• No results found

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERGADERING VAN vrijdag, 22 februari 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERGADERING VAN vrijdag, 22 februari 2019"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEMEENTEBESTUUR KNOKKE-HEIST

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

VERGADERING VAN vrijdag, 22 februari 2019

Dienst 11 Secretarie DC : 172.8

Aanwezig : Graaf Leopold Lippens, Burgemeester;

Piet De Groote, Kris Demeyere, Jan Morbee, Anthony Wittesaele, Annie Vandenbussche, Philippe Vlietinck, Kathleen van der Hooft, Schepenen;

Miet Gobert, Algemeen directeur Afwezig :

Verontschuldigd :

Stedenbouw - Aanvraag tot bekomen van een

omgevingsvergunning op naam van Nv Rodelco (Dhr.

B. Roemaet) tot het verbouwen en uitbreiden van een gekoppelde villa gelegen Magere Schorre 7.

Dossiernummer: 2018/739 OMV-nummer: OMV_2018127192

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT VERLENING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

De aanvraag ingediend door NV Rodelco (Dhr. B. Roemaet) werd per beveiligde zending verzonden op 16 november 2018.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 10 december 2018.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Magere Schorre 7, 8300 Knokke-Heist;

met als kadastrale omschrijving

Afdeling KNOKKE-HEIST 2 AFD (KNOKKE2), sectie F, 0702 G.

Het betreft een aanvraag tot verbouwen en uitbreiden van een gekoppelde villa.

De aanvraag omvat: stedenbouwkundige handelingen

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

Gelegen binnen de grenzen van het Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Dorpskern Knokke van 16 december 2010, in een residentiële woonzone.

2. Historiek

B/2005/736 – Lasrado Clifford-Zwaans Monique – verbouwen van een eengezinswoning met uitbreiding – vergund 26.10.2007

(2)

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag Beschrijving van de plaats

De woning is gekoppeld met Magere Schorre 5 en is gelegen in een residentiële woonzone met alleenstaande en gekoppelde villa’s. Tegenover de woning is er een nieuw aangelegd plein, achter de woning is een vrijstaande woning in tweede lijn met daarachter de golf.

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Het betreft een aanvraag tot verbouwen en uitbreiden van een gekoppelde villa De aanvraag omvat:

 Het afbreken van een garage met een oppervlakte van circa 18.33m².

 Het dichtmaken van de kelder.

 Het afbreken van de veranda in de achtergevel met een oppervlakte van circa 11.56m².

 Enkele interne verbouwingen op het gelijkvloers (verschillende muren worden afgebroken en/of bijgeplaatst, herindeling van de ruimtes).

 Enkele interne verbouwingen op de eerste verdieping (verschillende muren worden afgebroken en/of bijgeplaatst, herindeling van de ruimtes, het sanitair wordt gewijzigd ingepast).

 Enkele interne verbouwingen op de tweede verdieping (verschillende muren worden afgebroken en/of bijgeplaatst, herindeling van de ruimtes, het sanitair wordt gewijzigd ingepast).

 Het voorzien van een dakuitbouw ter hoogte van de tweede dakverdieping in de oksel van de achtergevel/rechter zijgevel.

 Het voorzien van een dakuitbouw ter hoogte van de tweede dakverdieping in de oksel van de voorgevel/rechter zijgevel.

 Het wijzigen van de gevelopeningen in de voorgevel (het wijzigen van een raam ter hoogte van de zithoek).

 Het wijzigen van de gevelopeningen in de rechter zijgevel.

 Het wijzigen van de tuinverhardingen.

De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

4. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

Het openbaar onderzoek vond plaats van 16 januari 2019 tot en met 14 februari 2019.

5. Adviezen

Op 10 december 2018 werd advies aangevraagd aan de riooldienst en het agso-waterbedrijf.

6. Project-MER

De inrichting is niet MER-plichtig.

7. Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

8. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

a) Wettelijke basis

Gelegen binnen RUP “Dorpskern Knokke” van 16 december 2010.

Artikel 13 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning met alle latere wijzigingen bepaalt het volgende : De vereenvoudigde vergunningsprocedure is van toepassing op :

1° aanvragen voor projecten die stedenbouwkundige handelingen omvatten, de vergunningsaanvragen voor projecten of voor veranderingen daaraan, waarbij de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen voldoen aan een van de volgende voorwaarden :

a) De handelingen worden uitgevoerd in een gebied waarvoor een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, een bijzonder plan van aanleg of een niet-vervallen verkaveling bestaat, en het aangevraagde is in overeenstemming met de bepalingen van het gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, het bijzonder plan van aanleg of de niet-vervallen

verkaveling

b) De handelingen hebben geen betrekking op :

9) aanvragen waarvoor de toepassing is vereist van artikel 4.4.1 van de VCRO

Artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex bepaalt dat in een vergunning, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen kunnen toegestaan worden op stedenbouwkundige voorschriften en

(3)

verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Het ontwerp beantwoordt aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening met als voornaamste kenmerken:

 Constructies en machines voor technische doeleinden zoals lift, verluchting, koeling, verwarming, afzuiging, airconditioning, enz. mogen niet zichtbaar zijn van buitenaf, moeten in het gebouw zitten of binnen het basisprofiel geplaatst worden, behoudens een schouwvolume; het ontwerp voldoet hieraan.

 De bouwhoogte wordt bepaald vanaf het peil gelijkvloers (zogenaamde nulpeil of referentiepeil) met uitsluiting van het peil van het voorliggend voetpad. Onder dit peil gelijkvloers mogen geen woon- noch slaapvertrekken ingericht worden, eveneens kan het inkomgedeelte zich niet onder het peil gelijkvloers bevinden; het ontwerp voorziet geen woon- noch slaapvertrekken onder het peil gelijkvloers, evenals het inkomgedeelte.

 De minimum inwendige bouwhoogte gemeten tussen de afgewerkte vloer en de onderkant afgewerkte vloerplaat bedraagt 2,50 meter; het ontwerp voorziet op de eerste en 2e verdieping minder (Bestaande Toestand).

 Het reliëf in de bouwvrije stroken mag enkel gewijzigd worden om aan te sluiten bij het peil van het openbaar domein, bij het peil op de perceelsgrenzen en ten behoeve van toegangen tot garages en/of inkomgedeeltes van het gebouw; het ontwerp voorziet geen reliëfwijzigingen.

 Peil :

o Bij open bebouwing:

Afhankelijk van het terrein gelden de navolgende 3 situaties :

Vlak terrein: gemiddeld peil van het perceel ligt maximum 0,40 meter boven het laagste hoekpunt van het perceel;

Hellend terrein: gemiddeld peil van het perceel ligt minimum 0,40 meter en maximum 3 meter boven het laagste hoekpunt van het perceel;

Grote terreinverschillen: gemiddeld peil van het perceel ligt meer dan 3 meter boven het laagste hoekpunt van het perceel.

Bepaling van het peil gelijkvloers :

Vlak terrein: peil gelijkvloers maximum 0,40 meter boven het laagste hoekpunt van het perceel;

Hellend terrein: peil gelijkvloers is gelijk aan het gemiddeld peil van het perceel, met een maximum van 1,50 meter boven het laagste hoekpunt van het perceel;

Grote terreinverschillen: het reliëf dient trapsgewijs gevolgd door verschillende niveaus in te richten op het gelijkvloers, waarbij het hoogste peil van het gelijkvloers zich maximum 3 meter boven het laagste hoekpunt van het perceel bevindt. Wanneer de toepassing van deze regel tot architecturale en/of

bouwfysische onverantwoorde gehelen mocht leiden, kan een afwijking worden toegestaan en zal worden gestreefd naar een toename van de oppervlakte van het laagste peil van het gelijkvloers en een vermindering van de oppervlakte van het hoogste peil op het gelijkvloers.

 Het ontwerp voorziet een vlak terrein met het peil gelijkvloers 0.1 meter boven het laagste hoekpunt.

 Het bouwen van uitsprongen op de verdieping en boven het openbaar domein toegelaten mits:;

het ontwerp voorziet geen uitsprongen boven het openbaar domein.

 Kelders of funderingen, of delen ervan, mogen niet tot onder het openbaar domein geplaatst worden; het ontwerp voorziet geen bouwdelen binnen het openbaar domein.

 Regenpijpen of verticale afvoergoten moeten tot een hoogte van 2,50 meter buiten het openbaar domein blijven; het ontwerp voorziet zijn regenwaterafvoeren binnen zijn perceel.

 Ondergrondse constructies bij open en half open bebouwing:; het ontwerp voorziet er geen.

 Vrijblijvende delen van de gemene muren dienen op een volwaardige manier afgewerkt te worden. Hierbij dient ofwel hetzelfde gevelmateriaal gebruikt te worden als bij de voorgevel ofwel façadesteen; het ontwerp voldoet hieraan.

 Afsluitingen:

o Afsluitingen tussen verschillende eigendommen zijn slechts toegelaten in de volgende materialen en hoogten:

 bij gesloten en halfopen bebouwing : baksteen met maximumhoogte van 2,00 meter tussen twee aan elkaar palende woningen;

 palen met draad, al of niet met onderplaat van maximum 30 cm boven het hoogste niveau van het maaiveld, met een maximumhoogte van 2,20 meter;

 levende haag of groen met een maximum hoogte van 2,20 meter;

 bovenvermelde bepalingen zijn niet van toepassing in de voortuinstroken.

 Het ontwerp voorziet een levende haag met een hoogte van 1.8 meter.

o Afsluitingen ter hoogte van de rooilijn en in de voortuinstroken zijn slechts toegelaten in volgende materialen en hoogten:

(4)

 levende haag of groen, ondersteund door palen met draad met een maximale hoogte van 1,50 meter;

 baksteen met een maximale hoogte van 0,60 meter, behoudens penanten, brievenbussen en behoudens in specifieke stedelijke verdichtingsprojecten.

 Het ontwerp voorziet een levende haag met een hoogte van 1.5 meter.

 Het is verboden om in de eerste 5 meter van de voortuinstrook, gemeten vanaf het openbaar domein (rooilijn), een toegang aan te brengen die afhelt ten opzichte van het peil van het voetpad; het ontwerp voorziet geen afhellende inritten.

 In de zone tussen de rooilijn en bouwlijn mogen enkel ondergrondse constructies,

verhardingen voor toegangen en opritten, toegangstrappen naar gelijkvloerse verdiepingen en voortuinmuurtjes met aanhorigheden (brievenbussen); het ontwerp voldoet hieraan.

 De grond die gelegen is tussen de bouwlijn en de rooilijn mag worden verhard mits aan volgende voorwaarden is voldaan:

o minimaal 60% van deze zone moet onverhard blijven en moet aangewend worden voor groenaanplanting ter hoogte van de zijdelingse perceelsgrenzen en/of tegenaan de bouwlijn; binnen deze 60% norm is de plaatsing van grasdallen wel toegelaten; het ontwerp voorziet een voortuinstrook met een oppervlakte van 180.26m² waarvan 57.85m² of 32.09% verhard, volgens de berekeningen van de architect.

o Het gebruik van KWS of betumen voor te verharding is verboden; het ontwerp voorziet klinkers.

b) Planologische toets

Het ontwerp beantwoordt aan R.U.P. “Dorpskern Knokke” met als voornaamste kenmerken:

 Het perceel is gelegen in een zone met als hoofdbestemming ééngezinswoningen, het houden van een ‘bed and breakfast’ wordt binnen de ééngezinswoning toegelaten, voor zover een gezin binnen de woning woonachtig blijft. Deze toeristische logies kunnen enkel als nevenbestemming toegelaten worden; het ontwerp voorziet een ééngezinswoning.

 Afstand tot de rooilijn: de inplanting van de bestaande gebouwen is indicatief. Bij bebouwing op onbebouwde percelen is de inplanting van de aanpalende bebouwing richtinggevend. Wijzigingen inzake inplanting zijn mogelijk in functie van de oriëntatie voor zover de globale morfologie behouden wordt; het ontwerp voldoet hieraan.

 Het bebouwingspercentage voor percelen tot en met 600m² bedraagt maximum 40%; het ontwerp voorziet op een perceel met een oppervlakte van 475.08m², een bebouwde oppervlakte van 101.19m² of 21.3%, volgens de berekeningen van de architect.

 De bebouwde oppervlakte voor percelen tot en met 600m² bedraagt maximum 180m²; het ontwerp voorziet op een perceel met een oppervlakte van 475.08m², een bebouwde oppervlakte van 101.19m², volgens de berekeningen van de architect.

 De bouwdiepte is vrij; het ontwerp voldoet hieraan.

 Bouwhoogte: maximum 2 bouwlagen en een dakvolume, met respectievelijk een maximale kroonlijsthoogte van 6 meter en een nokhoogte van 11 meter, waarvan echter in functie van de woonkwaliteit en/of de bestaande toestand kan worden afgeweken. De kroonlijst- en nokhoogte van het gebouw worden gemeten vanaf het peil gelijkvloers; het ontwerp voorziet maximum 2 bouwlagen en een dak, met een maximale kroonlijsthoogte van 4.65 meter en een maximale nokhoogte van 9.93 meter.

 Dakvorm en dakfunctie: het hoofdvolume dient in hoofdzaak te bestaan uit hellende bedaking tussen de 45° en 60°, behoudens de bestaande toestand. Dit geldt niet voor gelijkvloerse uitbouwen (met dakterrassen), dakterrassen, dakkapellen en andere ondergeschikte volumes;

het ontwerp voldoet hieraan.

 In het dak is de woonfunctie toegelaten; het ontwerp voldoet hieraan.

 Terreinaanleg en afsluitingen:

o Een beplantingsplan dient bij de stedenbouwkundige aanvraag gevoegd te worden. Voor percelen palend aan de golf dient duidelijk aangetoond dat bij de heraanleg het

duinlandschap gerespecteerd wordt. Beplantingen hier kunnen enkel bestaan uit streekeigen en inheemse soorten; het ontwerp voldoet hieraan.

o Er dient minimum één nieuwe hoogstammige streekeigen boom aangeplant te worden, voor ieder te rooien boom, uiterlijk in het eerste plantseizoen dat volgt op de oplevering van de werken; het ontwerp voorziet geen te rooien bomen.

o Maximum 30% van de oppervlakte van de tuinzone mag verhard worden, voor welk doel ook; het ontwerp voorziet een tuinzone met een oppervlakte van 373.89m² waarvan 112.08m² of 29.98% verhard, volgens de berekeningen van de architect.

o Grotere voorzieningen eigen aan een tuin zoals een zwembad, tennisterrein en bijhorende infrastructuur zijn toegelaten tot op minimum 2 meter van de perceelsgrens. Deze

grotere voorzieningen worden eveneens meegerekend als verharding; het ontwerp voorziet er geen.

(5)

o De verharding van inkompaden, opritten en terrassen mag enkel bestaan uit kleinschalige materialen; het ontwerp voorziet houten beplanking en klinkers.

o De hoogte van de afsluitingen t.h.v. de rooilijn (behoudens penanten en afsluitpoorten of deuren) wordt beperkt tot maximaal 1.50 meter. Achter deze afsluitingen dient

streekeigen laag- en hoogstammige beplanting te worden voorzien; het ontwerp voorziet een levende haag met een hoogte van 1.5 meter.

o Afsluitingen en tuinomheiningen moeten qua materialen en differentiatie in relatie tot de architectuur van de villa staan en met de nodige aandacht voor de omringende beplanting en de straatprofilering worden ontworpen; het ontwerp voldoet hieraan.

 Ondergrondse constructies:; het ontwerp voorziet er geen.

 Garages – bijgebouwen:

o Bovengrondse garages en bijgebouwen dienen opgenomen te worden in het hoofdgebouw zelf, ofwel door schakelbouw er één architecturaal geheel mee te vormen. In dit laatste geval zijn volgende bepalingen van toepassing:; het ontwerp voorziet er geen.

 Gevels: metselwerk uit te voeren in baksteen, snelbouwsteen uitgezonderd, en overwegend vol te voegen en gebroken wit te schilderen, te bepleisteren of te kaleien binnen de twee jaar na

voltooiing van de ruwbouw. Andere materialen zijn ondergeschikt toegelaten. Het sokkelvolume (gelijkvloerse bouwlaag) kan uitgevoerd worden in baksteen of breuksteen; het ontwerp voorziet een wit geschilderde gevelsteen met de topgevel in de rechter zijgevel in wit geschilderd hout.

 Dakbedekking: de hellende dakvlakken dienen overwegend afgewerkt met riet ofwel met oranjerode gebakken aarden pannen. Andere materialen kunnen in ondergeschikte orde worden toegepast; het ontwerp voorziet een rode kleidakpan.

 Voor gekoppelde bebouwing dient met het aanpalende gebouw een architecturale eenheid gevormd te worden;

Het ontwerp wijkt af van het vigerende R.U.P. “Dorpskern Knokke” qua:

 Afstand tot de zijdelingse en achterste perceelgrens: ofwel 0 meter (bij gekoppelde bebouwing) ofwel minimum 5 meter, behoudens de bestaande toestand. Op kleinere percelen, zijnde percelen tot max 600m², is een tolerantie toegelaten tot minimum 3 meter voor volumes bestaande uit maximum 1 bouwlaag;

Het ontwerp voorziet aanbouw t.o.v. de linker zijdelingse perceelgrens (gekoppelde bebouwing) en 9.9 meter t.o.v. de achterste perceelgrens, maar het ontwerp voorziet deels bebouwing tot op minimum 4.78 meter van de rechter zijdelingse perceelgrens.

Deze afwijking is stedenbouwkundig verantwoord gezien deze ingegeven is door de bestaande toestand waaraan beperkte wijzigingen aangebracht worden (wijziging gevelopeningen).

c) Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Magere Schorre een voldoende uitgeruste openbare gemeenteweg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

d) Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied. Bovendien worden er geen belangrijke ondergrondse constructies gebouwd en worden er geen grachten gedempt, overwelfd, ingebuisd of beschoeid, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput en/of infiltratie- en/of buffervoorziening, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. Hemelwater en afvalwater worden gescheiden afgevoerd.

Stedenbouwkundige hemelwaterverordening dakverharding + terreinverharding

Er is voldaan aan de gemeentelijke/provinciale/gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening.

De dakoppervlakte van elke woning watert af naar een hemelwaterput van 10.000 liter met overloop naar een infiltratievoorziening van 10.400 liter. Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor toiletten en dienstkranen. Hemel- en afvalwater worden gescheiden afgevoerd tot op de perceelsgrens.

e) Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag geen project-m.e.r.-screening te gebeuren.

(6)

f) Natuurtoets

Eigendom ligt binnen biologisch minder waardevol gebied. Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat door de uitvoering van onderhavige werken geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan.

g) Erfgoed-/archeologietoets

Eigendom is niet opgenomen in de inventaris van het bouwkundig Erfgoed.

h) Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid) Bij de plannen worden geen mobiliteitsproblemen verwacht.

i) Decreet grond- en pandenbeleid

De aanvraag heeft geen betrekking op een bescheiden woonaanbod.

j) Scheidingsmuren Niet van toepassing

k) Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

l) goede ruimtelijke ordening

Eigendom ligt binnen het Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Dorpskern Knokke waarbij de goed ruimtelijke ordening reeds werd afgetoetst.

Het ontwerp voldoet hiermee aan de verschillende kwaliteitscriteria inzake de stedenbouwkundige voorschriften, het ontwerp bevat tevens geen storende elementen en er wordt geen bijkomende hinder veroorzaakt door de geplande werken. Hierdoor wordt er voldaan aan de principes van ruimtelijke inpasbaarheid en wordt de ruimtelijke draagkracht niet overschreden.

m) Resultaten openbaar onderzoek

Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

n) Bespreking adviezen

De riooldienst heeft advies uitgebracht op 18 februari 2019. De eindconclusie van het advies luidt als volgt : gunstig

Het Agso-waterbedrijf heeft geen tijdig advies uitgebracht.

Besluit

1. De aanvraag ingediend door NV Rodelco (Dhr. B. Roemaet) inzake het verbouwen en uitbreiden van een gekoppelde villa, gelegen te Magere Schorre 7, 8300 Knokke-Heist te vergunnen.

2. Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

- de afvoer van het hemelwater afkomstig van het dak (en/of verharde oppervlakte) wordt in overeenstemming gebracht met de gewestelijke verordening op het afkoppelen van dakoppervlaktes (en/of verharde oppervlaktes);

- de normbepalingen van hoofdstuk 3 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid worden nageleefd;

- het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd;

- de groenvoorzieningen opgetekend op het inplantingsplan worden aangelegd met streekeigen bomen en/of beplanting en dit ten laatste het eerste plantseizoen volgend op de uitvoering van de vergunde werken;

- Er dient voldaan te worden aan het technisch reglement van AGSO waterbedrijf Knokke-Heist - de voorwaarden gesteld in het advies van de riooldienst van 18 februari 2019 (als bijlage) dient

stipt nageleefd te worden;

Er worden geen stedenbouwkundige voorwaarden opgelegd.

3. De omgevingsvergunning wordt gegeven op basis van volgende bestanden opgeladen in het omgevingsloket:

Bestandsnaam Beschrijving Hash

BA_Koppelvilla_T_B_8_terreinprofiel

bestaand-C11-18.600.pdf B_8_terreinprofiel bestaand-C11- 18.600

0sLMC7CW/UplKhtuT3WTVQ==

(7)

BA_Koppelvilla_T_N_24_terreinprofiel

ontwerp-C11-18.600.pdf N_24_terreinprofiel

ontwerp-C11-18.600 H2mY2tDyIdoHlGujOz/usw==

BA_Koppelvilla_O_B_1_omgevingsplan bestaand-C11-18.600.pdf

B_1_omgevingsplan bestaand-C11- 18.600

yV9cEZbFlihAazoQ8/SnKw==

BA_Koppelvilla_S_N_36_dwarse snede

ontwerp-C11-18.600.pdf N_36_dwarse snede

ontwerp-C11-18.600 6J8XfQcPUBTo+x5fkqEdyw==

BA_Koppelvilla_S_N_37_langse snede

ontwerp-C11-18.600.pdf N_37_langse snede

ontwerp-C11-18.600 VMjRoiImsjQzlWhXTb1iIA==

BA_Koppelvilla_S_B_13_langse snede

bestaand-C11-18.600.pdf B_13_langse snede bestaand-C11- 18.600

J8gR/u4PdS7YXyfkKI7bcQ==

BA_Koppelvilla_S_B_12_dwarse snede

bestaand-C11-18.600.pdf B_12_dwarse snede bestaand-C11- 18.600

fpExkM0taIOwUvRdG2YM+g==

BA_Koppelvilla_P_N_19_nivo _2

ontwerp-C11-18.600.pdf N_19_nivo +2

ontwerp-C11-18.600 3+8h79hrWuBiTvGakDX7Xg==

BA_Koppelvilla_P_N_20_dak- en zoneplan ontwerp-C11-18.600.pdf

N_20_dak- en zoneplan ontwerp- C11-18.600

nXFqlJi98sSIdkSfO5gycQ==

BA_Koppelvilla_P_N_18_nivo _1 ontwerp-C11-18.600.pdf

N_18_nivo +1 ontwerp-C11-18.600

+X7hbZv6R8H2atrUn+wuMw==

BA_Koppelvilla_P_N_16_fundering

riolering ontwerp-C11-18.600.pdf N_16_fundering riolering ontwerp- C11-18.600

WcXAF6R+0TOsVH6x1ni54w==

BA_Koppelvilla_P_N_17_gelijkvloers

ontwerp-C11-18.600.pdf N_17_gelijkvloers

ontwerp-C11-18.600 onssuUlcuUbnpoTe4F3mzQ==

BA_Koppelvilla_P_N_15_beplanting ontwerp-C11-18.600.pdf

N_15_beplanting ontwerp-C11-18.600

uHHAQ9is6FhQYGky/tnTng==

BA_Koppelvilla_P_B_7_dakenplan

bestaand-C11-18.600.pdf B_7_dakenplan bestaand-C11- 18.600

DlRL/8l0ABp6awNCD23Vdg==

BA_Koppelvilla_P_B_5_nivo _1

bestaand-C11-18.600.pdf B_5_nivo +1 bestaand-C11- 18.600

b5VSdI3Md3wPNFPxAJQv9w==

BA_Koppelvilla_P_B_6_nivo _2

bestaand-C11-18.600.pdf B_6_nivo +2 bestaand-C11- 18.600

jW+X+7KiftxYe1M4R1zFrw==

BA_Koppelvilla_P_B_3_kelder fundering en riolering bestaand-C11- 18.600.pdf

B_3_kelder fundering en riolering bestaand- C11-18.600

8HtlOPrl4f8mFF32sl6gMQ==

BA_Koppelvilla_P_B_4_gelijkvloers bestaand-C11-18.600.pdf

B_4_gelijkvloers bestaand-C11- 18.600

rhL7PQcIG57pqb0LR5AD3w==

BA_Koppelvilla_I_B_2_inplantingsplan

bestaand-C11-18.600.pdf B_2_inplantingsplan bestaand-C11- 18.600

EPEI9LpSpmPPaFaUGEgm1w==

BA_Koppelvilla_I_N_14_inplanting ontwerp-C11-18.600.pdf

N_14_inplanting ontwerp-C11-18.600

nhjnLfjSf3iiDzvJJP8vig==

BA_Koppelvilla_L_N_35_legende

ontwerp-C11-18.600.pdf N_35_legende

ontwerp-C11-18.600 SsTzG5+zYuJj9CPSKi151g==

BA_Koppelvilla_G_B_10_voorgevel bestaand-C11-18.600.pdf

B_10_voorgevel bestaand-C11- 18.600

92litlFwYy+6KpeOx/ethg==

BA_Koppelvilla_G_B_9_achtergevel bestaand-C11-18.600.pdf

B_9_achtergevel bestaand-C11- 18.600

lCyXvcYpWaLRWjZF1VijaQ==

BA_Koppelvilla_G_B_11_zijgevel bestaand-C11-18.600.pdf

B_11_zijgevel bestaand-C11- 18.600

32Vr7fvccZ2lrN4LXMtX3A==

BA_Koppelvilla_G_N_26_voorgevel ontwerp-C11-18.600.pdf

N_26_voorgevel ontwerp-C11-18.600

5xAq0jsgbUUFHJ2tt+zTaQ==

BA_Koppelvilla_G_N_27_zijgevel

ontwerp-C11-18.600.pdf N_27_zijgevel

ontwerp-C11-18.600 gYTmfuhtUqTDqsuKYsvyog==

(8)

BA_Koppelvilla_G_N_25_achtergevel

ontwerp-C11-18.600.pdf N_25_achtergevel

ontwerp-C11-18.600 wlGbiRqZXIVv6Yy3/ZS42A==

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de in kennisstelling van de stopzetting.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



(9)

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

(10)

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Aangenomen met eenparigheid van stemmen.

Algemeen directeur (get.) Miet Gobert

De Voorzitter,

(get) Graaf Leopold Lippens

Voor eensluidend uittreksel :

De gemachtigde ambtenaar,

(Art. 126 van de Nieuwe Gemeentewet)

© 25-2-2019 11:41:00 – Knokke-Heist

Jean-Pierre Vantorre (Authentication)

Digitaal ondertekend door Jean-Pierre Vantorre (Authentication) DN:

SERIALNUMBER=55123134957, G=Jean-Pierre, SN=Vantorre, CN=Jean-Pierre Vantorre (Authentication), C=BE

Datum: 2019.02.28 13:06:07+01'00'

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

o Het ontwerp voorziet dat de bestaande tuinmuur tegenaan de linkerzijgevel wordt gesloopt. In plaats daarvan wordt een gelijkvloerse uitbreiding voorzien met platte bedaking en

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001