• No results found

De Iconografie van Jupiter in Engeland en het Rijnland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Iconografie van Jupiter in Engeland en het Rijnland"

Copied!
170
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

De Iconografie van Jupiter in Engeland

en het Rijnland

Masterscriptie Archeologie

Auteur: Jarno Christian Blom

Onder begeleiding van: Dr. M.C. Galestin Rijksuniversiteit Groningen

(2)

2

Inhoud

Voorwoord ... 3

Inleiding ... 4

Theoretisch kader ... 8

Staat van onderzoek naar de iconografie van Jupiter in Engeland en het Rijnland ... 12

I. Klassieke Jupiter ... 16

1. Staand ... 16

2. Getroond ... 28

3. Busten en hoofden... 34

4. Met Juno... 37

5. Met Kapitolijnse Triade ... 41

6. Met Hercules ... 43

7. Jupiter en de geit van Kreta ... 45

II. Georiëntaliseerde Jupiter ... 47

1. Jupiter Dolichenus ... 47

2. Jupiter Serapis ... 59

3. Jupiter Ammon... 66

4. Jupiter Heliopolitanus ... 70

III. Keltische Jupiter... 74

1. Jupiter Taranis ... 74

2. Jupiter Sucellus ... 78

IV. Jupiterzuilen ... 82

1. Jupiter getroond ... 82

2. Jupiter op een paard ... 82

3. Jupiter op een strijdwagen ... 89

4. Jupiter en Juno ... 93

5. Jupiter en Ganymedes ... 93

6. Weekgodenstenen ... 95

V. Rest... 98

1. Jupiter in Romeinse wapenuitrusting ... 98

Samenvatting... 100

Literatuur... 105

Bijlage 1 t/m 6 ... 111

Catalogus... 118

I. Klassieke Jupiter – 1 t/m 30 ... 118

II. Georiëntaliseerde Jupiter – 31 t/m 46 ... 147

III. Keltische Jupiter – 47 t/m 50 ... 159

IV. Jupiterzuilen – 51 t/m 57 ... 163

(3)

3

Voorwoord

(4)

4

Inleiding

Probleemstelling

In deze scriptie wil ik de iconografie van Jupiter in het Rijnland en Engeland rond de 2e en 3e eeuw n.Chr met elkaar vergelijken. Het gaat hier om gebieden die zich destijds binnen de grenzen van het Romeinse Rijk bevonden. Het Rijnland wordt voor dit onderzoek gedefiniëerd als het gebied ten westen van de Rijn en lopende van Nederland tot aan het zuiden van Duitsland. De meest zuidelijke vindplaats van het Rijnland die voor dit onderzoek wordt gebruikt is Weißenhof. De territoria langs de Rijn werden door de Romeinen ingedeeld in Germania Inferior, Germania Superior en Gallia Belgica. De rivier gold in de 2e en 3e eeuw als de grens, ofwel limes, van het Romeinse Rijk. Van Engeland zal ik het gebied ten zuiden van de muur van Hadrianus onderzoeken. Deze muur werd in de 2e eeuw n.Chr. in opdracht van Hadrianus gebouwd om als limes te dienen.

Voor het onderzoek ga ik kijken naar de verschillende manieren waarop Jupiter is afgebeeld. Naast afbeeldingen waarop enkel Jupiter staat afgebeeld zijn ook afbeeldingen van de godheid met andere godheden en afbeeldingen van goden die zijn vereenzelvigd met Jupiter volgens het interpretatio Romano principe relevant. De verschillende manieren van afbeelden kunnen regionaal verschillend zijn. De vondsten waarop deze afbeeldingen voorkomen die ik zal bestuderen zijn stenen reliëfs, losse beeldjes van brons, terracotta of steen, mozaïeken en gemmen.

(5)

5 kenmerken in de Romeinse weergave van Jupiter enerzijds en de implementatie van Romeinse iconografische kenmerken van Jupiter in de inheemse kunst anderzijds bedoeld.

Waarom

Iconografisch onderzoek naar Jupiter in de grensprovincies van het Romeinse Rijk kan interessante gegevens opleveren over de iconografie van Jupiter. Deze Romeinse god is door de komst van de Romeinen in het Rijnland en Engeland geïntroduceerd. Vanaf dat moment werd Jupiter hier op verschillende vondsten afgebeeld. Ook werden

verschillende epitheta van Jupiter aangetroffen. Het onderzoek kan nieuwe informatie verschaffen over de religieuze invloed van de Romeinen in de gebieden, evenals over de mate van veranderingen van de inheemse en Romeinse religieuze afbeeldingen met betrekking tot Jupiter. Niet alleen de invloed van de Romeinen is van belang; ook de omgekeerde invloed van de lokale bevolking op de Romeinen is relevant.

Het onderzoeksgebied is gekozen omdat Engeland en het noordelijk Rijnland oorspronkelijk werden bewoond door verschillende stammen. Waar Engeland

voornamelijk werd bewoond door de Kelten, was het Rijnland overwegend Germaans (doch met Keltische invloeden). Deze volkeren hebben een verschillende historisch-religieuze achtergrond. Dit zou voor dit onderzoek zeer interessant kunnen zijn.

De keuze voor het bestuderen van stenen reliëfs, losse beeldjes van brons, terracotta of steen, mozaïeken en gemmen is een logische; vondsten van deze categorie zijn veelal van religieuze aard, en zullen de meeste weergaven van Jupiter bevatten. De periode van de 2e en 3e eeuw n.Chr. die in dit onderzoek zal worden bestudeerd is gekozen omdat het Romeins gezag in deze periode in de betreffende gebieden het sterkst was gevestigd en omdat de meeste vondsten uit de periode dateren.

Onderzoek dat twee gebieden met een verschillende historische en archeologische achtergrond met elkaar vergelijkt kan mogelijk nieuwe inzichten op het gebied van de iconografie van Jupiter verschaffen, evenals nieuwe ideeën over de religieuze

(6)

6

Hypothese

Het Rijnland en Engeland zijn in principe verschillende gebieden waar verschillende volkeren leefden met hun eigen tradities en gebruiken. Dit uit zich ook in religieus opzicht door de verering van verschillende goden, variërend op stamniveau. Het is dus waarschijnlijk dat het Rijnland en Engeland verschillen in de wijze van het afbeelden van de aanwezige religieuze thema’s met Jupiter. De vereenzelviging of interpretatie van inheemse goden met Jupiter zal vermoedelijk ook op een andere wijze zijn gegaan. Deze verschillen nemen niet weg dat er ook veel overeenkomsten in de iconografie van Jupiter in beide gebieden zijn te verwachten. De volkeren hadden ook veel dingen gemeen; de leefwijze was niet geheel verschillend. Tevens gaat het hier om grensgebieden van het Romeinse Rijk waar de aanwezigheid van het Romeinse leger een belangrijke rol speelde. De Romeinen namen hun eigen religieuze thema’s en ideeën mee, tot in de verre

uithoeken van het Rijk. De kans is dus groot dat in het Rijnland en Engeland ook dezelfde thema’s met Jupiter voorkomen.

Onderzoeksmethode

(7)

7 Bij deze stap worden de lokale omstandigheden, het wereldbeeld en de wisselwerking tussen de Romeinen en inheemse volkeren bestudeerd, en hoe deze van invloed is op de afbeeldingen en themavorming van Jupiter die op de verschillende lokaties zijn

(8)

8

Theoretisch kader

In de 1e eeuw n.Chr. werden de regio’s ten zuiden van de Rijn en een gedeelte van Engeland officiëel een deel van het Romeinse Rijk. Deze ‘bezetting’ duurde ongeveer tot de 4e eeuw n.Chr., toen door geregelde barbaarse invallen de Romeinen uiteindelijk gedwongen werden om zich uit de gebieden terug te trekken. De 2e eeuw en (de eerste helft van de) 3e eeuw kunnen worden gezien als de relatief meest stabiele perioden van de Romeinse overheersing van de noordwestelijke provincies. De Romeinen trokken zich terug achter de door hun gezette grenzen. In deze periode stonden de regio’s bloot aan sterke Romeinse invloeden; de meeste votiefinscripties komen uit de 2e en 3e eeuw n.Chr. (Derks 1990, 75). De grenzen werden verdedigd door de bouw van meerdere Romeinse forten en castella. Hier waren Romeinse soldaten (voornamelijk auxilia uit andere contreien) gelegerd, die niet zelden hun eigen goden en religieuze invloeden meenamen naar de plek waar ze waren gelegerd (zie hoofdstuk 2, Georiëntaliseerde Jupiter). Engeland en het Rijnland raakten langzaam maar zeker steeds meer geromaniseerd. De geschiedenis van de theorievorming van de romanizatie gaat tot enkele eeuwen terug. Tot in het begin van de 20e eeuw werden de Romeinse wereld en de inheemse wereld vooral gezien als twee geheel verschillende en gesloten samenlevingen. Ook zouden na de verovering van de noordwestelijke provincies de Romeinen en inheemsen gescheiden leven met hun eigen kenmerken. In deze tijd werd de Romeinse cultuur vooral gezien als de superieure cultuur. Een pionier op het gebied van de romanizatie-theorie is Haverfield (1915) die in zijn boek ‘The Romanization of Roman Britain’ voor het eerst spreekt van de romanizatie van inheemse culturen, in tegenstelling tot enkel Romeinse aanwezigheid (Derks 1996, 7). Sinds deze publicatie is er veel veranderd in de manier waarop romanizatie wordt benaderd.

Romanizatie zou vooral een proces zijn waarbij de Romeinse beschaafde cultuur van bovenaf via de inheemse elite geleidelijk in de lagen van de inheemse bevolking doordrong (Derks 1996, 8). Romanizatie moet worden gezien als een proces van

verandering van culturen, en niet als een invloed van de ene cultuur op de andere (Millet 1990, 1). De bemoeienis van het Romeinse gezag zou niet verder gaan dan het

(9)

9 1990, 99). Hierdoor kon een deel van het religieuze gedachtengoed van de inheemse samenlevingen in stand worden gehouden. De motor van de romanizatie zou de inheemse elite zijn; deze nam zogenaamde ‘symbols of Romanitas’ over om hun politieke positie te versterken. Door massaproductie kwamen na verloop van tijd ook de lagere

bevolkingsgroepen in contact met deze Romeinse kenmerken en symbolen. Romanizatie is een geleidelijk proces; Millet (1990, 212) stelt dat in de derde en vierde eeuw

Brittannië geheel Romeins was. Verschillen tussen de andere provincies zouden enkel op kleine schaal aanwezig zijn.

Woolf (1995, geciteerd in Derks 1996, 27) stelt dat de rol van de Romeinen zelf bij de romanizatie-processen niet moet worden onderschat; in alle westelijke provincies kwam latinisering en verstedelijking ongeveer gelijktijdig op gang. Deze gelijktijdigheid zou niet alleen tot stand kunnen komen door de lokale elite, maar door een actieve rol van Rome.

Webster (2001) stelt in haar artikel ‘Creolizing the Roman Provinces’ dat romanizatie op een andere manier moet worden benaderd. Zij stelt een benaderingswijze voor die gebaseerd is op historisch archeologisch onderzoek naar de bevolking van de Caraïben en creolizatie. Creolizatie is een linguïstische term die slaat op de samenvoeging van twee talen in een gemengd dialect (Webster 2001, 217). Over het algemeen kan dit proces ook van toepassing zijn op de wisselwerking tussen de Romeinen en de Kelten. Zij

concludeert dat de invloed van de lokale elite zoals Millet (1990) die beschrijft niet moet worden overschat. In plaats daarvan zou er meer aandacht aan de rol van de lagere bevolkingslagen in de aanname en adaptie van Romeinse religieuze ideeën moeten worden besteed.

Romanizatie kan ook worden gezien als een articulatie van verschillende

waardenregimes (Derks 1996, 11). In de Keltische wereld waren categorieën zoals religie, politiek en economie nauw vervlochten. Als complete integratie van de Keltische

(10)

10 Door de vestiging van het Romeinse gezag kwamen de veroverde gebieden in contact met een nieuwe symbolische wereldorde, staatsideologie en andere religieuze ideeën (Derks 1996, 5). Door de bouw van tempels en heiligdommen probeerden de Romeinen hun eigen mythologie tot uitdrukking te brengen in de nieuwe provincies.

Doorgaans drukt een groep haar religieuze ideeën uit in de vorm van materiële zaken zoals voorwerpen, gebouwen en de inrichting van het landschap (Derks 1996, 19). In de iconografie gaat dit om de voorstellingen die bepaalde groepen mensen of samenlevingen vervaardigen. Deze voorstellingen worden gedaan op een grote verscheidenheid aan vondsten, variërend van altaarstenen, gemmen, munten, of in de vorm van standbeelden en figurines.

Deze ideeën worden tot uitdrukking gebracht met behulp van bepaalde symbolen en tekens. Derks (1996, 21) onderscheidt twee soorten symbolen: gelegenheids- en conventionele symbolen. De gelegenheidssymbolen zijn in feite eenmalig gebruikte associaties en zijn vaak afhankelijk van een individuele creatieve geest. De conventionele symbolen zijn door herhaald gebruik herkenbaar; hieruit zijn doorgaans de ideeën en waarden van een groep of samenleving af te leiden.

Vondsten met betrekking tot de religie en mythen van de inheemse samenlevingen zijn relatief zeer gering. Het grootste deel van de vondsten die zijn gedaan dateren uit de Romeinse tijd. Voor de informatie zijn we dus afhankelijk van de inheems-Romeinse vondsten; de meeste vondsten met een duidelijke iconografie zijn vervaardigd in kunstvormen die pas na de veroving door de Romeinen werden geïntroduceerd. De Kelten beelden hun goden normaliter niet af als personen; pas in de Romeinse tijd gebeurde dit, en wel naar Romeins voorbeeld. Gesproken wordt dan wel van Romeins-Keltische religie (Webster 2001, 219).

In het geval van de iconografie van voorstellingen uit de Keltisch-Romeinse wereld hebben we deels te maken met Romeinse symbolen, ofwel de klassieke Grieks-Romeinse symbolen. Bij de introductie van het Romeinen pantheon in de Keltische samenleving werden de inheemse goden geïnterpreteerd in Romeinse termen. Dit wordt ook wel interpretatio Romana genoemd. Volgens dit principe werden veel lokale goden

(11)

11 inheemse en een Romeinse component) en worden ook wel syncretismen genoemd

(Derks 1996, 77). Green (1976, 6) stelt dat de interpretatio Romana van twee kanten werkt en dus evengoed interpretatio Celtica kan worden genoemd; zij spreekt liever van simpelweg interpretatio. Iconografisch zijn de goden te herkennen aan de afgebeelde symbolen. Deze symbolen kunnen dan wel een klassieke Grieks-Romeinse oorsprong hebben of een inheems Keltische oorsprong.

Het is lastig om symbolen met een Keltische oorsprong te identificeren omdat er maar weinig vondsten zijn aangetroffen van voor de Romeinse aanwezigheid die een

bevestiging kunnen geven. Meestal wordt er dan gekeken of deze symbolen wel of niet voorkomen in de iconografie van voorstellingen uit de klassieke wereld. Als dit niet het geval is dan zou het mogelijk een inheems symbool kunnen zijn.

In deze scriptie staat de iconografie van Jupiter in Engeland en het Rijnland centraal. Jupiter was als oppergod van de Olympische goden één van de belangrijkste staatsgoden. Al in de 5e eeuw v.Chr. zijn voorstellingen van Jupiter (Zeus in de oude Griekse wereld) gevonden in Griekenland. Hij was een deel van de Kapitolijnse Triade die werd vereerd op de Kapitolijnse heuvel in Rome. Hij was de god van het licht en gold als een

belangrijk voorbeeld voor koningen (Moorman & Uitterhoeve 2007, 418). Jupiter wordt meestal afgebeeld met een krullende haardos en baard. Zijn attributen zijn onder andere een bliksemflits, scepter, adelaar, mantel en globe. In de Keltische wereld zijn, sinds de Romeinse intrede in het gebied, meer vondsten aangetroffen van de goden Mercurius, Mars en Hercules dan van Jupiter. Deze goden en desbetreffende cultussen waren vermoedelijk populairder dan die van Jupiter.

(12)

12

Staat van onderzoek naar de iconografie van Jupiter in Engeland en het

Rijnland

Bij het bespreken van de staat van onderzoek naar de iconografie van Jupiter in Engeland en het Rijnland is het eerste uitgangspunt de Lexicon Iconographicum Mythologiae Classicae (afgekort: LIMC). Gerhard Bauchhenss heeft voor de Lexicon Iconographicum Mythologiae Classicae (Ackerman et al. 1990, pp.479-486) een typologie van de afbeeldingen van Jupiter gemaakt. Deze typologie is gemaakt aan de hand van de afbeeldingen die zijn gevonden in de westerse provincies van het Romeinse Rijk (Gallië, Brittannië, Germania Superior en Germania Inferior) en bestaat uit twee delen: Jupiter als Romeinse staatsgod (met Romeinse iconografische elementen) en Jupiter met niet-Romeinse iconografische elementen. Deze delen zijn weer onderverdeeld in meerdere categorieën (zie bijlage 2). De typologie van Bauchhenss beslaat een veel groter onderzoeksgebied dan die voor het onderzoek van deze scriptie wordt gebruikt. Tevens zijn de oriëntaalse Jupiters achterwege gelaten. Het gedeelte van Jupiter met niet-Romeinse iconografische elementen lijkt dus enigszins ondervertegenwoordigd. Voor mijn onderzoek is daarom voornamelijk de indeling van Jupiter als Romeinse staatsgod van belang.

In de beschrijving van zijn typologie (in het bijzonder het gedeelte van Jupiter als Romeinse staatsgod, staand) refereert Bauchhenss ook naar het werk van Stéphanie Boucher (1976), ‘Recherches sur les Bronzes Figurés de Gaule Pré-Romaine et Romaine’. In dit boek categoriseert zij de vele bronzen figurines van verschillende Olympische goden uit Pre-Romeins en Romeins Gallië. Boucher onderscheidt enkele typen bronzen figurines van Jupiter (zie bijlage 3). Voor de typologie die voor deze scriptie is opgezet is de typologie van Boucher niet als uitgangspunt genomen omdat deze alleen voor bronzen figurines is gemaakt; er zal echter wel naar worden gerefereerd bij de beschrijving van enkele bronzen voorwerpen van Jupiter in de database.

(13)

13 Jupiter werd geïdentificeerd. Zo heeft Green een case-study gedaan over het wiel als cult-symbool in de Romeins-Keltische wereld (Green, 1984). Hierin worden verschillende objecten en afbeeldingen bestudeerd van wielen uit Romeins Gallië, Brittannië en het Rijnland. Deze vondsten worden in verband gebracht met de zogenaamde Keltische ‘sky-god’. Deze ‘sky-god’ wordt vergeleken met de Klassieke Jupiter. Uiteindelijk wordt er ook een link gelegd tussen Jupiter en de Keltische god Taranis. Deze god werd

traditioneel ook afgebeeld met een wiel. Een belangrijke conclusie van Green is dan ook dat romanizatie een tweezijdig proces was; interpretatio Romana en interpretatio Celtica was grotendeels met elkaar verbonden (Green 1984, 247).

In Duitsland is veel onderzoek gedaan naar de zogenaamde ‘Jupiter-gigantenzuilen’ die zijn aangetroffen in de westerse provinciën van het Romeinse Rijk, doch voornamelijk in Germania Superior en Germania Inferior. Op deze zuilen zijn verscheidene scènes van Jupiter en andere Olympische goden afgebeeld. Op het gebied van de Jupiterzuilen zijn Bauchhenss (zie de vele boeken die hij heeft geschreven over dit onderwerp sinds de jaren ’70 uit de vorige eeuw) en Noelke autoriteit; in 1981 kwam hun boek ‘Die Iupitersäulen in den germanischen Provinzen’ uit. Dit boek bestaat uit twee delen en geeft een duidelijk overzicht van de verschillende vondsten die zijn gedaan met betrekking tot de vele Jupiterzuilen. Hierbij beschrijft Bauchhenss de vondsten uit Germania Superior en Noelke beschrijft de vondsten uit Germania Inferior. In hun bijdragen worden de mogelijke herkomst, verspreiding en ontstaansgeschiedenis van de Jupiterzuilen besproken. Bauchhenss geeft een meer algemene beschrijving van de

verschillende aspecten van de Jupiterzuilen, zoals de viergodenstenen; Noelke gaat dieper in op de iconografische kenmerken van de Jupiterzuilen. In zijn gedeelte wordt een typologische indeling van de standbeelden op de top van Jupiterzuilen gegeven (zie bijlage 4). Zijn onderzoek kan dan ook als een referentiepunt dienen.

(14)

14 Speidel (1978) geeft belangrijke informatie over het belang en verspreiding van deze cultus tot in de verre uithoeken van het Romeinse Rijk.

Naar aanleiding van de typologie uit de LIMC en de hierboven besproken publicaties ben ik tot de volgende typologie van afbeeldingen Jupiter in Engeland en het Rijnland gekomen. Deze typologie bestaat uit 5 categorieën, die nog weer verder opgesplitst zijn. De eerste categorie is ‘Klassieke Jupiter’. Deze typologie is grotendeels afgeleid van de typologie van Bauchhenss uit de LIMC, en is onderverdeeld in de subcategorieën: ‘staand, getroond, busten en hoofden, met Juno, met Kapitolijnse Triade, met Hercules, en Jupiter en de geit van Kreta. De laatste twee subcategorieën zijn door mij toegevoegd. De

subcategorie ‘staand’ is nog weer verder onderverdeeld in categorieën die zijn gebaseerd op de typologie van Bauchhenss.

De categorie ‘Georïentaliseerde Jupiter’ is niet afgeleid van een andere typologie maar is zelf gedefiniëerd. Onder deze categorie vallen de verschillende oriëntaalse cultussen die zijn gesyncretiseerd met Jupiter: Jupiter Dolichenus, Jupiter Serapis, Jupiter Ammon en Jupiter Heliopolitanus.

De categorie ‘Keltische Jupiter’ is onderverdeeld in de volgende categorieën: ‘Jupiter Taranis’ en ‘Jupiter Sucellus’. Het idee achter de toevoeging van Jupiter Taranis komt voort uit het werk van Green (1984) over het wiel als cultsymbolen. Jupiter Sucellus is als categorie toegevoegd omdat deze wordt genoemd in het proefschrift van Panhuysen (1996) genaamd ‘Romeins Maastricht en zijn beelden’. Hierin definiëert hij een god op een voorstelling van een viergodensteen uit Maastricht als Jupiter Sucellus.

(15)

15 Enkele afbeeldingen uit de categorie ‘Klassieke Jupiter’ komen ook voor in de categorie ‘Jupiterzuilen’; het betreft hier afbeeldingen uit de subcategorieën ‘Jupiter en Juno’ en ‘getroonde Jupiter’.

(16)

16

I. Klassieke Jupiter

1. Staand

De typologie van de staande Jupiter is grotendeels gebaseerd op de houding van de mantel. Veel van de vondsten van de staande Jupiter zijn bronzen figurines (zij bijlage 6: tabel materiaal). Van deze objecten zijn de vondstlocaties en contexten zelden nog bekend. Het zouden importen uit de klassieke wereld kunnen zijn.

a. Naakt

Engeland

Uit het onderzoeksgebied van deze scriptie komt één afbeelding waarop een staande Jupiter zonder mantel of ander herkenbaar attribuut is te zien,. Het betreft hier een bronzen figurine uit Langham, Norfolk (catalogusnummer 1). Deze figurine is ongeveer 26 cm groot en dateert uit de 2e eeuw n.Chr. De exacte vondstlocatie is niet meer bekend. Jupiter ’s hoofd is enigszins naar rechts gekeerd. Hij is geheel naakt. De god heeft hier een zeer gedetailleerd weergegeven krullende haardos die overgaat in een baard. De spieren van de god zijn expliciet afgebeeld. De beide armen zijn afgebroken. De god leunt op het rechterbeen.

De bronzen figurine uit Langham valt onder de categorie ‘Jupiter Tonans’ van de typologie van Boucher (zie bijlage 3) en onder de categorie 1.a.i van de typologie van Bauchhenss (zie bijlage 2). Het originele model van dit type is vermoedelijk het bronzen beeld van Zeus brontaios de Léocharès, die ook model stond voor de voorstelling van Jupiter in zijn tempel in Rome. Waarschijnlijk hield de god zijn scepter in de linkerarm en een bliksemflits in de rechterarm (Boucher 1976, 67). De staande Jupiter wordt op de meeste voorstellingen naakt afgebeeld. Soms draagt hij echter een mantel op

(17)

17

Rijnland

In het Rijnland zijn geen voorstellingen van een compleet naakte staande Jupiter aangetroffen.

b. Met mantel over de linkerschouder of bovenarm, en mantel valt naar beneden over de rug, of is over de arm gewikkeld

Engeland

In Engeland zijn geen voorstellingen van de staande Jupiter uit deze categorie gevonden.

Rijnland

In het Rijnland zijn drie vondsten met voorstellingen van de staande Jupiter uit deze categorie. Deze zijn gevonden in Pesch, Xanten en Neuss.

Uit Pesch komt een levensgroot stenen beeld van Jupiter (nummer 2); deze is gevonden

bij het Matronenheiligdom die er is aangetroffen (Bauchhenss 1990, 479). Het beeld dateert uit de 2e of 3e eeuw n.Chr. Grote delen van het beeld zijn afgebroken, waaronder het hoofd, de rechterarm, de linkerhand en het grootste gedeelte van beide benen. Jupiter is naakt op uitzondering van zijn mantel die over de linkerboven arm valt. De rest van de mantel is waarschijnlijk afgebroken. De buikspieren van de god zijn duidelijk weergegeven. De linkerarm wordt omhoog gehouden; hierin hield de god vermoedelijk een scepter.

(18)

18 officieel benoemd tot Colonia Ulpia Traiana en groeide uit tot één van de belangrijkste Romeinse nederzettingen van Germania Inferior.

Op de voorstelling is een naakte Jupiter te zien die staat in een soort nis. Hij heeft een lange haardos en baard. Hij is enigszins naar rechts gericht. Hij leunt op zijn rechterbeen. Over de linkerschouder hangt zijn mantel die langs het lichaam naar beneden valt. De linkerarm wordt omhoog gehouden en hiern houdt hij een scepter vast. In de rechterarm die langs het lichaam wordt gehouden heeft Jupiter een bliksemflits. Aan zijn rechtervoet staat een vogel die hoogstwaarschijnlijk een adelaar voorstelt.

Naast de aanwezigheid van de overduidelijke attributen van de klassieke Jupiter wordt zijn identificatie extra bevestigd door de inscriptie onder de voorstelling. Deze bevat onder andere de letters I.O.M, dat staat voor Iupiter Optimus Maximus.

De voorstellingen van deze categorie zouden in de typologie van Boucher onder de categorie ‘Jupiter Tonans met mantel over de linkerschouder’ vallen. De voorstelling van de naakte Jupiter is uitgebreid met de toevoeging van de mantel. Gelijkende

voorstellingen uit deze categorie zijn al aangetroffen in Italië en dateren uit de 1e eeuw v.Chr., waaronder een bronzen figurine uit Herculaneum (Boucher 1976, 70).

Uit de omgeving van Neuss (exacte vindplaats onbekend) komt een bronzen figurine van vermoedelijk Jupiter (nummer 4). De figurine is ongeveer 10,5 cm groot. Bij het huidige Neuss was in de Romeinse tijd een castra gesitueerd met de naam Novaesium, dat uitgroeide tot een Romeinse nederzetting.

Jupiter is hier te zien als een jeugdig persoon; hij is onbebaard en heeft een enigszins krullende haardos. De god is naakt en staat op zijn rechterbeen; het linkerbeen is iets gekromd. Zijn mantel hangt over de linkerschouder en is over de linkeronderarm

gewikkeld. De linkerarm rust tegen de heupen. In de rechterhand houdt de god een grote bliksemflits.

Lehner (geciteerd in Menzel 1986, 6) denkt dat het hier een bronzen figurine van de jeugdige, onbebaarde Jupiter betreft. Menzel (1986, 6) betwijfelt dit omdat de exacte vondstlocatie niet meer bekend is; hij stelt dat de figurine mogelijk uit Italië afkomstig is en vermoedelijk niet Jupiter voorstelt. Het is duidelijk dat de figurine voor een

(19)

19 Jupiter. Ook de houding van de linkerarm en de hand bij de heup komt niet voor bij voorstellingen van Jupiter. De houding van de god lijkt meer op die van Mercurius met een mantel (zie Boucher 1976, 81). Hoewel de weergave van de bliksemflits enigszins groot is kan hier moeilijk een andere identificatie voor worden gegeven. Een definitieve identificatie van de figurine kan niet met zekerheid worden gegeven.

c. Mantel over linkerschouder, langs de rug en over de rechterarm gewikkeld

Engeland

In Engeland zijn geen voorstellingen van de staande Jupiter uit deze categorie gevonden.

Rijnland

In het Rijnland zijn meerdere vondsten met voorstellingen van de staande Jupiter uit deze categorie gevonden. Het betreft hier vier bronzen figurines uit De Meern, Utrecht en Keulen. In het algemeen zijn deze figurines zeer vergelijkbaar maar enkele aspecten zijn verschillend weergegeven.

Bij de Meern, gemeente Vleuten, is een bronzen figurine van een staande Jupiter gevonden (nummer 5). Hier was in de Romeinse tijd een castellum gesitueerd langs de limes (van Es, 1981, 100). Het beeldje is ongeveer 20 cm groot (Zadoks-Josephus Jitta 1969, 70).

Jupiter leunt hier op zijn rechterbeen. Zijn linkerbeen staat iets naar achteren. Hij heeft een weelderige haardos en baard. Op zijn hoofd draagt hij een krans. De god is naakt op een mantel na; deze is gewikkeld over de linkerschouder en hangt naar beneden. Het andere einde loopt langs de rug, is over de rechteronderarm gewikkeld en hangt ook naar beneden. De plooien van de mantel zijn weergeveven. Jupiter’s linkerarm houdt hij omhoog en zijn rechterarm naar voren gericht. In de rechterhand houdt hij een

(20)

20 De bronzen figurine uit de Meern laat een gedetailleerde voorstelling zien van de

staande Jupiter met een mantel over de linkerschouder die langs de rug loopt en over de rechterarm is gewikkeld. Boucher (1976, 74) deelt deze bronzen figurine in onder de categorie ‘Mâcon-Montorio’, gebaseerd op bronzen figurines van Jupiter die zijn gevonden in deze plaatsen. De Jupiter uit de Meern zou een variant zijn die ook is aangetroffen in het voormalige Joegoslavië en Oostenrijk.

In Utrecht is een bronzen figurine van Jupiter gevonden, die te vergelijken is met de bronzen figurine uit de Meern, doch net iets anders is (nummer 5). Bij Utrecht was in de Romeinse tijd een Romeins fort gesitueerd. Het beeldje is ongeveer 10 cm groot. De voeten van de god zijn afgebroken (Zadoks-Josephus Jitta 1969, 76).

Jupiter is te herkennen aan zijn haardos en lange baard. Door verwering zijn de kenmerken minder goed zichtbaar. Op zijn hoofd draagt de god een krans. Het hoofd is naar rechts gericht. Jupiter is naakt op zijn mantel na, die over beide ellebogen en arm is geslagen en horizontaal achter de rug langs loopt. De mantel hangt naar beneden bij beide armen. De armen worden op gelijke hoogte langs het lichaam uitgestrekt. In de

linkerhand houdt de god zijn bliksemflits; in de rechterhand hield de god waarschijnlijk een scepter, die eveneens is afgebroken.

De houding van de god lijkt op de houding van de god uit de Meern. Hier wordt de scepter echter in de rechterhand gehouden en de bliksemflits in de linkerhand. De houding van de arm met de scepter is opvallend laag; meestal wordt deze arm hoger opgehouden. De mantel loopt hier horizontaal langs de rug; bij de god uit Vleuten loopt deze schuin langs de rug.

Uit de omgeving Keulen komt een bronzen figurine van de staande Jupiter (nummer 7) waarvan de houding enigszins verschilt van de vorige figurines. Keulen was een

(21)

21 linkerarm is gewikkeld, langs de rug loopt en ook over de rechterarm is gewikkeld. Het rechteruiteinde van de mantel is afgebroken; deze zou hier langs het lichaam naar beneden vallen. Het linkeruiteinde van de mantel valt ook langs het lichaam. De rechterarm, waarvan de hand is afgebroken, wordt omhoog gehouden. Hierin hield de god waarschijnlijk een scepter. De linkerarm wordt langs het lichaam gehouden. In de hand houdt hij een bliksemflits.

De attributen van de god worden hier op dezelfde wijze weergegeven als bij de bronzen figurine uit Utrecht. De rechterarm wordt hier echter duidelijk omhoog gehouden.

Een andere bronzen figurine uit Keulen is gekocht uit een privé-collectie (nummer 8). Het beeldje is ongeveer 10 cm groot en is sterk verweerd.

Jupiter staat hier enigszins naar links gebogen en leunt op zijn linkerbeen. Hij heeft een krullende haardos en baard, en op zijn hoofd draagt hij een krans. De god is naakt op uitzondering van zijn mantel die over de linkerbovenarm is gewikkeld. Het uiteinde hangt naar beneden. De andere zijde van de mantel loopt over de borst naar de rechterschouder. Het grootste gedeelte van de rechterarm is afgebroken, waardoor het verloop van de mantel niet verder zichtbaar is. De linkerarm wordt omhoog gehouden; de god hield hierin waarschijnlijk een scepter. De rechterarm wordt langs het lichaam gehouden, en hierin hield hij waarschijnlijk een bliksemflits.

(22)

22 het beeldje met zekerheid geen vervalsing is gezien de afwijkende grootte en de wijze waarop het lichaam is gemodelleerd.

d. Mantel over linkerschouder en arm, waarbij de arm tot aan de elleboog niet zichtbaar is

Engeland

In Engeland zijn geen voorstellingen van de staande Jupiter uit deze categorie gevonden.

Rijnland

Uit deze categorie worden twee bronzen figurines uit Bree en Vechten besproken. Uit

Bree komt een prachtige en uitzonderlijk gedetailleerde figurine van Jupiter (nummer 9). In Bree zijn verder geen sporen van de Romeinen aangetroffen. De figurine is via een privé-eigenaar bij het Koninklijk Museum van Kunst in Brussel terechtgekomen; de exacte vindplaats is niet meer bekend (Faider-Feytmans 1979, 49). De figurine is ongeveer 54 cm groot.

Het zeer gespierde lichaam van de god is in veel detail weergegeven. Jupiter leunt op zijn rechterbeen. Het linkerbeen staat iets naar achteren gericht. De god heeft een zeer krullende, volle haardos en baard. Op het hoofd draagt hij een soort muts. De rechterarm wordt langs het lichaam gehouden; hierin draagt hij een bliksemflits. De linkerarm wordt enigszins gekromd vooruit gestoken. De houding van de hand duidt aan dat hiermee vermoedelijk een scepter werd vastgehouden. De mantel valt over de linkerschouder naar beneden tot aan de linkerknie en is over de linkerarm gewikkeld; het grootste gedeelte van de arm, waaronder de elleboog, is niet zichtbaar.

(23)

23 1976, fig.148). De verschillen in stijl van de bronzen figurine uit Bree lijken deze een datering uit de periode van Hadrianus te geven. Er is veel discussie gevoerd over de herkomst en echtheid van het bronzen beeldje; gezien het feit dat het beeld uit een

privécollectie komt, is het mogelijk dat deze is geïmporteerd vanuit andere streken. Dit is aannemelijk omdat er bij Bree weinig tot geen sporen van Romeinse bezetting zijn aangetroffen. Ook zou het beeldje mogelijk zijn nagemaakt (Faider-Feytmans 1979, 50).

Uit Vechten komt een andere bronzen figurine van Jupiter (nummer 10). Deze kleine

figurine is ongeveer 6 cm groot en is zeer sterk verweerd. Bij Vechten was in de Romeinse tijd het castellum Fectio gesitueerd (van Es 1981, 100).

De kenmerken van het lichaam en het gezicht zijn niet meer te herkennen. Jupiter is naakt op zijn mantel na. Hij leunt enigszins opzij op zijn rechterbeen. Het linkerbeen staat iets naar achteren. De rechterarm is afgebroken. De mantel is over de linkerschouder geslagen en bedekt het gedeelte van de linkerarm dat nog aanwezig is; een deel hiervan is afgebroken. De mantel valt langs het lichaam tot kniehoogte.

Vermoedelijk hield de god een bliksemflits in de rechterhand en een scepter in de linkerhand (Zadoks-Josephus Jitta 1969, 78). De houding van de godheid lijkt sterk op die van de Jupiter uit Bree.

e. Mantel als een sjaal over de linkerschouder, arm reikt omhoog met scepter

Engeland

In Engeland zijn geen voorstellingen van de staande Jupiter uit deze categorie gevonden.

Rijnland

(24)

24 Drusus. Sinds die tijd groeide Mogontiacum uit tot een belangrijke militaire nederzetting en werd uiteindelijk de belangrijkste stad van Germania Superior. Dit kwam grotendeels door de geschikte ligging aan de samenvloeiing van de Main en de Rijn (Selzer 1988, 30). De sokkelsteen is vervaardigd uit zandsteen.

Jupiter wordt naakt op uitzondering van zijn mantel afgebeeld. Hij heeft een duidelijke haardos en baard. Hij leunt op zijn linkerbeen; het rechterbeen staat enigszins gekromd naar voren. De mantel van de god, waarvan de plooien goed zichtbaar zijn, is over de linkerschouder geslagen, bedekt de bovenarm en valt recht naar beneden tot kniehoogte. De linkerarm is gekromd en wordt omhoog gehouden; in zijn hand houdt hij een scepter vast die op de grond staat. De rechterarm wordt gekromd langs het lichaam gehouden; in de rechterhand houdt hij een bliksemflits.

De voorstelling van Jupiter op de sokkelsteen van de Grote Jupiterzuil uit Mainz is uitzonderlijk omdat Jupiter zelden met het linkerbeen als standbeen wordt afgebeeld (uitzonderingen zijn nummer 8 en 12). De godheid staat vrij rechtop; meestal staat hij iets meer gekromd bij de heupen. Bauchhenss (1990, 480) ziet naast het rechterbeen van de god een adelaar op een globe. Deze is echter niet of nauwelijks herkenbaar. Jupiter wordt soms met deze attributen afgebeeld. Naast Jupiter worden op andere zijden van dezelfde sokkelsteen ook Fortuna, Minerva, Hercules, Mercurius en Salus afgebeeld.

f. Mantel loopt rond het lichaam via linkerschouder langs de rug en bedekt het onderlijf en benen

Engeland

Uit Engeland komt een voorstelling van Jupiter van deze categorie uit Bath. Hier bevond zich een warmwater bron die de Romeinen gebruikten voor een badhuis. Ook werd hier een tempel gebouwd (Cunliffe 1995, 16). Van deze tempel is een altaarsteen van kalksteen bewaard gebleven waarop Jupiter wordt afgebeeld (nummer 12).

(25)

25 de linkerschouder schuin naar beneden, bedekt het onderlijf en benen, en loopt via de rug weer naar de linkerschouder. Aan de linkerzijde van de god is de onderkant van een scepter zichtbaar, die de god in de linkerhand hield. Hiernaast staat een adelaar op de grond. Vermoedelijk hield de god een bliksemflits in de rechterhand. Op de andere zijde van dezelfde steen wordt Hercules afgebeeld.

Jupiter wordt hier afgebeeld met zijn kenmerkende attributen. De tempel van Bath werd in de 1e eeuw opgezet in de klassieke stijl. Aan het eind van de 1e eeuw of begin van de 2e eeuw werd de tempel herbouwd en begon deze meer te lijken op de Romeins-Keltische tempels (Cunliffe 1995, 36). De voorstelling van Jupiter op het offeraltaar van de tempel laat duidelijk het belang van de godheid in deze context zien.

Rijnland

In het Rijnland zijn geen voorstellingen van de staande Jupiter uit deze categorie gevonden.

g. Bliksemwerpend

Engeland

In Engeland zijn geen voorstellingen van de staande Jupiter uit deze categorie gevonden.

Rijnland

Een vondst met een voorstelling van Jupiter in bliksemwerpende houding is aangetroffen in Xanten, waar Colonia Ulpia Traiana was gesitueerd. Hier is een bronzen figurine van de godheid aangetroffen (nummer 13). De exacte vondstlocatie is niet bekend. Het beeldje is ongeveer 9 cm groot.

(26)

26 wordt voor de balans vooruit gestoken. Het linkerbeen staat gebogen naar voren en het rechterbeen staat iets terug.

Voorstellingen van de bliksemwerpende Jupiter zijn zeer zeldzaam in de Romeinse kunst, waarin een voorkeur bestond voor staande, majestueuze, of zittende voorstellingen van de god. Soortgelijke figurines van de bliksemwerpende Jupiter werden al vervaardigd in de 5e eeuw v.Chr. in Griekenland waar deze als votiefgiften werden gebruikt (Menzel 1986, 1).

h. Onduidelijk / Sterk verweerd

Engeland

Een sterk verweerde voorstelling is die van nummer 14. Het betreft hier een kalkstenen standbeeld die is gevonden in Alcester, Warwickshire en dateert uit de 2e eeuw. Het beeld is ongeveer 1 meter hoog, 50 cm breed en heeft een diameter van 25 cm. Bij Alcester was in de Romeinse tijd een Romeinse nederzetting gesitueerd.

Op de afbeelding is een sterk verweerde, staande figuur te zien. De linkerarm is enigszins gebogen en lijkt te rusten op een niet te onderscheiden object. Over de

linkerschouder hangt een mantel die een deel van de linkerarm bedekt. Langs het hoofd zijn de krullende haren nog enigszins te onderscheiden. Ook lijkt de figuur een baard te hebben.

Het lijkt erop dat hier Jupiter wordt afgebeeld; hij is te herkennen aan zijn krullende haar, baard en de aanwezigheid van de mantel over de linkerschouder. Mogelijk zou het standbeeld bij categorie b of categorie d van de staande Jupiter toebehoren. Het beeld is echter te zeer beschadigd om hier zeker van zijn. Henig stelt dat Jupiter al op deze wijze werd afgebeeld in de 5e eeuw v.Chr. op de tempel van Olympia in Griekenland (Henig 1993, 17).

Rijnland

In het Rijnland zijn geen soortgelijke sterk verweerde voorstellingen van een staande

(27)

27

Conclusie

De staande Jupiter wordt in het onderzoeksgebied van deze scriptie op verschillende manieren afgebeeld. Hiervan is een afzonderlijke typologie gemaakt die grotendeels is gebaseerd op de wijze waarop Jupiter’s mantel wordt gedragen. De grootste variatie in wijzen waarop de staande Jupiter wordt afgebeeld is in het Rijnland; hier wordt de god op meer verschillende manieren afgebeeld dan in Engeland (zie tabel bijlage 5).

De staande Jupiter wordt doorgaans altijd naakt afgebeeld. Hij heeft meestal een volle krullende haardos en baard (behalve de staande Jupiter uit Neuss). Over de

linkerschouder hangt zijn mantel; de manier waarop deze verder wordt gedragen verschilt per categorie. Hij draagt meestal een bliksemflits in de rechterhand en een scepter in de linkerhand. Alleen bij de staande Jupiter’s uit Keulen en Utrecht wordt de bliksemflits links en de scepter rechts gedragen. Soms wordt de god met een adelaar, een bekend attribuut van Jupiter, afgebeeld (Bath, Xanten, mogelijk Mainz). Dit komt enkel voor op voorstellingen op altaarstenen.

Uit het Rijnland zijn voorstellingen van de staande Jupiter uit de meeste categorieën aangetroffen. Enkel voorstellingen van het type a (geheel naakt) en f (mantel loopt rond het lichaam via linkerschouder langs de rug en bedekt het onderlijf en benen) zijn hier niet aangetroffen. In Engeland zijn voorstellingen van het type a en f juist wel

aangetroffen, maar zijn er geen voorstellingen van het type b, c, d, e en g aangetroffen. Op type g na hebben deze allemaal betrekking op de wijze waarop de mantel wordt gedragen. De voorstelling van Jupiter als bliksemwerper, die zeer uitzonderlijk is in de Romeinse wereld, is enkel aangetroffen in het Rijnland.

Van de meeste bronzen figurines van de staande Jupiter uit het onderzoeksgebied zijn soortgelijke oudere figurines uit de Griekse wereld bekend, die mogelijk als het originele model zouden staan. De oorsprong van de klassieke staande Jupiter stamt dus al uit enkele eeuwen v.Chr.

(28)

28 De vondsten met voorstellingen van de staande Jupiter zijn grotendeels gedaan in Romeinse contexten. Het is hier vaak (met name in het geval van de bronzen figurines) niet duidelijk of het hier om civiele of religieuze contexten gaat. Uitzonderingen zijn in dit geval de altaarstenen en de voorstelling op de sokkelsteen. De altaarstenen hebben een duidelijke civiele, religieuze context en laten het belang van Jupiter zien in de

voorstellingswereld van de mensen uit Bath en Mainz. De Grote Jupiterzuil uit Mainz, waarop een voorstelling van de staande Jupiter op een sokkelsteen is aangetroffen, heeft ook een civiele context.

De meeste voorstellingen van de staande Jupiter zijn bronzen figurines (zie tabel bijlage 6). Deze figurines brengen enkele moeilijkheden met zich mee met betrekking tot de herkomst en datering. Veel van de bronzen figurines zijn al in de 19e of begin 20e eeuw gevonden en kwamen terecht in privé-collecties. Vaak zijn deze bronzen figurines niet vervaardigd op de plek waar ze zijn gevonden, maar zijn ze geïmporteerd uit de klassieke wereld. Ook zijn de bronzen figurines moeilijk te determineren omdat de vondstcontext vaak niet meer bekend is. Naast bronzen figurines wordt de staande Jupiter soms afgebeeld op altaarstenen (Xanten, Mainz, Bath) of op een sokkelsteen van een

Jupiterzuil (Mainz). Uit Engeland komen twee grote standbeelden van de staande Jupiter vervaardigd uit steen. De stenen voorwerpen zijn vervaardigd uit zandsteen en kalksteen. Van het type a, c en d zijn enkel voorstellingen in het onderzoeksgebied van bronzen figurines bekend. Van type e en f zijn enkel voorstellingen aangetroffen op altaarstenen. Het is duidelijk dat de staande Jupiter als kunsttype bekend was in Engeland in het Rijnland. De verschillen in iconografie tussen de regio’s is klein. De voorstellingen van de staande Jupiter zijn meestal afgeleid van oudere voorbeelden uit de Griekse wereld.

2. Getroond

Naast voorstellingen van de staande Jupiter zijn er ook voorstellingen gevonden van de getroonde Jupiter in het onderzoeksgebied van deze scriptie. Jupiter is hierop te

(29)

29

Engeland

In Engeland is een enkele voorstelling van de getroonde Jupiter aangetroffen in West Stoke, Sussex (nummer 15). Het betreft hier een bronzen figurine die dateert uit de 2e of 3e eeuw n.Chr. Het bronzen beeldje is ongeveer 8,5 cm groot. De exacte vondstlocatie is niet meer bekend (Henig 1995, 63).

Jupiter is hier te zien zittende op een troon. Met zijn rechterbeen leunt hij op een soort voetsteun en het linkerbeen staat iets naar voren. De krullende haardos en baard zijn goed zichtbaar. De god is naakt op zijn mantel na; deze valt enigszins over zijn linkerschouder, loopt over de rug en bedekt de schoot en benen van Jupiter. De plooien van de mantel zijn gedetailleerd weergegeven. De linkerarm wordt gekromd omhoog gehouden;

vermoedelijk hield hij hierin een scepter. De rechterarm rust op schoot. In de rechterhand lijkt een soort gat te zien, alsof hier een stuk van de figurine is afgebroken.

Jupiter is goed te herkennen aan zijn klassieke attributen. In de rechterhand hield de

god hoogstwaarschijnlijk een bliksemflits. Deze komt vaker voor op dezelfde wijze bij de getroonde Jupiter in het Rijnland (zie catalogusnummer 16, 17, 18, 25, en 26 van deze scriptie). De bronzen figurine uit West Stoke valt onder de categorie ‘Jupiter Assis’ uit de typologie van Boucher (zie bijlage 3 van deze scriptie). Bronzen beelden van dit type zijn onder andere gevonden in Griekenland en Italië (Boucher 1976, 136).

Rijnland

Voorstellingen van de getroonde Jupiter zijn zeer talrijk in het Rijnland. Deze voorstellingen staan allen in verband met de zogenaamde Jupiterzuilen. Deze

(30)

30 Noelke (1981, 276) heeft een typologie gemaakt van de getroonde Jupiter op

Jupiterzuilen uit Germania Inferior. De categorieën zijn ingedeeld op verschillen in de vorm en houding van de mantel van de godheid. De typologie is als volgt:

a. De mantel bedekt beide benen; de onderkant van de mantel valt vanaf het linkerbeen opzij; tussen de benen zijn de plooien van de mantel zichtbaar. Dit is ruim het meest voorkomende type.

b. De onderkant van de mantel valt naar binnen waardoor de plooi tussen de onderbenen is te zien

c. Het linker onderbeen is ontbloot, en de onderkant van de mantel valt naar binnen zoals bij type b.

d. Het linker onderbeen is ontbloot, en de onderkant van de mantel valt naar buiten vanaf het linkerbovenbeen, zoals bij type a.

Voor deze scriptie zal deze typologie niet uitgebreid worden gebruikt omdat de verschillen in dit geval van te kleine aard en minder relevant zijn. Wel zal er voor de duidelijkheid naar worden gerefereerd.

De voorstellingen van de getroonde Jupiter uit het Rijnland die zullen worden besproken komen uit Keulen, Mönchengladbach, Wiesbaden-Igstadt en Alzey. Uit Keulen komt een standbeeld van de top van een Jupiterzuil (nummer 16). Dit standbeeld is vervaardigd uit kalksteen, is ongeveer 50 cm groot en dateert uit de 2e of 3e eeuw n.Chr. Keulen was een belangrijke nederzetting in de Romeinse tijd; het groeide uit tot de

Romeinse kolonie ‘Colonia Claudia Ara Agrippinensium’ en werd het belangrijkste bestuurscentrum van Germania Inferior.

Op de voorstelling is Jupiter te zien die op een troon zit. Het hoofd was afgebroken, maar is weer aan het standbeeld vastgezet. De godheid is te herkennen aan zijn krullende haardos en baard. Hij is naakt op uitzondering van zijn mantel. Deze valt voor een deel over de linkerschouder en bedenkt zijn benen en schoot. Het rechterbeen is iets

(31)

31 De voorstelling van de getroonde Jupiter lijkt hier sterk op de voorstelling uit West Stoke. De mantel is op vergelijkbare wijze gedrapeerd en de houding van de benen zijn hetzelfde. De getroonde Jupiter uit Keulen hield hoogstwaarschijnlijk een bliksemflits van metaal in de rechterhand. Ook hield hij waarschijnlijk een scepter in de linkerhand (Noelke 1981, 433). De manier waarop de mantel valt lijkt het meeste op type a van de typologie van Noelke.

Uit Mönchengladbach komt een standbeeld van de top van een Jupiterzuil met een voorstelling van de getroonde Jupiter (nummer 17). Het standbeeld is vervaardigd uit zandsteen, is ongeveer 42 cm groot en dateert uit de 2e of 3e eeuw n.Chr. Het gebied rond Mönchengladbach werd bewoond door de Romeinen in de Romeinse periode.

Jupiter is hier zittend op een deels verweerde troon te zien. De godheid heeft een duidelijke krullende haardos en baard. Het bovenlijf is ontbloot; de linker en

rechterarmen zijn onder de schouders afgebroken. De schoot en benen van de god worden bedekt door zijn mantel. De plooien tussen de benen zijn duidelijk zichtbaar. Een deel van de rechterhand leunt op de schoot. Hierin is een gat te zien, waarin vermoedelijk een metalen bliksemflits was bevestigd. De linkerarm werd vermoedelijk omhoog gehouden en hield een scepter vast. Door de verwering lijken de details van het lichaam enigszins ongedetailleerd.

(32)

32 herkennen. De troon waarop de godheid zit is rijkelijk versierd; op de achterzijde is een vierkant Akanthos-motief te zien, temidden van natuurachtige decoraties. Daarboven lijkt een schelp te zien. Hierboven zijn twee dolfijnen te zien die in springende houding naar elkaar toe zijn gericht.

Het valt op dat met name de troon van Jupiter hier op zeer gedetailleerde wijze is afgebeeld. Het Akanthos-motief is een mediterrane kunstvorm. De dolfijnen staan hoogstwaarschijnlijk symbool voor de dood (Green 1997, 53). De linkerarm van de god hield vermoedelijk een scepter zoals bij andere voorstellingen van de getroonde Jupiter. De voorstelling komt hier het meest overeen met type c van de typologie van Noelke.

Van de voorstelling van de getroonde Jupiter uit Alzey (nummer 19) lijkt de weergave van de god minder interessant dan die van de troon. Alzey ligt enigszins ten zuiden van Mainz; de omgeving hiervan werd in de Romeinse tijd bewoond door de Romeinen (Cüppers 2005, 302). Hier is een zandstenen beeld van de getroonde Jupiter gevonden; deze is ongeveer 75 cm groot en dateert uit de 2e of 3e eeuw n.Chr.

Van het originele standbeeld zijn veel delen afgebroken, waaronder het hoofd, de armen en benen van Jupiter. De god draagt een mantel waarvan een stuk over de

linkerschouder hangt. De schoot en benen zijn bedekt. Aan de linkerzijde van de troon is een acht-spakig wiel te zien. Aan de rechterzijde van de troon zou een adelaar zijn afgebeeld (Bauchhenss 1981, 90).

(33)

33

Conclusie

De klassieke getroonde Jupiter komt voor in Engeland en in het Rijnland. In Engeland is een bronzen figurine van een getroonde Jupiter gevonden in West Stoke. In het

Rijnland zijn voorstellingen van de getroonde Jupiter veel talrijker, waarbij deze meestal van de top van Jupiterzuilen afkomstig zijn. Met name Jupiterzuilen die gevonden zijn in en uit de omgeving van Keulen hadden een standbeeld van een getroonde Jupiter op de top. Voor deze scriptie zijn standbeelden uit Keulen, Mönchengladbach, Wiesbaden-Igstadt en Alzey besproken.

Iconografisch gezien zijn de voorstellingen van de getroonde Jupiter in Engeland en het Rijnland grotendeels gelijk. De houding van de godheid op de troon en de houding van zijn benen komen overeen. De godheid is te herkennen aan dezelfde attributen: zijn haardos, baard, mantel, bliksemflits en scepter. Kleine details zijn te herkennen in de manier waarop Jupiter zijn mantel over zijn benen en schoot draagt. Doorgaans valt een deel van de mantel altijd over de linkerschouder. De weergave van de getroonde Jupiter is volgens het Kapitolijnse model (Noelke 1981, 276). Er zijn ook enkele kleine

verschillen te zien tussen de voorstellingen, met name met betrekking tot de troon. Zo is de troon van Jupiter uit Wiesbaden-Igstadt versierd met onder andere natuurlijke

motieven en dolfijnen. Deze dolfijnen tonen een ander aspect van de godheid. Op de troon uit Alzey is een acht-spakig wiel afgebeeld. Dit zou mogelijk kunnen worden gezien als een Keltisch element.

De contexten van de vondsten zijn over het algemeen civiel. Met name de vondsten uit het Rijnland zijn allemaal gedaan in Romeinse nederzettingen. De context van de vondst uit Engeland is onduidelijk omdat de vondstlocatie niet meer bekend is.

Het beeldje uit Engeland is gemaakt van brons. De standbeelden uit het Rijnland zijn vervaardigd uit zandsteen en kalksteen. Uit deze gegevens kunnen geen verdere

conclusies worden gehaald.

(34)

34

3. Busten en hoofden

Naast vondsten waarop Jupiter in zijn gehele gedaante wordt afgebeeld, zijn er ook vondsten gedaan van enkel het hoofd van de godheid. Meestal zijn deze hoofden

afgebroken van een standbeeld van de complete Jupiter of van een ander voorwerp. Naast enkel het hoofd van Jupiter worden soms ook busten van de godheid aangetroffen.

Doorgaans is Jupiter te herkennen aan zijn krullende, volle haardos en baard.

Engeland

In Engeland zijn enkele hoofden en een buste gevonden van Jupiter. Deze vondsten zijn gedaan in Amersham, Tiddington en Caerleon.

Dichtbij Amersham, Buckinghamshire, is een hoofd van Jupiter gevonden (nummer 20) die dateert uit de 2e of 3e eeuw n.Chr. Dit hoofd is vervaardigd uit brons en is maar ongeveer 3 cm groot. Naast het hoofd zijn bij de kleine Romeinse nederzetting van Amersham enkele bronzen kommen gevonden. Vermoedelijk was hier een heiligdom gesitueerd (Zeepvat en Radford 2007, 20).

Op het hoofd is een baard duidelijk te onderscheiden. De godheid kijkt

uitdrukkingsloos voor zich uit. Het haar van de godheid is met weinig detail weergegeven. Wel lijkt een soort lauwerkrans zichtbaar. De nek van de godheid is versierd met een ringmotief.

Hoogstwaarschijnlijk gaat het hier om een hoofd van Jupiter; hij is te herkennen aan zijn baard. Ook de lauwerkrans is een attribuut van Jupiter die soms wordt afgebeeld. Het ringmotief dient vermoedelijk enkel ter versiering. Het hoofd van de godheid diende hoogstwaarschijnlijk als top van een scepter of statiefaansluiting (Henig 1995, 138).

(35)

35 De gelaatstrekken op het hoofd zijn moeilijk te herkennen. De driehoekige neus is zeer plat en de ogen lijken gesloten onder zware wenkbrauwen. De mond is als een

horizontale groef in het hoofd zichtbaar. Ondanks de verwering zijn de details van de volle haardos en baard nog enigszins te herkennen.

Hoogstwaarschijnlijk is het hoofd afgebroken van een groter standbeeld van Jupiter. Het hoofd lijkt enigszins op de hoofden van de godheid als deel van standbeelden op Jupiterzuilen (zie Noelke 1981, nr 75/78). Deze hebben een vergelijkbare vorm van het hoofd, de mond en neus (Henig 1993, 18).

Een buste van Jupiter is gevonden in Caerleon, Monmouthshire. Deze is vervaardigd uit brons, is ongeveer 4,5 cm groot en dateert vermoedelijk uit de 2e of 3e eeuw n.Chr

(nummer 22). Bij Caerleon was in de Romeinse tijd een fort gesitueerd die in 75 n.Chr werd gebouwd. Naast een fort zijn er ook badhuizen en een amphitheater op de site aangetroffen.

Wat opvalt aan de buste van Jupiter is de gedetailleerde weergave van de baard en de krullende haardos. Daarnaast zijn op het hoofd van de god enkele punten afgebeeld die sterk doen denken aan de punten op het bronzen masker uit Felmingham Hall (nummer 36). Mogelijk verwijzen deze punten naar het symbool van de zon. Toynbee (1964, 65) ziet in de voorstelling van Jupiter een provinciale stijl.

Het lijkt erop dat voor de weergave van het hoofd van Jupiter verschillende stijlen werden gebruikt. Vermoedelijk komen deze verschillen voort uit verschillende

interpretaties van de godheid, evenals door verschillen in kunststijl van de makers van de objecten.

Rijnland

(36)

36 De Holdeurn, zijn meerdere aardewerken vondsten gedaan; deze serie producties hebben een datering gekregen van rond het einde van de 2e eeuw n.Chr (van Boekel 1987, 670). Op het voorwerp is onder het hoofd nog net een deel van het bovenlichaam van de god te zien. Het hoofd zelf is iets naar rechts gericht. De god heeft een volle baard, snor en een krullende haardos. De lippen zijn vol en de bovenlip is iets gekruld. De neus is recht en breed. De godheid lijkt enigszins zielig te kijken omdat de pupillen hoog in de

oogkassen staan. De gelaatstrekken van de god zijn duidelijk te zien.

De weergave van Jupiter is hier zeer gedetailleerd; de kenmerken zijn vakkundig uitgewerkt. Van Boekel (1987, 636) ziet in de buste kenmerken van kunst dat is vervaardigd in de Severische periode. Vermoedelijk werd de buste gebruikt als standbeeld of als decoratie van bijvoorbeeld een lamp (Holwerda en Braat 1946, geciteerd in van Boekel 1987, 636).

Conclusie

In het onderzoeksgebied van deze scriptie zijn enkele losse hoofden en busten van Jupiter aangetroffen. Deze losse hoofden kunnen afgebroken zijn van een standbeeld. In Engeland zijn vondsten in deze categorie aangetroffen in Amersham, Tiddington en Caerleon. In het Rijnland is een buste aangetroffen in Berg en Dal.

Iconografisch gezien vertonen de verschillende vondsten allemaal dezelfde

basiskenmerken. Op alle hoofden is een baard en een volle haardos te herkennen (zelfs op de sterk verweerde kop uit Tiddington). Toch zijn er ook verschillende details zichtbaar. Op het hoofd uit Amersham is mogelijk een lauwerkrans te herkennen. Ook wordt de god hier afgebeeld met een ringmotief om de nek. Het hoofd uit Caerleon wordt omringd met enkele punten die mogelijk symbool staan voor de zon. Naast deze attributen verschilt het gezicht van de godheid veelal. De vorm van de neus en mond variëert op de verschillende vondsten. Waarschijnlijk komen de verschillen in deze kenmerken door een verschillende kunststijl van de makers van de objecten.

(37)

37 Tiddington was vermoedelijk een deel van een groter standbeeld van Jupiter. De buste van terracotta uit Berg en Dal werd vermoedelijk gebruikt als decoratie.

Alle vondsten die hier zijn besproken komen uit Romeinse nederzettingen. Enkel bij Caerleon is er sprake van een militaire context, gezien de vondst van een Romeins fort op deze locatie. Bij Amersham was mogelijk een heiligdom gesitueerd; de kop van Jupiter zou mogelijk een deel van een scepter zijn geweest. Hier lijkt dus ook een religieuze context aanwezig te zijn. De vondsten uit Tiddington en Berg en Dal lijken een civiele context te hebben.

De verschillende busten en hoofden zijn lastig met elkaar te vergelijken omdat de functies van de objecten verschillend zijn. Het is duidelijk dat het gezicht van Jupiter voor verscheidene doeleinden werd gebruikt. De weergave hiervan verschilt enigszins, afhankelijk van de stijl van de desbetreffende artiesten.

4. Met Juno

De traditionele partner van Jupiter was de godin Juno. Op voorstellingen waarop zij samen worden afgebeeld zijn de goden doorgaans te herkennen aan hun klassieke attributen. Jupiter is te herkennen aan zijn bliksemflits, mantel, volle haardos en baard. Juno is te herkennen aan het gewaad (chiton) die ze draagt. Ook heeft ze vaak een patera in haar hand.

Engeland

In Engeland zijn geen voorstellingen van Jupiter en Juno aangetroffen. Dit lijkt enigszins vreemd omdat de goden wel alleen op voorstellingen zijn gevonden in het gebied.

Rijnland

(38)

38 Jupiterzuilen, waarvan er in Germania Superior en Germania Inferior ongeveer 150 zijn aangetroffen (Green 1997, 62). Deze Jupiterzuilen zullen in meer detail aan bod komen in het hoofdstuk ‘Jupiterzuilen’ van deze scriptie.

De voorstellingen van Jupiter en Juno die in deze scriptie zullen worden besproken zijn gevonden in Mainz en Heddernheim. Hiervan is één voorstelling een reliëf van een altaarsteen. De rest zijn standbeelden die deel uitmaakten van Jupiterzuilen.

In Mainz is een altaarsteen gevonden die dateert uit de 2e of 3e eeuw n.Chr. De altaarsteen is vervaardigd uit zandsteen.

Op het reliëf is aan de rechterkant Jupiter te herkennen. Hij is staande en naakt op zijn mantel na. Deze valt enigszins over de linkerschouder, loopt langs de rug en rust op de rechterarm. Jupiter behoort op deze voorstelling dus tot type c van de staande Jupiter. In de linkerhand houdt de god zijn scepter vast. Deze rust op de grond. In de rechterhand houdt hij een bliksemflits. Aan zijn rechterzijde staat een vogel en stelt waarschijnlijk een adelaar voor. Aan de linkerkant van het reliëf staat Juno. Zij draagt een chiton die haar hele lichaam bedekt. In haar rechterhand houdt zij een patera boven een object dat vermoedelijk een altaar voorstelt. In haar linkerhand heeft de godin een acerra.

Boven en onder de voorstelling op de altaarsteen is ook nog een inscriptie zichtbaar.

Deze inscriptie bevat onder andere de naam van de goden. Bauchhenss (1990, 483) ziet een globe bij de snavel van de vogel maar deze is zeer onduidelijk.

Van Jupiter en Juno komen de meeste voorstellingen voor op de top van Jupiterzuilen. Uit Heddernheim, waar in de Romeinse tijd de nederzetting Nida was gesitueerd, komt een standbeeld van de top van een Jupiterzuil (nummer 25). Nida was de ‘hoofdstad’ van de Romeinse Civitas Taunensium en de belangrijkste handelsplaats van de regio. Het standbeeld is vervaardigd uit zandsteen.

Op de voorstelling zitten Jupiter en Juno op een gemeenschappelijke troon, waarvan de rugleuning over de hoofden van de goden is gevormd. Jupiter zit aan de rechterkant. Hij is te herkennen aan zijn krullende haar en baard. Hij draagt een mantel die zijn

(39)

39 bliksemflits vast, die op zijn schoot rust. Juno zit aan de linkerkant. Zij draagt een

gewaad dat ook haar hoofd bedekt. In haar linkerhand houdt zij een patera.

De weergave van Jupiter’s mantel doet denken aan categorie b van de staande Jupiter, hoewel de mantel ook de schoot van de god bedekt. De weergave van Jupiter is enigszins anders dan de meest voorkomende manier van de getroonde Jupiter omdat de bovenarm ook deels wordt bedekt door de mantel. De mantel van de individuele getroonde Jupiter is meestal enkel een stukje over de linkerschouder te zien.

De voorstelling van Jupiter en Juno uit Nida is één van de vele iconografisch zeer vergelijkbare voorstellingen van de godheden op Jupiterzuilen (Bauchhenss 1990, 483).

In Mainz zijn twee standbeelden van de top van Jupiterzuilen met Jupiter en Juno gevonden (nummer 26 en 27). Van deze standbeelden zijn de exacte vondstlocaties in Mainz niet meer bekend (Bauchhenss 1981, 165). Dit standbeeld is vervaardigd uit zandsteen.

Jupiter en Juno zitten op een gemeenschappelijke troon. Jupiter zit aan de rechterkant, en leunt enigszins naar Juno die links zit. De hoofden van de goden zijn afgebroken. Jupiter draagt een mantel waarvan een klein deel over de linkerschouder valt en de schoot bedekt. In de rechterhand houdt de godheid zijn bliksemflits. Deze rust in zijn schoot. De linkerarm lijkt enigszins omhoog gehouden te worden. Hierin hield Jupiter waarschijnlijk zijn scepter. Juno draagt een chiton met een mantel die haar hoofd bedekt. In haar schoot, rustend op haar rechterbeen, is een patera te onderscheiden.

Het andere standbeeld van Jupiter en Juno uit Mainz (nummer 27) is ook vervaardigd

uit zandsteen en is enigszins verweerd. De goden zitten samen op een

gemeenschappelijke troon. Beide hoofden van de godheden zijn afgebroken. Jupiter zit aan de rechterkant en draagt een mantel die deels over zijn schoot valt. Juno zit aan de linkerkant en draagt een lang gewaad. Aan de zijkant van de troon zijn Akanthus-motieven zichtbaar.

Iconografisch gezien vallen een aantal dingen op bij de voorstellingen van Jupiter en

(40)

40 wordt altijd aan de rechterkant afgebeeld en is te herkennen aan zijn mantel, bliksemflits en haardos. De altaarsteen uit Mainz laat een gedetailleerdere voorstelling van Jupiter en Juno zien; de goden worden met veel klassieke attributen afgebeeld. Zo wordt Jupiter afgebeeld met een bliksemflits, scepter, adelaar en een mogelijke globe, en wordt Juno afgebeeld met een patera en acerra. Op de Jupiterzuilen worden de goden met minder attributen afgebeeld. Hier draagt hij zijn mantel doorgaans op dezelfde manier die het meest voorkomt op voorstellingen van de individuele zittende Jupiter; enigszins over zijn linkerschouder en over zijn schoot, zijn benen bedekkend. Juno is meestal te herkennen aan haar gewaad en patera. Juno wordt ook soms alleen afgebeeld op viergodenstenen van Jupiterzuilen (zie Bauchhenss 1981).

Gezien het feit dat Jupiter en Juno als individuele godheden worden afgebeeld in

Engeland, lijkt het aannemelijk dat men in dit gebied ook bekend was met de betekenis van Jupiter en Juno samen als godenkoppel. Daarom is het vreemd dat er hier tot dusverre geen voorstellingen van de goden samen zijn gevonden.

Conclusie

Voorstellingen met Jupiter en Juno zijn niet aangetroffen op vondsten uit Engeland,

maar enkel in het Rijnland. Bijna alle voorstellingen zijn gevonden op delen van

Jupiterzuilen. In deze scriptie zijn een altaarsteen en twee standbeelden van Jupiterzuilen uit Mainz, en een standbeeld van een Jupiterzuil uit Heddernheim besproken.

De godheden worden in het Rijnland afgebeeld met hun klassieke attributen. Jupiter wordt altijd rechts afgebeeld. Hij wordt doorgaans afgebeeld met zijn bliksemflits en mantel. Op de altaarsteen uit Mainz wordt hij ook nog afgebeeld met scepter en adelaar. Juno wordt afgebeeld in haar gewaad en met patera. De Jupiter op de altaarsteen uit Mainz wordt afgebeeld op de wijze van categorie b van de staande Jupiter. De Jupiter op de voorstellingen van de Jupiterzuilen lijkt sterk op de individuele getroonde Jupiter. De vondsten van Jupiter en Juno zijn gedaan in Romeinse, relatief grote nederzettingen. Mogontiacum (Mainz) was een belangrijke stad in Germania Superior en Nida

(41)

41 vondstlocaties niet meer bekend. Hoogstwaarschijnlijk hebben alle vondsten een civiele context.

Alle voorstellingen van Jupiter en Juno die zijn besproken in deze scriptie zijn

vervaardigd uit zandsteen. Het is duidelijk dat het mythologische verband tussen Jupiter en Juno in het gebied bekend was; het godenkoppel werd voor verschillende doeleinden afgebeeld op altaarstenen en Jupiterzuilen.

5. Met Kapitolijnse Triade

De klassieke Jupiter was, als oppergod, ook een deel van de Kapitolijnse Triade die bestond uit Jupiter, Juno en Minerva. Deze groep goden werden vereerd in een tempel op één van de Romeinse heuvels, het Capitool. Op voorstellingen worden de goden

doorgaans afgebeeld op de klassieke wijze. Jupiter is meestal te herkennen aan zijn krullende haardos, baard, mantel en scepter.

Engeland

In Engeland zijn geen voorstellingen van de klassieke Jupiter als deel van de Kapitolijnse Triade gevonden.

Rijnland

In het Rijnland is één voorstelling aangetroffen van Jupiter met de Kapitolijnse Triade (nummer 28). Het standbeeld is vervaardigd uit wit marmer en dateert uit de late 2e eeuw n.Chr. Deze voorstelling is gevonden bij opgravingen in 1901, op restanten van een Jupiterzuil uit Trier. Het betreft hier dus een civiele context. Trier was als hoofdstad van Gallia Belgica een belangrijke en relatief grote Romeinse nederzetting (Binsfeld 1988, 160)

(42)

42 hoofd is iets naar rechts gebogen. De godheid is naakt op een mantel na die over de schoot valt. Een deel van deze mantel loopt vanachter de rug over de linkerschouder. De rechtervoet is enigszins teruggetrokken. De rechterarm van Jupiter wordt langs de schoot gehouden. De onderarm is afgebroken. De linkerarm wordt omhoog gehouden; ook hiervan is de onderarm afgebroken. In de linkerarm hield hij waarschijnlijk een scepter vast, waarvan een deel nog langs het lichaam te zien is. Het hoofd van Juno, die links van Jupiter zit, is aan de rechterkant is afgebroken. Ook de onderarmen zijn afgebroken. Haar lichaam is compleet bedekt met een gewaad. Juno’s houding is gelijkend aan de houding van Jupiter in het midden. Aan Jupiter’s rechterzijde zit Minerva. Zij is te herkennen aan haar Korintische helm en aegis.

De weergave van Jupiter is hier vergelijkbaar met de manier waarop Jupiter wordt afgebeeld als hij alleen op een troon zit (zie nummer 15, 16, 17, 18, 25 en 26). De mantel die over de schoot wordt gehouden en waarvan een stukje over de linkerschouder valt komt overeen. Ook de enigszins teruggetrokken houding van de rechtervoet is

vergelijkbaar. Er is wel een duidelijk verschil herkenbaar in de positionering van Jupiter en Juno. Op voorstellingen van enkel Jupiter en Juno zit Juno doorgaans aan de

rechterzijde van Jupiter, terwijl zij bij de Kapitolijnse Triade aan Jupiter’s linkerzijde zit. De voorstelling van de Kapitolijnse Triade op deze wijze is niet uniek; op bronzen medailles van Hadrianus en munten van Antoninus Pius kwamen vergelijkbare afbeeldingen van de Kapitolijnse Triade voor. Een vergelijkbare voorstelling is ook aangetroffen op (een fragment van) het Ulpius-Orestes-reliëf uit Rome. Vermoedelijk zijn deze voorstellingen gebaseerd op de originele voorstelling van de Kapitolijnse Triade uit de Kapitolijnse tempel van Jupiter uit de 1e eeuw n.Chr. (Binsfeld 1988, 161). Het is dus duidelijk dat het hier om een complete Romeinse voorstelling van de Kapitolijnse Triade gaat.

Conclusie

(43)

43 aan zijn mantel, bliksemflits en scepter. De iconografie van de godheid is vergelijkbaar met die van de individuele getroonde Jupiter.

6. Met Hercules

Jupiter wordt soms afgebeeld met zijn zoon Hercules. De goden zijn in dit geval te

herkennen aan hun klassieke attributen. In het onderzoeksgebied van deze scriptie is maar één voorstelling van Jupiter en Hercules aangetroffen, namelijk in Engeland.

Engeland

In Engeland is één voorstelling van Jupiter en Hercules aangetroffen. Op een

altaarsteen die is gevonden bij Birdoswald worden beide goden afgebeeld (nummer 29). De altaarsteen dateert uit de 2e of 3e eeuw n.Chr en is zeer sterk verweerd. De steen is 80 cm hoog, 50 cm breed en heeft een diameter van 25 cm. Bij Birdoswald stond in de Romeinse tijd een Romeins fort. Deze was gesitueerd aan de Muur van Hadrianus. Het betreft hier dus een militaire context.

Hercules staat aan de linkerkant van de altaarsteen. Zijn hoofd is bijna geheel verdwenen. Hij draagt een soort tuniek die een deel van het lichaam bedekt. De armen houdt hij naar beneden langs het lichaam. In de linkerhand houdt Hercules een knots vast, die op de grond rust. Jupiter staat aan de rechterkant. Ook zijn hoofd is grotendeels verweerd, waardoor zijn gezichtsuitdrukking onherkenbaar is. Hij draagt een mantel die van de rechterschouder schuin over borst loopt en rond de linkerarm is gewikkeld. De linkerarm houdt de god voor zijn lichaam. De rechterarm wordt in enigszins geboogde houding boven zijn hoofd gehouden. In de hand is een gat zichtbaar waarin vermoedelijk een bliksemflits van brons of ijzer zat.

(44)

44 Vermoedelijk heeft de beeldhouwer de aanpassingen gemaakt zodat Jupiter van de

voorzijde kon worden afgebeeld.

In Bath is een steen gevonden die een deel uitmaakte van het altaar van de tempel van Bath (zie nummer 12). Op deze steen worden aan de ene zijde Jupiter en aan de

tegenovergestelde zijde Hercules afgebeeld (Cunliffe 1995, 37). Voor een beschrijving van Jupiter zie hoofdstuk 1.1f. Hercules wordt naakt afgebeeld en in de linkerhand houdt hij een knots die op de grond rust. Omdat de goden hier niet naast elkaar op dezelfde voorstelling zijn afgebeeld kunnen de voorstellingen uit Birdoswald en Bath niet echt met elkaar worden vergeleken. Wel kan worden gesteld dat in Bath het verband tussen Jupiter en Hercules wordt gesuggereerd door het feit dat beide goden op dezelfde steen werden afgebeeld.

Rijnland

In het Rijnland zijn geen vondsten gedaan met voorstellingen van Jupiter en Hercules samen.

Conclusie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We kiezen een assenstelsel in het vlak waar Jupiter en Aarde zich bewegen met Zon in de oorsprong en als lengte-eenheid de astronomische eenheid (AE); dat is de afstand

Er worden nieuwe bomen en heesters aangeplant waarbij van drie plantvakken één groot plantvak wordt

Bij de nieuwe inrichting worden er verschillende soorten bomen, heesters en solitaire heesters aangeplant.. Voor de nieuwe inrichting zie de achterzijde van

Door het terugdringen van de scheefheid met een kwart (van 28% naar 21%) zouden 5.000 sociale huurwoningen minder in de regio nodig zijn. 4 Voor een onderbouwing van dit

Een goede samenwerking tussen LEADER Holland Rijnland en gemeenten is cruciaal voor het slagen van het programma.. Om deze reden willen wij de nieuwe raden en Colleges bijpraten

In Holland Rijnland zijn maar liefst achttien Jeugd- en Gezinsteams actief, bestaande uit een mix van hulpverleners.. Hoe ziet het werken in zo’n JGt er

De dertien gemeenten van de regio Holland Rijnland, de provincie Zuid-Holland, de Omgevingsdienst West-Holland, het hoogheemraadschap van Rijnland en Holland Rijnland zetten

Daarnaast werken wij al met een aantal gemeenten zeer intensief samen, bijvoorbeeld voor de uitvoering van het Bestuursakkoord Water, het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma en