
A: Ik heb honger
B: Ik ook! (-> ik heb honger)
A: Wie heeft de boeken teruggebracht?
B: Jan! (-> J heeft boeken teruggebracht)
Gemeenschappelijke achtergrond, cultuur
A: Ga je mee een ijsje halen?
B: Ik ben op dieet!
(Boodschap: „nee‟)
A: Kom bij ons lunchen volgende week B: Het is Ramadan
AI context voor computers:
Scripts
Schank en Abelson (1977): restaurant A gaat naar restaurant
A krijgt een plaats toegewezen A bestelt maaltijd bij ober
Ober breng A maaltijd A eet maaltijd
A geeft geld aan restaurant A verlaat restaurant
Taal kennen: scripts beheersen
Denkbaar dat je in bepaalde culturen eerst moet betalen voordat je een restaurant in mag, etc.
Chinese maaltijden: soep achteraf, rijst als je nog honger hebt aan eind
Anecdote: pasta in Italiaans restaurant in
Informatiestructuur van zin
Oude en nieuwe informatie
(topic/comment, thema/rhema, focus/presuppositie, given/new) JANSEN heeft de auto verkocht
JANSEN: nieuw, focus, rhema, comment iemand heeft de auto verkocht: oud, presuppositie, thema, topic
Praagse school
In jaren 20 en 30 vorige eeuw in Praag
Gevluchte Russen (Jacobson, Trubetzkoy) samen met Tsjechen
Geïnspireerd door Gestaltpsychology:
foreground-background
Voorgrond-achtergrond
Jong meisje of oude vrouw
Focus = voorgrond
JANSEN heeft de auto verkocht
Aangegeven door
– Intonatie (contrastief accent)
– Positie in zin (vooraan, achteraan) – Speciale constructie ((pseudo-)cleft)
(Pseudo-)cleft
Cleft
Het is Jansen die de auto verkocht heeft
Pseudo-cleft
Degene die de auto verkocht heeft is Jansen
Focuspartikels
Somalisch
Amina baa wargeyskii jeentay Amina FOC krant bracht
„Het was Amina die de krant bracht‟
Topic
Gespreksonderwerp
Jansen, dat vinden we allemaal een genie
– Vooropplaatsing (juist geen accent)
– Speciale constructies (wat betreft Jansen, hij gaat morgen naar Spanje)
– Partikels (zie o.a. Japans)
Japanse partikel wa
Kuzir wa honyuu-doobutu desu Walvis TOP zoogdier is
„Over walvissen gesproken, dat zijn zoogdieren‟
John wa watakusi no tomodati desu John TOP ik z‟n vriend ben
Andere vormen van oud-nieuw
Verhaalstructuur:
Er was eens een prinses. De prinses....
Anafora: verwijzing afhankelijk van voorafgaande (bij voornaamwoorden) Marie dacht dat zij honger had
Ook deiktisch:
Hij is een idioot!
Anaforiciteit
Schaal: namen>descripties>epitheta>
anaforen
Jansen kwam te laat. De man, de idioot, hij had de bus gemist
Vgl.
*De idioot kwam te laat. Jansen had de
Anaforen soms vóór antecedent
Dat hij de mazelen had, verbaasde Jan zeer
Zij was nog niet binnen of Angela begon driftig te gesticuleren
Bruginferenties
Ik keek rond in de kamer. Het plafond was erg hoog
Ik liep de kamer in. De ramen keken uit op de binnenplaats
Jan ging lekker wandelen in de pauze. Het park lag er voorjaarsachtig bij
Conversationele implicaties
Paul Grice
Gesprek soort contract (stilzwijgende
overeenkomst) tussen gespreksparters en wel van coöperatieve aard
Maxims (vuistregels)
Vereenvoudigd:
Waarheidsgehalte: je mag er vanuit gaan dat wat gezegd wordt waar is, niet uit de duim gezogen wordt
Economie en relevantie: wat gezegd wordt is relevant; niet meer of minder dan nodig
Voorbeelden (1)
Relevantie
Vorst tot lakei:
James, het is koud hier
Implicatuur: James, doe het raam dicht A: kan ik 10 euro van je lenen?
B: mijn portemonnee ligt in de hal
Implicatuur: „ja‟ (kan „nee‟ zijn in andere context, bv. als hal ontoegankelijk is)
Voorbeelden (2)
schaalimplicaturen
<alle, een paar>
A: Heb je alle meisjes gezien?
B: Een paar!
Implicatuur: ik heb ze niet allen gezien (strikt logisch gezien ook waar als je ze allemaal gezien hebt, maar dat wordt
Flouting
Als je bewust afwijkt van de maxims (zoals over waarheidsgehalte)
Ironie
Jansen is een genie!
Hyperbool
Ik heb het haar miljoenen malen verteld
Conclusies
Taal en betekenis door en door afhankelijk van context en situatie
Betekenis is constructie (calculatie) op grond van lexicale info, zinsstructuur en context/situatie (selectie, inferentie,
implicaturen)
Geen scherpe scheiding tussen semantiek