• No results found

Sturen op kwaliteit: Wat kunnen Nederlandse ziekenhuizen leren van Intermountain Healthcare?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Sturen op kwaliteit: Wat kunnen Nederlandse ziekenhuizen leren van Intermountain Healthcare?"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sturen op kwaliteit:

Wat kunnen Nederlandse ziekenhuizen leren van Intermountain Healthcare?

Wollersheim H, Trooster R, van Weert N, Kievit J. Namens de NFU werkgroep ‘Sturen op Kwaliteit’,  waarvan de leden aan het einde van het artikel worden genoemd. 

Abstract

Inleiding 

In het Nederlandse zorgstelsel worden grote aantallen indicatoren voornamelijk gebruikt voor  externe verantwoording en minder voor verbetering. In het streven naar een doelmatiger gebruik  ging een werkgroep met experts aan de slag en onder andere op zoek naar goede voorbeelden.  

Methode 

Het gebruik van indicatoren werd in een expertgroep over kwaliteitsinformatie gespiegeld aan  gericht literatuuronderzoek, uitwisseling van ervaringen in UMC's, en een werkbezoek aan 

Intermountain HealthCare (IHC) in Salt Lake City. IHC is een instituut met een lange historie en grote  reputatie op het gebied van kwaliteit verbetering op basis van data feedback. 

Resultaten 

In IHC worden indicatoren selectief ingezet. Zij worden middels ‘registratie aan de bron’ afgeleid van  cruciale proces‐ en uitkomstgegevens. Deze worden door zorgverleners ingevoerd tijdens het  zorgproces. Iedere indicator wordt in een pilot kort‐cyclisch getest op betrouwbaarheid en 

bruikbaarheid, om vervolgens te worden (verbeterd en) ingevoerd, dan wel verlaten. Geaccepteerde  indicatoren worden gebruikt voor structurele analyse van variatie in klinische processen, met als doel  transparantie en verbetering. Doordat een beperkte kernset van 35 van deze indicatoren wordt  gebruikt in het dashboard van de Raad van Bestuur, wordt de juiste congruentie bereikt tussen  zorgtoetsing‐ en verbetering op de werkvloer, en monitoring op bestuurlijk niveau. 

Discussie 

Er zijn belangrijke verschillen tussen indicator‐gebruik in IHC en in de Nederlandse situatie. IHC heeft  een ICT‐omgeving en datastructuur die beter is ingericht voor ondersteuning van zorgprocessen en  verbetering. Er is structurele en intensieve samenwerking tussen interprofessionele zorgteams  enerzijds, en data‐ en kwaliteitsexperts anderzijds. De jarenlang consistente aanpak in IHC heeft  geleid tot aantoonbare verbetering van zorgprocessen en ‐uitkomsten tegen lagere kosten. De  evaluatie resulteerde ook in een daaraan gerelateerde hoge wetenschappelijke output. 

Opvallende bevindingen zijn de vooralsnog bescheiden inbreng van patiënten (en daarmee de  beperkte aandacht voor patiënt ervaringen en door patiënten geregistreerde uitkomstmaten) in IHC. 

Ook constateerden wij een gebrek aan kwalitatieve informatie. Dit laatste verrijkt de dialoog tussen  bestuurders en leiders van afdelingen. 

Een combinatie van de goede elementen van de Amerikaanse en Nederlandse aanpak lijkt de beste  voorwaarden te creëren voor hoogwaardige, toekomstbestendige en patiëntgerichte zorg. 

 

   

(2)

Inleiding

 

Informatie over zorg(kwaliteit) wordt in ons Nederlandse zorgstelsel voornamelijk gebruikt voor  externe verantwoording. Veel indicatoren zijn ‘verplichte nummers’, vereist om verantwoording af te  leggen, en niet primair om te verbeteren. Ook wordt veel informatie niet automatisch uit het EPD  verkregen maar apart geregistreerd, met consequenties voor zowel betrouwbaarheid als 

registratielast. 

Niet voor niets pleiten de  samenwerkende Nederlandse Federatie UMCs (NFU) in haar 

meerjarenplan voor kwaliteit ‘TOPAAS’ dan ook voor het omkeren van de verantwoordingspiramide: 

zorgdata zijn er primair voor de verbetering van de zorg, en slechts een beperkte selectie daaruit is  geschikt voor verantwoording (zie figuur 1). 

Figuur 1. Het omkeren van de verantwoordingspiramide ten behoeve van verbetering. 

 

Het Nederlandse indicator‐gebruik werd in de NFU‐expert groep over kwaliteitsinformatie (1)  gespiegeld aan gericht literatuuronderzoek (2), aan uitwisseling van ervaringen tussen ziekenhuizen  (3), en aan ervaringen in een vooraanstaand buitenlands zorgsysteem: Intermountain HealhCare  (IHC). Brent James, chief quality officer van IHC, nam structureel online deel aan het periodiek  overleg van de expertgroep Sturen op Kwaliteit. 

Over de kwaliteitssystematiek van IHC wordt geschreven in twee boekhoofdstukken door  respectievelijk Richard Bohmer (4) en door ‘insider’ Brent James (5). Daarnaast zijn er twee  uitvoerige externe descriptieve studies verschenen in de Harvard Business School series (6,7). IHC  wordt daarin geschetst als leerzaam voorbeeld van een goede organisatievorm voor een continue  verbetering opgebouwd rond een beperkte set van zorgdata. Daarom is IHC door ons beschouwd als  een ‘best practice’ (8). Aanvullend onderzoek van websites en vergelijkingen liet zien dat het 

zorgsysteem van de staat Utah redelijk vergelijkbaar bleek met het Nederlandse zorgstelsel 

(bijvoorbeeld een goed uitgebouwde community care). IHC scoort gunstig in de diverse VS‐ranglijsten  (zorguitkomsten per specialisme, kosten, innovatief vermogen, waarde voor gemeenschap, ICT‐

gebruik en reputatiescores) (9) en heeft in Utah een marktaandeel van meer dan 60%. Indicatoren 

(3)

worden selectief gebruikt. Het focus ligt op verbetering op basis van  relevante zorgproces‐ en uitkomstinformatie (10).  

De verkregen inzichten (en knelpunten) werden tenslotte getoetst in een vier dagen durend  werkbezoek van een NFU‐delegatie aan IHC in Salt Lake City. Hoofdonderwerp van overleg was hoe  zorginformatie optimaal wordt ingezet in een systeem dat 1) primair is gericht op ‘leren en 

verbeteren’ op de werkvloer, 2)  met een relatief geringe registratielast, en 3) met een passende  selectie waarmee de Raad van Bestuur kwaliteit kan monitoren, en waar nodig kan bijsturen. 

Het IHC‐zorgsysteem en kwaliteit

De staat Utah (ongeveer 3 miljoen inwoners) is opgedeeld in vier regio’s met geïntegreerde tertiaire,  secundaire en primaire zorgfuncties. IHC levert bijna 60% van de zorg in Utah. Er zijn in totaal  ongeveer 2.400 bedden met 200 'vrijstaande' poliklinieken en gemeenschap centra en kleinere  eerste lijn praktijken ‐in totaal 22 locaties met een intensieve onderlinge samenwerking‐ . Er zijn  meer dan 40.000 werknemers aangesteld; ongeveer 1.800 artsen in loondienst en 3.000 in  geaffilieerd verband. 

De filosofie van het IHC‐zorgsysteem is niet gebaseerd op het maken van financiële winst, maar op  het verhogen van de kwaliteit van zorg op basis van evidence based medicine. IHC is sterk 

geïnspireerd vanuit de Mormoonse gemeenschapszin. Maar ook door William Edwards Demming  (11), die rond 1930 pionierde in kwaliteitsverbetering, processtandaardisatie en uitkomststuring in  de industrie. 

Dit bracht IHC ertoe een regionaal samenwerkingsnetwerk op te zetten waarin regiopraktijken en  tweede en derde lijn ziekenhuizen nauw samenwerken op basis van gezamenlijke professionele  waarden. Van de meer dan 1.440 zorgprocessen die IHC onderscheidt, zijn er 104 (waarvan 62  klinische en 42 eerste lijn zorgprocessen) verkozen om deel uit te maken van negen klinische 

programma’s. Deze klinische programma’s zijn respectievelijk cardiovasculair, neuromusculair, vrouw  en kind, oncologie, eerste lijn, gedragsverandering en gezondheid, intensive care en eerste hulp,  kindergeneeskunde en heelkunde. Deze 104 high impact zorg processen maken 95% van het  zorgvolume uit dat IHC levert.  

Ieder van de 104 zorgprocessen heeft betrekking op één microsysteem als kleinste praktijkeenheid,  met interprofessionele klinische ontwikkelteams en procesmatig denken als leidend principe. 

Bij de opzet zijn artsen als teamleiders opgeleid in een ‘Advanced Training Program in Healthcare  Delivery’(ATP), en worden ook verpleegkundigen en management (verplicht en tegelijk) getraind. 

Deze drie professies vormen het hart van het organisatie‐brede leiderschapsteam voor elk klinisch  programma. Dit team wordt aangevoerd door een vooraanstaande ‘klinisch leider’ en komt  maandelijks bijeen om proces‐ en uitkomstmaten te vergelijken en bespreken. Variatie wordt  geanalyseerd en onderscheiden in gewenste en ongewenste variatie. Dit leidt tot 

protocolbijstellingen en verbeteracties die vervolgens worden uitgevoerd en gemonitord. 

In het klinisch programma is een 'begeleidingsraad' verantwoordelijk voor  het opstellen van  evidence en experience based protocollen. Deze raad bestaat uit klinische leiders, verbeterexperts,  ICT‐ers (ten behoeve van data analyses en de in het EPD vastgelegde werk processen, 

behandelcascades en ‘decision support tools’) en financiële en verzekeringsdeskundigen (ten  behoeve van kosten en vergoedingen). Zij verzorgen drie maandelijkse educatie en 

discussiebijeenkomsten voor zorgverleners, managers en patiënten trainers met als doel het creëren  van draagvlak. 

Indicatoren worden binnen dit systeem selectief ingezet: ongeveer vijfhonderd indicatoren dekken  de 104 belangrijkste zorgprocessen. Indicatoren worden ‐ volgens het principe van registratie aan de  bron ‐ afgeleid van cruciale proces‐ en uitkomstgegevens, die (aandoening specifiek) door 

zorgverleners worden ingevoerd tijdens het zorgproces in een daartoe geoptimaliseerde ICT‐

(4)

omgeving. Initieel, in de pilot‐fase, wordt iedere indicator in intensieve  samenwerking tussen data‐experts en clinici kort‐cyclisch getest op betrouwbaarheid en 

bruikbaarheid, en verbeterd dan wel verlaten. Geaccepteerde indicatoren worden cyclisch 

gemonitord in verbeterteams, waarbij terechte (patiënt‐afhankelijke) variatie wordt gebruikt voor  verbetering, en onterechte (aanbieder‐afhankelijke) variatie voor correctie. Een beperkte kernset van  35 indicatoren wordt in het dashboard van de Raad van Bestuur gebruikt voor toetsing aan missie en  doelstellingen van de organisatie, waardoor zorgtoetsing‐ en verbetering op de werkvloer, en  monitoring op bestuurlijk niveau, in elkaars verlengde liggen.  

Discussie:

De belangrijkste organisatiekenmerken van IHC zijn de regionale netwerkstructuur tussen grote  tertiaire en kleinere ziekenhuizen en eerste lijn praktijken. Kwaliteit wordt binnen deze structuur  gemonitord, getoetst en verbeterd middels een door clinici digitaal vastgelegde beperkte set aan  zorgdata, volgens de principes van registratie aan de bron. Selectie van deze dataset wordt 

grotendeels bepaald door de vormgeving van ‘praktische’ protocollering, en de analyse van gewenste  en ongewenst protocol deviatie. 

In IHC wordt ervan uitgegaan dat een goede dokter vooral een interprofessionele teamspeler moet  zijn, die uitkomstmeting omarmt en met behulp daarvan stuurt met een persoonlijke gedreven  patiëntgerichte aanpak. Verbetering van uitkomstmaten van zorgprocessen is het hart van hun werk. 

Het vermijden van onnodige, onveilige en gefragmenteerde zorg staat evenzeer centraal als  waardevermeerdering voor de patiënt (12). 

Dat alles wordt gefaciliteerd door een bijkans actuele data verzameling, analyse en feedback,  verzorgd in multidisciplinaire teams waarin zorgverleners en data‐experts intensief samenwerken. 

Dit alles is slechts echt goed mogelijk voor zover het ICT systeem geschikt is om een op data  gebaseerd verbeter‐ en monitoringsprogramma op te zetten (13). Volgens IHC voldoet op dit  moment geen enkel ziekenhuisinformatiesysteem ‐ ook EPIC niet ‐ aan de daarvoor noodzakelijke  randvoorwaarden, omdat de meeste systemen primair als administratieve c.q. financiële systemen  zijn ontworpen en geïmplementeerd. 

De grootste uitdaging waarvoor IHC zichzelf gesteld ziet is hoe te bevorderen dat de data 

terechtkomen bij, en gebruikt worden door, de zorgverleners die deze het meest nodig hebben: de 

‘laggards’ of achterblijvers en de risicovolle personen op veiligheidsgebied. Andere verbeterpunten  zijn het ontbreken van kwalitatieve verklarende informatie en de vooralsnog beperkte rol van de  patiënt. Nu blijkt deze weinig betrokken bij de te meten zingevende zorguitkomsten, bij 

verbeterinitiatieven of bij het opzetten of verbeteren van een zorgpad. Gebrek aan kwalitatieve  informatie kan de dialoog tussen de Raad van Bestuur en de klinische leiders (afdelingshoofden of  voorzitters van maatschappen of stafbesturen) belemmeren. Het is immers vaak onduidelijk wat de  oorzaken zijn voor opvallende positieve of negatieve indicator scores.  

Ondanks deze beperkingen leidde het IHC‐verbeterprogramma tot positieve triple aim uitkomsten  (14) als gezondheidswinst, positievere ervaringen en kostenbesparingen (15). Zo is recent is een  driejarig retrospectief observationeel vergelijk van 2 patiënten cohorten gepubliceerd. Poliklinische  zorg werd verleend volgens het geïntegreerde IHC team principe (113.226 patiënten) in vergelijk met  gewone zorg (171.915 patiënten). De protocol adherentie en het aantal zelfzorg plannen verbeterde   (40%) met een daling in het aantal consulten (15%) en van de kosten (10%) die meer daalden dan de  investering in het geïntegreerde programma (16). 

Wellicht zijn de opvallend goede gezondheidsuitkomsten en de opmerkelijke geïntegreerde sociale  structuur binnen IHC deels het gevolg van de grotendeels Mormoonse achtergrond. Immers hun  geloof verbiedt het gebruik van genotmiddelen. Ook is er veel vrijwillige humanitaire hulp, staat  naastenliefde met grootmoedige donaties hoog in het vaandel en beheren zij een eigen 

zorgverzekering. 

(5)

Het consistent kiezen en vervolgens ook implementeren van een goed  werkend kwaliteitssysteem is een kwestie van lange adem, zo blijkt uit de ervaringen van IHC. In  Nederland zien we vaak dat door wisselingen van bestuurders in een zorgorganisatie iedere paar jaar  een nieuwe kwaliteitsstrategie gekozen wordt; bijvoorbeeld zorgpaden, 'lean' en dan weer 'value  based healthcare'. Omdat het vele jaren duurt voordat een organisatieverandering zijn vruchten  afwerpt, kunnen de effecten van die wisselende strategieën niet optimaal tot uiting komen in  verbeterde zorg. 

In de tabel zijn de geleerde lessen uit de IHC casus samengevat. Het toont de verschillen in  organisatie rond zorgdata tussen IHC en Nederland. Het kan fungeren als basis voor een lerende  aanpak. Een van de initiatieven die voortkomt uit de geleerde lessen is dat de werkgroep het in IHC  door alle betrokkenen gevolgde Advanced Training Program (ATP) rond data gebruik omvormt naar  de Nederlandse situatie. Deze ATP‐opleiding wordt aangeboden door de Universitair Medische  Centra met de mogelijkheid van deelname uit andere ziekenhuizen.     

Tabel Samenvatting van geleerde lessen uit de IHC casus

Overzicht  Intermountain Healthcare  Nederland  Governance  Interprofessionele teams met een 

klinische en een verpleegkundig leider,  ondersteund door een manager zijn  verantwoordelijk voor klinische  programma’s en rapporteren aan de  lijnorganisatie.  

Interprofessionele blik, inclusief die  van patiënt is uitzonderlijk. 

Beperkte rol verpleegkundigen.  

Afdelingen rapporteren los van  elkaar.  

  Selectie  

indicatoren 

Door klinisch eindverantwoordelijke via  vaste interne systematiek met: 

•ongewenste variatie in zorgprocessen  en in klinische uitkomsten  

•kosten (verbruik, gespendeerde tijd) 

•patiënt ervaringen. 

Grotendeels extern gedefinieerd  door oa wetenschappelijke  verenigingen, Inspectie,  zorgverzekeraar en  transparantiekalender. 

Doelgroep  Op niveau diagnose en zorgproces. 

Eerste en tweede lijn. 

Integrale data. 

Stuur data eenvoudig af te leiden. 

Ziekenhuis breed. 

Tweede lijn. 

Weinig integrale data. 

Stuur data vragen vaak aparte  bewerking. 

Vastlegging data  In één ICT systeem en uitsluitend aan  bron (met oa stemherkenning).  

   

Routing in EPD volgt zorg/werkproces.  

Klant‐gerichte opstelling EPD  leverancier 

In verschillende soms beperkt   onderling communicerende ICT  systemen, door verschillende  professies zonder uniform model.  

Niet op basis workflow.  

Leverancier‐gerichte opstelling EPD  verkoper. 

Data extractie  Geautomatiseerd, mede mogelijk door  vast format dat  data 'computable'  maakt 

Manueel  en met tussenkomst van  ICT en informatie‐medewerkers  Data organisatie  Financiële, personele‐ en kwaliteitsdata 

in eigen omgeving geregeld en beheerd 

Gescheiden databases, veelal extern  beheerd; eigen data verkrijgen loopt  via externe partijen en extra kosten  Data beheer  Data van verschillende gebieden in  één 

warehouse 

Landelijk beheer in gescheiden  databases met verschillende  beheerders 

(6)

Data 

ondersteuning 

Verbeter‐ en data experts (informatici  en statistici) zijn onderdeel  van  informatie afdeling met oog voor  consistente data, helderheid definities,  eenduidigheid van analyses voor alle  toepassingsgebieden (financiën, HR,  kwaliteit). 

Kwaliteitsmedewerkers en een  beperkte centrale staf 

Leren van data  Gericht op middels benchmarken  reduceren van variatie in uitkomsten en  processen mbv getrainde 

multidisciplinaire teams. 

Niet structureel  hiervoor ingericht. 

Vrije aanpak leerproces. 

Geen training. 

  Verbeteren  Implementatie van verbeteracties 

verloopt via workflow organisatie in  EPD en hangt daardoor niet af van  individuele zorgprofessional. 

Verbeterplannen, zorgprogramma’s  en protocollen worden beperkt  onderhouden en meestal in separate  systemen beheerd. 

 

Literatuur:  

1) Ahaus C, Kievit J, Klazinga J, Van Weert N, Wollersheim H. Beschouwing en framework voor  kwaliteitsinformatie. Rapport NFU: Sturen op kwaliteit, 2017.  

2) Weggelaar A, Broekharst D, De Bruijne M. Dashboards voor kwaliteit en veiligheid in ziekenhuizen. 

Ontwikkeling is een uitdaging. Kwaliteit in Zorg 2017; oktober p8‐12. 

3) Meyer G, Nelson G, Pryor D, James B, Swensen S, Kaplan G, Weissberg J, Bisognano M, Yates G,  Hunt G. More quality measures versus measuring what matters: a call for balance and parsimony. 

BMJ Qual Saf 2012; 21: 964‐968. 

4) Bohmer R. Designing Care. Aligning the nature and management of health care. Harvard Business  Review Press. Boston; 2009. 

5) James B, Lazar J. Health system use of clinical programs to build quality infrastructure. In: Nelson E,  Batalden P, Lazar J (eds). Practice based learning and improvement: a clinical improvement action  guide. Oakbrook Terrace (IL): Joint Commission Resources 2007; 95‐108. 

6) Bohmer R, Edmondson A. Intermountain Health Care. Harvard Business School 2002; 1‐30.  

7) Bohmer R. Clinical change at Intermountain healthcare. Harvard Business School 2006; 1‐25.  

8) Bate P, Mendel P, Robert G. Organizing for quality. The improvement journey of leading hospitals  in Europe and the United States. Radcliffe Publishing. Oxford. New York; 2008. 

9) Zie https://intermountainhealthcare.org/about/transforming‐healthcare/quality‐improvement/,  laatst geraadpleegd: 12‐6‐2018.  

10) Berwick D, James B, Coye M. Connections between quality measurement and improvement. Med  Care 2003; 41 (Suppl 1): 130‐138. 

11) Demming WE. Out of the crisis. Cambridge, Massachusets, MIT; 1986. 

12) Swensen S, Meyer G, Nelson G, Hunt G, Pryor D, Weissberg J, Kaplan G, Daley J, Yates G, Chassin  M, James B, Berwick D. Cottage industry to postindustrial care. The revolution in health care delivery. 

New Engl J Med 2010; 10.1056/NEJMp0911199. 

(7)

13) James B. Information system concepts for quality measurement. Med  Care 2003; 41 (Suppl 1): I71‐I79. 

14) James B, Savitz L. How intermountain trimmed healthcare costs through robust quality  improvement efforts. Health Affairs 2011; 30: doi: 10.1377/hlthaff.2011.0358.  

15) Berwick D, Nolan T, Whittington J. The triple aim: care, health, and cost. Health Affairs 2008; 27: 

759‐769. 

16) Reiss‐Brennan, Brunisholz K, Dredge C, Briot P, Grazier K, Wilcox A, Savitz A, James B. Association  of integrated team‐based care with health care quality, utilization and cost. JAMA 2016; 316: 826‐

834. 

Leden werkgroep Sturen op Kwaliteit zijn Prof. dr. ir. C. (Kees)T.B. Ahaus, Professor Gezondheidszorg  management, Universiteit Groningen (voorzitter Expertgroep Sturen op Kwaliteit), Prof. J. (Job) Kievit  MD, PhD, emeritus hoogleraar Kwaliteit van zorg en chirurg np, Leiden Universitair Medisch Centrum  (delegatieleider NFU‐werkbezoek Intermountain Healthcare), Prof. A. (Ate) G.J. van der Zee MD, PhD,  gynaecoloog‐oncoloog, Raad van Bestuur, Universitair Medisch Centrum Groningen, Prof. R.(Rijk)  O.B. Gans MD, PhD, internist, afdelingshoofd, Universitair Medisch Centrum Groningen, Dr. H. 

(Helen) Mertens MD, PhD, gynaecoloog, Raad van Bestuur, Maastricht Universitair  Medisch  Centrum, Prof. J. (Jan) A. Hazelzet MD, PhD, kinderintensivist, hoogleraar Zorgkwaliteit en 

uitkomsten, Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam, Prof. P. (Piet) M. Ter Wee MD, PhD,  internist‐nefroloog, Medisch Directeur VU Medisch Centrum Amsterdam, Dr. H. (Hub) Wollersheim  MD, PhD,  internist np, IQ Healthcare, Radboud Universitair  Medisch Centrum, gasthoogleraar  Universiteit Leuven, Drs. R. (Roos) Trooster MSc, programma manager NFU‐Consortium  Kwaliteit van  Zorg, Dr. N. (Nico) J.H.W. van Weert, coördinator NFU‐Consortium Kwaliteit van Zorg, Prof. N. (Niek)  S. Klazinga MD, PhD, Hoogleraar Sociale Geneeskunde, Academisch Medisch Centrum Amsterdam,  Hoofd Health Care Quality Indicator Program, OECD, Parijs 

  

Financiële ondersteuning: Het programma ‘Sturen op Kwaliteit’ staat onder leiding van het NFU‐

consortium Kwaliteit van Zorg en wordt gefinancierd door het Citrienfonds. Dit fonds helpt duurzame  en breed inzetbare oplossingen in de gezondheidszorg te ontwikkelen en is mogelijk gemaakt door  ZonMw. 

   

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly

In het door CZ aangehaalde arrest van de Hoge Raad (HR 8 april 2005, LJN AS2706) heeft de Hoge Raad onder meer – ook voor het stelsel van de Zvw nog toepasselijk – overwogen dat aan

Teams kunnen blijven leveren en leren door interactie met elkaar (feedback, intervisie), met de organisatie of het netwerk waar ze deel van uitmaken (weten wat er speelt, wat er

Wel verschill. De helft van de schoolopvangvoorzieningen uit onze steekproef doet dit ook, de andere helft niet. Slechts één speelplein en twee IBO’s werken niet met

In het kader van dit onderzoek wordt verondersteld dat een Raad van Toezicht transparant is in zijn verantwoording, indien wordt voldaan aan de eisen zoals deze zijn uitgewerkt in

Wat wordt er door Nederlandse ziekenhuizen in het jaardocument gerapporteerd over risico’s en risicomanagement. Wat is de theoretische achtergrond van nieuws wel

In deze case research is in twee cases onderzocht op welke wijze een outsource-onderneming die medewerkers op locatie van de klant laat uitvoeren, kan sturen op kwaliteit van de

• doorverwijzen in geval van crisis. Multidisciplinaire scholing was verplicht, dat wil zeggen, de geestelijk verzorgers dienden daar- over zo vergaand mogelijke afspraken te maken