• No results found

II. Georiëntaliseerde Jupiter

1. Jupiter Dolichenus

Één van de goden die met Jupiter werd geïdentificeerd was de Syrische Baal-god

‘Dolichenus’. De term ‘Baal’ komt uit de Semitische taal en betekent ‘meester’ of ‘heer’. De Baal-goden waren beschermgoden van verschillende stadstaten, maar de term sloeg ook op goden van vruchtbaarheid en regen. De god Dolichenus was zo’n specifieke Baal-god die al eeuwen voor de Romeinse verovering van het gebied werd vereerd in de Turkse stad Doliche (iets ten noorden van het huidige Turkse Gaziantep), gesitueerd in het antieke koninkrijk Commagene. Dolichenus zou zijn oorsprong hebben in de

Hittitische stormgod Tesub-Hadad. Uit de periode van voor de Romeinse aanwezigheid is weinig bekend over de verering van de god (Speidel 1978, 2, Turcan 1996, 159).

De Romeinse verovering van het gebied gebeurde in 64 v.Chr., toen het koninkrijk Commagene werd geannexeerd en deel werd van het Romeinse Rijk. In de stad Doliche troffen zij de cultus van Tesub-Hadad aan – zij noemden de god Dolichenus, vernoemd naar de stad. De Romeinen identificeerden Dolichenus met hun eigen oppergod Jupiter en hij kreeg de titel ‘Optimus Maximus’ (Speidel 1978, 2).

Pas rond het begin van de 2e eeuw n.Chr. begon de cultus van de godheid Jupiter Dolichenus zich te verspreiden door het Rijk. De cultus zou vooral populair zijn bij het Romeinse leger. Het feit dat de cultus zo populair was bij het Romeinse leger zou een reden zijn voor de grote verspreiding door het Romeinse Rijk. Er zijn meer dan 16 tempels en rond de 300 monumenten met inscripties opgegraven, verspreid over drie continenten (Speidel 1978, 2).

Jupiter Dolichenus werd niet alleen vereerd door militairen; hoewel veel van de

inscripties door of voor Romeinse militairen zijn vervaardigd, zijn er ook vele inscripties gevonden die wijzen op een verering door burgers en handelaren. Deze verschillen in principe weinig van de militaire inscripties; de cultus van Jupiter Dolichenus moet daarom niet worden gezien als een militaire cultus, ondanks het feit dat het Romeinse leger zich er overduidelijk mee identificeerde (Speidel 1978, 45).

48 De verering van Jupiter Dolichenus in het Romeinse Rijk stopte plots tijdens het

bewind van keizer Maximinus Thrax, tussen 235 en 238 n.Chr. In deze periode werden de tempels van de cultus verwoest in het Rijnland en de Donau-regio, vermoedelijk om de rijkdommen te stelen en de keizerlijke schatkist te spekken (Tóth 1973, 112). Uit de jaren na deze verwoestingen zijn nog wel enkele votieftabletten waarop Jupiter

Dolichenus werd genoemd gevonden, maar dit werden er steeds minder. Rond 253 en 256 n.Chr. werd de stad van oorsprong Doliche verwoest door de Perzen. Dit betekende het definitieve einde van de verering van Jupiter Dolichenus.

Er zijn geen literaire bronnen bekend over de cultus van Jupiter Dolichenus. Alle informatie wordt afgeleid van archeologische bronnen, waarbij met name de altaarstenen een belangrijke rol spelen. De inscripties en afbeeldingen op deze altaarstenen leveren de meeste informatie op.

De traditionele kenmerken van de weergave van Jupiter Dolichenus zijn als volgt. De bebaarde god wordt afgebeeld met in zijn rechterhand een tweekoppige bijl en in zijn linkerhand een bliksemflits, het traditionele kenmerk van Jupiter. De tweekoppige bijl wordt ook wel een bipennis genoemd en heeft een lange Anatolische

bestaansgeschiedenis. Turcan (1996, 160) vermoedt ook dat de tweekoppige bijl en de bliksemflits een gelijksoortige functie hebben, gezien het feit dat in het noorden van Syrië zegelimpressies zijn gevonden met afbeeldingen van stormgoden met tweekoppige bijlen en zonder bliksemflitsen. Doorgaans draagt de god een cuiras, ofwel een soldatenharnas. Ook draagt hij een Phrygische muts en soms een zwaard aan zijn zijde. Jupiter

Dolichenus staat meestal op de rug van een stier. De stier zou de vurigheid en de woede van weerbuien, stormen en onweer belichamen (Turcan 1996, 160). Het dier staat op de afbeelding meestal naar rechts gekeerd.

Op sommige afbeeldingen wordt Jupiter Dolichenus bijgestaan door zijn consort, Juno Dolichena. Zij zou ook gesyncretiseerd zijn met een Hittitische godheid. Meestal wordt zij staande, net als Jupiter Dolichenus, afgebeeld op een vaars. Haar attributen zijn onder andere een scepter, calathos, een diadeem en een spiegel. Op cultusvoorstellingen van Jupiter Dolichenus wordt deze soms ook bijgestaan door de Zon en de Maan en door de Dioskuren Castor en Pollux. De associatie van Jupiter Dolichenus met de Zon en de

49 Maan zou symbool staan voor de eeuwigheid en de cyclus van dag en nacht. Turcan (1996, 161) stelt dat de weergave van Jupiter Dolichenus met de Zon en de Maan een Grieks-Romeinse expressie is van een oriëntaals geloof; de Baal van Doliche zou namelijk ook meester van de Tijd zijn, wiens cyclische fasen door de sterren werden bepaald.

Engeland

In Engeland zijn de meeste vondsten met betrekking tot de cultus van Jupiter Dolichenus gedaan bij sites met een militair karakter. Met name het noorden, rond de Muur van Hadrianus, heeft het grootste aantal vondsten opgeleverd. Hierbij gaat het om altaarstenen met inscripties, alsook voorstellingen van scènes die betrekking hebben tot de cultus. Voorstellingen waarop de god zelf is afgebeeld zijn zeldzamer. Harris & Harris (1965, 62) beschrijven drie vindplaatsen waar restanten van altaarstenen zijn gevonden waarop Jupiter Dolichenus mogelijk zou zijn afgebeeld. Dit zijn de sites van Corbridge, Croy Hill en Chesters. De voorstellingen van Chesters zullen in dit onderzoek niet worden behandeld omdat deze enerzijds te gefragmenteerd zijn en anderzijds geen

rechtstreekse weergave van Jupiter Dolichenus hebben. Dit geldt ook voor de voorstelling uit Corbridge; hierop is Jupiter Dolichenus zelf ook niet afgebeeld. Wel laat het een relatief complexe scène van diens cultus zien. Daarom zal deze voorstelling kort worden besproken. In 2009 kwam er een nieuwe vondst boven water van Jupiter Dolichenus: bij Vindolanda, in het noorden van Engeland.

De meest noordelijke vindplaats van het Romeinse Rijk waar vondsten zijn gedaan die betrekking hebben op de cultus van Jupiter Dolichenus is Croy Hill in het huidige

Schotland (Keppie & Arnold 1984, 33). Op deze site is een Romeins fort gevonden. Deze is gesitueerd aan de Muur van Antoninus. De bouw van deze muur die tevens als grens diende is begonnen rond 142 n.Chr. De vondst van twee fragmenten (zie

catalogusnummer 31) van een altaarsteen is gedaan in een greppel aan de oostkant van het fort. Beide fragmenten zijn afgebroken en sterk verweerd. Ze zijn gemaakt uit

50 roodachtig zandsteen; een studie heeft aangewezen dat de altaarsteen tegen de muur van een gebouw was geplaatst (Harris & Harris 1965, 63).

Op het linkerfragment is een torso zichtbaar. Ook is de arm van de figuur op het fragment te zien. Rond het middel wordt een riem gedragen. Onder deze riem bestaat de kleding uit flappen. Diagonaal over het lichaam loopt een schouderriem. Hieraan is een houder van vermoedelijk een zwaard bevestigd. Deze houder is op het fragment links van de torso te zien. Het rechterfragment lijkt een zijderand van de voorzijde van de

altaarsteen te zijn. De inscriptie die onder de voorstelling was geplaatst is op het fragment deels zichtbaar. Hierboven zien we het achterwerk, twee poten en een staart van een dier. Het dier staat naar links gekeerd. Op de rug van het dier is nog net een voet zichtbaar. De twee fragmenten van de altaarsteen laten een voorstelling zien van een scène met Jupiter Dolichenus. Deze is te herkennen op het linkerfragment aan de flappen onder de riem, de zogenaamde pteryges. Deze maakten deel uit van het harnas, of cuirass van de godheid. Met de schouderriem was het zwaard van de godheid vastgemaakt. De

identificatie van deze figuur als Dolichenus is niet geheel duidelijk enkel door dit fragment. De epigrafie en het rechterfragment geven hier echter uitsluitsel over. Op het rechterfragment zou een stier zijn afgebeeld. Deze staat echter naar links gekeerd. Dit is doorgaans niet het geval bij voorstellingen van stieren waarop Jupiter Dolichenus staat. In dit geval staat de stier naar rechts gekeerd. Dit zou kunnen betekenen dat op het rechterfragment een vaars zou zijn afgebeeld waarop Juno Dolichena staat (enkel haar voet is zichtbaar). Dit is bij meerdere voorstellingen van Jupiter Dolichenus en Juno Dolichena het geval (Keppie & Arnold 1984, 34). In Speidel (1978, plaat III, X, XI, XII,) staan enkele voorstellingen waarop Jupiter Dolichenus en Juno Dolichena beiden op een dier staan en naar elkaar zijn gewend. De inscriptie op de altaarsteen zou waarschijnlijk het volgende lezen: ‘IOM Dolicheno’ (Keppie & Arnold 1984, 34). Alleen het laatste gedeelte met de letters ‘heno’ zijn nog te zien op het rechterfragment.

In 2009 is er bij opgravingen van de Romeinse site ‘Vindolanda’ een goed bewaarde altaarsteen, daterend uit de 3e eeuw n.Chr. met daarop een complete voorstelling van

51 Jupiter Dolichenus gevonden (zie catalogusnummer 32). De altaarsteen werd blootgelegd naast de noordelijke poort binnenin het fortcomplex.

Vindolanda is gesitueerd aan de Muur van Hadrianus, iets ten noorden van het dorpje Bardon Mill, Northumberland. Hier is in 1997 begonnen met het opgraven van een Romeins fort. Dit fort werd gebouwd in 85 n.Chr., toen de Romeinen hun intrede in de regio deden. Naast forten zijn er ook badhuizen, barakken en werkplaatsen aangetroffen. De site werd bewoond door de Romeinen vanaf 85 n.Chr. tot het begin van de 5e eeuw n.Chr., toen de Romeinen werden verdreven. In deze periode zijn er ten minste tien forten gebouwd. Tot dusver is de vondst van de altaarsteen met Jupiter Dolichenus nog niet officiëel gepubliceerd.

De altaarsteen is 110 cm hoog en heeft vier zijden. Op één van de zijden van de steen staat de volgende inscriptie: ‘I.O.M.Dolocheno, Sulpicius Pu, dens praef, coh IIII Gall, V. S. L. M.’ Dit betekent ‘Voor Jupiter Beste en Grootste van Doliche, Sulpicius Pudens, prefect van het Vierde Cohort van Galliërs, vervuld zijn gelofte gaarne en verdiend’. Sulpicius Pudens werd ook vernoemd als aanvoerder van het Vierde Cohort van Galliërs op een andere altaarsteen (Vindolanda Trust, 2009). Naar deze inscriptie is de datering van de derde eeuw n.Chr. gegeven.

Op de zijkanten van de altaarsteen staan twee voorstellingen. Op de ene staat een bebaarde figuur afgebeeld die zijn armen gekromd omhoog houdt. In zijn linkerhand houdt hij een bliksemflits en in zijn rechterhand houdt hij een soort stok. Het gezicht van de figuur is helaas sterk verweerd en hierop zijn geen details zichtbaar. De figuur staat op de rug van een gehoornd dier die naar naar rechts staat georiënteerd. Bij de figuur is net boven de benen een soort gewaad te herkennen. Rond het middel draagt de figuur een riem. Aan de tegenoverliggende kant van deze voorstelling is een kruik en een schaal met een steel afgebeeld.

Het lijkt duidelijk dat hier Jupiter Dolichenus wordt afgebeeld. De scène is te

herkennen door het feit dat de godheid op een stier staat. De stok die de godheid in zijn rechterhand heeft zou dan vermoedelijk een bijl moeten voorstellen. De kop van de bijl lijkt echter deels verweerd te zijn en is niet duidelijk zichtbaar. In de linkerhand houdt de god een bliksemflits vast. De specifieke bepantsering, of cuirass, die Jupiter Dolichenus

52 doorgaans draagt is niet overduidelijk zichtbaar (enkel een beetje rond de middel van de god) maar wel aanwezig. Deze schaal zal een patera voorstellen. Een patera werd doorgaans gebruikt bij plengoffers. De kruik werd ook bij deze plengoffers gebruikt. De altaarsteen van Vindolanda met Jupiter Dolichenus lijkt de klassieke weergave van Jupiter Dolichenus te zijn. Gezien de geringe grootte van de altaarsteen zijn er geen bijfiguren afgebeeld zoals Juno en de Dioskuren. De weergaves van een patera en kruik tonen het belangrijke rituele karakter van de Jupiter Dolichenus cultus in Vindolanda. Op de plek van het Jupiter Dolichenus-heiligdom zijn ook vondsten gedaan die erop wijzen dat er dieren werden geofferd en religieuze feesten werden gehouden. De altaarsteen werd aangetroffen bij een heiligdom binnenin de muren van het fort. Dit is vrij apart voor vondsten met betrekking tot Jupiter Dolichenus (Vindolanda Trust, 2009). Vondsten in deze categorie worden veelal buiten de bewoningsgrenzen gedaan, in de periferie van bewoning. Volgens de inscriptie op de zijde van de altaarsteen is deze geofferd door ene Sulpicius Pudens. Dit was de aanvoerder van het Vierde Cohort van Galliërs. Dit feit, gecombineerd met het feit dat de altaarsteen in een Romeins fort aan de Muur van Hadrianus is gevonden, laat duidelijk de waarde zien die Romeinse soldaten hechten aan de cultus van Jupiter Dolichenus. Ook laat het zien dat de cultus tot ver in het Romeinse Rijk bekend was.

Rijnland

In het Rijnland zijn de vondsten met betrekking tot Jupiter Dolichenus voornamelijk

gedaan in het verre zuidelijke gedeelte. Met name rond Frankfurt zijn veel inscripties gevonden van Jupiter Dolichenus (zie het kaartje achterin het boek van Speidel, 1974). In het noordelijke Rijnland, Germania Inferior en Gallia Belgica zijn geen voorstellingen van Jupiter Dolichenus gevonden. In het Rijnland zijn de meest noordelijke inscripties van Jupiter Dolichenus gevonden bij de castrum Vetera, niet ver van Nijmegen, en in Keulen De vondsten betreffen niet alleen stenen vondsten zoals altaarstenen, maar ook bronzen voorwerpen. Evenals in Engeland zijn de voorstellingen van Jupiter Dolichenus veel minder talrijk dan de inscripties.

De meest noordelijke weergave van Jupiter Dolichenus in het Rijnland is aangetroffen in Bonn. Hier is een bronzen beeldje van de godheid gevonden. Hiernaast zijn er bij de

53 Romeinse nederzetting Nida (bij het huidige Heddernheim) twee votief-reliëfs

aangetroffen, waarop de godheid wordt afgebeeld in een complexe scène met andere goden. Dit zijn de enige voorstellingen van Jupiter Dolichenus in het Rijnland.

Het bronzen beeldje van catalogusnummer 33 is gevonden in Bonn en is ongeveer 7 cm. groot. Van de vondstcontext is niets bekend.

De figuur van het beeldje staat op het rechterbeen. Aan de rechtervoet lijkt de figuur een sandaal te dragen. Het linkerbeen staat iets gebogen naar voren, en staat op een soort plaat. De figuur is bebaard en draagt een Phrygische muts op het hoofd. Hij houdt zijn rechterarm gebogen in de lucht, met zijn rechterhand gesloten; het lijkt alsof de figuur iets vasthoudt. In de linkerhand draagt de figuur een bliksemflits. Over de linkerschouder, dwars over het torso is een schouderriem te zien. De figuur draagt een cuirass.

De figuur van het beeldje heeft de typische iconografische kenmerken van Jupiter Dolichenus. Zo draagt de godheid de Phrygische muts, een cuirass en pteryges. De staaf in de linkerhand moet de bliksemflits voorstellen. In de rechterhand hield Jupiter

Dolichenus vermoedelijk zijn twee-zijdige bijl. Deze is helaas van het beeldje afgebroken. Aan de schouderriem was waarschijnlijk het zwaard bevestigd. Dit zwaard is ook niet te zien op het beeldje. Het is onduidelijk wat de plaat voorstelt waarop de godheids

linkervoet rust. Menzel (1986, 3) vermoedt dat de godheid hiermee op een stier stond. Het lijkt echter aannemelijker dat het plaatje is gemaakt zodat het bronzen beeldje rechtop kon worden gezet.

De Jupiter Dolichenus uit Bonn is de meest noordelijke weergave in het Rijnland van Jupiter Dolichenus. De houding van de armen van de god lijkt enigszins op de houding van Jupiter Dolichenus op de altaarsteen uit Vindolanda. Op beide voorstellingen houdt de god zijn rechterarm dreigend omhoog en zwaait met het wapen. In de andere hand houdt de god op beide voorstellingen een bliksemflits.

In Vindolanda en Bonn zijn de voorstellingen iconografisch gezien relatief simpel. De volgende voorstellingen zijn echter veel complexer. In Nida, de ‘hoofdstad’ van de Romeinse Civitas Taunensium, zijn meerdere vondsten gedaan die de aanwezigheid van een heiligdom ter ere van Jupiter Dolichenus bevestigen. Nida was het grote

54 zijn gedaan; een tempel is nooit aangetroffen. Veel van de vondsten zijn destijds verkocht aan musea.

De vondsten die zijn gedaan zijn onder andere een altaarsteen, enkele zilveren votieven, twee bronzen handen en twee bronzen votief-reliëfs met een driehoekige vorm. Er zijn geen inscripties gevonden die een bredere context aan de vondsten kunnen geven. De bronzen reliëfs dragen beiden ogenschijnlijk gecompliceerde voorstellingen en zullen in het volgende gedeelte worden besproken. De bronzen reliëfs met hun driehoekige vorm zijn niet uniek voor Nida; reliëfs met soortgelijke triangel-vormen zijn ook gevonden in Mauer an der Url (Oostenrijk), Iasen en Kömlöd (Hongarije). Speidel (1978, 55-63) vermoedt dat de triangel-vormige reliëfs van deze sites mogelijk militaire standaarden waren, maar dit geldt niet voor de bronzen votief-reliëfs van Nida.

Het best bewaard gebleven reliëf is die van catalogusnummer 35. Op dit reliëf is een scène te zien met veel verschillende elementen. Voor dit onderzoek staat de figuur in het midden van het reliëf centraal. Deze figuur staat met de benen enigszins gespreid, met het lichaam naar de kijker toe gericht. De figuur is bebaard en draagt een soort muts. De rechterarm wordt enigszins gebogen omhoog gehouden. In de hand wordt een twee-koppige bijl vastgehouden. In de linkerhand heeft de figuur een object vast met aan twee kanten drie spijlen met punten. Over de torso van de figuur loopt een schouderriem. Rond het middel aan de rechterzijde is een vrij lange schede te zien. De figuur is bepantserd en draagt een tenue waar onder de riem rond het middel de flappen te zien zijn. De figuur staat op de rug van een vier-potig dier dat naar rechts gericht staat. Het dier heeft een vrij lange staart. Tussen de achterbenen zijn de genitalia van het dier zichtbaar. De

linkervoorpoot is iets opgericht, hetgeen de indruk geeft dat het dier een stap zet. De gehoornde kop van het dier is naar de kijker toe gericht.

De figuur in het midden van het reliëf is duidelijk Jupiter Dolichenus die op een stier staat (in dit geval ook geslachtsgewijs te herkennen aan de weergave van de genitalia). De bekende attributen zijn hier aanwezig (de twee-koppige bijl, zwaard, pteryges, Phrygische muts) en lijken in zeer veel detail te zijn afgebeeld. Met name de weergave van de bliksemflits in de linkerhand is opmerkelijk. Op alle voorstellingen houdt de godheid een bliksemflits vast. Deze houdt hij in het midden vast, waardoor de punten aan

55 beide zijden zichtbaar zijn (zie 32 en 33). De bliksemflits op het Nida-reliëf is veel

gedetailleerder. Het betreft hier een bliksemflits met zes koppen, drie aan enkele zijde. Dit is mogelijk gedaan om het aspect van Jupiter nog meer kracht te geven, in verhouding tot het Dolichenus-aspect.

Naast Jupiter Dolichenus zijn er nog meerdere figuren op het reliëf afgebeeld. Boven Jupiter Dolichenus zijn twee figuren te onderscheiden. Net onder de punt van het reliëf is een buste van een figuur afgebeeld. Op het hoofd van deze figuur is een soort kroon met zes uitsteekels te zien. Over de schouders draagt de figuur een gewaad. Onder de buste is een figuur te zien met een jurk. Deze lijkt enigszins te zweven. In de rechterhand houdt de figuur een ring vast. De god aan de bovenkant zal de Zonnegod Sol Invictus

voorstellen. De zwevende figuur op de voorstelling is Nikéen zij staat voor het

overwinningsaspect van Jupiter Dolichenus. Boven zijn hoofd houdt Victoria een kroon. Afgebeeld onder Jupiter Dolichenus zijn drie figuren en twee hoofden te onderscheiden.