• No results found

II. Georiëntaliseerde Jupiter

4. Jupiter Heliopolitanus

4. Jupiter Heliopolitanus

Uit de Libanese oude stad Baalbek komt een interessante combinatie van twee goden: de Baal van Baalbek en Jupiter. Vanaf het moment dat Alexander de Grote rond 330 v.Chr. het huidige nabije oosten veroverde, werd de stad Baalbek Heliopolis genoemd, hetgeen in het Grieks ‘stad van de zon’ betekent. De lokale Baalgod werd geïdentificeerd met de klassieke Zeus en Jupiter. Ter ere van de godheid werd een tempel gebouwd in de eerste eeuw n.Chr., toen de Romeinen beheersten (Turcan 1996, 148).

Jupiter Heliopolitanus wordt bijna altijd rechtop staand afgebeeld. Naast hem wordt hij aan beide kanten bijgestaan door twee stieren, die in dezelfde richting staan als de god. De god draagt vaak een lang gewaad dat het hele lichaam strak bedekt. Op het hoofd draagt de god een soort calathos, die wijder wordt aan de bovenkant. Deze is soms

versierd met afbeeldingen van maïs, parels of een adelaar. In de rechterhand houdt de god meestal een zweep of een bliksemflits, en in de linkerhand meestal een maïskolf (Turcan 1996, 149-150). Voor een duidelijke voorstelling van Jupiter Heliopolitanus, zie plaat 18 uit Turcan (1996, 151).

71

Engeland

In Engeland zijn twee monumenten met betrekking tot Jupiter Heliopolitanus gevonden. Het ene monument is een altaarsteen uit Carvoran, waarop de god bij name wordt

genoemd, maar niet wordt afgebeeld. De enige voorstelling van Jupiter Heliopolitanus uit Engeland is een voorstelling op een sardonyx die is gevonden in Corbridge (nummer 46). Hier werd het Romeinse fort Corstopitum aangetroffen, dat vermoedelijk werd gebouwd in de 1e eeuw n.Chr. Het fort had een belangrijke strategische locatie aan de rivier de Thine en lag 4 km. ten zuiden van de Muur van Hadrianus. Naast deze gem zijn ook vondsten gedaan in Corbridge die betrekking hebben tot de cultussen van Jupiter

Dolichenus, Jupiter Ammon en Sol Invictus (zie catalogusnummer 43, evenals hoofdstuk 2.1). Corbridge was dus een plaats waar meerdere verschillende oriëntaalse godheden vermoedelijk werden vereerd.

Op de voorstelling op de gem is een figuur te zien. Deze staat rechtop; het is niet duidelijk of de figuur naar de kijker is gericht, of dat enkel de rug en het achterhoofd is te zien. De contouren van het gezicht zijn niet (meer) te zien. De figuur draagt een calathos op het hoofd. Het hele lichaam lijkt bedekt te zijn met een tuniek waarvan de plooien of versieringen als horizontale strepen zichtbaar zijn. De tuniek bedekt ook de benen. Beide armen worden in gebogen houding omhoog gehouden. In de linkerhand lijkt de figuur een puntig voorwerp te hebben. Dit geldt ook voor de andere hand, hoewel dit voorwerp iets dikker is. Aan beide zijden van de figuur zijn twee vreemde voorwerpen te zien.

De figuur stelt Jupiter Heliopolitanus voor en is te herkennen aan zijn (schematische

weergave van de) tuniek die het hele lichaam bedekt, en de calathos op het hoofd. De horizontale lijnen op de tuniek stellen waarschijnlijk decoratiepatronen voor. In de rechterhand heeft de god een maïskolf vast. Het voorwerp in de andere hand is

vermoedelijk een bliksemflits of een zweep. De twee voorwerpen aan de voeten van de godheid zullen waarschijnlijk de twee stieren voorstellen maar de weergave hiervan is zeer schematisch en slecht.

Het is niet duidelijk of Jupiter Heliopolitanus op deze voorstelling van de voor- of achterkant wordt afgebeeld. Henig (1974, 50) denkt dat de godheid van achteren wordt getoond, wat zeer ongewoon is voor dit soort voorstellingen. Ik denk dat de godheid van

72 de voorkant wordt afgebeeld vanwege de positie van de maïskolf. Deze wordt op de meeste voorstellingen van Jupiter Heliopolitanus in de linkerhand gehouden (Turcan 1996, 150). In dit geval zou de gem zeer gelijken, doch simplistischer, op de

standaardweergave van Jupiter Heliopolitanus.

In Engeland is, naast de gem uit Corbridge, een andere vondst gedaan die aan de godheid kan worden gelinkt. Dit is een altaarsteen met een inscriptie waarop Jupiter Heliopolitanus bij naam wordt genoemd. Dit is de enige vondst die daadwerkelijk bewijs geeft voor de verering van de godheid in Engeland. De altaarsteen is gevonden in de Romeinse nederzetting Carvoran (Magnis) aan de Hadriaanse muur en dateert uit ongeveer 162 n.Chr. Aan de hand van de inscripties is aangetoond dat op deze locatie in de 2e eeuw een Syrisch regiment van auxilia, het Cohors I Hamiorum Sagittariorum, was gevestigd. Dit geeft een goede verklaring voor de aanwezigheid van de oriëntaalse cultussen (Harris & Harris 1965, 104, Turcan 1996, 158). Henig (1974, 120) vermoedt dat de gem met Jupiter Heliopolitanus uit Corbridge is meegenomen door een (Aziatische) vexillarius of handelaar vanuit Carvoran. Dit lijkt aannemelijk omdat in Corbridge geen altaarstenen of andere vondsten waaraan de verering van Jupiter Dolichenus kan worden afgeleid zijn gevonden.

Rijnland

In het Rijnland zijn geen vondsten gedaan met voorstellingen van Jupiter Heliopolitanus.

Conclusie

De enige vondst met een voorstelling van Jupiter Heliopolitanus uit Engeland en het

Rijnland is de gem uit Corbridge. Hierop is de godheid te zien met de traditionele attributen van de godheid. De gem is vermoedelijk meegenomen door een handelaar of vexillarius uit Carvoran, hetgeen de vondst een civiele context geeft. Door een gebrek aan andere vondsten van Jupiter Heliopolitanus ter vergelijking, kan alleen gesteld worden dat de godheid in geringe mate aanwezig was in Engeland.

73 De relatief kleine hoeveelheid aan vondsten van Jupiter Heliopolitanus in de

onderzoeksgebieden is opmerkelijk, in het bijzonder in vergelijking met andere oriëntaalse cultussen zoals die van Jupiter Dolichenus en Jupiter Serapis. Dit komt waarschijnlijk doordat de iconografie van de god, met zijn ingewikkelde vormen, net iets te vreemd was voor de westerlingen (Henig 1974, 120). In zijn voorstellingen zijn

kenmerken van de klassieke Jupiter moeilijk te herkennen. Dit in tegenstelling tot Jupiter Dolichenus en Jupiter Serapis, waarop in de voorstellingen de attributen van Jupiter duidelijker te herkennen zijn. Hierdoor zal het waarschijnlijk moeilijker geweest zijn voor de Romeinen en de lokale bevolking uit de veroverde gebieden om zich met de god te identificeren.

74

III. Keltische Jupiter

1. Jupiter Taranis

De combinatie van de Romeinse oppergod Jupiter en de Keltische god Taranis komt in beperkte mate voor in de noordwestelijke provincies van het Romeinse Rijk. Taranis was de Keltische god van de donder. Hij wordt genoemd door de Romeinse dichter Lucan in de vroege 2e eeuw n.Chr., die de wreedheid van de cultus van Taranis beschrijft. Zo zou het offeren van mensen deel uitmaken van de cultus. Het woord ‘Taran’ betekent

‘donder’ in de Bretonse taal. De samenvoeging van Jupiter en Taranis is bevestigd door de vondst van drie inscripties (in Scardona, Chester en Thauron), waarin de namen van beide godheden werden genoemd. (Green 1997, 66-67).

Het belangrijkste attribuut waaraan Jupiter Taranis vaak is te herkennen op voorstellingen, is een wiel (Potter & Johns 2002, 166, Henig 1995, 59). Deze zou symbool staan voor de (kracht van de) zon, en dus ook van de lucht. Daarnaast wordt de god soms afgebeeld met verschillende (variërende) attributen van de klassieke Jupiter, zoals zijn baard en haardos, mantel, bliksemflits en scepter.

Engeland

In Engeland is een enkele vondst met een voorstelling van Jupiter Taranis gedaan. Uit Willingham Fen komt een bronzen scepter waarvan de bovenkant is versierd en een zeer complexe iconografie laat zien. Naast deze voorstelling van de godheid is er in Chesters een inscriptie gevonden waarop de god bij naam wordt genoemd. Deze inscriptie

bevestigt de samenvoeging van de goden.

Catalogusnummer 47 toont de top van een bronzen scepter die is gevonden in Willingham Fen (ten noorden van Cambridge). De scepter dateert uit de 2e of 3e eeuw n.Chr. De top is enkele centimeters groot. Uit het gebied rond Willingham Fen zijn weinig tot geen sporen van Romeinse militaire activiteit aangetroffen. Vermoedelijk

75 bevond zich bij Willingham Fen een heiligdom (Green 1989, 121). Het lijkt hier dus om een civiele context te gaan. Een uitgebreidere context, waaronder de exacte

vondstomstandigheden, is niet bekend (Green 1976, 280).

Op de top van de scepter zijn een aantal figuren te zien. Deze zijn rondom de schacht van de scepter geplaatst. Op de linkerafbeelding is een naakte man van de voorzijde te zien. Deze heeft een volle haardos en een licht zichtbare baard. De man steunt op zijn rechterbeen. Zijn linkerbeen staat iets gekromd naar voren. Zijn linkervoet rust op een hoofd die de grond in wordt gedrukt. In de rechterhand, die in de lucht wordt opgestoken, houdt de man een object vast dat lijkt op een bliksemflits. Behalve de man zijn nog enkele andere figuren te onderscheiden: een (deels afgebroken) wiel, met hierboven iets dat lijkt op een vleugel van een vogel, een dolfijn en een kop van een stier met drie hoorns.

De man op de voorstelling stelt vermoedelijk Jupiter Taranis voor. Hij zou hier te herkennen zijn aan zijn volle haardos, baard en bliksemflits. De afgebeelde vleugel zou dan waarschijnlijk van een adelaar zijn. Deze attributen laten duidelijk het aspect van Jupiter zien. De aanwezigheid van het wiel, dat waarschijnlijk zes spaken had, wijst op een aspect van Taranis. De godheid rust met zijn linkervoet op het hoofd van een individu; deze zou mogelijk geïdentificeerd kunnen worden als gigant. Green (1997, 53) benadrukt in deze scène de macht van de god over de aarde en de onderwereld. Deze onderwereld-symboliek zou nog verder worden versterkt door de aanwezigheid van een dolfijn. Deze staat symbool voor de dood in de klassieke wereld. De betekenis van het stierenhoofd is niet geheel duidelijk; soms worden Jupiter en Zeus geassociëerd met dit dier in klassieke contexten (Green 1997, 53).

Een andere vondst met een vermoedelijke voorstelling van Jupiter Taranis is die van catalogusnummer 48. Dit is een bronzen kop van ongeveer 15 cm. groot en dateert uit de 2e of 3e eeuw v.Chr. De vondst is afkomstig uit dezelfde aardewerken pot als de vondst van het bronzen masker van Jupiter Serapis (zie hoofdstuk 2.2 voor een uitgebreide beschrijving van de vondstcontext).

De bronzen kop heeft een volle, krullende haardos. Ook is de kop bebaard. De ogen zijn hol. Op het hoofd is een krans zichtbaar. De kop doet sterk denken aan het hoofd van

76 Jupiter, herkenbaar aan zijn haardos en baard (Potter & Johns 2002, 167). Henig (1995, 59) identificeert de godheid als Jupiter Taranis; de aanwezigheid van het wiel, evenals de symbolen van de zon en maan in de collectie uit Felmingham Hall samen met de kop van Jupiter zouden een duidelijke aanwijzing van syncretisme van de twee godheden zijn.

Rijnland

In het Rijnland zijn, evenals in Engeland, vondsten met voorstellingen van Jupiter Taranis schaars. De enige voorstelling van de godheid in het Rijnland is die op een viergodensteen van een Jupiterzuil (nummer 49). Deze is gevonden in Trier, is 85 cm. hoog en dateert uit de 2e of 3e eeuw n.Chr. Trier was als hoofdstad van Gallia Belgica een belangrijke en relatief grote Romeinse nederzetting. Naast deze voorstelling zijn op de andere zijden van de viergodensteen Minerva en Hercules afgebeeld. De viergodensteen werd al in de 19e eeuw gevonden; de exacte vondstlocatie is niet meer bekend (Hettner 1893, 31). Jupiter wordt voornamelijk op viergodenstenen afgebeeld in de omgeving van Luxemburg en Trier (Bauchhenss 1981, 74).

Op de (zeer verweerde) voorstelling is een figuur van de voorkant zichtbaar. Deze heeft een soort krans op het hoofd. Om zijn nek is een mantel zichtbaar die de rug bedekt en tot de knieholtes reikt. In de linkerhand houdt de figuur een zes-spakig wiel vast. Deze houdt hij voor zijn lichaam. De rechterarm wordt gekromd omhoog gehouden. Het gedeelte van de viergodensteen naast de rechterhand is helaas afgebroken.

Het lijkt erop dat hier Jupiter Taranis wordt afgebeeld. Hij is te herkennen aan de weergave van zijn mantel. Ook geeft de houding van de rechterarm het vermoeden dat de godheid waarschijnlijk een scepter in deze hand had (Hettner 1893, 30). Dit gedeelte is echter afgebroken. Op het hoofd draagt de godheid een soort krans. Een baard is

echtermerkwaardig genoeg niet te herkennen. Het zes-spakige wiel in de linkerhand is het attribuut van Taranis. Vergelijkbare voorstellingen zijn ook gevonden op viergodenstenen uit Dunzweiler en Niederwürzbach (Green 1984, plaat XVII). De krans op het hoofd lijkt sterk op de krans die zichtbaar is op de kop van Jupiter Taranis uit Felmingham Hall.

77

Conclusie

Jupiter Taranis komt in Engeland en in het Rijnland in beperkte mate voor. Het gaat hier om twee voorstellingen van de godheid in Engeland; een voorstelling op een bronzen scepter uit Willingham Fen en een bronzen kop van de godheid uit Felmingham Hall. In het Rijnland wordt de godheid afgebeeld op enkele viergodenstenen uit Trier, Dunzweiler en Niederwürzbach.

De iconografie van Jupiter Taranis heeft in beide gebieden een aantal gelijkenissen. Zo wordt de god met zijn bekende attribuut, het wiel, afgebeeld op de scepter uit Willingham Fen, evenals op de voorstelling op de viergodensteen uit Trier in het Rijnland. Ook is er de gelijkenis van de krans op de kop van Jupiter Taranis uit Felmingham Hall en die van de godheid op de voorstelling uit Trier. Toch zijn er ook enkele verschillen. Ten eerste wordt de godheid op de scepter uit Willingham Fen bijgestaan door onder andere een dolfijn, stier en adelaar. Dit object toont een complexe iconografie waarbij dat van de andere vondsten niet in de buurt komt. Jupiter Taranis wordt op de viergodensteen uit Trier afgebeeld met de attributen van de klassieke Jupiter, namelijk zijn mantel en

(hoogstwaarschijnlijk) zijn scepter. Deze zijn afwezig op de voorstellingen uit Engeland. De vondsten uit Engeland hebben beiden vermoedelijk een civiele, rituele context. In het gebied in het oosten van Engeland waar de vondsten zijn gedaan zijn weinig tot geen sporen van militaire activiteit aangetroffen. De scepter uit Willingham Fen is gevonden op een plek waar mogelijk een heiligdom stond. Ook aan de vondstcollectie uit

Felmingham Hall wordt een mogelijk religieuze functie toegedicht. In het Rijnland komen de voorstellingen van Jupiter Taranis voor op viergodenstenen van Jupiterzuilen. Het gaat hier dus ook om een civiele context.

Het materiaal van de vondsten met de voorstellingen van Jupiter Taranis variëert. De vondsten uit Engeland zijn vervaardigd uit brons en de viergodensteen uit Trier is van rood zandsteen. De vondsten hebben een dusdanig verschillende gebruiksfunctie dat een goede vergelijking moeilijk kan worden gemaakt.

Bij het identificeren van voorstellingen van Jupiter Taranis komt vaak een moeilijkheid kijken. Er kan zelden met zekerheid worden gesteld of de figuur op de voorstellingen daadwerkelijk Jupiter Taranis voorstelt of dat het gaat om een voorstelling van de

78 zogenaamde Keltische ‘sky-god’, ofwel luchtgod. Deze ongenaamde god beheerst het domein van de zon. Deze zon werd symbolisch weergegeven door de afbeelding van een wiel. Green (1997, 45) benadrukt dat de Keltische volkeren al voor de komst van de Romeinen hun eigen luchtgoden vereerden. Deze werden niet als een figuur of persoon afgebeeld, maar er werd enkel naar verwezen door de weergave van cultussymbolen zoals wielen en swastika’s. Deze cultussen van de luchtgoden werden beïnvloed door de introductie van de cultus van Jupiter door de Romeinen in de Keltische gebieden. De luchtgod werd sindsdien afgebeeld in de fysieke vorm van Jupiter (Green 1997, 45). Er zijn ook enkele inscripties gevonden waarop enkel de god Taranis wordt genoemd. Dit zou het individuele karakter van de godheid benadrukken. Hierdoor zou de identificatie van voorstellingen als Jupiter Taranis voorbarig kunnen zijn (Green 1995, 474).

Bauchhenss (1990, 486) stelt ook dat de samevoeging Jupiter en Taranis enigszins onzeker is.

Zonder deze identificatie-problematiek uit het oog te verliezen, kunnen we stellen dat Jupiter Taranis, of de geromaniseerde luchtgod, in Engeland en in het Rijnland wordt aangetroffen. Het belangrijkste attribuut – het wiel – is in beide gebieden aanwezig. Toch verschillen de vondsten dusdanig van aard om verdere vergelijkingen te doen.

2. Jupiter Sucellus

Een interessante, doch zeer zeldzame combinatie van Jupiter met een Keltische god is die van Jupiter met Sucellus. Deze god was de zogenaamde ‘hamergod’ van de Kelten. Hij werd geïdentificeerd met vruchtbaarheid, bossen en alcoholische dranken zoals bier en wijn. Voorstellingen van de hamergod zijn zeer zeldzaam in het onderzoeksgebied van deze scriptie; hij komt vaker voor in Gallië. Sucellus wordt meestal afgebeeld met een krullende haardos en baard. In zijn linkerhand houdt de god een beker of kom. In de rechterhand houdt de god meestal een hamer met een lange steel. Soms wordt hij naakt afgebeeld of draagt hij een leeuwenhuid, vergelijkbaar met die van Heracles (Green 1997, 97).

79

Engeland

In Engeland zijn geen vondsten gedaan met hierop voorstellingen van Jupiter Sucellus.

Rijnland

De enige voorstelling van Jupiter Sucellus in het onderzoeksgebied is die op een viergodensteen uit Maastricht. Verder is er in Mainz is een altaarsteen met een inscriptie gevonden die de link tussen Jupiter en Sucellus aantoond. De inscriptie luidt: ‘IOM Sucaelus’ (Green 1989, 81).

In 1903 werd in Maastricht onder de vloer van de Onze Lieve Vrouwekerk een

viergodensteen gevonden die is vervaardigd uit kalksteen van Norroy. Deze steen dateert rond 200-225 n.Chr. De viergodensteen heeft vier verschillende voorstellingen op de zijden: Fortuna, Apollo en Hercules en de desbetreffende voorstelling (nummer 50). Bij Maastricht was in de Romeinse tijd een castra gesitueerd. In 1983 werden bij opgraving onder het hotel Derlon resten van de basis van een Jupiterzuil gevonden; deze resten lagen nog in situ. Panhuysen (1996, 117) vermoedt dat meerdere Romeinse

gebeeldhouwde stenen die al in vroegere tijden in de buurt van hotel Derlon zijn gevonden deel uitmaken van deze zelfde Jupiterzuil. Dit geldt ook voor deze

viergodensteen. Op de plek waar de viergodensteen is aangetroffen zijn ook nog een steen met een voorstelling van Heracles en twee fragmenten van een zuilkolom gevonden. Op de voorstelling is een figuur te zien die in een soort nis staat. Hij leunt op zijn

rechterbeen. Het linkerbeen staat lichtelijk gebogen naar voren. Het hoofd is behoorlijk verweerd maar de haardos is nog te onderscheiden. Ook lijkt een baard te onderscheiden. De godheid staat op zijn linkerbeen. Over de schouder loopt zijn kenmerkende mantel. Deze is om zijn linkerarm en elleboog gewikkeld, bedekt het bovenlichaam en loopt tot over de linkerknie. In de rechterhand houdt de figuur een voorwerp dat een hamer, tang of sikkel zou kunnen zijn. Dit voorwerp rust op een globe. In de linkerhand houdt hij een konisch voorwerp dat lijkt op een beker.

De houding van de god, evenals de aanwezigheid van de mantel lijkt sterk op de manier van de klassieke weergave van Jupiter. Afwezig is opmerkelijk genoeg wel Jupiter’s

80 bliksemflits. In de linkerhand houdt de god een beker. De aanwezigheid van dit attribuut zou op Sucellus wijzen. In de rechterhand draagt de godheid een soort gereedschap. Panhuyzen (1996, 366) denkt dat dit voorwerp de sikkel van de god Silvanus voorstelt, een attribuut die ook in de iconografie van Sucellus voorkomt.

Panhuyzen (1996, 366) stelt dat de globe, als symbool van de almacht van de

vergoddelijkte heerser, een attribuut is van de oppergod Jupiter die ook universele macht had. Dit attribuut zou in de noordwestelijke provincies van het Romeinse Rijk van de mannelijke goden alleen bij Jupiter voorkomen. Een Keltische interpretatie van deze globe zou dan mogelijk het wiel zijn (zie hoofdstuk 3.1).