• No results found

II. Georiëntaliseerde Jupiter

2. Jupiter Serapis

De cultus van Serapis komt oorspronkelijk uit Alexandrië, Egypte. Hier werd de cultus in de Hellenistische periode door de Grieken gesticht om een link te leggen tussen oude Egyptische en het Griekse religieuze gedachtengoed. Dit gebeurde onder het bewind van de Griekse heersers Ptolemaios I en Ptolemaios II, rond de 3e eeuw v.Chr. Zij

combineerden de Egyptische god Osiris met de Griekse oppergod Zeus; deze

gecombineerde godheid werd Serapis genoemd (Turcan 1996, 75-78). Voor de Romeinen was het niet moeilijk, gezien de link met de Griekse en Romeinse oppergod, om zich te identificeren met Serapis. Aanvankelijk werd de god in de Romeinse wereld vooral vereerd onder mensen uit de lagere milieu’s. Dit veranderde onder het bewind van de keizers Hadrianus en Septimius Severus, die een grote interesse hadden voor de

Egyptische cultussen. In deze periode verspreidde de cultus zich snel door het Romeinse Rijk (Turcan 1996, 91-92).

Jupiter Serapis is op voorstellingen te herkennen aan zijn krullende haardos en baard. Op zijn hoofd draagt hij een Phrygische muts met hierbovenop een calathos. Deze staat symbool voor de vruchtbaarheid.

Engeland

In Engeland zijn maar weinig vondsten met betrekking tot Jupiter Serapis gedaan. Naast enkele altaarstenen met inscripties zijn er ook enkele vondsten gedaan met voorstellingen van Jupiter Serapis. Ook is er een dedicatie gevonden bij het Romeinse fort in Westmorland. Hierop stond een inscriptie waarin Jupiter Serapis bij naam wordt genoemd (Harris & Harris 1965, 74). De voorstellingen die in deze scriptie worden

60 gebruikt zijn een bronzen masker uit Felmingham Hall en twee gemmen, respectievelijk uit Vindolanda en Beckford. In York is een Serapeum, een tempel gewijd aan Serapis, gevonden.

De voorstelling van nummer 36 is een bronzen masker van 5,5 cm hoog en is gevonden in Felmingham Hall, Norfolk. De vondst stamt waarschijnlijk uit de 2e of 3e eeuw. Het masker, dat vermoedelijk een deel was van hoofdtooien van priesters, werd gevonden in een grote aardewerken pot tesamen met een aantal andere voorwerpen (Potter en Johns 2002, 166). Deze voorwerpen zijn allemaal stuk voor stuk van brons: een soort

rammelaar, het hoofd van Minerva, kleine vogels, het hoofd van Jupiter Taranis (deze voorstelling wordt in het gedeelte met Jupiter Taranis besproken), een wiel en een lar. Al deze voorwerpen lijken een ritueel karakter te hebben, hetgeen het vermoeden geeft dat het hier een tempelvondst betreft. In Norfolk was weinig tot geen Romeinse militaire activiteit. Dit geeft het vermoeden dat het hier om een civiele context gaat.

Op het masker is het gezicht van een man te zien. Deze is bebaard en heeft een

krullende haardos. Rond het hoofd is een soort kap gevormd. Bovenop is een halve maan te zien. Aan beide kanten van deze halve maan zijn twee uitstekende punten afgebeeld. De man op het masker lijkt het gezicht van Jupiter te hebben. De stekels naast de maan zullen hier waarschijnlijk symbool staan voor de zon. Dit zou gecombineerd met de voorstelling van de halve maan symbool staan voor de dag en nacht-cyclus en zou het element van Jupiter als meester van de tijd kunnen voorstellen. Green (1976, 205) geeft een andere identificatie voor de figuur. Volgens haar is het ook mogelijk dat de kleine ruimte die is te zien tussen het haar van Jupiter en de maan en zonnestralen een

Phrygische muts is, gezien de kleine verticale strepen die erop te zien zijn. Dit zou dan geïnterpreteerd kunnen worden als de Phrygische muts van Serapis. In combinatie met de weergave van de maan en de zon, zou de figuur de identificatie als Jupiter Helioserapis krijgen. Deze god is een samensmelting van de zonnegod Helios en Serapis. Potter en Johns (2002, 167) zien de figuur enkel als Helios, godheid van de zon. Deze identificatie lijkt echter incompleet gezien de voorstelling van de zon en de weergave van het hoofd. Deze lijkt teveel op het hoofd van de klassieke Jupiter.

61 De volgende voorstellingen die zullen worden besproken zijn twee voorstellingen op gemmen. De gem van catalogusnummer 37 is gevonden in Chesterholm, Northumberland. Hier was het Romeinse fort Vindolanda, gelegen aan de Muur van Hadrianus, gesitueerd (zie hoofdstuk 2.1 voor een beschrijving van deze vindplaats). De gem, in dit geval een carneool en dateert uit de 3e eeuw. Dit is dezelfde datering die is gegeven aan de altaarsteen van Jupiter Dolichenus die op dezelfde site is gevonden. Het is niet bekend waar de gem werd vervaardigd.

Op de (enigszins verweerde) voorstelling is een zittende figuur van opzij te zien. Deze zit op een troon zonder rugsteun. De figuur is bebaard. Zijn rechterarm houdt hij gebogen naar achteren. Met de hand houdt hij een scepter vast. De linkerarm wordt gestrekt naar voren gehouden boven een altaar met een kleine vlam. Boven de arm is een vierpuntige ster zichtbaar, evenals onder de rechterarm. Op zijn hoofd lijkt de figuur een calathos te dragen.

De figuur die hier wordt afgebeeld zou kunnen worden geïdentificeerd als Jupiter Serapis. Hij is te herkennen aan de de calathos van de godheid. Ook de ster is een attribuut die vaker voorkomt in voorstellingen van Serapis (zie catalogusnummer 34). Toch zijn de afgebeelde attributen niet enorm duidelijk aanwezig. Zo kan de calathos, gezien de onduidelijkheid van dit element, iets anders voorstellen. Het brandende altaar is geen bekend attribuut van Jupiter Serapis. Mogelijk is het altaar enkel afgebeeld om het rituele karakter van de persoon weer te geven. Henig (1974, 51) identificeert een patera in de linkerhand maar dit lijkt twijfelachtig. Hij ziet de godheid als een mogelijke voorstelling van Septimius Severus die Serapis als beschermheilige had. In dit geval zouden de sterren Caracalla en Geta voorstellen.

De andere gem (nummer 38) is een sardonyx en is gevonden in het Romeinse dorp bij Beckford, Gloucestershire (ten zuiden van Birmingham). Het betreft hier een gem die op een ijzeren ring is gezet. De gem heeft een datering van de 2e eeuw gekregen.

Verscheidene vondsten op deze site tonen aan dat het dorp genoeg middelen had om aan kwaliteitsproducten zoals glas en fibulae’s te komen. Een vergelijkbare voorstelling is die van een intaglio op een ijzeren ring uit Londen (Henig 1974, 51).

62 Op de voorstelling is in het midden een vogel te zien. Deze staat naar links gericht en met de borst naar voren, maar de kop kijkt naar rechts. De vleugels worden langs het lichaam gehouden. Aan beide kanten naast de vogel staan twee militaire standaarden. Boven de vogel is het hoofd te zien van een bebaarde man. Deze heeft een Phrygische muts om zijn hoofd. Hierbovenop is een calathos zichtbaar.

Het hoofd zal op deze gem het hoofd van Jupiter Serapis voorstellen. Hij is te herkennen aan zijn baard, zijn Phrygische kap en de calathos op zijn hoofd. Het bijzondere op deze gem is de centrale weergave van de vogel, die vermoedelijk een adelaar voorstelt. Deze staat tussen de twee militaire standaarden in. De adelaar is een bekend attribuut van Jupiter Optimus Maximus. De gem laat dus een duidelijk verband zien tussen de cultussen van Jupiter en Serapis. Bovenop de standaarden identificeert Henig (1974, 51) twee Victoria’s, maar deze zijn niet geheel duidelijk.

De aanwezigheid van de cultus van Jupiter Serapis is aangetoond in Engeland door enkele inscripties en enkele voorstellingen. De voorstellingen zijn, zoals hierboven is gebleken, soms lastig te identificeren. Het bronzen masker uit Felmingham Hall stelt niet met zekerheid Serapis voor. Ook is de gem uit Vindolanda niet geheel duidelijk. Harris & Harris (1965, 74) stellen dat de identificatie van Serapis en Jupiter samen op

voorstellingen op kleine vondsttypen zoals gemmen maar moeilijk kan worden gedaan. Ook Green beseft dat de identificatie van godheden soms zeer ingewikkeld is en dat enkel beeldmateriaal zelden een volledig beeld geven. Deze moeilijkheden blijken wel bij de bestudering en identificaties van de bovengenoemde vondsten. De voorstelling op de gem uit Beckford is wel duidelijker. Hier kan niet worden getwist over de identificatie van Jupiter Serapis omdat de attributen van Jupiter duidelijk aanwezig zijn.

De vondsten met de voorstellingen komen niet uit een enkele specifieke locatie maar zijn verspreid door het land gevonden. Dit geeft wel de indicatie dat de cultus niet alleen bekend was in de frontierzones; ook in het binnenland wordt de cultus aangetroffen.

63

Rijnland

Evenals in Engeland zijn in het Rijnland vondsten met betrekking tot Jupiter Serapis relatief schaars. De meeste informatie wordt gehaald uit de inscripties van altaarstenen, waarop de namen van beide goden in combinatie worden genoemd. Voorstellingen van Jupiter Serapis zijn zeldzaam. In deze scriptie zullen voorstellingen van de godheid op een gem uit Zuid-Nederland en op een reliëf op een pilaar van een brug uit Mainz worden besproken.

Catalogusnummer 39 is een groene intaglio van glaspasta en komt vermoedelijk uit Zuid-Nederland. De plaats van vervaardiging is onbekend, zoals vaker het geval is bij gemmen. Deze gem is aan het museum G.M. Kam Museum Nijmegen geschonken, en komt uit een privé-collectie. Een bredere context van de vondst kan dus niet worden gegeven (Maaskant-Kleibrink 1986, 40).

Op de intaglio is een figuur te zien die op een soort kruk zit. De figuur is naar rechts gericht. Het gezicht is en profile te zien. De figuur heeft een baard. Op het hoofd draagt de man een Phrygische muts. Hierbovenop is een calathos zichtbaar. De linkerarm wordt omhoog gehouden en de rechterarm wordt vooruit gestoken. Rond de linkerschouder is een mantel gewikkeld. Het lichaam wordt bedekt door een gewaad. Aan de linkerkant van de benen van de man is een klein wezen zichtbaar. Dit creatuur lijkt een hoofd, torso en twee benen te hebben.

De figuur op de intaglio kan worden geïdentificeerd als Jupiter Serapis. Hij is

herkenbaar aan zijn Phrygische muts en de calathos op het hoofd. In de omhooggehouden linkerhand hield de godheid waarschijnlijk een staf. De mantel van Jupiter Serapis doet hier sterk denken aan de manier waarop de klassieke Jupiter de mantel soms over de linkerschouder draagt. Op deze gem is dit attribuut het voornaamste kenmerk die de twee godheden met elkaar verbinden. Maaskant-Kleibrink (1986, 40) stelt dat het wezen naast Jupiter Serapis waarschijnlijk Cerberus zal voorstellen, alhoewel de weergave geenszins duidelijk is. Dit is niet erg aannemelijk; meerdere hoofden zijn op de voorstelling niet te herkennen. De Jupiter Serapis op deze gem lijkt, zeker wat betreft de houding van het figuur, sterk op de gem uit Vindolanda (nummer 37). De gemmen verschillen echter in

64 een enkel attribuut; op de ene wordt een brandend altaar afgebeeld en op de andere

Cerberus.

Een andere voorstelling van Jupiter Serapis is die van catalogusnummer 40. Dit is een reliëf op een pijler van een oude Romeinse brug in Mainz. De exacte locatie van de brug in de nederzetting is niet bekend.

Op het reliëf is een groot gedeelte van een tondo te zien, waarin de buste van een figuur is te zien. De man is bebaard en heeft een weelderige, krullende haardos. Op zijn hoofd draagt de man een calathos. Over de linkerschouder is een klein deel van een mantel te zien. Rechts van de tondo is nog een deel van een andere tondo te zien, maar het grootste gedeelte van het reliëf is hier afgebroken. Wel is binnen de tondo nog een voorwerp zichtbaar dat van onderen dikker is en naar boven uitkomt in een punt.

De man afgebeeld in de linkertondo moet Jupiter Serapis voorstellen. Hij is te

herkennen aan de calathos op het hoofd. Zijn baard en haardos doen sterk denken aan de klassieke Jupiter. Ook de mantel is herkenbaar. Deze zou vermoedelijk naar beneden vallen, in de manier zoals op de gem uit Zuid-Nederland. Het puntige voorwerp in de rechtertondo zou vermoedelijk de bliksemflits kunnen voorstellen van Jupiter. Dit zou kunnen betekenen dat de figuur in de linkertondo enkel Serapis zou kunnen voorstellen. De figuur in de gefragmenteerde rechtertondo zou dan Jupiter voorstellen. De godheden zouden dan op deze manier naast elkaar zijn afgebeeld om het verband tussen hen duidelijk te maken.

Conclusie

Vondsten met voorstellingen van Jupiter Serapis zijn relatief gering in Engeland en het Rijnland. In Engeland zijn enkele gemmen met een voorstelling van Jupiter Serapis gevonden bij Vindolanda en Beckford. Bij Felmingham Hall is een soort bronzen masker van Jupiter Serapis gevonden. In het Rijnland gaat het om een enkele gem uit Zuid-Nederland en een voorstelling op een pijler van een brug uit Mainz.

De iconografie van Jupiter Serapis vertoont overeenkomsten evenals verschillen in beide gebieden. De godheid wordt in Engeland en het Rijnland soms afgebeeld met enkel

65 de buste en soms als compleet figuur. Jupiter Serapis is doorgaans in beide gebieden te herkennen aan zijn bebaarde gezicht, haardos en de calathos. Deze calathos ontbreekt alleen op het bronzen masker uit Felmingham Hall, waarvan de identificatie als Jupiter Serapis discutabel is. Ook variëren de andere attributen van Jupiter Serapis op de voorstelling vaak. Zo wordt hij in Engeland afgebeeld met onder andere een brandend altaar, mantel (Vindolanda), een adelaar en met een scepter in de hand (Vindolanda en Beckford). In het Rijnland wordt hij afgebeeld met een mantel en met een wezen dat vermoedelijk Cerberus voorstelt. Het bronzen masker uit Felmingham Hall lijkt een unieke combinatie van verschillende iconografische elementen te zijn die wijzen op een identificatie als Jupiter Helioserapis.

De vondsten uit Engeland met voorstellingen van Jupiter Serapis komen uit militaire zowel als civiele contexten. De gem uit het Romeinse fort Vindolanda heeft een duidelijke militaire context. De gem uit Beckford is gevonden in een Romeins dorp en heeft dus een civiele context. Wel moet worden gesteld dat de plaats waar de gemmen zijn vervaardigd niet bekend is. Het bronzen masker uit Felmingham Hall is gevonden tussen een aantal andere religieuze voorwerpen. De afwezigheid van (sporen van) militaire activiteit in de regio van Felmingham Hall geeft de indicatie dat het hier een civiele context betreft. Over de context van de vondsten uit het Rijnland kan minder informatie gegeven worden. De vondstlocatie van de gem met Jupiter Serapis is niet (meer) bekend. De context van het reliëf van Jupiter Serapis op een brug in Mainz is hoogstwaarschijnlijk militair, aangezien het castrum Montiogantum een belangrijke militaire locatie langs de Rijn was.

De materiaalsoorten die zijn gebruikt voor de voorstellingen van Jupiter Serapis zijn gemmen, brons en steen. Het lijkt erop dat de voorstellingen van de godheid op gemmen het meest complex zijn omdat hierop meerdere verschillen attributen zijn te herkennen. De voorstellingen van brons en steen zijn relatief veel simpeler en tonen in dit geval alleen het hoofd van de godheid.

Het is duidelijk dat Jupiter Serapis beide regio’s heeft bereikt ten gevolge van de Romeinse verovering. Door de verschillende aard van de vondsten en de soms

problematische identificatie van voorstellingen is het lastig om uitgebreider met elkaar te vergelijken. In Engeland lijkt Jupiter Serapis een zekere basis voor verering te hebben,

66 gezien de aanwezigheid van een Serapeum in York en de vondst van het religieuze cult-object uit Felmingham Hall. In het Rijnland lijkt deze basis kleiner. Dit ligt zeker in verband met de stelling van Turcan (1996, 103) dat de cultus van Isis en Serapis in Gallië minder wijdverbreid was dan in Engeland.