• No results found

J A A R V E R S L A G 2 0 1 5 Commissies van beroep po, vo, mbo en hbo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "J A A R V E R S L A G 2 0 1 5 Commissies van beroep po, vo, mbo en hbo"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

J A A R V E R S L A G 2 0 1 5

Commissies van beroep po, vo, mbo en hbo

Meer informatie op www.onderwijsgeschillen.nl

(2)

Inleiding

Hierbij treft u aan het jaarverslag 2015 aan van de Commissies van Beroep PO, VO, BVE en HBO.

In het jaarverslag vindt u per Commissie van beroep een overzicht van het aantal uitspraken en de onderwerpen daarvan. Ook de samenvattingen van de uitspraken uit 2015 zijn opgenomen.

De geanonimiseerde uitspraken van de Commissies van Onderwijsgeschillen worden gepubliceerd op de website van Onderwijsgeschillen. Ook verschijnt maandelijks een nieuwsbrief met daarin de

samenvattingen van de gepubliceerde uitspraken met links naar de teksten van de uitspraken.

Op 7 juli 2015 is de nieuwe website van Onderwijsgeschillen online gegaan (www.onderwijsgeschillen.nl).

Deze biedt nu een duidelijk toegangsportaal voor de verschillende groepen gebruikers die de website dagelijks raadplegen. Hierdoor vinden bijvoorbeeld zowel schoolbesturen, werknemers als juridische professionals snel hun weg naar de uitspraken van de Commissies van Beroep, hun reglementen, en de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving. Met de komst van de nieuwe website zijn ook de samenvattingen van de geanonimiseerde uitspraken van de Commissies redactioneel vernieuwd. De nieuw gekozen vorm geeft meer informatie en verbetert de internet-zoekresultaten, waardoor de uitspraken van de Commissies sneller worden gevonden.

Over de toekomst van de Commissies van Beroep is de afgelopen jaren veel gesproken. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015, geldt ook voor de werknemers in het bijzonder onderwijs de preventieve ontslagtoets en is de wettelijke verplichting voor bijzondere scholen om een Commissie van Beroep te hebben, per 1 juli 2015 uit de sectorwetten gehaald. Dit betekent dat per 1 juli 2015 de (wettelijke) bevoegdheid van de Commissie van Beroep om achteraf over een ontslag te oordelen, is komen te vervallen.

Zolang de Commissie van Beroep geregeld blijft in de diverse geldende en nawerkende sector-cao’s blijft zij bevoegd om te oordelen over andere arbeidsrechtelijke geschillen, zoals beroepen tegen berisping,

schorsing en overplaatsing. Het gaat dan om besluiten die in de toepasselijke cao zijn genoemd als besluiten waartegen de werknemer bij de Commissie beroep in kan stellen.

Het is nu aan de sociale partners om te beslissen of in de nieuw te sluiten cao’s nog de mogelijkheid van beroep bij de Commissie van Beroep wordt gehandhaafd.

Bij de redactie van dit jaarverslag is bekend dat dit wel het geval zal zijn in de sector HBO. Voor de overige sectoren is de situatie nog onzeker. De cao-onderhandelingen beperken zich vooralsnog tot de uitvoering van het loonakkoord en de sociale zekerheid.

Zodra de nieuwe cao’s bekend zijn, zal op de website van Onderwijsgeschillen aandacht besteed worden aan de gevolgen daarvan voor het voortbestaan en de bevoegdheid van de Commissies van Beroep.

In het verslagjaar hebben de Commissies van Beroep in totaal 92 uitspraken gedaan. Dat is substantieel meer dan in de voorgaande jaren. Vooral in de maanden juli en augustus 2015 zijn opmerkelijk meer beroepen tegen ontslagbesluiten bij de Commissies ingediend. Het lijkt erop dat de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 een aantal werkgevers heeft bewogen om nog onder het oude ontslagrecht afscheid te nemen van een aantal werknemers.

De Commissies van Beroep en Stichting Onderwijsgeschillen hopen u met dit jaarverslag van dienst te zijn.

(3)

Samenstelling Commissies van beroep

mr. L.C.J. Sprengers mr. C.H. Kemp-Randewijk mr. drs. W.H.B. den Hartog Jager drs. A.A.M. Kooij-Blok

drs. K.A. Kool drs. P. Koppe mr. K.P. Piena

mr. D.A.M. Schilperoord mr. M. Th. van Wel

voorzitter vice- voorzitter vice voorzitter lid werkgevers lid werkgevers lid werknemers lid werkgevers lid werknemers lid werknemers

(4)

Beroep primair onderwijs

Aangesloten scholen

In het verslagjaar waren er bij de Commissie 81 po-besturen met 1 of meer scholen (inclusief po/vo besturen) aangesloten

Behandelende beroepen commissie van beroep po:

Beroepen resterend uit 2014 5

Dit kalenderjaar aangemeld 29

Totaal in behandeling in 2015 34

Ingetrokken 12

Aantal uitspraken : 19, waarvan 7 gevoegd

Behandeling nog niet afgerond op 31.12.15 3

Vergelijking verslagjaar met voorgaande jaren :

2014

totaal in behandeling 41 ingetrokken 14

uitspraken 22

voortgezet in 2015 5

2013

totaal in behandeling 54 ingetrokken 28

uitspraken 18

voortgezet in 2014 8

2012

totaal in behandeling 25 ingetrokken 15

uitspraken 5

voortgezet in 2013 5

2011

totaal in behandeling 15 ingetrokken 7

uitspraken 7

voortgezet in 2012 1

(5)

Uitspraken van de Commissie van beroep PO

Van de 19 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn:

Gegrond verklaard het beroep tegen:

rddf plaatsing 7

beroep tegen een schriftelijke berisping 1 ontslag wegens arbeidsongeschiktheid 1

Ongegrond verklaard het beroep tegen:

beroep tegen beëindiging tijdelijk dienstverband 1

beroep tegen overplaatsing 2

ontslag wegens arbeidsongeschiktheid 2

schorsing als ordemaatregel 1

ontslag staande voet 1

salarisdoorbetaling na ontslag 1

ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid 1

rddf plaatsing 1

(6)

Samenvattingen uitspraken commissie van beroep PO

106382 - Beroep tegen mededeling einde tijdelijk dienstverband van rechtswege Samenvatting

De werkgever heeft de werknemer meegedeeld dat het verlengd tijdelijk dienstverband van rechtswege eindigt. Er zijn twee opvolgende arbeidsovereenkomsten waarvan de tweede aan te merken is als een overeenkomst als bedoeld in art. 3.3 lid 2 cao po, d.w.z. een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met uitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In een dergelijk geval dient de werkgever op grond van artikel 3.6 lid 3 cao po tenminste twee maanden voor de einddatum een

beslissing te nemen over het vervolg. Gelet op deze bijzondere procedure, die in dit geval van toepassing is, moet de bestreden beslissing worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 12.1 aanhef en onder g cao po zodat sprake is van een voor beroep vatbare beslissing. Ten aanzien van de beslissing dat het (verlengd) tijdelijk dienstverband van rechtswege eindigt komt de werkgever een grote mate van beoordelingsvrijheid toe. Slechts in geval van zeer bijzondere omstandigheden kan de werkgever de bevoegdheid worden ontzegd om te beslissen dat een (verlengd) tijdelijk dienstverband van rechtswege eindigt. Van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden is niet gebleken. De werkgever heeft zijn beslissing voorts voldoende gemotiveerd. Aldus heeft de werkgever in redelijkheid kunnen beslissen dat het verlengd tijdelijk dienstverband van rechtswege eindigt. Beroep ongegrond.

106405 - Bij de overplaatsing van de leerkracht heeft de werkgever een juiste belangenafweging gemaakt en zich voldoende ingespannen voor het vinden van een juiste functie.

Situatie

Door de invoering van passend onderwijs is de beschikbare formatie voor ambulante begeleiders in het mbo minder. Als gevolg hiervan besluit de werkgever de ambulante begeleiders die in het mbo werken elders als leerkracht in de organisatie te plaatsen. De werknemer is geplaatst in de functie van leerkracht in het vso. De functie van de werknemer blijft hetzelfde maar zijn taken veranderen. Tegen het

(over)plaatsingsbesluit maakt de werknemer bezwaar waarop de werkgever het bezwaar ongegrond verklaart. De werknemer stelt vervolgens beroep in tegen het besluit van de werkgever.

Uitspraak Commissie

Het beroep is ongegrond. De werkgever heeft in redelijkheid tot zijn beslissing kunnen komen om de werknemer (over) te plaatsen naar de functie van leerkracht in het vso.

Toelichting

De werknemer stelt dat de werkgever reorganiseert en de regels die daarbij horen in acht moet nemen. Of het hier gaat om een reorganisatie is niet doorslaggevend omdat de cao po de mogelijkheid biedt een werknemer zonder zijn instemming over te plaatsen bij een formatietekort. De vraag is of de werkgever de werknemer in redelijkheid heeft kunnen overplaatsen. De werknemer vervulde feitelijk werkzaamheden als ambulant begeleider maar was formeel in dienst als leerkracht. De werkgever had met de werknemer een belangstellings/registratiegesprek op basis waarvan een top vijf is samengesteld van voorkeuren van de werknemer voor vacante functies. De voorkeur van de werknemer ging uit naar plaatsing in het mbo.

Hierop heeft de werkgever echter geen directe invloed. Ook waren niet alle gewenste functies of

combinaties van functies beschikbaar. Zo was de combinatie leerkracht met taken als ambulant begeleider geen vacante functie. De werkgever plaatste de werknemer vervolgens in een functie die overeenkwam met een van zijn voorkeuren uit zijn top vijf. De werkgever heeft zich voldoende ingespannen om de werknemer in een passende functie (over) te plaatsen en de belangen van de werknemer zijn daarbij zorgvuldig gewogen.

(7)

106483 - Leraar ten onrechte berispt wegens bij de arm beetpakken van leerling tijdens gymles.

Situatie

De leraar heeft een leerling bij de arm beetgepakt tijdens de gymles terwijl de ouders hadden aangegeven dat lichamelijk contact met de leerling niet was toegestaan. Ook zou hij een groep kinderen zonder voldoende begeleiding naar een andere locatie hebben laten fietsen. De werkgever geeft hem een schriftelijke berisping.

Uitspraak Commissie

Volgens de werkgever is de berisping gegrond op twee feiten, maar is feitelijk maar gegrond op één feit: het beetpakken bij de arm tijdens de gymles. Dat feit staat vast, maar is onvoldoende zwaar om te leiden tot een schriftelijke berisping. Het beroep is gegrond.

Toelichting

In een eerste gesprek heeft de werkgever de werknemer aangesproken op twee feiten. In de bestreden beslissing verwijst hij naar slechts een van deze twee feiten. Het andere feit blijft daarom bij de

beoordeling van het beroep verder buiten beschouwing. De leraar heeft in een reflex beschermend gehandeld en de leerling willen behoeden voor een mogelijke val van een zware mat. Dat de leerling niet mocht worden aangeraakt, wist de leraar niet en hoefde hij ook niet te weten onder de omstandigheid dat hij belast was met lesgeven aan 14 groepen op verschillende scholen.

106616 - Ontslag wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid houdt stand omdat voldaan is aan de voorwaarden.

Situatie

De werknemer is afwezig wegens ziekte. Na 3 jaar ziekteverlof ontslaat de werkgever hem.

Uitspraak Commissie

De ontslagbeslissing voldoet aan de daaraan gestelde voorwaarden. Het beroep is ongegrond.

Toelichting

De belangrijkste voorwaarden waaraan een ontslag wegens arbeidsongeschiktheid moet voldoen zijn: de arbeidsongeschiktheid moet ten minste twee jaar hebben geduurd, herstel binnen een periode van zes maanden na de genoemde twee jaar is redelijkerwijs niet te verwachten en bij de werkgever zijn geen reële herplaatsingsmogelijkheden. De werknemer is op 3 november 2011 uitgevallen en sindsdien onafgebroken arbeidsongeschikt geweest. Het is niet voldoende aannemelijk dat herstel binnen een periode van zes maanden te verwachten is. Van reële herplaatsingsmogelijkheden is niet gebleken. De werkgever heeft dit afdoende weersproken en van de zijde van de werknemer zijn hierover onvoldoende concrete feiten genoemd.

106629 - Overplaatsing van werkneemster in het kader van re-integratie toegestaan omdat terugkeer op de eigen school vanwege een conflict nu niet zinvol is.

Situatie

Een werkneemster is na een negatieve beoordeling enige tijd ziek. De werkgever wil haar laten re-

integreren op een andere school en besluit haar daarom over te plaatsen. De werkneemster is het daar niet mee eens.

Uitspraak Commissie

Het beroep is ongegrond. De verhoudingen tussen de werkneemster en de schoolleiding zijn zodanig gespannen dat terugkeer op de eigen school op dit moment niet moet worden nagestreefd.

Toelichting

Nadat de werkneemster een negatieve beoordeling had gekregen, heeft zij daartegen bezwaar bij de werkgever ingediend. Dit bezwaar is door de ziekte van de werkneemster nog niet behandeld. Door de beoordeling en de daaruit voortvloeiende gesprekken en correspondentie is de relatie tussen de werkneemster en de schoolleiding onder druk komen te staan. Onder deze omstandigheden is het niet onredelijk om de re-integratie op een andere school te doen plaats vinden, temeer omdat de werkneemster zelf kan kiezen op welke school dit zal gebeuren.

(8)

106792 - Verzoek voorlopige voorziening in het kader van schorsing als ordemaatregel afgewezen.

Commissie: Commissie van Beroep PO (uitspraak in voorlopige voorziening) Situatie

Een schooldirecteur is geschorst vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. De werkgever wil het

dienstverband beëindigen. De schooldirecteur is bij de Commissie van Beroep PO in beroep gegaan tegen de schorsing en verzoekt de Voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen dat hij weer toegelaten wordt tot het werk.

Uitspraak Voorzitter

De Voorzitter wijst het verzoek af. Het is waarschijnlijk dat de Commissie van Beroep het beroep tegen de schorsing ongegrond zal verklaren. Het belang van de werkgever prevaleert boven dat van de

schooldirecteur.

Toelichting

De schorsing is opgelegd omdat de werkgever het dienstverband wil beëindigen. Partijen zijn er niet in geslaagd een minnelijke regeling te treffen. Daarna heeft de werkgever een begin gemaakt met het formele ontslagtraject. Tijdens de schorsing van de directeur is er onrust ontstaan onder het schoolpersoneel en de ouders. Door de ontstane situatie is het treffen van de gevraagde voorziening tot het toelaten van

werkneemster tot haar werk niet opportuun. Ook is de verhouding tussen de directeur-bestuurder en de schooldirecteur dusdanig verstoord, dat werkhervatting zonder meer geen optie is.

106863 - Verzoek voorlopige voorziening om salarisdoorbetaling na ontslag op staande voet afgewezen.

Voorzitter van de Commissie van Beroep PO (uitspraak in voorlopige voorziening) Situatie

Een werknemer voert een procedure bij de Commissie van Beroep over beëindiging van een deel van zijn betrekking. In die procedure legt hij een verklaring van zijn ex-leidinggevende over. Deze verklaring komt niet overeen met de verklaring die de ex-leidinggevende heeft verstrekt. De werknemer wordt hierop op staande voet ontslagen. Hij verzoekt de Voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen inhoudende doorbetaling van salaris.

Uitspraak Voorzitter

De Voorzitter wijst het verzoek af. Het is waarschijnlijk dat de Commissie van Beroep het beroep tegen het ontslag ongegrond zal verklaren.

Toelichting

De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst voor zover vereist ontbonden op grond van een

dringende reden: hij kwalificeert de valse voorstelling van zaken als bedrog als bedoeld in artikel 7:678 lid 2 sub d BW. Het is niet waarschijnlijk dat de Commissie van Beroep een ander oordeel zal hebben. Het is dus niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid aan te nemen dat de Commissie van Beroep het beroep van de werknemer in de bodemprocedure gegrond zal verklaren. Daarom wijst de Voorzitter de gevraagde voorziening niet toe.

106685 - Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid houdt geen stand, omdat de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen voor de re-integratie van de werknemer.

Situatie

Een werknemer is ontslagen wegens arbeidsongeschiktheid.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond omdat de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen om de werknemer te laten re-integreren.

Toelichting

De werknemer heeft altijd in de onderbouw gewerkt. Nadat zij in de bovenbouw is geplaatst, wordt zij ziek.

Naast werk spelen privé-omstandigheden een rol en het neemt enige tijd voor de re-integratie gestart kan worden. De werkgever kiest dan niet voor re-integratie in de onderbouw maar zet in op spoor-2,

bemiddeling naar een andere werkgever. Niet valt in te zien waarom re-integratie in de onderbouw niet is geprobeerd, te meer omdat de werknemer op eigen initiatief al elders arbeidstherapeutische

werkzaamheden in de onderbouw op een school verrichtte. Onder deze omstandigheden heeft de werkgever redelijkerwijze niet tot ontslag kunnen overgaan.

(9)

106852 - Ontslag op staande voet wegens fraude terecht gegeven.

Situatie

De werknemer heeft in een procedure bij de Commissie van Beroep een verklaring van een ex-collega overgelegd. Maar deze verklaring is door de werknemer aangepast. Als de werkgever dit ontdekt, ontslaat hij de werknemer op staande voet.

Uitspraak Commissie

Het beroep is ongegrond. Het is begrijpelijk dat de werkgever door de fraude van de werknemer het vertrouwen in hem heeft verloren.

Toelichting

De werknemer heeft de verklaring van zijn ex-collega op een aantal punten aangepast, waardoor deze een andere inhoud en strekking heeft gekregen. Als dit niet ontdekt was, had dit voor de werkgever

aanmerkelijke financiële gevolgen gehad. Het ontslag heeft weliswaar verstrekkende gevolgen voor de werknemer, maar het is te billijken dat de werkgever door de fraude het vertrouwen in hem is verloren.

106780 - Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid houdt stand omdat aan de voorwaarden voor ontslag is voldaan en de werknemer ten onrechte een passende functie heeft geweigerd.

Situatie

De werknemer, leerkracht, is ruim drie jaar arbeidsongeschikt. De werkgever zegt daarom de arbeidsovereenkomst op.

Uitspraak Commissie

Het beroep is ongegrond. Er is voldaan aan de voorwaarden voor ontslag van een arbeidsongeschikte werknemer.

Toelichting

Een arbeidsongeschikte werknemer kan na twee jaar ziekte worden ontslagen. Dan moet herstel binnen een half jaar niet te verwachten zijn. De werknemer heeft niet aangetoond dat zij weer zou kunnen werken als leerkracht. De werkgever wilde de werknemer herbenoemen in de functie van onderwijsassistent maar de werknemer heeft dit geweigerd. Omdat deze functie door zowel UWV als door de arbeidsdeskundige als passend is aangemerkt en er geen andere passende functie voorhanden is, heeft de werkgever in

redelijkheid tot ontslag van de werknemer mogen overgaan.

106919 - Ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid mag na drie onvoldoende beoordelingen en verbetertraject.

Situatie

De werkneemster functioneert al geruime tijd onder de maat. Een verbetertraject levert geen blijvende vooruitgang op en de werkgever gaat over tot ontslag.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep tegen het ontslag is ongegrond omdat de werkgever voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de werknemer niet naar behoren functioneerde en dat verbetering van dat onvoldoende functioneren ondanks coaching en aanwijzingen van de werkgever uitbleef.

Toelichting

De werknemer heeft in de afgelopen twee jaar drie onvoldoende beoordelingen gekregen.

Vervolgens is een verbetertraject ingezet. Concrete verbeterpunten zijn geformuleerd en twee coaches zijn aangetrokken om de werknemer te begeleiden.

Desondanks bleef verbetering uit. De werkgever heeft hieraan in redelijkheid de conclusie kunnen verbinden dat de werknemer niet (langer) geschikt was voor het uitoefenen van haar functie van leerkracht.

(10)

106979, 106980, 106982, 106983, 106984, 106988 en 106928 - De plaatsing van de functie van de werknemer in het rddf is niet juist, omdat de werkgever ten onrechte uitgaat van een

afvloeiingslijst voor al zijn werknemers terwijl er per school als bedrijfsvestiging moet worden afgevloeid.

Situatie

De werkgever voorziet terugloop van inkomsten en wil bezuinigen. Hij wil op termijn leerkrachten

ontslaan en plaatst daarom een aantal functies van werknemers over meerdere van zijn scholen in het rddf.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep is gegrond. Bij de vaststelling van de afvloeiingsvolgorde is de Ontslagregeling niet juist toegepast.

Toelichting

Door invoering van de Wet Werk en Zekerheid worden reorganisatie-ontslagen vanaf 1 juli 2015 door UWV beoordeeld. UWV dient daarvoor de Ontslagregeling te hanteren. De Commissie past de

Ontslagregeling nu reeds toe op de rddf-plaatsing.

Een van de normen uit de Ontslagregeling betreft de afvloeiing per bedrijfsvestiging. De scholen van het bevoegd gezag zijn om diverse redenen als zelfstandige eenheden te herkennen en moeten daarom worden aangemerkt als bedrijfsvestiging als bedoeld in artikel 14 van de Ontslagregeling. Daarom moet per school bezien worden welke werknemers voor afvloeiing in aanmerking komen. Door de opstelling van een integrale afvloeiingslijst voor al zijn scholen, heeft de werkgever de Ontslagregeling niet juist toegepast.

106978 - De plaatsing van de schoonmaker-functie in het rddf is juist, omdat de functiegroep schoonmaak vanwege formatietekort wordt opgeheven.

Situatie

De werkgever voorziet terugloop van inkomsten en wil bezuinigen. Hij heeft besloten de schoonmaak extern uit te besteden en heeft bedongen dat de nieuwe opdrachtnemer de drie werkzame schoonmakers in dienst neemt. Daarom zijn alle functies in de functiegroep schoonmakers in het rddf geplaatst.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep is ongegrond. Omdat de functiegroep schoonmakers vervalt, is er geen noodzaak om aan de hand van het afspiegelingsbeginsel de ontslagvolgorde te bepalen.

Toelichting

Door invoering van de Wet Werk en Zekerheid worden reorganisatie-ontslagen vanaf 1 juli 2015 door UWV beoordeeld. UWV dient daarvoor de Ontslagregeling te hanteren. De Commissie past de

Ontslagregeling nu reeds toe op de rddf-plaatsing. De keuze van de werkgever (externe schoonmaak met indiensttreding van de drie schoonmakers) is niet strijdig met de artikelen 5 en 6 van de Ontslagregeling.

Omdat de gehele functiegroep wordt opgeheven, is het redelijk dat de werkgever de functies van alle in deze functiegroep werkzame personen in het rddf heeft geplaatst. Daarom hoeft er ook geen

ontslagvolgorde te worden bepaald.

(11)

Beroep VO

Aangesloten scholen

In het verslagjaar waren er bij de Commissie 77 vo-besturen met 1 of meer scholen aangesloten

Behandelende beroepen commissie van beroep vo:

Beroepen resterend uit 2014 31

Dit kalenderjaar aangemeld 51

Totaal in behandeling in 2015 82

Ingetrokken 39

Aantal uitspraken : 36

Behandeling nog niet afgerond op 31.12.15 7

Vergelijking verslagjaar met voorgaande jaren :

2014

totaal in behandeling 76 ingetrokken 30

uitspraken 13

voortgezet in 2015 31

2013

totaal in behandeling 50 ingetrokken 29

uitspraken 13

voortgezet in 2014 8

2012

totaal in behandeling 46 ingetrokken 16

uitspraken 22

voortgezet in 2013 8

2011

totaal in behandeling 58 ingetrokken 23

uitspraken 22

voortgezet in 2012 13

(12)

Uitspraken van de Commissie van beroep VO

Van de 36 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn:

Gegrond verklaard het beroep tegen onthouden promotie

schorsing als ordemaatregel

ontslag wegens gewichtige omstandigheden ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid ontslag wegens plichtsverzuim

17 1 1 1 1

Ongegrond verklaard het beroep tegen onthouden promotie

ontslag wegens gewichtige omstandigheden herzieningsverzoek

voorlopige voorziening

6 2 1 1

Niet ontvankelijk verklaard het beroep tegen

Indirect onthouden promotie schorsing als ordemaatregel

2 1

Onbevoegd verklaard het beroep tegen beëindiging verlengd dienstverband

ontslag op eigen verzoek (betwist) 1 1

(13)

Samenvattingen uitspraken commissie van beroep voortgezet onderwijs

106359 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever dat de werknemer geen beroep kan doen op het entreerecht.

Deze beslissing vloeit voort uit de urentoedeling voor het schooljaar 2014-2015 waarbij de werknemer minder dan 50% van haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. Deze toedeling heeft tot gevolg dat de werknemer niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 5.2 cao vo zodat zij niet in aanmerking komt voor een LD-functie. Aldus is sprake van het direct of indirect onthouden van promotie.

Vast staat dat de functie van de werknemer deel uitmaakt van de structurele formatie van de school en dat zij onafgebroken reeds vele jaren nagenoeg al haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. De

werknemer heeft aan de bepalingen in de cao vo over het entreerecht, aan het onderhandelaarsakkoord en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting kunnen ontlenen dat zij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet en

zodoende ook haar entreerecht geldend zou kunnen maken. De werkgever heeft zich niet als een goed werkgever gedragen door aan de werknemer, anders dan in de voorafgaande schooljaren, minder dan de helft van haar lesuren in de bovenbouw toe te delen. Beroep gegrond.

106377 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever met betrekking tot de urenverdeling voor het schooljaar 2014-2015 waaruit blijkt dat werknemer minder dan 50% van haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. Deze urentoedeling heeft tot gevolg dat de werknemer het entreerecht wordt onthouden. De beslissing omtrent de lessentoedeling dient daarom te worden aangemerkt als een beslissing waarbij direct of indirect promotie wordt onthouden.

Vast staat dat de functie van de werknemer deel uitmaakt van de structurele formatie van de school en dat zij onafgebroken reeds vele jaren nagenoeg al haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. Dat de urentoedeling in de voorgaande schooljaren ook deels op toeval zou berusten, zoals de werkgever heeft aangevoerd, moge wellicht zo zijn doch dit behoort voor risico van de werkgever te komen. De werknemer heeft aan de bepalingen in de cao vo over het entreerecht, aan het onderhandelaarsakkoord en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting kunnen ontlenen dat zij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet en zodoende ook het entreerecht geldend zou kunnen maken. De werkgever heeft zich niet als een goed werkgever gedragen door aan de werknemer, anders dan in de voorafgaande schooljaren, minder dan de helft van haar lesuren in de bovenbouw toe te delen. Beroep gegrond.

106381- Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever met betrekking tot de urenverdeling voor het schooljaar 2014-2015 waaruit blijkt dat werknemer minder dan 50% van zijn lessen geeft aan de

bovenbouw havo en vwo. Dit heeft tot gevolg dat de werknemer het entreerecht wordt onthouden. De beslissing omtrent de lessentoedeling dient daarom te worden aangemerkt als een beslissing waarbij direct of indirect promotie wordt onthouden. Vast staat dat de functie van de werknemer deel uitmaakt van de structurele formatie van de school en dat hij onafgebroken reeds vele jaren nagenoeg al zijn lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. De werknemer heeft aan de bepalingen in de cao vo over het entreerecht, aan het onderhandelaarsakkoord en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting kunnen ontlenen dat hij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet en zodoende ook zijn entreerecht geldend zou kunnen

maken. De werkgever heeft zich niet als een goed werkgever gedragen door aan de werknemer, anders dan in de voorafgaande schooljaren, minder dan de helft van zijn lesuren in de bovenbouw toe te delen. Beroep gegrond.

(14)

106390 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

De werknemer heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever met betrekking tot de urenverdeling voor het schooljaar 2014-2015 waaruit blijkt dat zij minder dan 50% van zijn lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. De werknemer is het niet eens met deze toedeling van uren, die tot gevolg heeft dat haar het entreerecht wordt onthouden. De beslissing omtrent de lessentoedeling dient daarom te worden aangemerkt als een beslissing waarbij direct of indirect promotie wordt onthouden. Vast staat dat de functie van de werknemer deel uitmaakt van de structurele formatie van de school en dat zij

onafgebroken reeds vele jaren nagenoeg al haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. De

werknemer heeft aan de bepalingen in de cao vo over het entreerecht, aan het onderhandelaarsakkoord en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting kunnen ontlenen dat zij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet om

zodoende ook haar entreerecht geldend zou kunnen maken. De werkgever heeft zich niet als een goed werkgever gedragen door aan de werknemer, anders dan in de voorafgaande schooljaren, minder dan de helft van haar lesuren in de bovenbouw toe te delen. Beroep gegrond.

106406 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever met betrekking tot de urenverdeling voor het schooljaar 2014-2015 waaruit blijkt dat werknemer minder dan 50% van haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. Dit heeft tot gevolg dat de werknemer het entreerecht wordt onthouden. De beslissing omtrent de lessentoedeling dient daarom te worden aangemerkt als een beslissing waarbij direct of indirect promotie wordt onthouden. Vast staat dat de functie van de werknemer deel uitmaakt van de structurele formatie van de school en dat zij onafgebroken reeds vele jaren nagenoeg al haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. De werknemer heeft aan de bepalingen in de cao vo over het

entreerecht, aan het onderhandelaarsakkoord en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting kunnen ontlenen dat zij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet en zodoende ook haar entreerecht geldend zou kunnen maken. De werkgever heeft zich niet als een goed werkgever gedragen door aan de werknemer, anders dan in de voorafgaande schooljaren, minder dan de helft van haar lesuren in de bovenbouw toe te delen.

Beroep gegrond.

106409 - Beroep tegen het onthouden van promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever met betrekking tot de urenverdeling voor het schooljaar 2014-2015 waaruit blijkt dat werknemer minder dan 50% van haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. Dit heeft tot gevolg dat de werknemer het entreerecht wordt onthouden. De beslissing omtrent de lessentoedeling dient daarom te worden aangemerkt als een beslissing waarbij direct of indirect promotie wordt onthouden.

Vast staat dat de functie van de werknemer deel uitmaakt van de structurele formatie van de school en dat zij onafgebroken reeds vele jaren nagenoeg al haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. De

werknemer heeft aan de bepalingen in de cao vo over het entreerecht, aan het onderhandelaarsakkoord en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting kunnen ontlenen dat zij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet en

zodoende ook haar entreerecht geldend zou kunnen maken. De werkgever heeft zich niet als een goed werkgever gedragen door aan de werknemer, anders dan in de voorafgaande schooljaren, minder dan de helft van haar lesuren in de bovenbouw toe te delen. Beroep gegrond.

(15)

106441 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever om de werknemer niet in aanmerking te laten komen voor een LD-functie omdat zij minder dan 50% van haar lessen in de bovenbouw lesgeeft. Vast staat dat de functie van de werknemer deel uitmaakt van de structurele formatie van de school en dat zij

eerstegraads bevoegd is. Ter zitting is vastgesteld dat de werknemer vanaf 1 augustus 2014 naast de reguliere lessen ook zogenoemde Z-uren (zelfstandig werken) geeft. Deze Z-uren tellen ook mee voor de berekening, zodat de werknemer voor meer dan 50% van haar lessen in de bovenbouw is ingedeeld. Aldus voldoet de werknemer aan de voorwaarden van artikel 5.2 cao vo en heeft zij per 1 augustus 2014 recht op een LD-functie. Beroep gegrond.

106368 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever om de werknemer niet in aanmerking te laten komen voor een LD-functie.

De werkgever heeft de werknemer op een later tijdstip een aanbod gedaan om met terugwerkende kracht per 1 augustus 2014 te worden benoemd als docent LD. De werknemer heeft dit aanbod aanvaard. De werknemer heeft het beroep evenwel gehandhaafd omdat hij meent voorwaardelijk te zijn benoemd in de LD-functie. Van een voorwaardelijke benoeming is geen sprake zodat direct of indirect onthouden van promotie niet aan de orde is. De werknemer heeft thans geen (proces)belang meer bij zijn beroep. Beroep niet-ontvankelijk.

106358 – Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever om de werknemer niet in aanmerking te laten komen voor het entreerecht. Vast staat dat de werknemer de voorafgaande schooljaren niet 50% of meer van zijn lessen verzorgde in de bovenbouw havo en/of vwo. De werknemer kan dus geen aanspraak maken op promotie op grond van het entreerecht zoals geformuleerd in de cao's voorafgaande aan de cao 2014- 2015. Ook per 1 augustus 2014 voldoet de werknemer niet aan dit vereiste, zodat hij evenmin aanspraak kan maken op het entreerecht van artikel 5.2 cao vo. Dientengevolge heeft de werkgever hem niet ten onrechte het entreerecht onthouden. Van het bestaan van een andere grond voor een recht van de werknemer op promotie naar een LD-functie is niet gebleken.

Gebleken is ook dat de werkgever de werknemer een aanbod heeft gedaan om met terugwerkende kracht per 1 augustus 2014 te worden benoemd als docent LD. De werknemer heeft dit aanbod niet aanvaard. Het aanbod van de werkgever is derhalve een vrijwillig (een niet op enige bepaling van de cao gegrond)

aanbod, dat de werkgever kennelijk eigener beweging doet en waaraan de werkgever daarom voorwaarden mag verbinden. In het bijzonder mag de werkgever, zoals dat voor alle docenten geldt, verlangen dat degene die wordt benoemd in een LD-functie aan de daarbij behorende vereisten voldoet.

Beroep ongegrond

106387 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever met betrekking tot de urenverdeling voor het schooljaar 2014-2015 op basis waarvan werknemer minder dan 50% van zijn lessen geeft aan de

bovenbouw havo en vwo. Dit heeft tot gevolg dat de werknemer niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 5.2 cao vo en dientengevolge niet op grond van het entreerecht in aanmerking komt voor een LD- functie.

(16)

De beslissing omtrent de lessentoedeling dient daarom te worden aangemerkt als een beslissing waarbij direct of indirect promotie wordt onthouden. Vast staat dat de functie van de werknemer deel uitmaakt van de structurele formatie van de school en dat hij onafgebroken reeds vele jaren nagenoeg al zijn lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. De werknemer heeft aan de bepalingen in de cao vo over het

entreerecht, aan het onderhandelaarsakkoord cao vo en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting kunnen ontlenen dat hij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet om zodoende ook zijn entreerecht geldend zou kunnen maken. De werkgever heeft zich niet als een goed werkgever gedragen door aan de werknemer geen LD- functie toe te kennen. Beroep gegrond.

106389 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever met betrekking tot de urentoedeling, op basis waarvan werkneemster in het schooljaar 2014-2015 minder dan 50% van haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. Het onthouden van lessen in de bovenbouw heeft tot gevolg dat de

werkneemster niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 5.2 cao vo en dientengevolge niet op grond van het entreerecht in aanmerking komt voor een LD-functie. De beslissing omtrent de lessentoedeling dient daarom te worden aangemerkt als een beslissing waarbij direct of indirect promotie wordt onthouden.

Vast staat dat de functie van de werkneemster deel uitmaakt van de structurele formatie van de school en dat zij onafgebroken reeds vele jaren nagenoeg al haar lessen geeft aan de bovenbouw havo en vwo. De werkneemster heeft aan de bepalingen in de cao vo over het entreerecht, aan het onderhandelaarsakkoord cao vo en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting kunnen ontlenen dat zij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet om zodoende ook haar entreerecht geldend zou kunnen maken. De werkgever heeft zich niet als een goed werkgever gedragen door aan de werkneemster geen LD-functie toe te kennen. Beroep gegrond.

106372 -Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever om de werknemer voor het schooljaar 2014- 2015 niet voor 50% of meer van zijn lessen in te zetten in de bovenbouw. De werknemer is het niet eens met deze beslissing, die tot gevolg heeft dat hem het entreerecht wordt onthouden.

Vraag is of de werknemer er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de werkgever hem meer dan 50%

van zijn lessen in de bovenbouw havo en vwo zou toedelen Dat vertrouwen is gerechtvaardigd indien de docent voorafgaand aan 1 augustus 2014 structureel, dat wil zeggen gedurende meer dan twee opvolgende schooljaren, in de bovenbouw te werk is gesteld.

De werknemer heeft weliswaar in een aantal jaren meer dan 50% van zijn lessen gegeven in de

bovenbouw, maar dat was echter niet het geval in de twee aan 1 augustus 2014 voorafgaande schooljaren.

Aan deze feitelijke situatie heeft de werknemer niet het vertrouwen kunnen ontlenen dat de werkgever hem voor het schooljaar 2014-2015 meer dan 50% van zijn lessen in de bovenbouw havo en vwo zou toedelen. Van een concrete toezegging dat de werknemer zou worden benoemd in een LD-functie is niet gebleken. Beroep ongegrond.

106440 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever om de werknemer voor het schooljaar 2014- 2015 niet voor 50% of meer van zijn lessen in te zetten in de bovenbouw. De werknemer is het eens met deze beslissing , die tot gevolg heeft dat hem het entreerecht wordt onthouden. Vraag is of de werknemer er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de werkgever hem meer dan 50% van zijn lessen in de bovenbouw havo en vwo zou toedelen. Dat vertrouwen is gerechtvaardigd indien de docent voorafgaand aan 1 augustus 2014 structureel, dat wil zeggen gedurende meer dan twee opvolgende schooljaren, in de bovenbouw te werk is gesteld.

(17)

De werknemer heeft weliswaar in een aantal jaren meer dan 50% van zijn lessen gegeven in de

bovenbouw, maar dat was echter niet het geval in de twee aan 1 augustus 2014 voorafgaande schooljaren.

Aan deze feitelijke situatie heeft de werknemer niet het vertrouwen kunnen ontlenen dat de werkgever hem voor het schooljaar 2014-2015 meer dan 50% van zijn lessen in de bovenbouw havo en vwo zou toedelen. Van een concrete toezegging dat de werknemer zou worden benoemd in een LD-functie is niet gebleken. Beroep ongegrond.

106388 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht).

Samenvatting

Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever om de werkneemster voor het schooljaar 2014- 2015 niet voor 50% of meer van haar lessen in te zetten in de bovenbouw. De werkneemster is het niet eens met deze toedeling van uren, die tot gevolg heeft dat haar het entreerecht wordt onthouden. Vraag is of de werkneemster er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de werkgever haar meer dan 50% van haar lessen in de bovenbouw havo en vwo zou toedelen. Dat vertrouwen is gerechtvaardigd indien de docent voorafgaand aan 1 augustus 2014 structureel, dat wil zeggen gedurende meer dan twee opvolgende schooljaren, in de bovenbouw te werk is gesteld. De werkneemster heeft weliswaar in twee van de drie voorafgaande jaren meer dan 50% van haar lessen gegeven in de bovenbouw, maar niet in het derde jaar.

Doordat deze urentoedeling van jaar tot jaar kon verschillen en ook daadwerkelijk verschilde, heeft werkneemster daaraan niet het vertrouwen kunnen ontlenen dat de werkgever haar voor het schooljaar 2014-2015 meer dan 50% van haar lessen in de bovenbouw havo en vwo zou toedelen. Beroep ongegrond.

106525 - Ontslag wegens gewichtige omstandigheden is toegestaan, omdat er geen passende functie voor de werknemer is.

Situatie

De werknemer is niet langer geschikt voor de functie van docent en moet rechtstreeks contact met leerlingen vermijden. De werkgever ontslaat de werknemer omdat er geen passende functie voor hem is.

Tegen deze beslissing gaat werknemer in beroep.

Uitspraak Commissie

Het beroep is ongegrond. De werkgever heeft voldoende inspanningen verricht om de werknemer te herplaatsen. Er waren geen concrete passende functies voor de werknemer beschikbaar.

Toelichting

De werknemer werkte als stafmedewerker. Om organisatorische redenen is hij benoemd als docent. Vijf weken later werd hij arbeidsongeschikt. Partijen zijn het eens dat de werknemer niet meer als docent kan werken. De werkgever heeft zich voldoende ingespannen om te kijken of de werknemer in een andere, passende functie kon worden herplaatst, uitgaande van de functie van stafmedewerker. Zowel binnen de eigen organisatie als daarbuiten. Er was geen passende functie beschikbaar en de werkgever hoeft geen passende functie te creëren die de organisatie niet kent.

106596 - Schorsing als ordemaatregel van meer dan vier weken is niet noodzakelijk en te lang.

Situatie

De werknemer bevond zich als systeembeheerder in een computerlokaal en wilde een leerlinge onder tafel vandaan laten komen. Toen hij door twee medeleerlingen ervan werd beschuldigd dat hij de leerlinge daarbij aan haar haren zou hebben getrokken, sloegen de stoppen bij hem door en reageerde hij erg emotioneel. De werkgever heeft de werknemer hierop geschorst. Daarbij heeft hij de schorsing gesplitst in delen voor en na de kerstvakantie waardoor de werknemer in totaal 6 weken afwezig was.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond. De werkgever heeft de noodzaak van een schorsingsduur van vier weken niet aannemelijk gemaakt en heeft de feitelijke schorsing te lang laten voortduren.

(18)

Toelichting

Gezien de ontstane commotie was er voldoende reden voor een time-out en daarmee voor een schorsing.

Niet gebleken is van zodanige commotie dat een schorsing van (meer dan) vier weken nodig was. Voor zover de schorsing diende voor nader onderzoek door de werkgever geldt dat een te houden onderzoek voortvarend ter hand dient te worden genomen. De werkgever onderbouwt niet wat er al is onderzocht en er lijkt tevens geen nader onderzoek te zijn gedaan naar de afgelegde getuigenverklaring noch naar de stelling van de werknemer over zijn medische toestand.

106484 - Door werkneemster niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is haar ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden.

Situatie

Werkneemster gaf overwegend les in de bovenbouw. Per 1 augustus 2014 krijgt zij minder dan 50% van haar uren in de bovenbouw toebedeeld

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond. De werkgever heeft zich niet als een goed werkgever gedragen.

Toelichting

De werkneemster heeft een eerstegraads bevoegdheid en was vanaf het schooljaar 2011-2012 overwegend werkzaam in de bovenbouw. Zij mocht aan de bepalingen in de cao vo over het entreerecht, aan het

onderhandelaarsakkoord en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting ontlenen dat zij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet. Misschien berustte de urentoedeling in de voorgaande schooljaren deels op toeval maar dit komt voor risico van de werkgever.

106495 - Werknemer heeft recht op promotie op basis van het entreerecht.

Situatie

De werkneemster geeft het merendeel van haar lessen in de bovenbouw en wil op grond van artikel 5.2 cao vo (entreerecht) een LD-functie. De werkgever weigert dit.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond. De werknemer voldoet aan de voorwaarden voor benoeming in een LD-functie.

Toelichting

Op grond van artikel 5.2 cao vo, het zogenoemde entreerecht, heeft vanaf 1 augustus 2014 elke leraar met een eerstegraadsbevoegdheid, die 50% of meer van zijn lessen binnen structurele formatie geeft in de bovenbouw havo/vwo, recht op een LD-functie. De werknemer voldoet aan deze voorwaarden. De Commissie kan geen aanwijzing vinden dat cao-partijen hebben beoogd het type onderwijs waar

werknemer les geeft, te weten een International Baccalaureate Diploma Programme op een internationale school, uit te sluiten van het entreerecht. Dit programma leidt immers ook tot toelating tot hogescholen en universiteiten, de cao vo is van toepassing op de arbeidsovereenkomst en de school krijgt financiering om het entreerecht toe te kennen.

106555 - Werknemer heeft geen recht op promotie op basis van het entreerecht.

Situatie

Werknemer krijgt geen LD-functie. Door verlofopname is zijn betrekkingsomvang in het lopende schooljaar op zijn verzoek terug gebracht van 1,0 naar 0,1 fte. Hij geeft 3 uur les in de bovenbouw.

Uitspraak Commissie

Het beroep is ongegrond. De situatie is zo uitzonderlijk dat het entreerecht niet kan worden toegepast.

Toelichting

Op grond van artikel 5.2 cao vo, het zogenoemde entreerecht, heeft vanaf 1 augustus 2014 elke leraar met een eerstegraadsbevoegdheid, die 50% of meer van zijn lessen binnen structurele formatie geeft in de bovenbouw havo/vwo, recht op een LD-functie. De werknemer heeft een aantal verloven opgenomen waardoor hij feitelijk 3 uur lesgeeft in de bovenbouw. Als de werknemer geen verlof zou hebben opgenomen zou hij in het schooljaar 2014-2015 niet meer dan 50% van zijn lessen in de bovenbouw hebben gegeven. De werknemer voldoet naar de letter aan de voorwaarden van artikel 5.2 cao vo maar dit is een zodanig uitzonderlijke situatie dat de cao niet strikt kan worden toegepast. De werknemer had dit ook niet mogen verwachten.

(19)

106384, 106490, 106506 - Werknemers (3) hebben recht op promotie op basis van het entreerecht.

Situatie

De werknemer geeft het merendeel van zijn lessen in de bovenbouw en wil op grond van artikel 5.2 cao vo (entreerecht) een LD-functie. De werkgever weigert dit.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond. De werknemer voldoet aan de voorwaarden voor benoeming in een LD-functie.

Toelichting

Op grond van artikel 5.2 cao vo, het zogenoemde entreerecht, heeft vanaf 1 augustus 2014 elke leraar met een eerstegraadsbevoegdheid, die 50% of meer van zijn lessen binnen structurele formatie geeft in de bovenbouw havo/vwo, recht op een LD-functie. De werknemer voldoet aan deze voorwaarden. Afspraken in het kader van de functiemix mogen niet afwijken van artikel 5.2 cao vo. Dat de financiering mogelijk ontoereikend is gelet op de speciale positie van de zelfstandige gymnasia, kan evenmin leiden tot een uitzonderingspositie voor deze scholen voor wat betreft het entreerecht.

106478 - Door werknemer niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is hem ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden.

Situatie

De werknemer gaf overwegend les in de bovenbouw. Per 1 augustus 2014 krijgt hij minder dan 50% van zijn uren in de bovenbouw toebedeeld.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond. De werkgever heeft niet in redelijkheid de werknemer het entreerecht kunnen onthouden.

Toelichting

De werknemer was vanaf het schooljaar 2011-2012 overwegend werkzaam in de bovenbouw. Hij mocht aan de bepalingen in de cao vo over het entreerecht, aan het onderhandelaarsakkoord en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting ontlenen dat hij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet.

106590 - Beroep inzake onthouden promotie niet-ontvankelijk.

Situatie

De werknemer krijgt meer dan 50% van zijn lessen in de bovenbouw op voorwaarde dat hij afziet van het entreerecht.

Uitspraak Commissie

Het beroep is niet-ontvankelijk. De weigering terug te komen op een eerder genomen beslissing is geen voor beroep vatbare beslissing. Voor zover het beroep is gericht tegen een eerdere beslissing is het te laat ingesteld.

Toelichting

De werkgever heeft op 10 juli 2015 de werknemer over zijn urenverdeling bericht. Dat was de voor beroep vatbare beslissing maar hiertegen is niet tijdig beroep ingesteld. De werknemer heeft de werkgever na verloop van de beroepstermijn verzocht terug te komen op zijn beslissing. De werkgever weigert dit en deze beslissing is niet voor beroep vatbaar. Ten overvloede overweegt de Commissie dat van het

entreerecht niet zomaar bij overeenkomst kan worden afgeweken. Ook zou de werknemer op grond van zijn urentoedeling in eerdere jaren entreerecht hebben.

106549 - Werkneemster heeft geen recht op promotie op basis van het entreerecht.

Situatie

De werkneemster geeft de helft van haar lessen en een mentoruur aan de onderbouw.

Uitspraak Commissie

Het beroep is ongegrond. Het mentoruur geldt ook als lesuur en dus voldoet de werkneemster niet aan de voorwaarden van het entreerecht.

(20)

Toelichting

Op grond van artikel 5.2 cao vo, het zogenoemde entreerecht, heeft vanaf 1 augustus 2014 elke leraar met een eerstegraadsbevoegdheid, die 50% of meer van zijn lessen binnen structurele formatie geeft in de bovenbouw havo/vwo, recht op een LD-functie. Het mentoruur voldoet aan de omschrijving van een les in het taakbeleid, is opgenomen in het lesrooster en geldt voor de leerlingen als onderwijstijd. De

werkneemster voldoet niet aan de voorwaarden van artikel 5.2 cao vo.

106693 - Werkneemster heeft recht op promotie op basis van het entreerecht.

Situatie

De werkneemster geeft het merendeel van haar lessen in de bovenbouw havo en wil op grond van artikel 5.2 cao vo (entreerecht) een LD-functie. De werkgever weigert dit omdat de werkzaamheden niet

structureel zouden zijn.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond. De werknemer voldoet aan de voorwaarden voor benoeming in een LD-functie.

Toelichting

Op grond van artikel 5.2 cao vo, het zogenoemde entreerecht, heeft vanaf 1 augustus 2014 elke leraar met een eerstegraadsbevoegdheid, die 50% of meer van zijn lessen binnen structurele formatie geeft in de bovenbouw havo/vwo, recht op een LD-functie. De werknemer werkt in de bovenbouw havo op een nevenvestiging van haar vmbo-school. Zij wordt vanuit de reguliere formatie ingezet om het onderwijs aan deze havo-leerlingen te verzorgen. Er is daarom sprake van inzet op structurele formatie. De werknemer komt dus in aanmerking voor het entreerecht.

106605 - Promotie in het kader van entreerecht is ten onrecht onthouden, omdat er verwachtingen zijn gewekt die niet zijn waar gemaakt.

Situatie

Werkneemster gaf overwegend les in de bovenbouw. Per 1 augustus 2014 krijgt zij formeel minder dan 50% van haar uren in de bovenbouw toebedeeld. Feitelijk werkt zij echter wel meer dan 50% in de

bovenbouw maar dat is omdat zij nog gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. Bij volledige arbeidsgeschiktheid is dat minder dan 50%.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond. De werkgever heeft niet in redelijkheid de werkneemster het entreerecht kunnen onthouden.

Toelichting

Werkneemster gaf al gedurende vele jaren overwegend les in de bovenbouw. Zij mocht aan de bepalingen in de cao vo over het entreerecht, aan het onderhandelaarsakkoord en aan de feitelijke urentoedeling in de voorafgaande jaren gerechtvaardigd de verwachting ontlenen dat zij ook na 1 augustus 2014 overwegend in de bovenbouw havo en vwo zou worden ingezet.

106699 - Ontslag wegens gewichtige omstandigheden (verstoorde arbeidsrelatie) is niet toegestaan, omdat de ontslaggrond onvoldoende is onderbouwd.

Situatie

Werkgever en werknemer komen tijdens het re-integratietraject van werknemer tegen over elkaar te staan. Werknemer wil zijn eigen werkzaamheden weer verrichten maar volgens de werkgever is dat niet mogelijk vanwege problemen in de samenwerking tussen werknemer en zijn directe collega's. Een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is door de kantonrechter afgewezen. De werkgever ontslaat hierna de werknemer wegens gewichtige redenen.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond. De werkgever heeft het gestelde gebrek aan vertrouwen en het feit dat de werknemer daar schuldig aan zou zijn onvoldoende onderbouwd. Mogelijke weerstand bij collega's waardoor werknemer niet kan terugkeren op zijn werkplek is onvoldoende reden om tot ontslag over te gaan.

(21)

Toelichting

Als een werkgever vindt dat sprake van een verstoorde arbeidsrelatie moet hij dat goed onderbouwen.

Zeker als de werknemer betwist dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie en hij de bereidheid heeft uitgesproken om zijn werkzaamheden te hervatten. In het dossier ontbreekt een concreet plan om de verslechterde communicatie te verbeteren. Ook ontbreken concrete voorbeelden van de problemen in de samenwerking. Er zijn geen verslagen van functionerings- en/of beoordelingsgesprekken noch van de gesprekken die over de samenwerkingsproblematiek zijn gevoerd. Ook is niet gebleken dat de werkgever het belang van de werknemer bij behoud van zijn baan heeft meegewogen.

106673 - Verzoek om herziening uitspraak over entreerecht afgewezen.

Situatie

In januari 2015 heeft de Commissie uitspraak gedaan in het beroep van een docent over het entreerecht (106358). De docent is van mening dat de uitspraak niet klopt en dat de Commissie de uitspraak moet herzien.

Uitspraak Commissie

Het verzoek om herziening is ongegrond. Er is niet voldaan aan de voorwaarden die gelden voor een verzoek om herziening.

Toelichting

Op grond van het reglement van de Commissie kan een partij verzoeken om herziening van de uitspraak. Er moet dan wel sprake zijn van feiten of omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor de uitspraak, die toen niet bekend waren bij de verzoeker en die geleid zouden hebben tot een andere uitspraak. De

werknemer was het inhoudelijk niet eens met de uitspraak, maar dat is geen reden voor herziening.

106701-Het ontslag wegens gewichtige omstandigheden houdt stand, omdat de arbeidsrelatie verstoord is en er geen andere passende functie is.

Situatie

Tussen de schoolleiding en de werknemer bestaan al lange tijd meningsverschillen die vooral te maken hebben met de visie van de werknemer op zijn functie en positie binnen de school. De werkgever meent dat er een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie is en ontslaat de werknemer.

Uitspraak Commissie

Het beroep is ongegrond. De werkgever heeft de verstoorde arbeidsrelatie voldoende onderbouwd en hij heeft geprobeerd deze relatie te herstellen. Omdat er ook geen andere passende functie voor werknemer is, mocht de werkgever de werknemer ontslaan wegens gewichtige redenen.

Toelichting

Als een werkgever vindt dat er een verstoorde arbeidsrelatie is, moet hij dat goed onderbouwen. De werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een zodanige onherstelbare en blijvende verstoring van de arbeidsverhouding dat hij het dienstverband met de werknemer niet moest laten voortduren.

106995 - Voorlopige voorziening tot schorsing van de opgelegde schorsing van een overgeplaatste werknemer is afgewezen omdat er onvoldoende indicaties zijn voor terugkeer.

Situatie

Een docent is overgeplaatst omdat er sprake zou zijn van een conflict met collega's. Hij stelt tegen de overplaatsing beroep in en om deze reden dient de werkgever een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in bij de kantonrechter. In afwachting van de behandeling hiervan wordt de

werknemer geschorst. Hij vraagt de Voorzitter van de Commissie om de opgelegde schorsing te schorsen.

Uitspraak Voorzitter

Het verzoek wordt afgewezen omdat het treffen van een voorziening in de gegeven situatie te veel obstakels kent.

(22)

Toelichting

Er zijn verschillende redenen om de voorziening niet toe te wijzen. Zo zijn partijen het niet eens over de voorwaarden waaronder de overplaatsing is gebeurd, binnen zeer korte termijn zal het

ontbindingsverzoek door de kantonrechter worden behandeld zodat meer duidelijk is over al dan niet voortzetting van het dienstverband en ook heeft de werknemer kenbaar gemaakt zich neer te leggen bij de overplaatsing, onder voorbehoud, wat zich lastig verhoudt met het vragen van een voorlopige voorziening.

106775 - Het beroep tegen de schorsing als ordemaatregel is niet-ontvankelijk omdat de

werknemer vanwege de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst geen belang meer heeft bij een uitspraak.

Situatie

Een werknemer is bij wijze van ordemaatregel geschorst in verband met en voor de duur van de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Uitspraak Commissie

Het beroep is niet-ontvankelijk. De werknemer heeft geen procesbelang meer bij handhaving van zijn beroep tegen de schorsingsbeslissing.

Toelichting

De rechter heeft de arbeidsovereenkomst tussen partijen inmiddels ontbonden. In zo'n situatie ontbreekt in het algemeen een procesbelang bij de voortzetting van een beroep tegen een schorsing. Dat is hier niet anders.

106972 - Ontslag wegens ongeschiktheid en schorsing houden geen stand, omdat de werkgever de voornemenprocedure uit de cao niet heeft gevoerd

Situatie

Een docent is ontslagen wegens ongeschiktheid voor de door haar uitgeoefende functie. Daarom is zij ook geschorst bij wijze van ordemaatregel.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond omdat de werkgever de door de cao voorgeschreven voornemenprocedure niet heeft gevoerd.

Toelichting

De voornemenprocedure is er ter bescherming van de rechtspositie van de werknemer. Het toepassen van deze dwingend voorgeschreven vorm van wederhoor is dermate belangrijk, dat alleen al het niet bieden van deze waarborg leidt tot gegrondheid van het beroep.

106823 - De Commissie is niet bevoegd om de aanspraak van de werkneemster op een ruimere betrekkingsomvang te beoordelen.

Situatie

De werkgever heeft het verlengd tijdelijk dienstverband met de werknemer opgezegd. Tegen deze

beslissing heeft de werkneemster beroep ingesteld. Tijdens de beroepsprocedure heeft de werkgever zijn beslissing ingetrokken. Toch handhaaft de werkneemster haar beroep.

Uitspraak Commissie

Het beroep komt er in de kern op neer dat werkneemster aanspraak meent te hebben op een ruimere betrekkingsomvang. De wet noch de cao geven de Commissie opdracht om zo'n aanspraak te beoordelen.

Toelichting

De Commissie van Beroep is alleen bevoegd ten aanzien van beslissingen die in de wet en/of de cao staan opgesomd. Nadat de opzegging waartegen het beroep was gericht, was ingetrokken was er geen voor beroep vatbare beslissing meer. Een vordering tot een ruimere betrekkingsomvang valt niet onder de beslissingen waartegen beroep bij de Commissie open staat.

(23)

106918 - Strafontslag wegens grensoverschrijdende uitlatingen is hier een te zware straf. Ontslag wegens gewichtige reden, bestaande uit de ontstane vertrouwensbreuk, houdt wel stand.

Situatie

Een docent is ontslagen vanwege grensoverschrijdende uitlatingen in een voortdurende e-mailwisseling met een minderjarige leerling.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep tegen het ontslag wegens plichtsverzuim is gegrond omdat ontslag een te zware straf is. Ook het ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid houdt geen stand. Het ontslag wegens gewichtige redenen houdt stand vanwege de onherstelbare vertrouwensbreuk.

Toelichting

Hoewel sprake is van plichtsverzuim omdat de werknemer grensoverschrijdend heeft gehandeld, is de opgelegde straf te zwaar. De werknemer wilde niet meewerken aan een andere oplossing dan ontslag. Het gedrag en het handelen van de werknemer is dermate onprofessioneel dat er een onherstelbare en blijvende verstoring van de werkrelatie is. Daarom mocht de werkgever het dienstverband opzeggen wegens een gewichtige reden.

106947 - De Commissie is niet bevoegd om te oordelen of sprake is van een ontslag op eigen verzoek.

Situatie:

De werkgever heeft een akte van ontslag opgesteld waarin hij de werknemer ontslag verleent op eigen verzoek. De werknemer betwist dat zij op eigen verzoek ontslag heeft genomen.

Uitspraak van de Commissie:

De Commissie is niet bevoegd over het beroep te oordelen.

Toelichting:

De Commissie van Beroep is alleen bevoegd ten aanzien van beslissingen die in de wet en/of de cao staan opgesomd. Partijen zijn het erover eens dat de werkgever geen ontslagbeslissing heeft genomen. Een verzoek tot vaststelling dat geen sprake is van ontslag op eigen verzoek, valt niet onder de beslissingen waartegen beroep bij de Commissie open staat.

(24)

Beroep MBO

In het verslagjaar waren er bij de Commissie 55 mbo-besturen met 1 of meer scholen aangesloten

Behandelende beroepen commissie van beroep mbo:

Beroepen resterend uit 2014 8

Dit kalenderjaar aangemeld 40

Totaal in behandeling in 2015 48

Ingetrokken 25

Aantal uitspraken : 23

Behandeling nog niet afgerond op 31.12.15 0

Vergelijking verslagjaar met voorgaande jaren :

2014

totaal in behandeling 72 ingetrokken 35

uitspraken 25

voortgezet in 2015 8

2013

totaal in behandeling 82 ingetrokken 33

uitspraken 37

voortgezet in 2014 12

2012

totaal in behandeling 92 ingetrokken 51

uitspraken 29

voortgezet in 2013 12

2011

totaal in behandeling 80 ingetrokken 41

uitspraken 26

voortgezet in 2012 13

(25)

Uitspraken van de Commissie van beroep mbo

Van de 23 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn:

Gegrond verklaard het beroep tegen disciplinaire overplaatsing

ontslag wegens plichtsverzuim

ontslag wegens arbeidsongeschiktheid ontslag wegen opheffing betrekking

ontslag wegen gewichtige reden/ongeschiktheid ontslag op staande voet

3 3 2 1 1 1

Ongegrond verklaard het beroep tegen ontslag op staande voet

voorlopige voorziening berisping

ontslag wegens arbeidsongeschiktheid schorsing

ontslag wegens gewichtige reden

2 1 2 2 1 3

Niet ontvankelijk verklaard het beroep tegen

Niet voortzetten dienstverband

1

(26)

Samenvattingen uitspraken commissie van middelbaar beroepsonderwijs

106615 – Verzoek voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling en hervatting salarisbetaling.

Samenvatting

Werkneemster is op staande voet ontslagen vanwege het plegen van fraude. Zij zou werkbezoeken aan stagebedrijven hebben gefingeerd en ten onrechte reiskosten hebben gedeclareerd. De werkneemster verzoekt de Voorzitter om wedertewerkstelling en hervatting van salarisbetaling. Naar het voorlopig oordeel van de Voorzitter is voldoende aannemelijk gemaakt dat werkneemster minstens vier

stagebezoeken niet heeft afgelegd terwijl zij hiervoor wel BPV-bezoekprotocollen heeft ingevuld. Voorts is voldoende aannemelijk dat de werkneemster voor drie niet afgelegde stage-bezoeken reiskosten heeft gedeclareerd. Hiermee heeft de werkgever voldoende aannemelijk gemaakt dat de werkneemster

frauduleus heeft gehandeld. Deze handelwijze is zodanig ernstig dat te voorzien valt dat de Commissie van Beroep het beroep in de bodemprocedure ongegrond zal verklaren, zodat er om deze reden geen grond is voor het treffen van de door de werkneemster gevraagde voorziening. Verzoek afgewezen.

106589 - Ontslag op staande voet na missen studiedag houdt geen stand, omdat het te laat is gegeven.

Situatie

Een werknemer weigert om naar een studiedag te komen. Op die dag is hij voor zijn werkgever bij een andere organisatie aan het werk. Zes dagen later ontslaat de werkgever hem vanwege zijn afwezigheid.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond. Het ontslag is niet onverwijld verleend.

De afwezigheid tijdens de studiedag was ook geen dringende reden voor een ontslag op staande voet.

Toelichting

Ontslag op staande voet kan worden gegeven wanneer de werkgever hiervoor een dringende reden heeft.

Het ontslag moet dan 'onverwijld' worden gegeven. Dat wil zeggen: zo spoedig mogelijk nadat de

werkgever op de hoogte is van de dringende reden. De werkgever heeft een aantal dagen gewacht, dus is het ontslag niet onverwijld verleend. Ten overvloede overweegt de Commissie dat de afwezigheid op de studiedag geen dringende reden is: de werknemer verrichtte toen werkzaamheden voor de werkgever en de werkgever heeft hem niet duidelijk genoeg opgedragen aanwezig te zijn op de studiedag. De werkgever had de werknemer ook niet gewaarschuwd dat hij zijn afwezigheid zou zien als werkweigering.

106330 - Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid is niet mogelijk als de werknemer nog werkt en misschien binnen 6 maanden beter is.

Situatie

De werknemer is ontslagen na twee jaar ziekte. Hij vindt dat hij voldoende is hersteld en wil graag weer volledig werken.

Uitspraak Commissie

Het beroep is gegrond. De werkgever mocht de werknemer niet ontslaan omdat hij op het moment van de ontslagaanzegging gedeeltelijk aan het werk was en hij mogelijk binnen 6 maanden zou herstellen.

(27)

Toelichting

Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid is mogelijk als de arbeidsongeschiktheid tenminste twee jaar heeft geduurd, er geen herstel binnen 6 maanden te verwachten is en er geen mogelijkheden zijn om de

werknemer te herplaatsen in een passende functie (artikel H-57 onder d cao bve en artikel 20 lid 2 zar- bve). Het UWV heeft de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 25,07%. Daarom zou de werknemer voor ongeveer 24 uur per week moeten worden herplaatst. Op het moment van de

ontslagaanzegging verrichtte de werknemer voor 24 uur per week werkzaamheden die met de werkgever overeengekomen waren. Uit een recente verzekeringsgeneeskundige rapportage volgde ook dat de medische situatie en de functionele mogelijkheden van werknemer zouden verbeteren. Daarom mocht de werkgever hem op dat moment niet ontslaan.

106527 - Ontslag onderwijsassistent is niet toegestaan vanwege de werkgelegenheidsgarantie in het Sociaal Statuut.

Situatie

De werkgever heeft de werkneemster al in 2013 meegedeeld dat haar werkzaamheden op termijn zouden verdwijnen. in 2014 gaat hij over tot ontslag wegens opheffing van de betrekking.

Uitspraak Commissie

Het Sociaal Statuut van de werkgever kent een werkgelegenheidsgarantie. Deze biedt de werkneemster in dit geval bescherming tegen ontslag. Het beroep is gegrond.

Toelichting

De werkgelegenheidsgarantie kan bij financiële noodzaak worden ingetrokken, maar slechts na overleg hierover met de vakorganisaties. Dit overleg heeft niet plaatsgevonden. De werkgever meent dat de

werkgelegenheidsgarantie uit het Sociaal Statuut alleen geldt in geval van reorganisatie. Voor dit standpunt zijn in het Sociaal Statuut geen aanknopingspunten te vinden. De algemene uitgangspunten van het Sociaal Statuut geven aan dat het Sociaal Statuut instellingsbreed geldt en van toepassing is op alle medewerkers in vaste dienst.

106562 - Ontslag wegens gewichtige omstandigheden (verstoorde arbeidsrelatie) dan wel ongeschiktheid is niet toegestaan, omdat de ontslaggronden onvoldoende zijn gebleken. De schorsing houdt ook geen stand omdat de verweerprocedure niet is gevoerd.

Situatie

De werknemer heeft per 1 mei 2013 ingestemd met een wijziging van de functie afdelingsleider naar de functie van docent LD. Volgens de werkgever is daarna een structureel probleem ontstaan in de

samenwerking met de manager en directeur; de werknemer zou onvoldoende presteren. De werkgever ontslaat de werknemer en schorst hem in afwachting van het einde van het dienstverband.

Uitspraak Commissie

Het beroep tegen het ontslag en tegen de schorsing is gegrond. De werkgever heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. Het is niet aannemelijk dat de problemen dusdanig ernstig zijn dat daaraan niet meer kan worden gewerkt. Ook het gestelde

onvoldoende functioneren is onvoldoende onderbouwd. De schorsing kan evenmin stand houden omdat de verweerprocedure uit de cao niet is gevoerd.

Toelichting

Ter voorkoming van willekeur moet een werkgever zijn stelling dat sprake is van een verstoorde

arbeidsrelatie geobjectiveerd onderbouwen. Ook is niet gebleken dat de belangen van de werknemer zijn meegewogen in de uiteindelijke beslissing. Rond het beweerde disfunctioneren zijn nauwelijks stukken. Er is niet kenbaar gesproken over een verbetertraject. Misschien is er onenigheid over de invulling van de functie maar dit is niet aan de werknemer te wijten. Door te schorsen zonder de verweerprocedure is de werknemer geschaad in zijn belang om zich adequaat te kunnen verweren tegen een (voorgenomen) beslissing van de werkgever.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 2017 heeft de voorzitter van de Commissie eenmaal een uitspraak in vereenvoudigde behandeling gedaan, omdat geen sprake was van een voor beroep vatbare beslissing.. Mediation kan

Werknemers in het hoger beroepsonderwijs, die het niet eens zijn met bepaalde besluiten van hun werkgever, kunnen daartegen in beroep gaan bij de Commissie van beroep hbo..

samenwerkingsverband heeft de tlv voor voortgezet speciaal onderwijs afgegeven, naar eigen zeggen om het mogelijk te maken dat er onderzoek plaatsvindt naar welke vorm van onderwijs

Het bezwaar tegen de beschrijving en waardering van de functie van beleidsadviseur schaal 11 is gegrond omdat niet vaststaat welke werkzaamheden door de werknemer uitgangspunt voor

Tegen de intrekking van een voorgenomen beoordelingsbesluit staat geen bezwaar open, omdat het besluit de rechtspositie van de werknemer niet verandert.. Sector: Voortgezet onderwijs

Deze Commissie doet uitspraak in geschillen tussen een individuele werknemer en de werkgever.. De Commissie is op grond van artikel 12.3 lid 1 cao mbo bevoegd om kennis te

De Landelijke Klachtencommissie Islamitisch Onderwijs is ingesteld door de Islamitische Scholenbesturen Organisatie ( ISBO ) voor de Islamitische scholen voor primair en voortgezet

Als gevolg van het inwerking treden van de Wet Werk en zekerheid per 1 januari 2015, geldt ook voor de werknemers in het bijzonder onderwijs de preventieve ontslagtoets en is