• No results found

J A A R V E R S L A G 2 0 1 8

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "J A A R V E R S L A G 2 0 1 8"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

J A A R V E R S L A G 2 0 1 8

Commissie van beroep funderend onderwijs

Meer informatie op www.onderwijsgeschillen.nl

(2)

2

Inhoudsopgave

Woord vooraf ... 3

1.

Samenstelling van de Commissie ... 4

2.

Stichting Onderwijsgeschillen ... 5

2.1

Het secretariaat... 5

2.2

Het Expertisecentrum en medezeggenschap ... 6

2.2.1

. Wet normalisering rechtspositie ambtenaren ... 6

2.3

Website en social media ... 7

3.

Beroepen funderend onderwijs ... 8

3.1

Aangesloten scholen ... 8

3.2

Onderwerpen van de beroepen ... 8

3.3

Behandelde beroepen ... 9

3.4

Vereenvoudigde behandeling /mondelinge behandeling /plenaire vergadering/ mediation ... 11

4.

Samenvattingen uitspraken ... 12

(3)

Woord vooraf

3

Voor u ligt het jaarverslag 2018 van de Commissie van beroep funderend onderwijs.

Het aantal aanhangig gemaakte beroepen in 2018 is iets gestegen ten opzichte van 2017, maar ligt op een lager niveau dan voor 2016. Dit was te verwachten, omdat ontslagzaken sinds de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 niet langer meer kunnen worden

voorgelegd aan de Commissie. Wat resteert zijn vooral de beroepen tegen een berisping wegens plichtsverzuim en tegen een schorsing, opgelegd als ordemaatregel.

Mogelijk gaat het aantal door de commissie te behandelen zaken vanaf 1 januari 2020 toenemen als gevolg van het inwerking treden van de Wet normalisering rechtspositie

ambtenaren (Wnra). De Wnra heeft tot doel de rechtspositie van ambtenaren en werknemers gelijk te trekken, omdat er geen zwaarwegende redenen zijn voor een verschil in

rechtspositie. Voor de onderwijssector is afzonderlijke wetgeving gemaakt, de Wnra- onderwijs. De gehele onderwijssector wordt daarmee onder hetzelfde arbeidsrechtelijke regime gebracht. De akte van aanstelling en de akte van benoeming wordt per 1 januari 2010 van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst, waarmee het civiele arbeidsrecht van toepassing is op de verhouding tussen alle werknemers in het onderwijs en hun werkgever. De huidige bezwaar- en beroepsgronden voor de ambtenaar in het openbaar onderwijs komen daarmee ook te vervallen.

Na de overgang is er wel sprake van een arbeidsovereenkomst voor alle werknemers in het

onderwijs, maar daarmee is het verschil tussen het bijzonder en openbaar onderwijs niet komen te vervallen. In de cao vo is met betrekking tot de commissie van beroep opgenomen: “ beroepsrecht voor werknemers op wie het BW van toepassing is”. Gelet op deze formulering lijkt het erop dat de beroepsmogelijkheid toegankelijk wordt voor personeel in het openbaar onderwijs als zij werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.

In de cao po ontbreekt een vergelijkbare bepaling en is het aan de cao-partijen om te beslissen of de werkingssfeer van de geschillenregeling bij de Commissie van beroep wordt uitgebreid naar personeel in het openbaar onderwijs. Cao-partijen zullen in de komende cao aandacht aan gaan besteden hoe dit te regelen voor na 1 januari 2020.

Het is dus heel wel mogelijk dat het aantal beroepen na 1 januari 2020 weer zal toenemen.

Het Expertisecentrum van de Stichting Onderwijsgeschillen heeft een adviesgroep gevraagd een nadere analyse te maken van de arbeidsrechtelijke gevolgen van de Wnra voor personeel in het openbaar onderwijs. Naar verwachting zal dit rapport in maart 2019 gereed zijn. Verderop in het jaarverslag leest u hierover meer.

Loe Sprengers Voorzitter

(4)

1. Samenstelling van de Commissie

4

mr. L.C.J. Sprengers mr. C.H. Kemp – Randewijk mr. drs. G.W. van der Brugge

voorzitter vicevoorzitter lid werkgevers

mr. P.H.M. Kanters mr. D. Vergunst mr. M.J. van Dasselaar

lid werkgevers lid werkgevers lid werknemers

Mr. E. van Vliet

drs. M.H.W.C. Voeten

lid werknemers lid werknemers

(5)

2. Stichting Onderwijsgeschillen

5

2.1 Het secretariaat

De Commissie van beroep funderend onderwijs is door de cao-partijen ondergebracht bij Stichting Onderwijsgeschillen te Utrecht, die de Commissie administratief en juridisch ondersteunt. De stichting vormt het landelijke en onafhankelijke loket voor geschillen van allerlei aard binnen het gehele onderwijs in Nederland.

Stichting Onderwijsgeschillen beschikt over een professioneel bureau met een team van deskundige medewerkers, met daarin ervaren onderwijsjuristen. Het bureau zorgt voor de facilitaire, administratieve en juridische ondersteuning van onder meer de Commissie van beroep funderend onderwijs.

Daarnaast biedt Onderwijsgeschillen mediation aan als oplossing van geschillen. Daarvoor heeft de organisatie vier MfN- gecertificeerde mediators in dienst.

De coördinerend secretaris van de Commissie van beroep funderend onderwijs is mr. Roswitha de Bekker.

Stichting Onderwijsgeschillen is ingericht volgens het governance-model, waarin bestuur en toezicht van de organisatie gescheiden zijn in twee statutaire organen.

De Raad van Toezicht is als volgt samengesteld:

de heer mr. H.T. van der Meer, voorzitter, president Gerechtshof Amsterdam

mevrouw mr. drs. C.W.M. Dullaert, lid, directeur Le Tableau B.V.

de heer B.J.F. Fransen MSc, lid, Interimbestuurder, toezichthouder en bestuursadviseur

directeur/bestuurder is mr. H.E. (Hilde) Mertens.

De zittingszaal van de Commissie

(6)

2.2 Het Expertisecentrum en medezeggenschap

6

Onderwijsgeschillen heeft een Expertisecentrum dat gericht is op de verbetering van de kwaliteit van de geschilbeslechting in het onderwijs.

Het werk van het Expertisecentrum heeft effect op de inhoud en organisatie van geschilbeslechting en de werkwijze van de commissie.

Onderzoek, publicaties, maatschappelijk debat en advisering

De activiteiten van het Expertisecentrum bestrijken het gebied van wet- en regelgeving, maar ook de praktijk van de commissies van Onderwijsgeschillen:

 wat gaat goed?

 wat kan beter?

 wat moet nader onderzocht worden?

 wat komt daar als verbeteroptie uit?

 wie moet dat doen en hoe dan?

Deze vragen leiden tot onderzoek, publicaties, advisering en het organiseren van het

maatschappelijk debat rond de geschilbeslechting via symposia, studiedagen en congressen.

2.2.1. Wet normalisering rechtspositie ambtenaren

Door de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra), die per 1 januari 2020 in werking zal treden, verdwijnt de eenzijdige aanstelling voor de meeste ambtenaren.

Daarnaast komt er met de Wnra een nieuwe Ambtenarenwet: de Ambtenarenwet 2017.

Het Expertisecentrum van de Stichting Onderwijsgeschillen heeft een adviesgroep gevraagd een nadere analyse te maken van de arbeidsrechtelijke gevolgen van de Wnra voor personeel in het openbaar onderwijs. De adviesgroep is gevraagd:

1. de huidige rechtspositie van personeel in het openbaar en bijzonder onderwijs te analyseren;

2. de gevolgen van de Wnra voor personeel in het openbaar onderwijs te analyseren en deze te vergelijken met de huidige rechtspositie van personeel in het bijzonder onderwijs;

3. op basis van deze analyses voorstellen voor de regeling van de rechtsbescherming van onderwijspersoneel na invoering van de Wnra en daarbij aanbevelingen te doen.

Het advies richt zich specifiek op het primair en voortgezet onderwijs. In deze sectoren bestaat openbaar en bijzonder onderwijs en wordt de rechtspositie van het

onderwijspersoneel naar huidig recht door zowel het ambtenarenrecht als het arbeidsrecht bepaald. In deze sectoren zal de Wnra belangrijke gevolgen hebben.

Een belangrijk doel is om een praktisch handzaam advies uit te brengen voor cao-

onderhandelaars. Het concept advies is inmiddels op 15 februari 2019 besproken met het veld tijdens een ronde tafelbijeenkomst. Naar verwachting zal het definitieve advies eind maart 2019 gereed zijn voor publicatie.

(7)

De adviesgroep bestaat uit de volgende deskundigen op het terrein van het onderwijs- en 7 arbeidsrecht:

 mr. dr. L.C.J. Sprengers (advocaat, voorzitter diverse beroepscommissies - waaronder de Bezwarencommissie OMO en de Commissie van beroep funderend onderwijs - en voorzitter van de adviesgroep);

 mr. dr. F.H.J.G Brekelmans (verbonden aan Actis te Rotterdam);

 mr. W. Lindeboom (advocaat);

 mr. dr. E. van Vliet (universitair docent Erasmus School of Law en commissielid van de Commissie van beroep funderend onderwijs).

2.3 Website en social media

Onderwijsgeschillen onderhoudt twee responsive websites:

www.onderwijsgeschillen.nl

Op deze website vindt u informatie over de verschillende commissies die zijn ondergebracht bij Onderwijsgeschillen. Per Commissie is er een korte uitleg gegeven en onder verschillende tabbladen vindt u onder meer het reglement, de relevante wet en regelgeving en de

uitspraken/adviezen van de betreffende Commissie.

Eveneens treft u op de website actualiteiten aan over onderwijsrecht, publicaties en artikelen op diverse terreinen.

www.infowms.nl

Onderwijsgeschillen beheert de website infowms.nl. Dit gebeurt in overleg met het project Versterking medezeggenschap, waarin de verschillende onderwijsorganisaties samenwerken.

De website is gericht op de medezeggenschap in het primair, speciaal en voortgezet (speciaal) onderwijs en bevat actuele informatie.

Nieuwsbrief

Er verschijnt maandelijks een nieuwsbrief van Onderwijsgeschillen, die een overzicht bevat van de uitspraken en adviezen die door Onderwijsgeschillen zijn gepubliceerd in de voorgaande maand.

Indien u deze nieuwsbrief wenst te ontvangen, kunt u zich via onze website inschrijven.

Alle actualiteiten op de websites worden ook gedeeld via Twitter en LinkedIn.

(8)

3. Beroepen funderend onderwijs

8

3.1 Aangesloten scholen

Alle instellingen in het po en vo zijn automatisch, op grond van de cao po en vo, bij deze landelijke Commissie aangesloten.

3.2 Onderwerpen van de beroepen

Werknemers in het bijzonder funderend onderwijs (primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs), die het niet eens zijn met bepaalde besluiten van hun werkgever, kunnen daartegen in beroep gaan bij de Commissie van beroep funderend onderwijs. De Commissie is bevoegd om te oordelen over besluiten die in de toepasselijke cao zijn genoemd als besluiten waartegen de werknemer bij de Commissie beroep kan instellen.

In het primair onderwijs

De Commissie is voor wat betreft het primair onderwijs bevoegd te oordelen over een door de werkgever genomen besluit over (artikel 12.1 lid 1 cao po)

een disciplinaire maatregel, met uitzondering van ontslag;

schorsing als ordemaatregel;

het direct of indirect onthouden van promotie;

overplaatsing in het kader van de bestuursbenoeming;

de beëindiging van een verlengd dienstverband voor bepaalde tijd;

eenmalige inhouding periodieke verhoging en het niet toekennen van het schaaluitloopbedrag, als ook het onthouden van een periodieke verhoging op basis van het bekwaamheidsniveau (basis- of vakbekwaam).

In het voortgezet onderwijs

De Commissie is voor wat betreft het voortgezet onderwijs bevoegd te oordelen over een door de werkgever genomen besluit over (artikel 19 lid 1 cao vo)

een disciplinaire maatregel, met uitzondering van ontslag;

schorsing;

het direct of indirect onthouden van promotie;

aanwijzing van een andere instelling of instellingen waaraan de werknemer werkzaamheden zal verrichten (overplaatsing);

eenmalige inhouding periodieke verhoging.

(9)

9

3.3 Behandelde beroepen

Totaal aantal beroepen in behandeling: 74

beroepen resterend uit 2017 13

in 2018 aanhangig gemaakt 61

ingetrokken 35

mediation 2 (1 afgerond en 1 lopend)

aantal uitspraken 26

behandeling nog niet afgerond op 31.12.18 13

46%

34%

3%

17%

Totaal aantal beroepen in behandeling: 74

ingetrokken uitspraken mediation

nog niet afgerond 31.12

(10)

Beroepen ingesteld tegen: 10

Een beroep is soms gericht tegen meerdere besluiten, zoals een beroep tegen een schorsing als ordemaatregel en een berisping. Het aantal onderwerpen in onderstaand overzicht stemt daarom niet overeen met het aantal ingediende beroepen.

14

10

15 27

1 4 1 berisping

onthouding promotie

overplaatsing

schorsing als ordemaatregel

schorsing en disiplinaire maatregel

voorlopige voorziening

inhouden bezoldiging

11

13 2

Uitgebrachten oordelen: 26

gegrond ongegrond niet-ontvankelijk

(11)

Vergelijking verslagjaar met voorgaande jaren: 11

(*) Hier zijn de voormalige Commissies van beroep po en vo van Onderwijsgeschillen samengevoegd.

3.4 Vereenvoudigde behandeling /mondelinge behandeling /plenaire vergadering/ mediation

In beginsel houdt de Commissie in elk beroep een zitting waarin partijen hun standpunten mondeling kunnen toelichten en vragen van de Commissie kunnen beantwoorden.

De Commissie die het geschil mondeling behandelt bestaat uit 3 personen: de voorzitter, een lid dat is benoemd op voordracht van de werkgevers, en een lid dat is benoemd op voordracht van de werknemers.

In 2018 heeft de Commissie 25 beroepen mondeling behandeld. Daarnaast heeft de voorzitter van de Commissie 2 verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening behandeld.

Soms houdt de Commissie geen zitting en doet de Voorzitter van de Commissie alleen uitspraak ‘in vereenvoudigde behandeling’. Artikel 3 van het reglementvan de Commissie geeft die mogelijkheid in het geval de voorzitter van oordeel is dat de Commissie kennelijk onbevoegd is, het verzoek ‘kennelijk niet-ontvankelijk’ dan wel ‘kennelijk ongegrond’ is.

In 2017 heeft de voorzitter van de Commissie eenmaal een uitspraak in vereenvoudigde behandeling gedaan, omdat geen sprake was van een voor beroep vatbare beslissing.

De Commissie heeft op 22 maart 2018 haar plenaire vergadering gehouden.

Mediation kan in elke stand van het geschil een oplossing bieden, ook nadat een uitspraak is gedaan. De Commissie benadrukt ter zitting vaak dat partijen na de uitspraak met elkaar verder moeten. In één geschil, waarin de Commissie wel uitspraak heeft gedaan, is na de zitting een verzoek om mediation ingediend bij de mediators van Onderwijsgeschillen.

totaal in behandeling ingetrokken uitspraken niet afgerond op 31.12

2018 74 35 26 13

2017 71 34 24 13

2016 (*) 34 17 13 4

74

35

26

13 71

34

24

13 34

17 13

4 0

10 20 30 40 50 60 70 80

(12)

4. Samenvattingen uitspraken

12

107833/107861/107922 - uitspraak 4 januari 2018

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel gegrond vanwege een vormfout. Beroep tegen tweede en derde schorsing ongegrond omdat daarvoor voldoende redenen waren.

Sector: Primair onderwijs Situatie

De directeur van een basisschool is met onmiddellijke ingang geschorst vanwege verdenking van fraude met een oefentoets. De werkgever wilde nader onderzoek doen. Omdat het onderzoek nog niet was afgerond, is de schorsing verlengd. Na afronding van het onderzoek wilde de werkgever zich beraden over de beëindiging van het dienstverband van de directeur.

Daarom heeft hij hem voor de derde keer geschorst.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep tegen de eerste schorsing is gegrond. Het beroep tegen de tweede en derde schorsing is ongegrond.

Toelichting

Bij de eerste schorsing heeft de werkgever de directeur niet in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren tegen het voornemen tot schorsing. Dat is in strijd met de cao. Bij de tweede en derde schorsing is wel aan de formaliteiten voldaan en de werkgever heeft in redelijkheid tot deze schorsingen kunnen besluiten. Omdat de directeur niet de waarheid heeft verteld over zijn rol, was onderzoek gerechtvaardigd. Toen het onderzoek was afgerond, heeft de werkgever besloten tot beëindiging van het dienstverband. Gedurende de

ontslagprocedure hoefde de werkgever de directeur niet toe te laten tot de school.

107966 - uitspraak 22 januari 2018

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel. Omdat de werknemer tegenstrijdige

verklaringen had afgelegd, was er voldoende reden voor nader onderzoek en voor schorsing van de werknemer.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werkgever heeft de werknemer bij herhaling op haar gedrag aangesproken. Omdat hij geen verandering zag, plaatste hij de werknemer over naar een andere school, om zo weer tot werkbare verhoudingen te komen.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is ongegrond.

Toelichting

De werkgever heeft de werknemer aangesproken op concreet omschreven gedrag en er zijn toen afspraken gemaakt om tot verbetering te komen. Vervolgens zijn opnieuw (gelijke) klachten van collega's gekomen over de houding en het gedrag van de werknemer. Daardoor zijn de verhoudingen binnen het team danig verstoord geraakt, waardoor ook onrust bij de leerlingen optrad. De werknemer heeft daarin een aanzienlijk aandeel gehad. De werkgever heeft de belangen van de werknemer en de belangen van de organisatie tegen elkaar

afgewogen. De uitkomst van deze belangenafweging, overplaatsing van de werknemer, is niet onredelijk.

(13)

107991 – uitspraak 23 maart 2018 13

Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel ongegrond, omdat daarvoor voldoende redenen waren.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werkgever ontvangt van diverse ouders klachten dat een leerkracht kinderen hulp heeft geboden bij het maken van toetsen. Daarop schorst de werkgever de leerkracht bij wijze van ordemaatregel, om nader onderzoek naar diens handelen te doen.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is ongegrond.

Toelichting

Toen de werkgever de klachten vernam, zag hij zich geconfronteerd met een bijzondere situatie. Het is begrijpelijk dat deze situatie nader onderzoek en beraad vergde. Het is niet onredelijk dat de werkgever daarbij de aanwezigheid van de leerkracht op school ongewenst vond. Het opleggen van een schorsing was daarom gerechtvaardigd.

108047 – uitspraak 11 april 2018

Beroep tegen berisping is gegrond, omdat de gedraging geen plichtsverzuim oplevert.

Sector: Primair onderwijs Situatie

De werkgever heeft een medewerker een schriftelijke berisping opgelegd, omdat deze zijn persoonlijke Google-account niet had afgemeld op een werkcomputer. Daardoor was het voor andere medewerkers en leerlingen op school mogelijk om een pornografische website,

waarvoor de medewerker jaren ervoor een link had aangemaakt, te bezoeken.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting

Volgens het mediaprotocol van de werkgever mag de werknemer buiten schooltijd gebruik maken van het internet voor niet-onderwijs gerelateerde zaken. Op de laatste werkdag van de werknemer, voordat hij zich ziekmeldde, bleek dat het privé-Google-account van de

werknemer nog openstond. In een poging het account af te melden, heeft de

applicatiebeheerder 'Andere bladwijzers' en de daaronder opgenomen 'Restmap' aangeklikt.

In die map stond de link naar de desbetreffende website. Niet is komen vast te staan dat de werkgever moest doorklikken om het account van de werknemer af te melden. Er is sprake geweest van controleren. Daarvoor heeft de werkgever geen zwaarwichtige reden

aangevoerd, zoals vereist in het mediaprotocol. Niet gebleken is dat de werknemer de bewuste website heeft bezocht. Het was beter geweest als de werknemer zijn privé Google- account had afgemeld. Maar de werknemer heeft niet weersproken gesteld dat hij de bewuste dag de school abrupt en verward verliet. Het niet afmelden kan niet in redelijkheid worden aangemerkt als plichtsverzuim. Daardoor is er geen grondslag om de werknemer een berisping op te leggen.

(14)

108052/108054/108057 – uitspraak 22 mei 2018 14

Beroepen tegen onthouding van promotie. De werkgever heeft de sollicitatieprocedure juist gevolgd en in redelijkheid kunnen beslissen om de werknemers niet te bevorderen naar een LC-functie.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werknemers zijn benoemd in de functie van docent LB en hebben, in het kader van de functiemix, gesolliciteerd op de functie van docent LC. De werknemers zijn afgewezen, omdat zij nog niet voldoen aan de daarvoor gestelde criteria. De werknemers zijn het daar niet mee eens en stellen beroep in bij de Commissie.

Uitspraak van de Commissie De beroepen zijn ongegrond.

Toelichting

De werkgever heeft bij de beoordeling om een werknemer al dan niet te bevorderen een zekere mate van beleidsvrijheid. Daarom toetst de Commissie marginaal, wat wil zeggen dat zij beoordeelt of de werkgever de daarvoor beschreven procedure juist heeft gevolgd en of hij in redelijkheid tot het besluit kon komen om de werknemer niet te bevorderen. De procedure is juist gevoerd. Omdat de sollicitatiecommissie tot de conclusie is gekomen dat de

werknemers niet benoembaar zijn in een LC-functie kon de werkgever in redelijkheid tot het besluit komen om de werknemers niet te bevorderen. Dat de redenen daartoe alleen

mondeling aan de werknemers zijn meegedeeld, heeft er mogelijk wel toe geleid dat het voor de werknemers niet duidelijk was waarom zij op dat moment niet benoembaar waren en aan welke concrete punten zij nog moeten werken voordat zij benoembaar zijn in de functie van docent LC.

108164/108194 – uitspraak 22 juni 2018

Beroep tegen twee berispingen gegrond. De eerste grond (afwezig op ouderavond) is niet ernstig genoeg en kan ook geen tweede keer opgevoerd worden; de andere grond (zonder reden afwezig bij surveillance) is feitelijk onjuist.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer was afwezig op een ouderavond, Hij kreeg vervolgens de opdracht van de directeur om met ouders contact op te nemen en gesprekken in te plannen, maar dat heeft hij volgens de werkgever niet tijdig gedaan. De werkgever berispt dan de werknemer. Een paar dagen hierna is de werknemer niet verschenen op een surveillance op school. De werkgever acht dit wederom plichtsverzuim en berispt de werknemer een tweede keer.

Uitspraak van de Commissie De beroepen zijn gegrond.

Toelichting

Voor de eerste berisping heeft de werkgever twee feiten opgevoerd, maar in het voornemen tot het opleggen van de maatregel heeft hij er slechts een genoemd. Alleen deze grond (het niet verschijnen op de ouderavond) kan aan het plichtsverzuim ten grondslag worden gelegd.

Omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is, houdt deze berisping geen stand. Omdat de werkgever voor de eerste berisping en de tweede berisping dezelfde grond heeft gebruikt is sprake van een dubbele bestraffing voor hetzelfde feit.

(15)

Dat is niet toegestaan. Dit betekent dat de eerste grond van de tweede berisping niet als 15 grondslag voor deze berisping mag dienen. De overgebleven grondslag, het zonder reden afwezig zijn bij het surveilleren, mist feitelijke grondslag omdat de werknemer met reden afwezig was. Het beroep tegen de tweede berisping is ook gegrond.

108067 – uitspraak 25 juni 2018

Beroep tegen onthouden promotie ongegrond, omdat er geen aanspraak op een benoeming in een LD-functie is.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer heeft meerdere benoemingen gehad. Ook is het dienstverband enige tijd onderbroken geweest. De werknemer maakt aanspraak op een benoeming als docent LD, omdat zij op 1 augustus 2014 al voldeed aan de daarbij behorende vereisten. Zij meent dat de werkgever geen geldige reden heeft om haar deze promotie te onthouden.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep is ontvankelijk en ongegrond.

Toelichting

De weigering van de werkgever om de werknemer te benoemen in een functie met een hogere salarisschaal, is aan te merken als het onthouden van promotie waartegen beroep bij de Commissie openstaat. Omdat de werknemer op 1 augustus 2014, de datum waarop het entreerecht inging, niet in dienst van de werkgever was, was ook de cao vo met daarin opgenomen de aanspraak op het entreerecht, niet van toepassing. Op het moment dat het entreerecht is komen te vervallen, op 1 augustus 2015, verrichtte de werknemer

vervangingswerkzaamheden voor een periode korter dan 1 jaar. Hierdoor was zij niet werkzaam in de structurele formatie en voldeed zij niet aan de vereisten om aanspraak te kunnen maken op het entreerecht. Omdat de werknemer overigens ook niet voldoet aan de criteria van het beoordelingskader docent LD, heeft de werkgever in redelijkheid kunnen komen tot het besluit om de werknemer niet in een LD-functie te benoemen.

108160 – uitspraak 28 juni 2018

De berisping houdt geen stand, omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer is lid van de Ondernemingsraad (OR) van de school en zit vanuit de OR tevens in de Onderdeelcommissie (OD). Op de agenda van de vergadering van de OD stond de presentatie van een belangrijk stuk vermeld. Ten aanzien van dit stuk heeft de directeur van de school voor de vergadering via een WhatsApp bericht aan de leden van de OD bericht dat op het stuk een embargo rust. Tijdens de bewuste vergadering heeft de directeur de

geheimhouding van het stuk nogmaals benadrukt. Enkele dagen later bleek dat de werknemer al voor de vergadering aan de OR-leden had meegedeeld dat dit stuk op de vergadering van de OD zou worden gepresenteerd. De werkgever heeft de werknemer hierop een berisping opgelegd vanwege plichtsverzuim, bestaande uit het schenden van de geheimhoudingsplicht.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

(16)

Toelichting 16

Duidelijk is dat er een embargo rust op het bewuste stuk. Er wordt niet aangegeven dat het embargo naast de inhoud ook ziet op het bestaan van het stuk. De werknemer heeft niet gesproken over de inhoud van het stuk. Dat de werknemer de OR-leden op de hoogte heeft gebracht van het bestaan van het stuk, levert dan ook geen schending van de

geheimhoudingsplicht op. De werkgever heeft daarom niet in redelijkheid kunnen besluiten om een berisping op te leggen.

108178 – uitspraak 16 juli 2018

Beroep tegen onthouding promotie. Het besluit de werknemer na een sollicitatieprocedure niet te benoemen in de (hogere) functie van schooldirecteur kan in stand blijven.

Sector: Primair onderwijs Situatie:

De werknemer is werkzaam als teamleider. Zij heeft in het kader van een wijziging van de managementstructuur, gesolliciteerd op de functie van schooldirecteur. Nadat zij de

sollicitatiegesprekken had gevoerd, heeft haar leidinggevende haar meegedeeld dat zij niet in deze functie benoemd zal worden omdat het vertrouwen in de werknemer ernstig is

geschaad. De werknemer is het daar niet mee eens en stelt beroep in bij de Commissie. Zij stelt recht te hebben op deze functie omdat zij feitelijk de werkzaamheden van een

schooldirecteur al verricht.

Uitspraak van de Commissie:

Het beroep is ongegrond.

Toelichting:

De werkgever heeft bij de beoordeling om een werknemer al dan niet te bevorderen een zekere mate van beleidsvrijheid. Daarom toetst de Commissie het bestreden besluit

marginaal. De selectieprocedure is juist gevoerd. Omdat de selectiecommissie tot de conclusie kwam dat de werknemer niet benoembaar is in de functie van schooldirecteur en het een situatie is waarin de werkgever gemotiveerd stelt dat sprake is van geschaad vertrouwen, kon de werkgever in redelijkheid tot het besluit komen om de werknemer niet in deze functie te benoemen.

108355 – uitspraak 28 augustus 2018

Verzoek voorlopige voorziening tot schorsing van de overplaatsing toegewezen, omdat onvoldoende inzichtelijk is waarom de werknemer aan de beurt is voor overplaatsing.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

In verband met formatietekort wegens een dalend leerlingenaantal is een groot aantal docenten op basis van het anciënniteitsbeginsel (lifo: last in first out) aangewezen als verplaatsingskandidaat, zo ook de werknemer. Als gevolg daarvan wordt de werknemer onvrijwillig overgeplaatst voor een deel van haar betrekkingsomvang. Tegen die beslissing stelt zij beroep in en verzoekt zij om een voorlopige voorziening.

Uitspraak van de Voorzitter

De Voorzitter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe.

(17)

Toelichting 17

Omdat door de toepassing van lifo op een aantal scholen onevenredig veel docenten als verplaatsingskandidaat zijn aangewezen, wordt door de werkgever extra geld beschikbaar gesteld om een aantal docenten 'terug te halen'. Daartoe stelt de werkgever per school aanvullende criteria op. Voor de school waar de werknemer werkzaam is, zijn dat 5 criteria.

De vakcentrales zijn daarbij niet geraadpleegd. Een collega van de werknemer mag blijven, omdat hij voldoet aan 3 van de 5 criteria en de werknemer maar aan één. Maar de

werknemer heeft een hogere anciënniteit. Niet duidelijk is waarom de expertise van de collega zwaarder weegt dan de anciënniteit en (hogere) bevoegdheid van de werknemer. Ook is niet duidelijk waarom de collega voor zijn gehele betrekkingsomvang dient te blijven. De Voorzitter ziet dan ook voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de Commissie het beroep gegrond zal verklaren.

108222 – uitspraak 3 oktober 2018

Beroep tegen berisping is gegrond, omdat er geen sprake is van plichtsverzuim maar van functioneringsproblemen.

Sector: Primair onderwijs Situatie

Een leerkracht van een basisschool is op non-actief gesteld, omdat zij nalatig zou zijn geweest bij de correctie van een groot aantal Cito-toetsen. Zij zou circa 150 fouten hebben laten zitten.

Hierdoor krijgt de werkgever het vermoeden dat er in het verleden mogelijk ook fouten zijn gemaakt. Daarop is gekeken naar de ingevoerde resultaten van de voorgaande jaren. Dat levert twijfel op bij de werkgever. De werkgever legt de werkneemster een berisping op.

Inmiddels is de werkneemster op een andere school van de werkgever werkzaam.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting

Dat de werkgever vraagtekens plaatst bij in het verleden door de werkneemster ingevoerde toetsresultaten is geen grond om te concluderen dat de werkneemster verwijtbaar heeft gehandeld. Bovendien is zij nooit eerder op de vermeende fouten aangesproken. Het goed rekenen van een groot aantal fouten in de Citotoetsen zou op zichzelf plichtsverzuim kunnen opleveren. Een werkgever moet er immers op kunnen vertrouwen dat leerkrachten toetsen nakijken zonder dat daar (te veel) fouten in worden gemaakt.

Het nakijkwerk dat de Commissie ter zitting heeft ingezien, geeft niet een beeld van een werkneemster die zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim maar meer van vermeende functioneringsproblematiek. Een disciplinaire maatregel is niet het juiste instrument om het functioneren te verbeteren. De werkgever heeft daarom niet in redelijkheid de berisping kunnen opleggen.

108240 – uitspraak 9 oktober 2018

Beroep tegen waarschuwing is niet-ontvankelijk, omdat de waarschuwing geen berisping is.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

Een werkneemster heeft een brief ontvangen met als onderwerp voornemen tot berisping.

(18)

Vervolgens heeft zij een schriftelijke waarschuwing gekregen waarin haar werkgever haar 18 verwijt dat zij haar klas zonder begeleiding heeft achtergelaten en dat zij heeft geweigerd een leerling te begeleiden terwijl dit wel van haar gevraagd mocht worden.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is niet-ontvankelijk.

Toelichting

Soms is een waarschuwing aan te merken als een disciplinaire maatregel. Hiervoor is een aantal factoren van belang, zoals het onderwerp van en de woordkeuze in de brief waarmee de waarschuwing wordt gegeven, de gevolgen van deze brief en de brief bezien in de context waarin deze is gestuurd. Op basis van deze factoren komt de Commissie tot het oordeel dat er geen sprake is van een disciplinaire maatregel. Er is dan ook geen voor beroep vatbare

beslissing, zodat het beroep niet-ontvankelijk is.

108263 – uitspraak 15 oktober 2018

Beroep tegen overplaatsing en berisping wegens weglopen leerlingen gegrond. Beroep tegen schorsing niet-ontvankelijk.

Sector: Primair onderwijs Situatie

Tijdens het teruglopen naar de klas na het speelkwartier ontsnappen drie kinderen aan de aandacht van de leerkracht. De drie worden buiten school teruggevonden. Hierop vraagt de directeur de leerkracht twee en een halve dag thuis te blijven. Vervolgens ontvangt zij een berisping en wordt zij overgeplaatst. De leerkracht stelt beroep in tegen schorsing (thuis blijven) en tegen de berisping en de overplaatsing.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep tegen de schorsing is niet-ontvankelijk.

Het beroep tegen de berisping en overplaatsing is gegrond.

Toelichting

Het thuisblijven was bedoeld om de leerkracht rust te gunnen en is geen schorsing. De berisping is niet terecht omdat het begrijpelijk is dat de leerlingen in de school aan de aandacht van de leerkracht ontsnapt zijn en de leerkracht vervolgens adequaat heeft gehandeld. De overplaatsing houdt geen stand omdat deze niet, zoals de werkgever stelt, vrijwillig heeft plaatsgevonden, maar aan de leerkracht is opgelegd.

108379 – uitspraak 17 oktober 2018

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

Sector: Speciaal onderwijs/voortgezet speciaal onderwijs Situatie

De werkgever heeft kritiek op het functioneren van de werkneemster. In dat kader vinden diverse gesprekken plaats, waarbij de overplaatsing van werkneemster naar een andere school binnen de stichting ter sprake komt. Vervolgens plaatst de werkgever werkneemster over.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep is gegrond. De instemming van werkneemster ontbreekt.

(19)

Toelichting 19

De werkgever heeft aangegeven dat in een van de gesprekken met werkneemster overeenstemming is bereikt over de overplaatsing. Maar van dat gesprek is geen verslag opgemaakt. Ook heeft de werkgever niet op een andere manier expliciet de instemming van de werkneemster op het verdere traject van vrijwillige overplaatsing gekregen. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat de werkneemster heeft ingestemd met de overplaatsing.

108343 – uitspraak 8 november 2018

Beroep tegen berisping gegrond. De verzonden kritische e-mail levert geen plichtsverzuim op.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

Een werknemer heeft een e-mail aan al zijn collega's gestuurd. Volgens de werkgever heeft de werknemer daardoor op grove wijze de leden van de P(M)R en de schoolleiding gebruuskeerd.

De werkgever heeft de werknemer daarom berispt.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting

De werknemer heeft een kritische e-mail verstuurd aan alle werknemers van de school.

Doordat daarin een citaat is opgenomen met een kritische noot op de

medezeggenschapsraden - die volgens de auteur van het citaat kansloos zijn - wekt de e-mail de indruk dat de in het citaat verwoorde mening ook die van de werknemer is. Hoewel de inhoud van de e-mail een onnodig mogelijk kwetsend karakter heeft, maakt de werknemer zich daarmee niet schuldig aan plichtsverzuim. Daardoor ontbreekt de grond om een disciplinaire maatregel op te leggen.

108475 – uitspraak 12 november 2018

Verzoek voorlopige voorziening tot schorsing van de overplaatsing afgewezen; er zijn onvoldoende aanknopingspunten dat de Commissie het beroep gegrond zal verklaren.

Sector: Primair onderwijs Situatie

Na een periode van arbeidsongeschiktheid, is de werknemer gaan re-integreren. Daarbij heeft zij aangegeven geen groepsverantwoordelijkheid te willen en juist ondersteunende en

begeleidende werkzaamheden te willen verrichten. De school zit in een veranderproces en verwacht van alle leerkrachten volledige inzet en commitment.

De werkgever heeft geprobeerd om in overleg met de werknemer te komen tot een vrijwillige overplaatsing maar daarmee heeft de werknemer niet ingestemd. Zij werkt al 27 jaar op de school en wil ook graag blijven werken op een jenaplanschool.

Hierop heeft de werkgever de werknemer meegedeeld dat zij gedwongen wordt

overgeplaatst naar een andere school of naar de vervangingspool. Tegen die beslissing stelt zij beroep in en verzoekt zij om een voorlopige voorziening.

Uitspraak van de Voorzitter

De Voorzitter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

(20)

Toelichting 20

Duidelijk is dat de verhouding tussen de werknemer en de interim-directeur verstoord is en dat sprake is van een conflictsituatie. Omdat de werknemer bij voorkeur leerlingbegeleidende werkzaamheden wil verrichten en niet optimaal gemotiveerd is om weer als groepsleerkracht te gaan werken, acht de Voorzitter het niet onredelijk dat de werkgever heeft besloten de werknemer over te plaatsen. De Voorzitter ziet dan ook onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de Commissie het beroep gegrond zal verklaren.

108475 – uitspraak 14 november 2018

Beroep tegen onthouden promotie gegrond; de werkgever heeft de procedure niet juist gevolgd en de werknemer wist niet aan welke criteria zij moest voldoen om structureel een LD-functie te krijgen.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer is tijdelijk benoemd in de functie van docent LD nadat zij, in het kader van de functiemix, had gesolliciteerd op deze functie. De werkgever besluit haar deze functie niet definitief toe te kennen, omdat zij niet zou voldoen aan de vereisten van de functie van docent LD. De werknemer is het daar niet mee eens en stelt beroep in bij de Commissie.

Gedurende de periode dat zij tijdelijk in een LD-functie was benoemd, was de werknemer arbeidsgeschikt.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting

Het besluit om een werknemer al dan niet terug te plaatsen in de oude functie behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de werkgever. Dit betekent dat de Commissie het besluit niet vol toetst maar uitsluitend beoordeelt of de beoordeling van de werknemer niet kennelijk onjuist is en of de werkgever de juiste procedure heeft gevolgd.

Het is niet duidelijk aan welke criteria de werknemer diende te voldoen om structureel te worden benoemd in een LD-functie. Ook heeft de werkgever zich niet gehouden aan de door hemzelf opgestelde beoordelingsprocedure. Voorts is de werknemer langere tijd

arbeidsongeschikt geweest waardoor zij zich mogelijk niet heeft kunnen ontwikkelen tot het door de werkgever gewenste niveau. Daarom heeft de werkgever de werknemer niet in redelijkheid kunnen terugplaatsen in haar oude functie.

108335 – uitspraak 26 november 2018

Beroep tegen schorsing is niet-ontvankelijk. Omdat de arbeidsovereenkomst inmiddels is beëindigd, heeft de werknemer geen belang meer bij behandeling van het beroep.

Sector: Primair onderwijs Situatie:

De werknemer heeft een e-mailbericht aan zijn collega's gestuurd waarin hij meedeelt dat hij in verband met een verslechterde werksituatie op zoek is gegaan naar een andere baan.

Hierop schorst de werkgever de werknemer als ordemaatregel.

Daartegen stelt de werknemer beroep in bij de Commissie.

(21)

Uitspraak van de Commissie: 21 Het beroep is niet-ontvankelijk.

Toelichting:

De arbeidsovereenkomst tussen partijen is inmiddels beëindigd. De werknemer heeft geen belang meer bij behandeling van het beroep tegen de schorsing.

108430 – uitspraak 20 december 2018

Beroep tegen onthouding promotie. De werkgever heeft de sollicitatieprocedure juist gevolgd en in redelijkheid kunnen beslissen om de werknemer niet te bevorderen naar een LD-functie.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer is benoemd in de functie van docent LC en heeft, in het kader van de functiemix, gesolliciteerd naar de functie van docent LD. De werknemer is afgewezen vanwege het criterium van een evenwichtige verdeling van de LC- en LD-functies over de verschillende secties. De werknemer is werkzaam in drie secties, waaronder de sectie Spaans.

Omdat de werknemer niet eerstegraads bevoegd is voor Spaans (wel voor de andere door hem gegeven vakken) is deze sectie niet meegenomen in de beoordeling. De werknemer vindt dit een discriminerend criterium en stelt beroep in bij de Commissie.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is ongegrond.

Toelichting

De werkgever heeft bij de beoordeling om een werknemer al dan niet te bevorderen een zekere mate van beleidsvrijheid. Daarom toetst de Commissie marginaal, wat wil zeggen dat zij beoordeelt of de werkgever de daarvoor beschreven procedure juist heeft gevolgd en of hij in redelijkheid tot het besluit kon komen om de werknemer niet te bevorderen. Het is inherent aan een dergelijke procedure, waarbij minder plekken te vergeven zijn dan er kandidaten zijn, dat er keuzes gemaakt moeten worden. De promotiecriteria zijn met instemming van de Medezeggenschapsraad tot stand gekomen en inzichtelijk gemaakt aan de werknemers. Het criterium van een evenwichtige spreiding over de secties is niet discriminerend.

Voldoende aannemelijk is dat, ook al zouden alle secties waarin de werknemer werkzaam is, zijn bekeken, daar geen ruimte was voor een extra Docent LD. De procedure is daarmee juist gevolgd en de werkgever heeft in redelijkheid het bestreden besluit kunnen nemen.

Dat het besluit alleen mondeling aan de werknemer is meegedeeld, acht de Commissie niet zorgvuldig. Dat heeft er mogelijk toe geleid dat het voor de werknemer niet duidelijk was waarom hij niet benoembaar was in een LD-functie. Zo stelt de werknemer dat hij pas op de zitting heeft gehoord dat er twijfel was over zijn benoembaarheid. Het ontbreken van een schriftelijk besluit is echter geen reden om het beroep gegrond te verklaren.

108346 – uitspraak 21 december 2018

Beroep tegen overplaatsing vanwege relatie met een collega is ongegrond, omdat er zwaarwichtige omstandigheden zijn.

Sector: Primair onderwijs

(22)

Situatie 22

Werkneemster kreeg een relatie met een collega die werkzaam is in hetzelfde team. Dit leidde tot onrust bij collega's en vervreemding in het team, mede vanwege het feit dat

werkneemster en haar collega de relatie lange tijd ontkenden. De werkgever heeft werkneemster vervolgens overgeplaatst.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep is ongegrond. Er is sprake van zwaarwichtige omstandigheden.

Toelichting

De werkgever heeft voldoende gemotiveerd waarom werkneemster overgeplaatst zou moeten worden. Werkneemster heeft, anders dan dat ze het niet eens was met de

overplaatsing, geen specifieke argumenten tegen de overplaatsing aangevoerd. Daarnaast heeft zij de klachten van collega's onvoldoende concreet en gemotiveerd weersproken. De werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de relatie tot onrust heeft geleid. De werkgever mocht werkneemster dan ook in redelijkheid overplaatsen.

(23)

23

Meer informatie

De informatie in dit jaarverslag is gebaseerd op de situatie van januari tot en met december 2018 Voor de meest actuele informatie verwijzen wij u naar de website van Onderwijsgeschillen:

www.onderwijsgeschillen.nl

Stichting Onderwijsgeschillen Postbus 85191

3508 AD Utrecht

Volg Onderwijsgeschillen:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Werknemers in het hoger beroepsonderwijs, die het niet eens zijn met bepaalde besluiten van hun werkgever, kunnen daartegen in beroep gaan bij de Commissie van beroep hbo..

samenwerkingsverband heeft de tlv voor voortgezet speciaal onderwijs afgegeven, naar eigen zeggen om het mogelijk te maken dat er onderzoek plaatsvindt naar welke vorm van onderwijs

Het bezwaar tegen de beschrijving en waardering van de functie van beleidsadviseur schaal 11 is gegrond omdat niet vaststaat welke werkzaamheden door de werknemer uitgangspunt voor

Tegen de intrekking van een voorgenomen beoordelingsbesluit staat geen bezwaar open, omdat het besluit de rechtspositie van de werknemer niet verandert.. Sector: Voortgezet onderwijs

Deze Commissie doet uitspraak in geschillen tussen een individuele werknemer en de werkgever.. De Commissie is op grond van artikel 12.3 lid 1 cao mbo bevoegd om kennis te

De Landelijke Klachtencommissie Islamitisch Onderwijs is ingesteld door de Islamitische Scholenbesturen Organisatie ( ISBO ) voor de Islamitische scholen voor primair en voortgezet

Ouders maken bezwaar tegen de toelaatbaarheidsverklaring (tlv) voor het voortgezet speciaal onderwijs (cluster 3), omdat zij van mening zijn dat de reguliere school nog mogelijkheden

Het bevoegd gezag heeft bij het niet volgen van het advies van de GMR bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit kunnen