• No results found

Intellectueel kapitaal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Intellectueel kapitaal"

Copied!
75
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Theun Albers, s1729705

Intellectueel kapitaal

Naam: Theun Albers Studentnummer: 1729705 Studierichting: Accountancy & Controlling

Praktijkbegeleider KPMG: Peter Smit Eerste scriptiebegeleider RuG: Albert Smeenge Tweede scriptiebegeleider RuG: Jos van Kesteren

(2)

Theun Albers, s1729705

Voorwoord

Op 1 september 2008 ben ik gestart met mijn scriptie bij KPMG te Utrecht. Deze scriptie schrijf ik in het kader van het afronden van mijn master Accountancy aan de

Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Ik heb ervoor gekozen mijn scriptie bij KPMG te schrijven om zo kennis te maken met KPMG en omdat ik hierdoor gebruik kan maken van hun faciliteiten, diensten en kennis.

In mijn onderzoek ga ik na in hoeverre het mogelijk en wenselijk is om intellectueel kapitaal op te nemen in de jaarrekening om de relevantie van de jaarrekening in een toenemende kennisindustrie te behouden. Het onderzoek bestaat uit een

literatuuronderzoek en interviews. In het literatuuronderzoek richt ik me op de definiëring, waardering en wet- en regelgeving inzake intellectueel kapitaal. Vervolgens ga ik

doormiddel van interviews met accountants in op de waardering van intellectueel kapitaal en met iemand van de RJ op de wet- en regelgeving inzake intellectueel kapitaal. Tot slot zal ik functionarissen van bedrijven uit drie verschillende sectoren interviewen om na te gaan of er behoefte is om intellectueel kapitaal in de jaarrekening op te nemen en of hierin verschillen zijn per sector.

Graag wil ik KPMG bedanken voor een leerzame en leuke scriptieperiode. Uiteraard wil ik graag van de gelegenheid gebruikmaken om een aantal mensen in het bijzonder te bedanken. Allereerst mijn ouders, die mij de kans hebben gegeven om te gaan studeren. Vervolgens mijn scriptiebegeleider de heer P. Smit RA voor zijn waardevolle feedback, begeleiding en interesse in mijn onderzoek. Daarnaast wil ik iedereen die met de

interviews heeft meegewerkt daarvoor bedanken. Ten slotte wil ik mijn begeleiders aan de universiteit, de heer A. Smeenge RA en de heer J. van Kesteren bedanken voor de begeleiding.

(3)

Theun Albers, s1729705

Samenvatting

Het meest waardevolle bezit van een organisatie in de huidige kenniseconomie vormt het intellectueel kapitaal van de organisatie. Informatie hierover in de jaarrekening is echter vrijwel niet terug te vinden. Ten aanzien van de jaarrekening spelen dan ook al enige tijd discussies inzake afnemende bruikbaarheid en daarmee verminderde relevantie doordat in de jaarrekening onvoldoende prospectieve en waardesturende informatie wordt

opgenomen. De problematiek inzake de relevantie van de jaarrekening en het gegeven dat intellectueel kapitaal het meest waardevolle bezit is in de huidige kenniseconomie heeft geleid tot het onderzoek naar de mogelijkheden en de wenselijkheid van opname van informatie over intellectueel kapitaal in de jaarrekening. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt:

In hoeverre is het mogelijk en wenselijk om intellectueel kapitaal op een betrouwbare wijze op te nemen in de jaarrekening om de relevantie van de jaarrekening in een toenemende kennisindustrie te behouden?

In hoofdstuk 1 wordt de onderzoekmethode behandeld. De aanleiding en relevantie van het onderzoek wordt in paragraaf 1.1 weergegeven.

Paragraaf 1.3 geeft een beschrijving van de deelvragen die gezamenlijk het antwoord geven op de hoofdvraag van mijn onderzoek. In de hoofdstukken 2 tot en met 7 wordt antwoord gegeven op de deelvragen. De hoofdstukken 2, 3 en 4 vormen het

literatuuronderzoek, het praktijkonderzoek wordt in de hoofdstukken 5, 6 en 7

weergegeven. Tot slot geef ik in hoofdstuk 8 een conclusie waarin het antwoord op de hoofdvraag in het kort wordt weergegeven.

Het tweede hoofdstuk geeft in paragraaf 2.1 een definiëring en in paragraaf 2.2 een classificatie van het begrip intellectueel kapitaal. Paragraaf 2.3 bevat de conclusie waarin in het kort antwoord wordt gegeven op de allereerste deelvraag van mijn onderzoek. In hoeverre de bestaande methodes om intellectueel kapitaal te meten en waarderen voldoen wordt in hoofdstuk 3 weergegeven. Allereerst beschrijf ik in paragraaf 3.1 drie benaderingen waarop menselijk kapitaal gewaardeerd zou kunnen worden, omdat menselijk kapitaal de belangrijkste vorm van intellectueel kapitaal is. Vervolgens heb ik in paragraaf 3.2 in het kort de meest bekende methoden om intellectueel kapitaal te meten en te waarderen weergeven. De weergave van deze methodes geeft inzicht in de

algemene obstakels die gepaard gaan met het meten en waarderen van intellectueel kapitaal. Tot slot wordt in paragraaf 3.3 de methode die op een betrouwbare wijze intellectueel kapitaal zichtbaar maakt in de jaarrekening weergegeven. Hiermee wordt tevens antwoord gegeven op de tweede deelvraag.

(4)

Theun Albers, s1729705 Vervolgens ben ik in hoofdstuk 4 na gegaan in hoeverre de wet- en regelgeving voldoet om intellectueel kapitaal zichtbaar te maken in de jaarrekening. Allereerst heb ik in paragraaf 4.1 aandacht besteed aan de soort informatie waaraan in de huidige financiële verslaggeving de voorkeur wordt gegeven. Vervolgens ben ik gaan beschrijven welk deel van het intellectueel kapitaal conform de huidige wet- en regelgeving in aanmerking komt voor activering in de jaarrekening. De International Accounting Standards (IAS), de wet- en regelgeving uit het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Richtlijnen voor de

jaarverslaggeving van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) komen in de paragrafen 4.2 tot en met 4.4 aan bod. Tot slot ben ik in paragraaf 4.5 nagaan in hoeverre de wet- en regelgeving voldoet voor het inzichtelijk maken van het intellectueel kapitaal. Hoofdstuk 4 is het laatste hoofdstuk van het literatuuronderzoek en geeft een antwoord op deelvraag 3.

In hoofdstuk 5 tot en met 7 beschrijven de uitkomsten van de interviews die ik gehouden heb met accountants, iemand die werkzaam is voor de RJ en functionarissen van

verschillende bedrijven. De eerste paragraaf van elk hoofdstuk beschrijft de

interviewopzet, de tweede paragraaf weergeeft een analyse van de interviewresultaten, de derde paragraaf gebruik ik om in het kort een antwoord te geven op de deelvraag.

Hoofdstuk 5 geeft antwoord op de vraag of de geïnterviewde accountants het mogelijk en wenselijk achten dat intellectueel kapitaal zichtbaar wordt gemaakt in de jaarrekening. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 het standpunt van de RJ inzake het zichtbaar maken van intellectueel kapitaal in de jaarrekening weergegeven. In hoofdstuk 7 ga ik na wat de belangrijkste redenen voor bedrijven zijn om het intellectueel kapitaal wel of niet

zichtbaar te maken in de jaarrekening en of hierin verschil is per sector. Tot slot zal ik in hoofdstuk 8 een samenvatting geven van de belangrijkste conclusies uit de voorgaande hoofdstukken, en daarmee een antwoord formuleren op de hoofdvraag.

(5)

Theun Albers, s1729705

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 6

1.1 Aanleiding en relevantie van het onderzoek ... 6

1.2 Doel van het onderzoek en probleemstelling... 6

1.2.1 Doelstelling ... 7

1.2.2 Vraagstelling... 7

1.2.3 Randvoorwaarden... 7

1.3 Te gebruiken concepten en theorieën ... 8

1.3.1 Conceptueel model... 8 1.3.2 Deelvragen... 9 1.3.3 Theoretische verantwoording ... 10 1.4 Meet- en waarnemingsmethode ... 11 1.4.1 Type onderzoek ... 11 1.4.2 Dataverwerving... 11 1.5 Analysemethoden ... 11 1.5.1 Dataverwerking... 12 1.5.2 Analyse... 12 1.6 Afbakening ... 12 1.7 Leeswijzer... 13

2 Definiëring intellectueel kapitaal... 14

2.1 Definitie intellectueel kapitaal ... 14

2.2 Classificatie intellectueel kapitaal... 17

2.3 Conclusie ... 21

3 Waardering intellectueel kapitaal ... 22

3.1 Benaderingen waardering menselijk kapitaal ... 22

3.2 Methodes om intellectueel kapitaal te meten en waarderen... 24

3.3 Conclusie meetmogelijkheden ... 31

4 Wet- en regelgeving inzake intellectueel kapitaal... 33

4.1 Inleiding... 33

4.2 International Accounting Standards... 35

4.3 Burgerlijk Wetboek Boek 2 Titel 9... 36

4.4 Richtlijnen voor de jaarverslaggeving ... 38

4.5 Conclusie wet- en regelgeving inzake intellectueel kapitaal ... 39

5 Standpunten accountants inzake intellectueel kapitaal... 41

5.1 Interviewopzet ... 41

5.2 Resultaten interviews... 42

5.3 Conclusie standpunten accountants ... 47

6 Standpunten regelgevende instanties inzake intellectueel kapitaal... 48

6.1 Interview opzet ... 48

6.2 Resultaten diepte-interview ... 49

6.3 Conclusie standpunten regelgevende instanties ... 52

7 Standpunten bedrijven inzake intellectueel kapitaal... 53

7.1 Interviewopzet ... 53

7.2 Resultaten vragenlijst... 54

7.3 Conclusie standpunten bedrijven ... 59

8 Conclusie en aanbevelingen ... 60

8.1 Inleiding... 60

8.2 Beantwoording deelvragen en hoofdvraag ... 60

9 Literatuurlijst ... 64 9.1 Artikelen ... 64 9.2 Boekwerken ... 66 9.3 Websites... 67 Bijlage 1 ... 68 Bijlage 2 ... 72

(6)

Theun Albers, s1729705

1 Inleiding

De inleiding geeft een korte weergave van de onderzoeksopzet. Voor de onderzoeksopzet heb ik gebruikgemaakt van de zes stappen die De Leeuw (2003) aangeeft voor een goed methodologisch verantwoord onderzoek. Deze stappen bestaan uit:

1. Aanleiding en relevantie van het onderzoek; 2. Doel van het onderzoek en probleemstelling; 3. Te gebruiken concepten en theorieën;

4. Meet- en waarnemingsmethoden; 5. Analysemethoden;

6. Rapportage.

Deze zes onderzoeksstappen worden in de volgende paragrafen uitgewerkt.

1.1 Aanleiding en relevantie van het onderzoek

Door de technologische vooruitgang op het gebied van informatie en communicatie ontstaat er langzaamaan een nieuwe economie. In deze nieuwe economie wordt meer geïnvesteerd in intellectueel kapitaal zoals informatie, IT, internet e-commerce, software, merken, patenten, rechten, onderzoek en innovatie, productdoorbraken, globalisatie en netwerk (John Kendrick, 1999). Intellectueel kapitaal en informatie is dan ook van dergelijke omvang, dat deze immateriële activa in belang toenemen ten opzichte van de materiële activa. Vandaar dat in de praktijk blijkt dat de marktwaarde van het eigen vermogen, de boekwaarde die is terug te vinden in de jaarrekening ruimschoots overstijgt (waardekloof). Intellectueel kapitaal wordt als belangrijkste verklaring gezien voor de waardekloof (Auke de Bos, 2002). De veranderingen in de economische omgeving en het feit dat meer bedrijven concurrentievoordeel proberen te behalen met behulp van hun intellectueel kapitaal (Osterloh and Frey, 2000), dragen er aan bij dat de kloof tussen de marktwaarde van bedrijven en de waarde conform de jaarrekening blijft groeien. Deze constatering geeft indirect weer dat de jaarverslaggevingregels onvoldoende mogelijkheid bieden om voor gebruikers van de jaarrekening relevante informatie te rapporteren. Aangezien het voor de gebruikers van de jaarrekening van belang is dat de jaarrekening weer aan relevantie gaat winnen, is het voor mij als toekomstig accountant interessant onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden voor het activeren van immateriële activa zoals intellectueel kapitaal.

1.2 Doel van het onderzoek en probleemstelling

Conform De Leeuw (2003) bestaat een goede probleemstelling uit de volgende drie componenten doelstelling, vraagstelling en randvoorwaarden. Deze componenten dienen weer te geven wat je te weten wilt komen en waarom.

(7)

Theun Albers, s1729705 1.2.1 Doelstelling

De doelstelling dient de relevantie van het onderzoek aan te geven. Relevantie betekent volgens De Leeuw (2003) voor wie wordt het onderzoek uitgevoerd, wat kan het opleveren en waarom is het van belang.

Dit afstudeerrapport dient een methodologisch verantwoord onderzoek te bevatten dat ik uitvoer op persoonlijke titel met als doel om mijn opleiding Accountancy aan de

Rijksuniversiteit Groningen succesvol af te ronden. Het doel van mijn onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de mogelijkheden voor het activeren van niet-tastbare activa als intellectueel kapitaal op de balans. Het onderzoek is van belang aangezien het niet opnemen van het intellectueel kapitaal op de balans een belangrijke oorzaak is van de afnemende relevantie van de jaarrekening. Dit onderzoek dient weer te geven waar we nu staan op het gebied van rapportage over intellectueel kapitaal en welke aanpassingen in de verslaggeving op dit gebied wenselijk zijn om weer aan relevantie van de jaarrekening te voldoen.

1.2.2 Vraagstelling

De vraagstelling dient de hoofdvraag van het onderzoek weer te geven, en dient tevens aan te sluiten op de doelstelling van het onderzoek conform De Leeuw (2003).

De hoofdvraag van mijn onderzoek luidt als volgt:

In hoeverre is het mogelijk en wenselijk om intellectueel kapitaal op een betrouwbare wijze op te nemen in de jaarrekening om de relevantie van de jaarrekening in een toenemende kennisindustrie te behouden?

1.2.3 Randvoorwaarden

Het onderzoek zal plaats vinden met inachtneming van de volgende randvoorwaarden: - Het onderzoek dient een bijdrage te leveren aan de reeds aanwezige kennis met

betrekking tot het waarderen van intellectueel kapitaal op de balans;

- Het onderzoek kent een zwaarte van 20 EC, het onderzoek zal dan ook zodanig opgezet en uitgevoerd worden dat het aan deze tijdsduur voldoet;

- Het onderzoek dient van academisch niveau te zijn en te voldoen aan de eisen die de Rijksuniversiteit Groningen aan wetenschappelijk onderzoek stelt. Enkele eisen waaraan ondermeer voldaan dient te worden zijn: het opstellen van een

probleemstelling, kiezen van een geschikte onderzoeksmethode, zorgvuldige uitvoering en analyse van het onderzoek, gebruikmaking van relevante literatuur en het onderzoek dient algemene of generaliseerbare kennis op te leveren;

- Het onderzoek dient binnen een periode van vier maanden te worden afgerond. Deze tijdsbeperking heeft als gevolg dat duidelijke afbakeningen gemaakt dienen te worden om te voorkomen dat het onderzoek te breed wordt.

(8)

Theun Albers, s1729705

1.3 Te gebruiken concepten en theorieën

Conform De Leeuw (2003) dient als vervolg op de probleemstelling aandacht besteed te worden aan de te gebruiken concepten en theorieën. In deze paragraaf worden dan ook het conceptueel model, de deelvragen en de theoretische verantwoording weergegeven.

1.3.1 Conceptueel model

In deze subparagraaf wordt een valide conceptueel model weergegeven dat eraan bijdraagt om de problematiek te begrijpen en operationaliseerbaar te maken. Het conceptueel model dient tevens als basis voor het opstellen van de deelvragen van het onderzoek. Definiëren intellectueel kapitaal literatuuronderzoek interview Typeren van mogelijkheden voor waardering van intellectueel kapitaal

Welke initiatieven nemen regelgevende instanties voor de waardering van intellectueel

kapitaal

In hoeverre zijn er modellen beschikbaar voor de waardering van intellectueel

kapitaal

In hoeverre is het voor accountants wenselijk en voldoen de randvoorwaarden om intellectueel kapitaal te waarderen Conclusie in hoeverre is het mogelijk en wenselijk om intellectueel kapitaal op te nemen in de

Redenen voor bedrijven om intellectueel kapitaal te waarderen

Redenen voor regelgevende instanties om

jaarverslaggevingregels wel of niet aan te passen

Motieven voor het opnemen van intellectueel kapitaal in de

(9)

Theun Albers, s1729705 1.3.2 Deelvragen

Het conceptueel model dient vervolgens verder uitgewerkt te worden in deelvragen om zo de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Onderstaand de deelvragen:

1 Wat is de definitie van intellectueel kapitaal en hoe is dit verder te classificeren? Met deze vraag probeer ik aan te geven wat onder intellectueel kapitaal verstaan wordt en in welke categorieën intellectueel kapitaal is in te delen. Voor de beantwoording van deze vraag zal ik gebruikmaken van een literatuuronderzoek.

2 In hoeverre zijn er theoretische modellen beschikbaar die gebruikt kunnen worden voor het betrouwbaar waarderen van intellectueel kapitaal?

Deze vraag dient inzicht te verschaffen in welke meetmogelijkheden bestaan om intellectueel kapitaal tot uitdrukking te brengen in de jaarrekening. Tevens dient nagegaan te worden of de beschreven meetmogelijkheden tot een betrouwbare

waardering van intellectueel kapitaal leiden. Voor de beantwoording van deze vraag zal ik eveneens gebruikmaken van een literatuuronderzoek.

3 Welke initiatieven nemen regelgevende instanties om het opnemen van intellectueel kapitaal in de jaarrekening mogelijk te maken?

Deze vraag dient duidelijk te maken of de Nederlandse wet- en regelgeving en de International Accounting Standards voldoende basis bieden voor het waarderen van intellectueel kapitaal op de balans. Voor de beantwoording van deze vraag zal ik wederom gebruikmaken van een literatuuronderzoek.

4 In hoeverre is het voor accountants wenselijk en achten zij het binnen de

randvoorwaarden mogelijk om intellectueel kapitaal op te nemen in de jaarrekening? Voor de beantwoording van deze vraag zal ik gebruikmaken van gedeeltelijk

gestructureerde interviewschema’s. Met behulp van tien mailinterviews probeer ik inzicht te verkrijgen in de betrouwbaarheid (haalbaarheid) van de waardering van intellectueel kapitaal in de jaarrekening, en in de mate waarin de accountants de waardering wenselijk achten en een aanpassing in verslaggevingregels noodzakelijk vinden. Het interview zal bestaan uit gesloten vragen en enkele open vragen. Aangezien ik voor mijn onderzoek geen groot aantal personen ga interviewen zullen de interviews overwegend kwalitatieve informatie en niet-generaliseerbare uitkomsten opleveren.

5 Wat zijn de belangrijkste redenen waarom regelgevende instanties de

jaarverslaggevingregels betreffende het opnemen van intellectueel kapitaal in de jaarrekening wel of niet willen aanpassen?

(10)

Theun Albers, s1729705 Door middel van één diepte-interview met een accountant die participeert in een

regelgevende instantie (RJ), zal ik proberen na te gaan wat de redenen zijn om de verslaggevingregels betreffende intellectueel kapitaal wel of niet aan te passen. In het interview worden uitsluitend open vragen gesteld, zodat de respondent ruimte heeft om in eigen woorden te antwoorden. Het interview zal dan ook uitsluitend kwalitatieve

informatie opleveren.

6 Wat zijn de belangrijkste redenen waarom bedrijven wel of niet intellectueel kapitaal willen opnemen in de jaarrekening?

Deze vraag dient inzicht te verschaffen in het belang dat bedrijven hechten aan het opnemen van intellectueel kapitaal in de jaarrekening. In het interview zal ik met name ingaan op het transparantienadeel, regelgevende barrières, accountingconservatisme, kosten versus relevantie informatie, informatie-asymmetrie, en ondersteuning

langetermijnvisie. Tevens zal ik onderscheid maken tussen de volgende sectoren; kennis, arbeids- en kapitaalintensieve bedrijven. Het interview zal voor het merendeel uit

gesloten vragen bestaan. Voor mijn onderzoek zal ik vier personen per sector interviewen. Vanwege het kleine aantal personen dat geïnterviewd wordt zal het interview

overwegend kwalitatieve informatie opleveren en niet-generaliseerbare uitkomsten opleveren.

1.3.3 Theoretische verantwoording

Over de waardekloof en de waardering van intellectueel kapitaal zijn veel vaktechnische artikelen geschreven, deze artikelen vormen de theoretische basis voor mijn onderzoek. Vaktechnische artikelen, die ik gebruik om informatie te verzamelen, komen uit de volgende vakbladen:

- Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie - Accounting Review

- Accountancy Magazine - Journal of Auditing - Accounting Horizons

- Journal of Accounting and Economics

- International Journal of Technology Management - Journal of Intellectual Capital

Van de Nederlandse regelgeving vormt artikel 2:362 BW een goede basis voor het theoretische deel van het onderzoek, aangezien in de huidige economie de marktwaarde van het eigen vermogen de boekwaarde ruimschoots overschrijdt (Auke de Bos, 2002). Artikel 2:362 BW geeft namelijk weer dat “de balans met toelichting getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het vermogen en zijn samenstelling weergeeft”. Niet alleen de wetgeving in Titel 9 Boek 2 BW inzake intellectueel kapitaal wordt behandeld, de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) en de International Accounting Standards maken ook deel uit van het theoretische onderzoek.

(11)

Theun Albers, s1729705

1.4 Meet- en waarnemingsmethode

Na beschrijving van de concepten en theorieën dient conform De Leeuw (2003) aandacht besteed te worden aan de te gebruiken onderzoeksmethodiek. In deze paragraaf worden het type onderzoek en de methode van dataverwerking weergegeven.

1.4.1 Type onderzoek

Het onderzoek kan getypeerd worden als een kwalitatief theoretisch wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoek begint met een literatuuronderzoek, waarin een samenvatting van bestaande kennis over het opnemen van intellectueel kapitaal in de jaarrekening wordt weergegeven. Vervolgens wordt kwalitatief onderzoek uitgevoerd door gebruik te maken van interviews.

1.4.2 Dataverwerving

Allereerst wil ik door middel van een literatuuronderzoek inzicht verkrijgen in de wijze waarop intellectueel kapitaal is te definiëren, te classificeren en te waarderen. Vervolgens zal ik door middel van een literatuuronderzoek nagaan welke initiatieven regelgevende instanties nemen om in te spelen op de behoefte in de markt om intellectueel kapitaal te waarderen op de balans.

Daarnaast zal ik met behulp van interviews proberen inzicht te verkrijgen in de betrouwbaarheid van waarderingsmodellen, noodzakelijke aanpassingen in

verslaggevingregels en de wenselijkheid van accountants omtrent de waardering van intellectueel kapitaal. Vervolgens zal ik door middel van een diepte-interview met een accountant die participeert in een regelgevende instantie de standpunten met betrekking tot wijzigingen in de verslaggevingregels proberen te achterhalen. Tot slot zal ik met een interview inzicht proberen te verkrijgen in het belang dat bedrijven hechten aan het opnemen van intellectueel kapitaal in de jaarrekening.

Het onderzoek zal uiteindelijk resulteren in een conclusie, waarin weergegeven wordt in hoeverre het mogelijk en wenselijk is om intellectueel kapitaal op te nemen in de

jaarrekening.

Mijn onderzoek voer ik uit bij KPMG te Utrecht. Hier kan ik gebruikmaken van diverse middelen en in contact komen met accountants en bedrijven.

1.5 Analysemethoden

Dataverwerking en analyse dienen om uit het ruwe materiaal (literaire documenten, verslagen van interviews en enquêteresultaten) deugdelijk en relevant materiaal te verkrijgen (De Leeuw, 2003). Deugdelijk materiaal is materiaal dat voldoet aan de vereisten op het gebied van juistheid, precisie en consistentie. Relevant materiaal is materiaal dat tijdig beschikbaar is, begrijpelijk en aansluit bij de aanwezig zijnde kennisbehoefte.

(12)

Theun Albers, s1729705 1.5.1 Dataverwerking

Literatuur:

In mijn onderzoek maak ik gebruik van diverse gegevensbronnen. De belangrijkste literatuur die ik voor mijn onderzoek gebruikt heb wordt in het kort weergegeven in paragraaf 1.3.3. De daadwerkelijk gebruikte wetenschappelijke artikelen worden vermeld in de literatuurlijst.

Interviews:

Voor mijn onderzoek zal ik gebruikmaken van interviews. De interviews worden afgenomen na het literatuuronderzoek, om zo eventuele leemtes in de literatuur te identificeren. In de interviews worden zowel open als gesloten vragen opgenomen.

1.5.2 Analyse

Literatuur:

De literatuur die ik gebruik voor mijn onderzoek zal ik beoordelen op relevantie en deugdelijkheid. Indien ik de literatuur als relevant en deugdelijk beschouw zal ik deze gebruiken voor de beantwoording van mijn deelvragen en tevens opnemen in de bronvermelding. Voor het opstellen van de interviews zal ik gebruikmaken van D.R. Cooper en P.S. Schindler, Business Research Methods (9th International Edition) en van D.B. Baarda e.a., Basisboek interviewen (2007).

Interviews:

Het diepte-interview zal ik opnemen, zodat ik gedurende het interview niet de hele tijd bezig ben met het maken van aantekeningen. Na het interview maak ik van het gesprek een interviewverslag dat ik ter goedkeuring aan de geïnterviewde voorleg. Op deze wijze probeer ik de juistheid en betrouwbaarheid van de verkregen informatie te waarborgen. Daarnaast zal ik gedurende het interview beoordelen of het relevant is om extra vragen te stellen om zo meer duidelijkheid over het thema te krijgen. Tevens zal ik gedurende het interview proberen om de verkregen antwoorden zo veel mogelijk samen te vatten, dit om na te gaan of ik het goed begrepen heb en als extra controle om vast te stellen of de antwoorden volledig zijn. In de hoofdstukken 5 tot en met 7 worden de interviewopzet en de analyse van de interviewresultaten besproken.

1.6 Afbakening

In dit onderzoek staat het behoud van de relevantie van de jaarrekening in een toenemende kennisindustrie centraal. Het onderzoek is op een aantal gebieden afgebakend om te voorkomen dat het onderzoek te breed wordt. Daarnaast wordt het onderzoek afgebakend om te voorkomen dat het onderzoek niet binnen vier maanden afgerond kan worden. Allereerst richt het onderzoek zich op twee aspecten namelijk op de mogelijkheid (betrouwbaarheid) en wenselijkheid om intellectueel kapitaal zichtbaar te maken in de jaarrekening. Een tweede afbakening is dat het onderzoek zich uitsluitend richt op de Nederlandse praktijk. Het literatuuronderzoek bevat wel analyses van

(13)

Theun Albers, s1729705 interviews in de Nederlandse praktijk uitgevoerd. De derde afbakening is dat het

onderzoek zich richt op accountants, regelgevende instanties en bedrijven, maar niet op andere belangrijke stakeholders.

1.7 Leeswijzer

In hoofdstuk 1 wordt de onderzoekmethode behandeld. De volgende hoofdstukken geven antwoord op de hoofdvraag en de daarbij behorende deelvragen. Het tweede hoofdstuk geeft een definiëring en classificatie van het begrip intellectueel kapitaal. In hoeverre de methodes om intellectueel kapitaal te meten en te waarderen voldoen wordt in hoofdstuk 3 weergegeven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 nagegaan in hoeverre de wet- en regelgeving voldoet om intellectueel kapitaal zichtbaar te maken in de jaarrekening. In hoofdstuk 5 ga ik door middel van interviews na in hoeverre de accountants het mogelijk en wenselijk achten dat intellectueel kapitaal zichtbaar wordt gemaakt in de jaarrekening. Door middel van een diepte-interview met iemand van de RJ wil ik de standpunten van de RJ inzake het zichtbaar maken van intellectueel kapitaal in de jaarrekening

achterhalen. De resultaten van het diepte-interview worden in hoofdstuk 6 weergegeven. In hoofdstuk 7 ga ik na of bedrijven het wenselijk achten dat intellectueel kapitaal zichtbaar wordt gemaakt in de jaarrekening. Tot slot zal ik in hoofdstuk 8 een samenvatting geven van de belangrijkste conclusies uit de voorgaande hoofdstukken.

(14)

Theun Albers, s1729705

2 Definiëring intellectueel kapitaal

Het onderzoek dient inzicht te verschaffen in de mate waarin het mogelijk en wenselijk is om intellectueel kapitaal op te nemen in de jaarrekening. Alvorens hier op in te gaan dient eerst duidelijk te zijn wat nu precies onder intellectueel kapitaal verstaan wordt. In paragraaf 2.1 worden enkele definities van intellectueel kapitaal vermeld. Vervolgens zal ik in paragraaf 2.2 aangeven in welke categorieën intellectueel kapitaal is in te delen. Tot slot wordt in paragraaf 2.3 een conclusie gegeven waarin expliciet antwoord wordt gegeven op de deelvraag.

2.1 Definitie intellectueel kapitaal

In de literatuur wordt intellectueel kapitaal vaak gedefinieerd als het verschil tussen de gepresenteerde waarde van ondernemingen in de balans en de beurswaarde van

ondernemingen (waardekloof). Deze definitie is echter niet geheel waar, aangezien de beurskoers afhankelijk is van een groot aantal andere externe invloeden

(marktsentimenten) die weinig te maken hebben met niet-gewaardeerd intellectueel kapitaal. Indien de beurskoers gebruikt wordt als uitgangspunt voor de jaarrekening zal theoretisch gezien voor elke verandering in de beurskoers een nieuw jaarverslag

opgesteld moeten worden. Daarnaast is in onze huidige economie deze denkwijze volstrekt onlogisch, aangezien de beurskoers tot stand komt door informatie van de organisatie (onderdeel hiervan is de jaarrekening) en niet andersom. Momenteel is er nog geen algemeen aanvaardbare definitie voor intellectueel kapitaal aanwezig. Het begrip intellectueel kapitaal wordt in de literatuur dan ook op verschillende manieren

gedefinieerd. Alvorens een definitie voor intellectueel kapitaal op te stellen, zal ik eerst een weergave geven van de meest voorkomende definiëringen in het debat over

intellectueel kapitaal. Gedurende mijn literatuuronderzoek ben ik de volgende definities van intellectueel kapitaal tegengekomen.

• ‘Intellectual Capital is the possession of the knowledge, applied experience, organisational technology, customer relationships and professional skills that provide Skandia with a competitive edge in the market.’ (Leif Edvinsson, begin jaren '90)

Deze definitie is opgesteld door de directeur van een Zweedse verzekeringmaatschappij (Skandia). Intellectueel kapitaal wordt gezien als het bezit aan kennis, ervaring,

organisatiestructuur, klantrelaties en professionele vaardigheden die tot een

concurrentievoordeel leiden. In artikelen over intellectueel kapitaal wordt veelvuldig deze definitie opgenomen. Skandia heeft in een vroeg stadium een Intellectual Capital-model (Skandia Navigator) ontwikkeld en tevens in de praktijk toegepast. Het is dan ook niet vreemd dat Skandia vaak als voorbeeld wordt gebruikt indien het gaat over het opnemen van intellectueel kapitaal in de jaarrekening.

(15)

Theun Albers, s1729705 • ‘The sum of everything the people of a company know which gives a competitive

advantage in the market.’ (Stewart, 1991)

De kennis van mensen is hetgeen dat het concurrentievoordeel in de markt veroorzaakt. Indien je naast de mensen ook de interne structuur en klantrelaties meeneemt, lijkt deze veel op de definitie van kritische succesfactor; ‘de factor op basis waarvan een

onderneming zich ten opzichte van de concurrentie kan onderscheiden om aldus een duurzaam positieve relatie met de markt op te bouwen.’ (Wijn, 1995)

• ‘Intellectual Capital assets are formalised and captured Intellectual Capital (patents, trademarks, copyright, contracts, and databases). Intellectual Capital skills or competencies are tacit knowledge (expertise of employees, suppliers, and distributors).’ (Hal, 1992)

Uit deze definitie blijkt dat Hal onderscheid maakt tussen intellectueel kapitaal als activa en als vaardigheden. Intellectuele activa bestaan uit vormgegeven en vastgelegd

intellectueel kapitaal. Intellectuele vaardigheden daarentegen zijn alle niet vormgegeven en vastgelegde kennis.

• ‘Intellectual Capital is intellectual material that has been formalised, captured and leveraged to produce a higher-valued asset.’ (Klein en Prusak, 1994) De definitie maakt duidelijk dat er een verschil is tussen intellectueel materiaal en kapitaal. Kapitaal wordt gezien als materiaal waarmee je waarde kunt creëren. Deze definitie kent echter twee problemen, het is namelijk niet duidelijk wat er onder intellectueel materiaal wordt verstaan en het sluit intellectueel kapitaal dat niet is vormgegeven en vastgelegd uit. Aangezien het merendeel van intellectueel kapitaal niet wordt vormgegeven en vastgelegd bevat deze definitie maar een klein gedeelte van het intellectueel kapitaal.

• ‘Intellectual Capital is information, knowledge applied to work to create value.’ (Edvinsson and Malone,1997)

In deze definitie wordt intellectueel kapitaal vooral gezien als de benodigde capaciteit om waarde te creëren. De definitie gaat alleen in op informatie en kennis, wat slechts een onderdeel van het intellectueel kapitaal is.

• ‘Intellectual Capital is intellectual material – knowledge, information, intellectual property, experience that can be put to create wealth. Intellectual capital has been described as the total stock of human, customer and organizational capital of knowledge-based equity that a company possesses.’ (Stewart, 1997)

Deze definitie is een aanvulling op die van Edvinsson en Malone: er wordt namelijk specifieker beschreven wat er onder intellectueel kapitaal verstaan wordt. Stewart beschrijft intellectueel kapitaal als het op kennis gebaseerde eigen vermogen dat een organisatie bezit. Het eigen vermogen kan onderverdeeld worden in een aandeel

(16)

Theun Albers, s1729705 • ‘On the individual level Intellectual Capital includes knowledge, skills and

aptitudes. On the organisational level Intellectual Capital includes client specific databases, technology, routines, methods, procedures and organisational culture. Intellectual Capital seen as a firm’s competencies.’ (Haanes and Lowendahl,1997) Conform deze definitie vormen de competenties van een organisatie het intellectueel kapitaal van de organisatie. Het intellectueel kapitaal kan in twee niveaus onderverdeeld worden namelijk op individueel niveau en organisatieniveau.

• ‘Intellectual Capital is a matter of broad organisational knowledge, unique to a firm, which allows it constantly to adapt to changing conditions.’ ( Mouritsen, 1998)

Intellectueel kapitaal wordt in deze definitie gezien als unieke kennis binnen de organisatie waarmee voortdurend geanticipeerd kan worden op veranderende omstandigheden.

• ‘The stock approach represents an attempt to fill the gap between market and book value by finding ways of determining the market assessment of the value of an organisation’s stock of Intellectual Capital. The flow approach views

Intellectual Capital as being concerned with identifying the knowledge resources that drive value creation, rather than assigning a specific $-value to the

resources.’(Guthrie and Ricceri, 2002)

Guthrie en Ricceri beschrijven twee manieren waarop intellectueel kapitaal gezien kan worden. De eerste benadering van intellectueel kapitaal gaat uit van het beoordelen door de markt van de waarde van het intellectueel kapitaal om zo de waardekloof tussen de markt- en boekwaarde te verkleinen. De tweede benadering gaat uit van het herkennen van de kennisbron die waarde creëert voor de organisatie en niet zo zeer van het toekennen van een waarde aan deze kennisbron. Deze benadering is gebaseerd op het gedachtegoed dat financiële indicatoren minder goede toekomstige voorspellingen teweegbrengen dan niet-financiële indicatoren.

• ‘The non-physical value drivers in organisations that represent claims to future benefits.’ (Lev, 2005)

Intellectueel kapitaal wordt volgens Lev gezien als de niet-fysieke activa die toekomstige voordelen voor de organisatie opleveren, oftewel de immateriële activa van de

(17)

Theun Albers, s1729705 Analyse:

Het mag duidelijk zijn dat het debat over intellectueel kapitaal nog steeds geen eenduidige definitie heeft opgeleverd. De diverse auteurs verschillen substantieel met elkaar van mening. Deze verschillen worden mogelijk verklaard door het doel dat de desbetreffende auteur met de definiëring van het intellectueel kapitaal heeft. Zo worden definities gebruikt voor financial accounting- en management accounting & controlling- doeleinden. Daarnaast valt het op dat men in artikelen veel gebruik maakt van de definitie van Skandia, terwijl deze al begin jaren ‘90 is opgesteld. In bijna alle literatuur over intellectueel kapitaal wordt Skandia gebruikt als succesvolle praktijkcase. De classificatie in verschillende categorieën intellectueel kapitaal en de kwantitatieve benadering is de oorzaak dat de door Skandia gehanteerde definitie en methode zo veel aandacht verkrijgt. In mijn onderzoek heb ik ervoor gekozen om gebruik te maken van de definitie van Skandia om de onderstaande redenen:

• In de literatuur wordt het meest gebruik gemaakt van deze definitie;

• De definitie verschaft een helder inzicht in de economische waarde van het intellectueel kapitaal;

• De definitie sluit goed aan bij de classificatie van het intellectueel kapitaal;

• De definitie sluit goed aan bij de onderzoeksopzet.

2.2 Classificatie intellectueel kapitaal

In het huidige jaarverslag wordt het financiële kapitaal opgenomen, maar het opnemen van het intellectueel kapitaal komt nog niet voor. Intellectueel kapitaal is een breed begrip dat uit vele onderdelen bestaat. Om inzichtelijk te maken uit welke onderdelen intellectueel kapitaal is opgebouwd is het noodzakelijk om intellectueel kapitaal in te delen in verschillende categorieën. Intellectueel kapitaal is op vele manieren te

classificeren. Een veel gehanteerde indeling bestaat uit de volgende categorieën: intern kapitaal, extern kapitaal en menselijk kapitaal.

Intellectueel kapitaal

(18)

Theun Albers, s1729705

Intern kapitaal:

Managementfilosofie, organisatiecultuur, organisatiestructuur, service en

productkwaliteit, managementprocessen, informatiesystemen, intellectueel eigendom, onderzoek en ontwikkeling.

Extern kapitaal:

Bedrijfsnaam en handelsmerk, samenwerkingsverbanden, franchise afspraken, distributiekanalen, klantrelaties, leverancierrelaties en financiële relaties.

Menselijk kapitaal:

Innovatie, kennis, diversiteit, opleiding, ontwikkeling, demografische samenstelling, motivatie, gedrag, percepties en werkgerelateerde competenties.

Het menselijk kapitaal kan gezien worden als het basispotentieel van een organisatie, terwijl het interne kapitaal gezien wordt als de mogelijkheid om het menselijk kapitaal om te zetten in producten en diensten. Extern kapitaal wordt gezien als het kapitaal om het imago van de organisatie te versterken en te communiceren naar externe stakeholders. Aangezien in de huidige economie de organisatiecultuur een belangrijkere rol is gaan spelen (Richard Barrett, 2002), wordt het intellectueel kapitaal door enkele onderzoekers in de volgende vier categorieën ingedeeld.

Categorieën intellectueel kapitaal

Bij de categorie menselijk kapitaal, gaat het voornamelijk om competenties zoals ervaring, kennis en vaardigheden van personen die werkzaam zijn bij een organisatie. Menselijk kapitaal heeft een zwakke binding met de organisatie, aangezien de enige binding met de organisatie een arbeidscontract is.

De categorie structureel kapitaal heeft in tegenstelling tot de eerste categorie een sterkere binding met de organisatie, namelijk menselijke kennis die verbonden is aan de

onderneming. Rechten van intellectueel eigendom, proceshandleidingen,

organisatieschema’s, software, databases en informatiesystemen vormen de categorie structureel kapitaal.

(19)

Theun Albers, s1729705 De categorie sociaal kapitaal dat gezien kan worden als de bindende factor tussen mensen, het gaat hier voornamelijk om de cultuur die binnen een organisatie heerst. Gedacht kan worden aan omgangsvormen, normen en waarden, houding, gedragskarakteristieken en motivatie.

De categorie relatiekapitaal, bestaat uit het netwerk waarover de organisatie beschikt. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn het vertrouwen tussen individuen en het elkaar gunnen van business. Het intern kapitaal komt overeen met de categorieën structureel en sociaal kapitaal, het extern kapitaal komt overeen met het relatiekapitaal.

Aangezien het classificatieschema van Skandia in de literatuur veel gebruikt wordt mag deze classificatie niet ontbreken in deze paragraaf. Het classificatieschema van Skandia gaat uit van de waardekloof. Dit uitgangspunt is niet geheel correct, zoals al eerder aangegeven bij de definiëring van het intellectueel kapitaal. Het classificatieschema is echter wel bruikbaar aangezien het een duidelijke indeling weergeeft van de delen waaruit het intellectueel kapitaal bestaat die bepalend zijn voor de rentabiliteit en waarde van de onderneming.

Uitgaande van de waardekloof is door Skandia de volgende verdeling gemaakt: Marktwaarde = Financieel kapitaal + Intellectueel kapitaal

Intellectueel kapitaal = Menselijk kapitaal + Structureel kapitaal Structureel kapitaal = Klantkapitaal + Organisatiekapitaal Organisatiekapitaal = Innovatiekapitaal + Proceskapitaal

(20)

Theun Albers, s1729705

Marktwaarde

Financieel kapitaal Intellectueel kapitaal

Menselijk kapitaal Structureel kapitaal

Klantkapitaal

Organisatiekapitaal

Innovatiekapitaal

Proceskapitaal

Uit het classificatieschema blijkt dat intellectueel kapitaal bestaat uit: menselijk-, klant-, innovatie- en proceskapitaal.

Menselijk kapitaal: dit zijn alle individuele kwaliteiten zoals kennis, vaardigheden en ervaring.

Klantkapitaal: de kracht en loyaliteit van klantrelaties.

Innovatiekapitaal: een indicator voor de vernieuwingscapaciteit.

Proceskapitaal: de mate waarin geïnvesteerd wordt in de efficiency van werkprocessen. De waarde van kennis, vaardigheden en ervaring van de medewerkers (menselijk kapitaal) en de waarde van de immateriële productiemiddelen die overblijft als de mensen naar huis gaan (structureel kapitaal) vormen het intellectueel kapitaal van de organisatie. Het structureel kapitaal wordt bepaald uit de kracht en loyaliteit van klantrelaties, de

(21)

Theun Albers, s1729705 Analyse:

In mijn onderzoek maak ik gebruik van het classificatieschema van Skandia om de onderstaande redenen:

• in de literatuur wordt het meest gebruikgemaakt van deze classificatie;

• de classificatie geeft duidelijk weer uit welke categorieën intellectueel kapitaal is opgebouwd;

• de classificatie sluit aan op de voor mijn onderzoek gekozen definitie;

• de classificatie sluit goed aan op de waarderingsmethode die in het vervolg van het onderzoek expliciet aan bod komt.

2.3 Conclusie

In dit hoofdstuk wordt de eerste deelvraag van het onderzoek beantwoord door een keuze te maken voor een definiëring en classificatie van het intellectueel kapitaal.

Definiëring intellectueel kapitaal:

Intellectueel kapitaal wordt in dit hoofdstuk gedefinieerd als het bezit aan kennis, ervaring, organisatiestructuur, klantrelaties en professionele vaardigheden die tot een concurrentievoordeel leiden.

Classificatie intellectueel kapitaal:

Het intellectueel kapitaal wordt in dit hoofdstuk ingedeeld in de volgende categorieën; menselijk kapitaal, klantkapitaal, innovatiekapitaal en proceskapitaal. Deze classificatie sluit aan op de definiëring van het intellectueel kapitaal.

De definiëring en de classificatie dienen als basis voor het vervolgonderzoek. In het volgende hoofdstuk wordt een waarderingsmethode gekozen die aansluit op de definiëring en classificatie van het intellectueel kapitaal.

(22)

Theun Albers, s1729705

3 Waardering intellectueel kapitaal

Indien kennis beschouwd wordt als belangrijkste productiefactor voor bedrijven in de huidige kenniseconomie, is het van belang om te weten welke waarde deze kennis vertegenwoordigt. Vandaar dat ik in dit hoofdstuk een weergave geef van de op dit moment meest bekende waarderingsmodellen. In paragraaf 3.1 zal ik allereerst drie benaderingen weergeven van de wijze waarop menselijk kapitaal (belangrijkste vorm van intellectueel kapitaal) gewaardeerd zou kunnen worden conform Auke de Bos (2001). Vervolgens worden in paragraaf 3.2 enkele waarderingsmodellen in het kort behandeld. Tot slot zal ik in paragraaf 3.3 nagaan in hoeverre er beschikbare waarderingsmodellen bestaan om intellectueel kapitaal op een betrouwbare wijze te waarderen.

3.1 Benaderingen waardering menselijk kapitaal

In de literatuur over intellectueel kapitaal wordt onderscheid gemaakt tussen expliciete kennis (structureel kapitaal) en impliciete kennis (menselijk kapitaal). Onder expliciete kennis wordt verstaan kennis die als afzonderlijke entiteit te identificeren is. Hierbij moet vooral gedacht worden aan intellectuele eigendomsrechten die verhandelbaar zijn.

Impliciete kennis daarentegen is kennis die gebonden is aan mensen en bepalend is voor de werkelijke innovatiekracht van de organisatie. De kenniswerkers zijn uiteindelijk degenen die het duurzame concurrentievoordeel van de organisatie bepalen.

Investeringen in intellectueel kapitaal zijn door concurrenten veel moeilijker te kopiëren dan investeringen in materiële vaste activa. Volgens Edvinsson & Malone is nu juist deze impliciete kennis het verborgen immateriële activum dat het verschil tussen de

marktwaarde en boekwaarde verklaart. De impliciete kennis verdient daarnaast extra aandacht aangezien deze kennis resulteert in expliciete kennis. In de huidige jaarrekening wordt echter alleen aandacht besteed aan expliciete kennis, vandaar dat ik eerst drie manieren om impliciete kennis te benaderen wil bespreken.

Integrale benadering van menselijk kapitaal:

In deze benadering worden alle kosten en opbrengsten die verband hebben met menselijk kapitaal toegerekend aan de mensen (Auke de Bos, 2001). Voor het activeren van mensen is het noodzakelijk dat deze mensen waarschijnlijk economische voordelen opleveren en dat de kostprijs van het menselijk kapitaal betrouwbaar te meten is. Deze benadering gaat uit van de toekomstige directe/indirecte opbrengstwaarde van het menselijk kapitaal, waarbij rekening gehouden wordt met werving- en opleidingskosten. Bepaling van de directe opbrengstwaarde is in de meeste gevallen echter onmogelijk, het gaat hier namelijk om de opbrengst die een onderneming ontvangt voor de verkoop van zijn personeel. Een markt waarin personeel verkocht wordt is in de huidige economie alleen aanwezig in de sportwereld. Buiten de sportwereld dient een inschatting gemaakt te worden van de contante waarde van het personeel. Het verschil tussen toekomstige opbrengsten en kosten wordt gezien als de contante waarde van het personeel. Voor de bepaling van de contante waarde dienen echter door de organisatie veronderstellingen gemaakt te worden over het aangenomen personeel op het gebied van aantal dienstjaren, ontwikkeling, salaris, opleidingskosten, verwachte toekomstige opbrengsten. Aangezien

(23)

Theun Albers, s1729705 een dergelijke veronderstelling met de nodige subjectiviteit gepaard gaat, is deze methode veelal niet bruikbaar. Voor organisaties waar het personeel extern verhuurd wordt zou deze methode toegepast kunnen worden. Deze organisaties hebben namelijk minder problemen met het bepalen van de opbrengsten en het toerekenen van de opbrengsten aan het personeel (uurtarief*directe uren). De integrale benadering kan leiden tot het

activeren van menselijk kapitaal, maar het daadwerkelijk activeren van menselijk kapitaal zal afhankelijk zijn van inschattingen omtrent de waarschijnlijkheid van economische voordelen en de mate van betrouwbaarheid van de waardering.

Partiële benadering van menselijk kapitaal:

Deze benadering gaat er van uit dat alle kosten en opbrengsten die verband hebben met investeringen in menselijk kapitaal toegerekend worden aan de mensen (Auke de Bos, 2001). Het verschil met de integrale benadering is dat bij deze benadering uitsluitend naar investeringen wordt gekeken. De investeringen bevatten met name wervingskosten en opleidingskosten. Voor deze benadering dient tevens nagegaan te worden of de investeringen leiden tot economische voordelen. Het bepalen van de economische voordelen is ook hier weer het grote probleem. Waardering tegen kostprijs is geen

oplossing voor dit probleem, aangezien de waarschijnlijkheid van economische voordelen financieel aangetoond moet worden om tot activering van menselijk kapitaal over te kunnen gaan.

Effectenbenadering van menselijk kapitaal:

De effectenbenadering rekent alle kosten en opbrengsten die verband hebben met menselijk kapitaal toe aan structureel kapitaal, producten en diensten (Auke de Bos, 2001). In vergelijking met de twee voorgaande benaderingen heeft in deze benadering het menselijk kapitaal minder betekenis. Het gaat in de effectenbenadering met name om wat het menselijk kapitaal oplevert aan producten/diensten. Deze benadering resulteert in de volgende drie situaties:

1. Het menselijk kapitaal resulteert in producten/diensten die direct verkocht worden. De kosten dienen in deze situatie direct verrekend te worden met de opbrengsten in de winst- en verliesrekening.

2. Het menselijk kapitaal resulteert in producten/diensten die niet direct verkocht worden. De voorraadvorming dient geactiveerd te worden, waarbij de

salariskosten die aan deze voorraadvorming zijn toe te rekenen als onderdeel van de kostprijs worden opgenomen in de activering.

3. Het menselijk kapitaal resulteert in producten/diensten waarvan de economische voordelen nog niet bekend zijn. De salariskosten worden in de winst- en

verliesrekening opgenomen tot het moment waarop de economische voordelen duidelijk zijn. Indien de economische voordelen bekend zijn kunnen de kosten worden teruggeboekt als een actief (structureel kapitaal)

De huidige verslaggeving komt grotendeels overeen met deze benadering. De kosten van menselijk kapitaal worden namelijk in de winst- en verliesrekening geboekt bij enige twijfel over de waarschijnlijkheid van economische voordelen of betrouwbaarheid van de kostprijs.

(24)

Theun Albers, s1729705

3.2 Methodes om intellectueel kapitaal te meten en waarderen

Vanaf 1950 zijn onderzoekers bezig met het ontwikkelen van methodes voor het meten en waarderen van intellectueel kapitaal. In deze paragraaf wil ik in het kort de meest bekende methoden om intellectueel kapitaal te meten en te waarderen weergeven. Vervolgens zal ik extra aandacht besteden aan de methode die ik op dit moment het meest geschikt acht voor opname in de jaarrekening. De behandeling van deze methodes dient inzicht te geven in de algemene obstakels die gepaard gaan met het meten en waarderen van intellectueel kapitaal.

Bekende methoden om intellectueel kapitaal te meten en waarderen in chronologische volgorde:

Tobin’s Q (Tobin, 1950):

De methode is ontwikkeld om het investeringsgedrag te voorspellen. Het intellectueel kapitaal wordt berekend door het verschil te nemen tussen de marktwaarde van de organisatie en de vervangingskosten van materiële vaste activa. Het nadeel van deze methode is dat er geen rekening wordt gehouden met andere factoren die de marktwaarde van een organisatie bepalen. Het is dan ook onmogelijk om precies te bepalen hoeveel het intellectuele kapitaal bijdraagt aan de marktwaarde of processen van de organisatie. Daarnaast is het moeilijk om in te schatten wat de vervangingskosten van het intellectueel kapitaal zijn. De methode heeft als voordeel dat deze vrij eenvoudig is.

The Invisble Balance Sheet (Sveiby, 1989):

Het verschil tussen de aandelen marktwaarde van de organisatie en de netto boekwaarde die verklaard wordt door drie vormen van intellectueel kapitaal: menselijk kapitaal, organisatie kapitaal en klant kapitaal. Het nadeel van deze methode is dat er geen rekening wordt gehouden met andere factoren die de marktwaarde van een organisatie bepalen. De methode heeft als voordeel dat deze vrij eenvoudig is.

Balanced Score Card (Kaplan and Norton, 1992):

De bedrijfsprestaties worden gemeten met behulp van indicatoren die in te delen zijn in de volgende vier perspectieven; financieel, klant, proces en innovatie. De indicatoren zijn gebaseerd op de strategische doelen van de organisatie. Binnen management accounting is dit momenteel nog een zeer gewaardeerde methode, maar de methode is vanwege de niet-financiële informatie voor financial accounting niet geschikt. Deze methode heeft veel raakvlakken met die van de nog te bespreken Skandia Navigator. De Skandia Navigator gaat namelijk ook in op deze perspectieven met als aanvulling een menselijk perspectief. Tevens acht ik de Skandia Navigator geschikter voor financial accounting- doeleinden, aangezien deze methode alleen kwantitatieve indicatoren opneemt. Intangible Asset Monitor (Sveiby, 1997):

Het management selecteert indicatoren gebaseerd op de strategische doelen van de organisatie. Drie vormen van intellectueel kapitaal worden op vier aspecten die waarde creëren gewaardeerd. Menselijke competenties, intern en extern kapitaal worden met behulp van de volgende criteria gewaardeerd: groei, vernieuwing, efficiency en stabiliteit.

(25)

Theun Albers, s1729705 Het doel van de methode is om managers te helpen bij het ontwikkelen en gebruik van het intellectueel kapitaal. De methode gaat ervan uit dat de mensen de enige

winstgevende factor zijn. De activiteiten van mensen vormen de materiële en niet-materiële kennisstructuren die zowel naar buiten (extern kapitaal) als naar binnen (intern kapitaal) gericht zijn.

Calculated intangible value (CIV) (Stewart/ Luthy, 1997):

De CIV berekent de waarde van immateriële activa door een vergelijking te maken tussen de eigen organisatieprestaties en de gemiddelde prestaties van een concurrent die

dezelfde activa bezit. Het nadeel van deze methode is dat er vaak geen vergelijkbare concurrenten aanwezig zijn die dezelfde activa bezitten. Daarnaast zijn er vaak tekortkomingen in historische data die noodzakelijk zijn voor bedrijfsvergelijking en voorspelling van toekomstige economische voordelen.

Market-to-book ratio (Stewart/Luthy, 1998):

Deze ratio vergelijkt het verschil tussen de gepubliceerde historische boekwaarde in de jaarrekening en de marktwaarde van de organisatie. De methode heeft dezelfde voor- en nadelen als de Invisble Balance Sheet-methode.

Waarde kenniskapitaal (KCV) (Lev, 1999):

KCV = (genormaliseerde opbrengsten – opbrengsten van materiële en financiële activa) kenniskapitaal discontering ratio (KCDR)

= kenniskapitaal economie (KCE) KCDR

Lev heeft in plaats van de bestaande methodes een suggestie gedaan voor een eigen waarderingsmethode voor intellectueel kapitaal. De methode is vrij eenvoudig, het nadeel is echter dat de methode subjectief is. De meeste componenten zijn afhankelijk van toekomstverwachtingen en externe factoren zoals interestpercentages. Een voorbeeld hiervan zijn de genormaliseerde opbrengsten die afhankelijk zijn van veronderstellingen over verwachte winst in de komende drie jaar en over verwachte opbrengsten van materiële en financiële activa. Daarnaast is het moeilijk om de waarde van de

bedrijfscultuur en synergie-effecten in de schattingen van de waardering mee te nemen. De subjectiviteit veroorzaakt problemen bij het verifiëren en vaststellen van immateriële activa gedurende de jaarrekeningcontrole. Bedrijfsvergelijkingen zijn eveneens niet mogelijk vanwege het subjectieve karakter van de methode. Deze methode berekent het intellectueel kapitaal in een totaalbedrag, het is echter niet mogelijk om verschillende classificaties van intellectueel kapitaal afzonderlijk te waarderen. Volgens Lev is het managen van alle soorten intellectueel kapitaal de reden waarom het belangrijk is intellectueel kapitaal te meten en te rapporteren. De methode van Lev biedt hier geen mogelijkheid voor, aangezien het meten van de prestaties van afzonderlijke vormen van intellectueel kapitaal niet mogelijk is. Intellectuele activa moeten conform de methode gewaardeerd worden in een totaalbedrag zonder mogelijkheid om individuele

(26)

Theun Albers, s1729705

Waarde kenniskapitaal (KCV) (Strassman, 1999):

Strassman heeft een vergelijkbare methode als die van Lev voorgesteld.

KCV = risicorente in toekomstige opbrengsten – kapitaalkosten kapitaalkosten voor financiële en kennisinvesteringen

Ook deze methode is subjectief, aangezien de methode uitgaat van meerdere

veronderstellingen. De methode heeft dan ook dezelfde voor- en nadelen als die van Lev. Volgens Strassman is het mogelijk om KCV als intellectueel kapitaal op te nemen aan de activazijde van de balans: vervolgens dient dit bedrag opgenomen te worden aan de passivazijde onder het eigen vermogen.

KPMG Value Explorer (Andriesson & Tiessen, 2000):

In 1999 heeft het ministerie van Economische Zaken vier accountantskantoren gevraagd ieder afzonderlijk een methode te ontwikkelen om intellectueel kapitaal in de financiële verslaggeving beter tot zijn recht te laten komen. Het ministerie van Economische Zaken heeft deze opdracht gegeven omdat het ministerie een discrepantie constateerde tussen de ontwikkeling van Nederland als kenniseconomie en de verslaggeving van organisaties waarin intellectueel kapitaal vrijwel niet voorkomt. KPMG heeft ook aan het project Immateriële Productiemiddelen: Balanceren met Kennis deelgenomen. Aangezien ik voor mijn onderzoek gebruikmaak van interviews met accountants van KPMG over de

waardering van intellectueel kapitaal zal ik allereerst uitgebreid ingaan op het door KPMG ontwikkelde waarderingsmodel.

De waarderingsmethode van KPMG is gebaseerd op het concept van het identificeren van kerncompetenties om het strategisch belangrijkste intellectueel kapitaal van de

organisatie te herkennen. Het toepassen van de methode bij een onderneming bestaat uit de volgende vijf stappen:

1 Identificeren van intellectueel kapitaal door het bepalen van kerncompetenties; 2 Het inschatten van de kracht van ieder van deze kerncompetenties aan de hand van

een checklist die gericht is op de volgende vijf criteria: toegevoegde waarde, concurrentie, potentieel, moeilijk te imiteren en verankerd in de onderneming; 3 Het uitvoeren van een financiële waardering van het intellectueel kapitaal, door de

verwachte genormaliseerde opbrengsten van de organisatie toe te rekenen aan de geïdentificeerde kerncompetenties, waarbij rekening wordt gehouden met de relatie tussen de sterkte van een competentie en de waarde van die competentie voor de onderneming;

4 Het opstellen van een managementagenda gebaseerd op de vorige drie stappen en het rapporteren van managementaanbevelingen betreffende intellectueel kapitaal;

5 Het grafisch presenteren van de in de managementagenda aangegeven punten, zodat de beoordeling en waardering van intellectueel kapitaal overzichtelijk wordt

(27)

Theun Albers, s1729705 De eerste stap draait om het identificeren van het intellectueel kapitaal. In een organisatie bestaan vele verschillende vormen van intellectueel kapitaal: deze zijn echter niet

allemaal even belangrijk. Gedurende de eerste stap moet duidelijk worden welk

intellectueel kapitaal waarde toevoegt voor de organisatie. De keuze van het belangrijkste intellectueel kapitaal van de organisatie hangt niet alleen af van de economische waarde van het intellectueel kapitaal, maar vooral van de toegevoegde waarde voor de

organisatie op strategisch gebied om in de toekomst succesvol te blijven. Intellectueel kapitaal moet nooit afzonderlijk bekeken worden: voornamelijk synergie-effecten tussen verschillende vormen van intellectueel kapitaal zorgen voor unieke strategische

succesfactoren (kritische succesfactoren). Een belangrijke vraag in deze stap is hoe nu te bepalen welk intellectueel kapitaal voor de organisatie van strategisch belang is. Het antwoord op deze vraag kan gegeven worden door te bepalen wat de kerncompetenties van de organisatie zijn. Een kerncompetentie is die eigenschap van een organisatie of persoon waarmee ze een specifiek voordeel behaalt ten opzichte van haar concurrenten, vaak opgebouwd in een lange periode waarvoor een aanzienlijke investering in tijd, geld, mensen en vaardigheden noodzakelijk is. Kortom een bundeling van verschillende typen intellectueel kapitaal die de strategie van de organisatie vormen.

De tweede stap is het bepalen hoe de kerncompetenties de organisatie uitrusten tegen de concurrentie in een turbulente markt. Voor managers is het van belang om de kracht van hun kerncompetenties te kennen, vandaar dat het waarderingsmodel een lijst van criteria bevat die helpt om de praktische kracht van iedere competentie te bepalen.

De derde stap is het toekennen van een bedrag aan het geïdentificeerde intellectueel kapitaal. In de waarderingsmethode van KPMG wordt gebruikgemaakt van de

inkomensbenadering. De inkomensbenadering is gebaseerd op het economische principe van verwachting. De analyses zijn dan ook met een redelijke mate van zekerheid

opgesteld, wat enige subjectiviteit teweegbrengt. De bijdrage van het geïdentificeerde intellectueel kapitaal aan de verwachte opbrengsten is het uitgangspunt voor de waardering van het intellectueel kapitaal.

De vierde stap is het analyseren van alle data en het opstellen van een

managementagenda. De herkenning, de beoordeling van de kracht en zwakte en de financiële waarde van de kerncompetenties geven een waardevol inzicht in problemen en uitdagingen waarop het management moet reageren.

De vijfde stap is het vertalen van de managementagenda naar een grafische presentatie van de uitkomst van de beoordeling en waardering van het intellectueel kapitaal. Resumerend kan gezegd worden dat het een methode is die bijdraagt aan het

waarderingsvraagstuk van intellectueel kapitaal. De methode is echter niet geschikt voor externe doeleinden, vanwege de subjectiviteit waar de methode mee gepaard gaat. Verkeerde inschattingen van verwachte opbrengsten van kerncompetenties kunnen in de praktijk voorkomen. Daarnaast creëert de methode een tekortkoming in vergelijkbaarheid van waardeschattingen, doordat geen rekening wordt gehouden met verschillen in

(28)

Theun Albers, s1729705 ondernemingen, aangezien er sprake moet zijn van een organisatie die kerncompetenties heeft opgebouwd en beschikt over een of meerdere producten waarvan een brutomarge kan worden bepaald. Intern is het echter een goede methode om inzicht te verkrijgen in het intellectueel kapitaal.

De overige drie accountantsmaatschappen die hebben deelgenomen aan het project zijn Ernst & Young, PricewaterhouseCoopers en Walgemoed. Ernst & Young berekent de waarde van de totale immateriële vaste activa door het verschil te nemen tussen de marktwaarde en de activa en passiva uit de traditionele balans. De immateriële vaste activa worden hierna ingedeeld in ‘identificeerbaar en separeerbaar’ en een restcategorie. Het hieruit voortkomende financieel overzicht wordt aangevuld met een overzicht van performance-indicatoren, onderscheiden naar aandachtsgebieden.

PricewaterhouseCoopers gaat ervan uit dat de gebruikers van de jaarrekening zelf tot een waardering komen op basis van de beschikbare informatie. Informatie over intellectueel kapitaal wordt verstrekt door indicatoren die in een matrix worden geplaatst. In de methode van Walgemoed wordt uitgegaan van de bestaande verslaggevingmethoden met een uitbreiding van de post immateriële vaste activa door meer uitgaven te activeren. Het matchingprincipe krijgt in deze methode voorkeur boven het voorzichtigheidsbeginsel. Geen van de vier methodes uit het project Balanceren met Kennis komt overigens in aanmerking om te gebruiken voor de waardering van intellectueel kapitaal op de balans. Conform het rapport Immateriële Productiemiddelen Balanceren met Kennis (ministerie van Economische Zaken,1999) moeten we accepteren dat de jaarrekening vooral een verslaglegging is van prestaties uit het verleden waarin geen ruimte is voor de waardering van intellectueel kapitaal. Wel zou er in de jaarrekening een bijlage kunnen worden toegevoegd waar in op objectiveerbare wijze verslag wordt gedaan van intellectueel kapitaal. In een bijlage bij de jaarrekening kan een intellectueel kapitaalrapportage worden opgenomen waarin de innovatiekracht en kennispotentie die de toekomstige concurrentiekracht van een organisatie bepalen beter tot uitdrukking komen.

Skandia Navigator (Edvinsson, 1997/2002):

Edvinsson heeft voor Skandia een Skandia Navigator ontwikkeld die vervolgens in de praktijk is toegepast voor Skandia. Skandia is dan ook de eerste organisatie die een bijlage in de jaarrekening heeft opgenomen waarin afzonderlijk verslaglegging wordt gedaan van de kennispotentie van Skandia. Aangezien conform het project van Economische Zaken dit als enige optie voor de waardering van intellectueel kapitaal wordt gezien, zal ik extra aandacht besteden aan de Skandia Navigator.

De Skandia Navigator komt voort uit de behoefte om beter inzicht te verkrijgen in intellectueel kapitaal. De snelle groei van het internationaal opererende Skandia zorgde ervoor dat er grote investeringen in mensen en systemen nodig waren, die vervolgens worden afgeschreven als kosten in de winst- en verliesrekening. De investeringen in intellectueel kapitaal resulteren in een afname van de boekwaarde van Skandia. Leif Edvinsson, de CFO van Skandia heeft een waarderingsmodel ontwikkeld en toegepast om inzicht te verschaffen in de waarde van dit intellectueel kapitaal. Belangrijke

uitgangspunten die Edvinsson formuleerde bij zijn aantreden als CFO zijn: • Intellectueel kapitaal is ter aanvulling op financiële informatie;

(29)

Theun Albers, s1729705 • Intellectueel kapitaal vertegenwoordigt het verschil tussen markt- en boekwaarde; • Intellectueel kapitaal is vooral een verplichting ten aanzien van de stakeholders

van de organisatie.

Vervolgens ontwikkelde Edvinsson een definitie voor intellectueel kapitaal (zie paragraaf 2.1) en formuleerde hij de volgende vier doelstellingen:

• Identificeren en zichtbaar maken van het onzichtbare kapitaal;

• Structureren en toegankelijk maken van kennis met behulp van technologie; • Stimuleren van de ontwikkeling van intellectueel kapitaal door onder andere

training;

• Beter commercieel benutten van beschikbare kennis door het stimuleren van de omloopsnelheid.

Om de doelstellingen te behalen ontwikkelde Edvinsson de Skandia Navigator. De Skandia Navigator bestaat uit vijf aandachtsgebieden waarop de focus wordt gelegd:

• Financiële focus; • Klantenfocus; • Procesfocus; • Menselijke focus;

• Vernieuwings- en ontwikkelfocus.

Voor visualisatie zie classificatieschema bladzijde 21.

Deze aandachtsgebieden moeten ertoe leiden dat de organisatie een strategie ontwikkelt en deze strategie consistent door de gehele organisatie implementeert. De methode wordt niet alleen gebruikt om de strategie te ontwikkelen maar ook als managementinstrument voor sturing en als communicatie-instrument om de stakeholders te informeren over het intellectueel kapitaal. Kortom een ontwikkelingsinstrument om voortdurend aandacht te besteden aan het inzichtelijk maken van intellectueel kapitaal en het sturen van dit intellectueel kapitaal om extra waarde te creëren voor de organisatie. De onderliggende samenhang tussen de vijf aandachtsgebieden wordt symbolisch uitgebeeld in de vorm van een huis dat de organisatie weerspiegelt. Het dak van het huis is de financiële focus die rust op de rest van de organisatie, de menselijke focus wordt gezien als het hart van de organisatie die de wisselwerking tussen de verschillende focusgebieden bewerkstelligt en de klant- en procesfocus vormen de muren die het huis staande dienen te houden.

(30)

Theun Albers, s1729705

Uit het bovenstaande figuur blijkt dat het financiële gedeelte (de huidige jaarrekening) informatie bevat over het verleden. De menselijke focus, de klantfocus en de procesfocus zijn gebaseerd op situaties in het heden. De vernieuwings- en ontwikkelingfocus heeft betrekking op de toekomstmogelijkheden van de organisatie.

Intellectueel kapitaal wordt gecreëerd door een samenwerking tussen verschillende focusgebieden. De interactie tussen de verschillende focusgebieden wordt omgezet in toegevoegde waarde voor de organisatie. Het menselijke kapitaal vormt gezamenlijk met het klantkapitaal een versterkend effect. De kennis van mensen zorgt voor de

toegevoegde waarde voor de klant, en is de basis voor een lange termijn relatie met klanten. Een goed klantenbestand is de basis voor een uitdagende werkomgeving en een goede beloning voor de werknemers. Het innovatiekapitaal wordt gevormd door

marktontwikkelingen, klantbehoeftes en opleidingsbeleid met als doel marktvoorsprong te behalen. Het proceskapitaal wordt gezien als ondersteuning van het gehele kapitaal. De toegevoegde waarde van het proceskapitaal is niet direct zichtbaar voor de klant.

Onvoldoende aandacht hiervoor kan echter op de korte termijn tot een winststijging leiden maar op de lange termijn tot een gebrek aan voor een organisatie van belang zijnd intellectueel kapitaal waardoor het voortbestaan van de organisatie in gevaar komt. Edvinsson en Malone schrijven dat als er een zwakke schakel zit in een van de

focusgebieden de organisatie geen kans heeft om het aanwezige intellectueel kapitaal om te zetten in waarde voor de onderneming. Om ervoor te zorgen dat er geen zwakke schakel voorkomt dienen de visie en de strategie van de organisatie vertaald te worden naar concrete activiteiten per focusgebied.

(31)

Theun Albers, s1729705

In het bovenstaande procesmodel wordt duidelijk weergegeven op welke wijze conform de Skandia Navigator de visie en strategie vertaald dienen te worden naar concrete activiteiten. Edvinsson heeft ervoor gekozen om in het procesmodel alleen indicatoren van kwantitatieve aard op te nemen. Doordat de indicatoren kwantitatief moeten zijn maken de cijfers het intellectueel kapitaal meer tastbaar en wordt de vergelijkbaarheid vergroot. In de Skandia Navigator zijn 164 specifieke indicatoren geïdentificeerd, om het instrument universeel te maken is het noodzakelijk om algemene indicatoren te

identificeren. Conform Edvinsson is het mogelijk om 111 van de 164 indicatoren bruikbaar te maken voor iedere organisatie.

3.3 Conclusie meetmogelijkheden

De obstakels voor waardering van menselijk kapitaal die voortvloeien uit paragraaf 3.1 zijn met name:

• De moeilijkheid om de toekomstige opbrengsten van het menselijk kapitaal in te schatten;

• Het ontbreken van het eigendomsrecht over het menselijk kapitaal (tijdelijke beschikkingsmacht over menselijk kapitaal);

• Het ontbreken van een actieve markt voor het menselijk kapitaal, waardoor bepaling van de directe opbrengstwaarde in de meeste gevallen onmogelijk is.

Uit paragraaf 3.2 blijkt dat alle methodes om intellectueel kapitaal te meten en waarderen vrijwel dezelfde tekortkomingen hebben:

• De moeilijkheid om de vervangingskosten van het intellectueel kapitaal in te schatten;

• Het ontbreken van de mogelijkheid om precies te bepalen hoeveel intellectuele activa bijdragen aan de marktwaarde of processen van de organisatie;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet alleen zou een verdere, gevoelige verhoging van het budget de uitstraling van de cultuur aan- zienlijk bevorderen, maar ook mogen, zoals recen- te studies aantonen,

Om deze reden moeten juist bij een multinationale on- derneming met een goed functionerende centraal aan- gestuurde (corporate) finance-functie duidelijke cash flow

• Bij indiening: Kennisinstelling(en) en alle gebruikers zijn akkoord om eigen IE&P-afspraken toe te passen op het TTW-project en verklaren dat deze IE&P- afspraken

Het pad was aangeharkt, de bladeren verwijderd en de ramen ge- zeemd. Tijd voor hoog bezoek op TiU. Koningin Maxima bracht een werkbezoek aan Tilburg University, waarbij

Ongeveer een jaar geleden presenteerden de minis- ters Van Mierlo en Voorhoeve een 'toetsingskader' voor deelname van Nederlandse militairen aan vre- desoperaties. De in deze

Ik vind echter wel dat deze extra inkomsten moeten worden gebruikt om onze universiteiten en hogescholen eindelijk eens wat meer financiële lucht te

Wij beschikken niet over percen- táges, waarin deze verhouding voor de verschil- lende partijen in cijfers kan worden uitgedrukt, maar wij menen ons niet te vergissen, wanneer we

gebieden in overig Nederland. Maar h~t zal :noeilijk, zo niet onmogelijk zijn, be- staande industrieën te verplaatsen. De oplossing moet worden gezocht in de