Vraag nr. 164 van 4 mei 2001
van mevrouw ANN DE MARTELAER Kesseldal Kessel-Lo – Bodemvervuiling
In een vraag om uitleg van 24 februari 2000 werd de problematiek van de bodemvervuiling in de wijk Kesseldal in Ke s s e l-Lo aan de minister voor-gelegd (Handelingen Commissievergadering nr. 9 9 van 24 februari 2000, blz. 1-2 – red.).
Om de ongerustheid bij de bewoners van de wijk weg te nemen, overweegt de minister enkele bijko-mende steekproeven uit te voeren om absolute ze-kerheid te verkrijgen over de situatie. Dit zou ge-beuren in overleg tussen de Openbare A f v a l-stoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) en de stad Leuven.
Ondertussen werd deze studie door OVAM uitge-v o e r d . Via een uitge-vijftigtal handboringen zou een cor-recte afbakening van het stort opgemaakt zijn. Hieruit blijkt dat het stort groter is dan oorspron-kelijk ingekleurd, waardoor meer inwoners een oriënterend bodemonderzoek zullen moeten laten uitvoeren indien zij hun woning wensen te verko-pen.
1. Heeft OVAM naast handboringen ook labo-o n-derzoeken laten uitvoeren naar de inhoud van het stort ? Zo ja, wat zijn hiervan de resultaten ? Zo neen, waarom werden deze onderzoeken niet gepland ?
2. Werd door OVAM naar aanleiding van dit on-derzoek aan de minister een advies geformu-leerd ?
3. Worden initiatieven in het vooruitzicht gesteld in het kader van de wijziging van het bodemsa-neringsdecreet (25.04.2001), waardoor een glo-bale aanpak van een hele site mogelijk werd ?
Antwoord
1. De OVAM heeft inderdaad enkel handboringen laten uitvoeren ter afperking van het voormali-ge huishoudelijk afvalstort Ke s s e l d a l . Aan de bodemsaneringsdeskundige werd tevens de op-dracht gegeven om het aangeboorde materiaal zo zorgvuldig mogelijk te beschrijven. De er-kende bodemsaneringsdeskundige diende het materiaal op organoleptische wijze te controle-ren op eventuele aanwijzingen van
verontreini-ging zodanig dat, indien noodzakelijk, op aan-vraag bijkomende chemische analyseresultaten konden worden verkregen.
De resultaten van het onderzoek toonden aan dat de stortzone beduidend groter was dan eerst door het stadsbestuur van Leuven werd aange-n o m e aange-n . Volgeaange-ns de bodemsaaange-neriaange-ngsdeskuaange-ndige werden enkel normale huishoudelijke afvalstof-fen aangetrofafvalstof-fen, namelijk glas, p l a s t i e k , m e t a a l , b o r s t e l , t e x t i e l , b a k s t e e n ,r u b b e r, s t e n e n ,k r o o n-k u r n-k , n-keramien-k en dergelijn-ke. Tevens stelt de deskundige uitdrukkelijk dat er geen organolep-tische aanwijzingen zijn voor het voorkomen van een ernstige bodemverontreiniging.
Deze bevindingen komen overeen met de resul-taten die al bij de OVAM bekend waren.
Recentelijk werden de resultaten van verschil-lende bijkomende oriënterende bodemonder-z o e k e n , verspreid over die gehele bodemonder-zone, door de OVAM ontvangen en al deze onderzoeken be-vestigen de eerdere bevindingen, namelijk dat de verontreinigingssituatie aangeeft dat een op-name in het register van verontreinigde gron-den noodzakelijk is, maar dat er geen ernstige aanwijzingen zijn dat de aangetroffen verontrei-niging een ernstige bedreiging zou vormen. 2. De OVAM heeft betreffende het uitgevoerde
onderzoek aan mij geen bijkomend advies ge-f o r m u l e e r d , aangezien er in de huidige stand van zaken geen aanleiding is tot dringende a c t i e. Wel heeft de OVAM onmiddellijk het stadsbestuur van Leuven op de hoogte gesteld van de grotere verspreiding van het afvalstort en in samenwerking met het stadsbestuur werd een inventaris opgemaakt van alle kadastrale percelen die volgens de nieuwe gegevens op de stortplaats gesitueerd zijn.
3. De OVAM zal bij de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de wijzigingen van het bodemsa-neringsdecreet betreffende de sanering van s i t e s, de situatie opnieuw evalueren en nagaan of de Kesseldalsite in aanmerking komt voor een aanpak als "site".