• No results found

Nieuwerkerk-2. Geschiedenis, bestuur, Johanniskerk, toren, dominees, schoolmeesters, voorzangers, molens, enz.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nieuwerkerk-2. Geschiedenis, bestuur, Johanniskerk, toren, dominees, schoolmeesters, voorzangers, molens, enz."

Copied!
242
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Uit het boek:

Nieuwerkerk-2.

Geschiedenis, bestuur, Johanniskerk, toren, dominees, schoolmeesters, voorzangers, molens, enz.

Bijeengesprokkeld door Wim Kesteloo.

Door ruimtegebrek zijn helaas bijna alle foto’s en tekenimgen verwijderd bij

het overzetten naar een internetbestand !

(2)

2

Nieuwerkerk-2.

Geschiedenis, Johanniskerk, toren, dominees, schoolmeesters, bestuur, molens, enz.

Alles uit deze uitgave mag, met verwijzing naar de auteur, worden gebruikt.

Zoals meestal met geschiedenisboeken is er maar een heel klein gedeelte dat hij zelf heeft beleefd, bijna alle kennis komt van dingen die anderen hebben opgeschreven.

Die gegevens komen uit vele bronnen, boeken, archiefstukken, internet enzovoort, te veel om op te noemen, een lijst daarvan zou nog saaier zijn dan verschillende onderwerpen in dit boek.

Van de stukjes die door anderen zijn geschreven is zoveel mogelijk de naam vermeld, hen, en vele anderen ben ik enorm veel dank verschuldigd.

Over het algemeen is er beschreven tot de ramp van 1953. De dingen daarna zijn of door anderen uitvoerig beschreven, of makkelijk op te zoeken.

Aanvullingen en verbeteringen zullen dankbaar aanvaard worden.

2019

Auteur: Wim Kesteloo.

Druk: Pumbo.

(3)

3

Inhoud:

Onderwerp:

Gebeurtenissen: Tot 1750 1750-1850 1850-1925 Na 1925

Bestuur: Vorsten, ambachtsheren, rentmeesters, burgemeester, raadsleden.

Belastingen.

Kerk en school: Johanniskerk, RK tijd tot 1574.

Reformatie, kerk en dominees 1574-1777.

Kerk en de dominees in de oude pastorie, 1778-1886.

Het pastoriegebouw in de Kerkstraat.

Kerk en dominees, na 1886.

Ouderlingen en diakenenlijst.

Restauraties en interieur.

De afscheiding na 1834.

Lagere school,schoolmeester en voorzangers.

Landbouwschool.

Toren en luidklok.

Grafzerken en avondmaalsbekers.

Psalmborden, Rehoboth en bibliotheek.

Katholiek Apostolische Kerk.

Transport. Veerdiensten.

Vrachtrijders.

RTM.

Stroom.

Post en telefoon.

Diversen. Molens op Nieuwerkerk.

Ontwatering Dorpshuizen Grafsteen Capelle.

Boerenleenbank.

Wagenmaker Pantus.

Piet Muus.

Bijnamen.

Tiendblokken.

Kasteeltje?

(4)

4

Geschiedenis en gebeurtenissen:

Dit gaat over het ontstaan en de gebeurtenissen daarna van het dorp Nieuwerkerk en zijn

bewoners tot net na de ramp van 1953. Iemand anders mag het vervolg schrijven, dan misschien tot het weer onder water verdwijnt zoals het al eerder onder meer dan honderd meter water lag.

We beginnen met een samenvatting over het ontstaan van Schouwen-Duiveland volgens allerlei wetenschappelijk onderzoek, opgravingen, grondboringen, enzovoort. Vooral de olie-industrie met zijn diepe proefboringen en datering hebben veel informatie opgeleverd. Jammer genoeg is er in de tijdrekening een verschil met datgene wat daarover in de Bijbel staat. Een wijs en gelovig man zei me daarover: “Als we het maar een beetje eens zijn over de schepping, dan raken we het ook wel eens over het aantal jaren”, en zo denken vele gelovige wetenschappers er over. Veel is nog onbekend, maar overal wordt ijverig gezocht naar nieuwe feiten.

Ca. 4.600.000.000 jaar geleden.

De oudste silicaatdeeltjes van de planeet aarde zijn zo’n 4,6 miljard jaar oud, en dan begint zich over de super-hete, door samenvoeging ontstane vloeibare bol, het dunne laagje te vormen waar wij nu met z’n allen op leven. Ongeveer een kwart miljard jaar later zijn er zeeën en een miljard jaar later ontstaan de eerste gassen.

Het afkoelingsproces van dat buitenste schilletje duurt nu dus al miljarden jaren, een periode die gepaard gaat met meteorietregens, gigantische vulkanische uitbarstingen en kokend water dat als maar probeert om dat gruwelijk hete geweld tot bedaren te brengen.

De afstand tot het midden van de aarde is tegenwoordig ca. 6378 kilometer, en het droge korstje aan de buitenkant waar we met zijn allen op leven is nog steeds slechts 0 tot 45 kilometer dik.

Ca. 700.000.000 jaar geleden.

Na 4 miljard jaar begint de zaak wat tot rust te komen, er is een drijvende landmassa ontstaan, Rodinia. Van die plaat scheuren zich stukken af die later continenten vormen. Sommige van deze platen drijven weer naar elkaar toe en drukken hele bergketens naar boven. Volgens één van de theorieën ligt de ondergrond van het huidige Nederland op een bepaald moment aan de

noordkant van een klein continent, op het zuidelijk halfrond nota bene, ongeveer waar nu Argentinië ligt, en mogelijk net onder water. De zand-, klei- en andere lagen die zich in die tijd afzetten liggen nu een paar kilometer diep onder ons.

De schollen drijven uit- en naar elkaar, de tekening geeft aan hoe het er 200 miljoen jaar geleden waarschijnlijk ongeveer uitzag.

Hoewel we er niet veel van merken gaat dat proces nog steeds door. Ook nu bewegen een stuk of tien grote en twintig kleinere aardschollen zich met verschillende snelheden in verschillende richtingen over de aarde. Waar platen uit elkaar drijven komen scheuren, waar gloeiende magma en water met elkaar vechten. Op andere plaatsen botsen de schollen en wordt er land omhoog gedrukt. Onder- en boven water zijn nog steeds ca.60 vulkanische uitbarstingen per jaar, en op sommige plaatsen is de aardschil zo dun dat de hitte gebruikt kan worden voor

elektriciteitscentrales en verwarming van huizen en kassen.

In de afgelopen miljoenen jaren zijn er periodes geweest met enorme hitte of ijselijke koude, en soms waren er erg hoge- en soms erg lage CO2 gehaltes.

En er zijn jaren waarbij de aarde in het donker ligt door de vulkaanas in de lucht en bijna alles afsterft. Het zijn langzame, enorme krachten die dingen veranderen zonder dat we er iets aan kunnen doen, om bang van te worden, maar het is net als wat oudere mensen bij de dokter vaak te horen krijgen: “Je mot ur ma mee lere leve”.

Ca. 100.000.000 jaar geleden.

De aardschol die later Europa en Amerika zal vormen is nu op het noordelijk halfrond beland.

Amerika en Europa schuiven eerst naar elkaar toe en dan tamelijk snel uit elkaar, wat veel beweging in de aardkorst veroorzaakt. Nederland wordt omhoog gedrukt, maar door de hoge

(5)

5

temperaturen stijgt ook de zeespiegel. Het CO2 gehalte in de lucht is veel hoger dan in 2019.

Ca. 25.000.000 jaar geleden.

In deze periode botsen Afrika en Europa op elkaar, de Alpen en andere gebergten in Europa krijgen hun vorm. Nederland ligt onderwater en het is tropisch warm in de omgeving.

Zo’n 20 miljoen jaar geleden is Nederland een onderdeel van een ondiepe brakke binnenzee tussen Polen en Engeland, een langzaam dalend bekken.

Nederland komt op sommige plaatsen 200 meter diep onder water te liggen, maar 10 miljoen jaar later, is het een ondiepe randzee, en in die tijd begint ook de temperatuur te zakken.

Het oostelijke gedeelte van Nederland ligt dan boven water, Zeeland ligt nog steeds onder water, aan de rand van een deltagebied.

Ca. 2.500.000 jaar geleden.

De aarde koelt af, de drie ijstijden worden afgewisseld met subtropische temperaturen in

Nederland. Het Nauw van Calais is nog gesloten. De schommelingen zorgen er voor dat het land dan weer boven, en dan weer onder water ligt. Ongeveer elke 100.000 jaar is er een nieuwe ijstijd, tot twee keer toe komen de gletsjers over half Nederland en deponeren stuwwallen.

Tijdens zo’n ijstijd trekt de zee zich terug, wereldwijd staat de zee ca. 120 meter lager in de koudste periode.

In die periodes lijkt Nederland nog het meest op een droge steppe met dennenbossen waarin muskusossen, wisenten en neushoorn-achtigen leven. Tussen de ijsperiodes zijn de temperaturen soms iets hoger dan tegenwoordig, dan is er hoogveen en bos, bevolkt met hertensoorten.

Ca. 70.000 jaar geleden.

Na een periode waarbij de temperatuur ruim 1 graad boven de tegenwoordige ligt volgt er weer een ijstijd maar de gletsjers komen deze keer net niet tot Nederland. Het landschap heeft iets weg van een Alpenweide, er leven rendieren, wisenten, wolven en hyena’s. De Rijn en de Schelde brengen veel zand en grind en zorgen samen met de gletsjers voor behoorlijke afzettingen, de delta vult op en groeit, Nederland krijgt ongeveer de vorm die het nu heeft.

De aarde is iets anders gekanteld dan tegenwoordig. Vrij recent zijn er Neanderthaler

gereedschappen uit die tijd gevonden in Drente. Een mensachtig gevormde variant steekt vanuit de woestijn in Ethiopië over naar het groenere Arabische schiereiland.

Ca. 30.000 jaar geleden.

Jagers en verzamelaars beginnen zich vanuit het oosten over de rest van Europa uit te breiden.

Korte tijden van veel ijs en wat warmere periodes wisselen elkaar af.

Ca. 15.000 jaar geleden.

Het einde van de laatst bekende ijstijd nadert. De zeespiegel is zo laag dat mensen en dieren bij de Beringzee van Amerika naar Azië kunnen lopen. In Zeeland staat het water 30 tot 40 meter lager dan tegenwoordig, de Noordzee staat droog, en dit land maakt deel uit van een

toendragebied tussen de ijkap en de Alpen. Maar in de volgende 5000 jaar loopt de temperatuur snel op en stijgt het water, er komt hier wel vegetatie, maar nog geen bomen.

Ca. 7000 jaar geleden.

Het water blijft stijgen, eerst met meer dan 75 cm per eeuw, de afgelopen eeuw met ca. 5 cm.

De baai die tot nu toe de Noordzee vormde wordt groter en dieper, Engeland wordt een eiland en het Ancylusmeer verandert in de Oostzee.

Ca. 6000 jaar geleden staat het water hier nog steeds 8 meter lager dan tegenwoordig.

Ca. 5000 jaar geleden stabiliseert de zaak en verandert de temperatuur nauwelijks meer.

Hier ontstaat een getijdengebied, de sedimenten die zich vormen worden later tot de Calais afzettingen gerekend. In heel Zeeland en Holland leven nog maar ca. 2000 mensen.

In verschillende delen van de wereld ontstaat schrift, in velerlei vormen en op velerlei materialen, zoals steen, klei, papyrus, was, perkament enzovoort.

Ook de geschiedenis, die tot nu toe alleen mondeling (soms zingend) werd bewaard voor het nageslacht, kan men nu vastleggen, een heel wat betrouwbaarder manier!

Ca. 4000 jaar geleden.

Nu het wereldgebeuren in wat rustiger vaarwater gekomen is kunnen we wat meer aandacht

(6)

6

geven aan onze naaste omgeving. We gaan van het steentijdperk naar het bronstijdperk.

Uit deze periode zijn onder andere in de Kop van Schouwen sporen van bewoning gevonden, boeren die in houten gebouwen leefden. Zeeland is dan een moerasachtig zoetwatergebied afgesloten van de zee door strandwallen en een duinenrij die hier en daar kilometers buiten de tegenwoordige kust ligt. Bewoning in de duinstreek is mogelijk, maar daarachter, tot aan de hogere zandgronden van Brabant, bestaat Zeeland uit een slecht toegankelijk kustveenmoeras, een aaneengesloten oppervlakte van natte gronden en plassen die vol gegroeid zijn met riet, biezen enzovoort. Op de wat hogere stukken staan wat wilgen- en elzenbosjes. De vorming van het zoetwaterveen, dat de grondstoffen levert voor het latere darinck delven en de zoutnering, begint nu en duurt tot ongeveer 1000 jaar voor het begin van onze jaartelling. Er ontstaat een turf laag, onregelmatig van dikte, maar in bijna heel Zeeland te vinden.

Ca. 2500 jaar geleden.

Dan, nu bijna 3000 jaar geleden, breekt de duinenrij door, en wordt het hier een zout gebied; er vormen zich allerlei geulen, kreken, en eilandjes die regelmatig overspoeld worden.

Door aanslibbing komt er klei en zand boven de turflaag te liggen.

Een paar honderd jaar vóór het begin van onze jaartelling begint een periode met minder stormen en overstromingen, en voor het eerst komt er een soort van permanente bewoning.

Ca. 2000 jaar geleden.

Julius Caesar heeft Gallië veroverd, dit gedeelte wordt Gallia Belgica. In het 17e jaar van onze jaartelling, ten tijde van keizer Tiberius, komt het hier onder Romeins bestuur. Pas in het jaar 89 wordt het een volwaardige provincie. Tacitus beschrijft Zeeland als een vreselijk land, waar je niet kunt zien waar het land begint en waar de zee eindigt. Op wat stukken na die bij de duinen liggen en een paar hogere plekken, is het gebied onbewoonbaar.

121

De Romeinse keizer Hadrianus maakt een inspectiereis langs de Rijngrens. In het land van de Cananefaten (Nederland) sticht hij de stad Voorburg. Het Romeinse Rijk is op zijn grootst.

Zeeland hoort bij Gallia Belgica, een Romeinse provincie.

Het belang van het deltagebied ligt in de vaarroute naar Brittannia.

Er zijn Nehalennia tempels bij het tegenwoordige Colijnsplaat en bij Domburg waar een beschermgodin vereerd wordt door de zeelui en reizigers die de Roompot (Romanus Portus, Romeinse Haven) uitvaren.

In 369 vertaalt Wulfila de Bijbel in het Gotisch, hij gebruikt daarvoor het Griekse en Romeinse alfabet met Germaanse runen.

400

Zeeland krijgt weer steeds meer last van overstromingen, zelfs op Schouwen is bewoning haast niet meer mogelijk. De Romeinen hebben na ca. 250 aan vele kanten verliezen geleden en vertrekken. De Friezen zien kans hun landgebied flink te vergroten, ze komen tot het Zwin, maar dan maakt de Friese koning Radboud de fout om het eerste Christelijke kerkje in Trecht te verwoesten. De Franken zijn boos en nemen hem alle land ten zuiden van de Rijn af.

De Franken worden de nieuwe heersers over Germania Inferior, het huidige Nederland, België en Rijnland. In 410 wordt ook Engeland onafhankelijk van het Romeinse Rijk.

Ca. 475 valt het Romeinse Rijk uiteen, er ontstaat een kleine volksverhuizing. De Romeinse bevolking slaat op de vlucht of wordt onderworpen.

Het kustveenmoeras verandert in een getijdegebied met platen en schorren, het wordt bij elk tij overspoeld, er zijn nog geen dijken, het gebied is niet aantrekkelijk om te bewonen.

De aanslibbing gaat nog eeuwenlang door en langzaam maar zeker komt er meer droogvallend land, doorsneden door vele kreken.

De tekeningen geven de situatie omstreeks het jaar 200 en 1000. In 200 is het bijna allemaal kustveenmoeras.

500

In 500 wonen de Friezen van Zeeuws Vlaanderen langs de kust tot aan de Weser, de Saksen in Drente, Overijsel en Westfalen, en de Franken ten zuiden van Maas en Rijn.

(7)

7 In 599 is er een ernstige pokkenepidemie, 605

In 605 worden de Franken verslagen door de Friezen en de Saksen onder leiding van koning Audulf, hij wordt daarmee heerser over de Rijndelta.

In 613 wordt koning Chlotharius II koning van de Franken. Hij overlijdt in 629 en dan wordt zijn zoon Dagobert I koning over het noordelijke gedeelte. Hij verovert al snel het gebied tot de (Oude) Rijn.

In de daarop volgende eeuwen ontwikkelen zich op verschillende plaatsen in de delta kleine nederzettingen, vooral op de hoger gelegen stukken dicht achter de duinen.

Op Duiveland komen er diverse verhogingen in de vorm van terpen of vluchtheuvels.

700

De mensen geloven in vele goden, door predikers zoals Willibrord en Bonifatius verandert dat rond 700 in het christendom.

Het drieslagstelsel doet zijn intrede, bewerkt land moet eens in de 3 jaar braak liggen.

In 716 hoort Zeeland beoosten Schelde tot het Friese Rijk onder koning Radboud.

In 720 herovert Karel Martel het weer terug voor de Franken..

In 768 overlijdt koning Pepijn III (de Korte), het Frankische Rijk gaat naar twee zoons, Karel de Grote wordt koning van het Friese Rijk waar Zeeland onder valt.

800

Er worden bisdommen gesticht, o.a. Utrecht, waar Zeeland onder valt.

Ook de St. Baafs-abdij uit Gent bezit hier land.

In de negende eeuw, wordt de delta bezocht door de Noormannen of Vikingen.

Zij voeren plundertochten uit. Om zich te beschermen tegen deze invallen worden op een paar hoog gelegen plaatsen “burgten” aangelegd zoals er o.a. bij Burgh nog één te zien is.

Karel de Grote heeft kleine vlooteenheden in Boulogne en Gent om zich te verdedigen tegen de Vikingen. In 814 overlijdt Karel, zijn zoon Lodewijk de Vrome volgt hem op als koning van de Franken enzovoort.

In 837 bestormen de Vikingen een burcht bij Domburg en vermoorden het hele garnizoen.

In 840 overlijdt Lodewijk I, het Frankische Rijk valt in drie stukken uiteen. Na strijd met zijn broers krijgt de zoon Lotharius I in 843 het middelste gedeelte, Francia Media.

In 869 overlijdt Lotharius, zijn broer, Karel de Kale annexeert het Midden Frankische Rijk.

In 875 plunderen de Vikingen op Walcheren.

In 877 overlijdt Karel de Kale, hij heeft dan net zijn vazallen, zoals de graven van Vlamingen, meer zelfstandigheid gegeven en hun ambt erfelijk gemaakt.

In 885 wordt Parijs nog een jaar lang belegerd door de Vikingen met 700 schepen en 30.000 krijgers, maar vanaf 887 zijn er diverse veldslagen waarbij ze verjaagd worden.

In deze eeuw komen er steeds meer schapenhouders en vissers op Duiveland.

De duinenrij voor de kust breekt door en er vormen zich allerlei kreken in het land er achter.

Er zijn nog geen dijken maar wel regelmatig overstromingen dus wordt gezocht naar de hoogste plaatsen in het gebied. Die met normaal hoog water droog blijvende stukken worden soms nog een beetje opgehoogd om droge voeten te houden bij storm en springtij. Zo komen er in de polder een aantal vluchtheuvels of terpen o.a. aan de noordkant van het Steenzwaan. Eerst waarschijnlijk voor schaapherders, maar later worden een paar van deze bergen gebruikt om er een hoeve of versterking op te bouwen. Omdat alles in het zoute water ligt komen er met houten palen of zeeklei versterkte zoetwaterputten in die verhogingen waar regenwater wordt

opgevangen. Alle werkzaamheden gebeuren met de vrij primitieve spade en de grond wordt vervoerd met draagbaren of met tenen manden, de kruiwagen is nog onbekend.

Deze vluchtheuvels of terpen liggen bijna altijd in de buurt van één der zoutwaterkreken die diep het land in lopen, omdat er, behalve een paar voetpaden, geen wegen zijn en dus alle vervoer per schuit of boot moet gebeuren.

Daar waar het uit het westen komende Steenzwaan, de uit het noorden komende Sweene en de naar het zuiden gaande Ee bij elkaar komen, daar ligt zo’n bruikbare verhoging die mogelijk nog wat verhoogd wordt, de latere Molenberg, het eerste woonerf van het latere dorp Nieuwerkerk.

(8)

8

Westelijk er van, iets meer naar het Steenzwaan toe, komt dan waarschijnlijk een klein houten

kerkje met een kerkhof. Voordat de Vierbannen een dijk krijgen zijn er dus meerdere vaarwegen.

De Kerkstraat wordt na wat extra verhogingen als woongebied aan de Molenberg gekoppeld.

In 962 valt Midden Europa onder de Duitse koning Otto I. Hij verdeelt zijn gebied in graafschappen en leenstaatjes.

1000

Droogvallende, of opgeslibde stukken worden geschonken, verkocht of verpacht als leen aan een leenman om te bedijken. Na bedijking of inpoldering van een gebied waar een dorp in ligt wordt dat een ambacht, waar een ambachtsheer, baljuw of schout en hun vertegenwoordigers optreden.

De graven, leenheren, de geestelijkheid en anderen die deze staatjes besturen en de belasting innen voelen zich soms zo machtig dat ze onderling oorlogjes beginnen te voeren.

Er komen hier en daar kastelen en mottekasteeltjes op verhogingen, eerst in hout, later in steen.

In 1012 geeft keizer Hendrik II Zeeland beoosten Schelde (dat is het gebied van de graafschap Zeeland ten noordoosten van de Oosterschelde: Schouwen, Duiveland, Tholen en St.

Philipsland) in leen aan Boudewijn IV van Vlaanderen. De invloed van Vlaanderen op deze streken is groot. Vlaanderen is een machtige leenstaat, gedeeltelijk Frans en gedeeltelijk Duits die uitbreiding zoekt naar het noorden.

De lakenindustrie, en de verstedelijking van b.v. Gent en Brugge, gaat snel in Vlaanderen.

In Zeeland beoosten Schelde krijgt de graaf van Holland het voor het zeggen.

Lange tijd worden er door hen oorlogen gevoerd om het gedeelte van Holland en Zeeland waar Duiveland bij hoort en daar maken lokale ambachtsheren, dankbaar gebruik van. Aan de andere kant zijn zij waarschijnlijk al vroeg betrokken geweest bij de aanleg van dijkjes rond hun polder.

De inkomsten moeten komen uit tienden, polderlasten, molenrechten, visserij, vogelarij, veerdiensten, tol op wegen, accijnzen, boetes, herendiensten en/of andere zaken.

De eerste polderlasten hoeven vaak pas zeven jaar na inpoldering betaald te worden. Over waardeloze grond, moerassen en vronen hoeven geen lasten of schot betaald te worden.

Het jaarlijks te betalen schot staat beschreven op de “rolle” (papieren) in het Steen en worden betaald aan de ambachtsheer, die op zijn beurt aansprakelijk is voor het grafelijke deel.

Er worden, waarschijnlijk met hulp van de Abdij van St. Geertruid die hier bezittingen heeft, dijkjes aangelegd rond droogvallende stukken. De dijkjes zijn nog niet erg hoog, ze zullen vele malen door breken en versterkt worden.

Waarschijnlijk al aan het begin van de 11e eeuw komt er een dijk die aan de westkant begint langs de Gouwe, ongeveer waar nu de Gouweveer-, Alteklein- en Bettewaardse polder liggen, dan naar het noordoosten tot aan de Staart. Vervolgens naar het zuiden, de Platte Capelledijk, via Molenweg, Stekelstraat en Rolleklootsedijk naar Oudesluis. Vandaar gaat het achter Ouwerkerk om naar het westen, terug naar de dijk bij het Gouweveer, de Sweene wordt afgedamd.

Zo ontstaan de Vier Bannen van Duiveland: de heerlijkheden Nieuwerkerk, Botland, Capelle en Ouwerkerk op één eiland. Een “ban” is een rechtsgebied.

Wel worden daarbij twee voor Nieuwerkerk belangrijke vaarwegen afgedamd, maar totdat het Nieuwland wordt ingepolderd kan men aan de oostkant van de Rolleklootsedijk nog naar het zuiden varen, en er zijn nog een paar geulen naar de pont bij het Gouwe veer en Stevensluis.

De namen Nieuwerkerk en Ouwerkerk worden overigens pas 1233 gebruikt, want dan wordt er een nieuwere kerk gebouwd, en hebben we een oude kerk en een nieuwe kerk.

In 1040 en 1134 slaan in Zeeland regelmatig grote stukken land en duin weg door overstromingen, de dijkjes breken door en worden verlegd en verhoogd.

Het tot nu toe redelijk vlakke deltagebied wordt door de mensen veranderd in een gebied met eilanden en daardoor verleggen de geulen zich en worden steeds dieper.

Dat ondanks de tegenslagen de bevolking toch snel groeit, is te zien aan de stichting van kerken, Schouwen telt er in het begin van de twaalfde eeuw hooguit drie, maar na een verdeling in heerlijkheden (dorpen), zijn dat er een eeuw later al ongeveer twintig.

(9)

9

Op Schouwen groeit Zierikzee door koopvaardij, visserij, lakennijverheid en handel in zout en landbouwproducten (vooral meekrap) uit tot een belangrijke stad.

Stad en platteland vullen elkaar aan op economisch gebied, de stad zorgt voor afname en verkoop van wol, zuivel- en landbouwproducten, terwijl de mensen op het platteland allerlei zaken die ze nodig hebben in de stad kunnen kopen.

Alle verkeer is nog steeds per paard en per bootje of veerpont door de geulen en kreken.

Het Christendom heeft Scandinavië bereikt, de Vikingen zijn bekeerd en stoppen hun plundertochten, er komt weer wat vertrouwen en de handel leeft op.

In 1063 geeft de graaf van Vlaanderen het gebied Zeeland in achterleen aan zijn zoon Dirk V.

De kerken en kloosters verwerven of krijgen in toenemende mate land waar tiendrecht op zit.

De eland en de bruine beer sterven uit in Holland.

1100

In 1124 worden alle joden uit deze landen verjaagd, maar ze komen al spoedig terug.

Er is een bloeiende handel in o.a. vee, boter, kaas en wol (laken).

Aan de oostkant van Nieuwerkerk wordt nog een stuk ingepolderd, het Nieuwland, waarvan de naam verandert in Oud-Nieuwland als er later nog een stuk bij komt richting Oosterland. Een paar stukken van Oud-Nieuwland behoren aan Ouwerkerk.

In 1167 krijgen de Vlaamse kooplieden in Holland met het verdrag van Brugge rechten over Zeeland, een situatie die meer dan honderd jaar blijft bestaan.

1206

In de Zelandia Illustrata staat dat de naam Duiveland waarschijnlijk afkomstig is van één van de vele kreken: de Duven-ee of de Duvel-ee, een geul zoals de Steene Swane. Van Beveren noemt het geslacht Duveland dat mogelijk met de naam te maken heeft.

De naam Duveland komt voor in stukken over de

verdeling van Holland en Zeeland in 1206, het wordt als één gebied beschouwd en pas in 1233 is er sprake van een apart Nieuwerkerk en Ouwerkerk en Kapel.

Op 14 oktober 1206 wordt er een verdrag gesloten over de verdeling van Holland en Zeeland tussen Graaf Willem I en de Graaf van Loon, die getrouwd is met Ada, de dochter van Dirk VII, de graaf van Holland.

Willem heeft de zogenaamde Loonse oorlog gewonnen en wordt graaf van Holland, Ada moet haar aanspraak opgeven. Aan van Loon worden Dreischor en

Stavenisse toegewezen. In 1213wordt Willem I erkend door keizer Otto IV als graaf van geheel Holland.

Later wordt ook Botland aanDuiveland verbonden.

1229

Op 15 mei 1229 wordt in een akte genoemd: “Heer Costijn, die in Duvelant land te leen hield van de graaf”.

1233

Dit jaar is er een Latijnse brief van Hendrik І, aartsbisschop van Keulen en de prebenden der monniken van Oud-Munster te Utrecht, met enige Kerken in Zeeland.

In deze brief staat o.a.:”Ecclesias in Selandia, vedelicet in Duvelent, antique et nova” wat betekent: “Kerken in Zeeland, te weten in Duiveland, oud- en nieuw (of: de oude en de nieuwe kerk).

Archivaris van Beveren maakt de aantekening dat hij denkt dat hier bedoeld wordt dat

Nieuwerkerk een nieuwe kerk heeft gekregen. Hij denkt dat het dorp Nieuwerkerk ouder is dan Ouwerkerk, maar er zijn ook andere meningen! Het zou kunnen betekenen dat op Nieuwerkerk al eerder een kerkje en begraafplaats stond, dichter bij het Steenzwaan.

(10)

10

Ds. Westerhof uit daarover zijn vaag vermoeden en Marco Romeijn schrijft over het eerste steenhuis op de Molenberg met westelijk daarvan een eerste kerk en kerkhof op een plek die later het oude kerkhof wordt genoemd in een veldboek.

De Kerk heeft veel macht in deze tijd waarin de kruisridders op roof- en moordtochten gaan en waarin prachtige kerken en kathedralen gebouwd worden.

In 1248 worden de stadsrechten van Zierikzee bevestigd en uitgebreid.

In 1253 wordt Vlaanderen verslagen in de slag bij Westkapelle door Holland en Henegouwen.

In 1256 volgt het Verdrag van Brussel waarbij heel Zeeland aan Holland toekomt.

In deze eeuw krijgt Zeeland geschreven wetten.

In 1269 trouwt de 14 jarige Floris V van Holland met Beatrix van Vlaanderen.

Aan het eind van de 13e eeuw zijn er drie kerken in Duiveland: de moederkerk gewijd aan Sint Geertruid op Ouwerkerk, de daarvan afgesplitste kerk in Nieuwerkerk en de daar weer van afgesplitste kerk of kapel op Capelle.

1282

Op 31 maart 1282 verklaart Johan van Werkine aan Boudewijn Willemszoon van Duvelant (ca.

1230-) land verkocht te hebben dat hij in Duiveland bezat.

15 aug.1282 vermangelt (verruilt) Hendrik Boudewijnszoon van Duvelant 80 morgen aldaar tegen 200 Gemeten bij de vier hoeven (boerderijen) aan de Kerksloot. (de Vos)

Tegen het einde van de 13e eeuw zijn de Vierbannen in handen van de familie Cats.

De heerlijkheid Duiveland is vanaf de 14e eeuw in handen van het geslacht van Borselen.

1287

De St. Luciavloed van 14 dec.1287 met ca.50.000 slachtoffers, en de St. Aagthenvloed van 5 feb.1288 zetten alle eilanden in Zeeland behalve Walcheren en Wolphaartsdijk onder water, er is grote schade. Bij de laatste stormvloed ontstaat het Dijkwater waardoor Dreischor en Klein- Dreischor (Sirjansland) van elkaar gescheiden worden.

Ook aan de zuidkant van Duiveland zijn grote problemen.

In 1291 gelast graaf Floris V een rechtvaardiger verdeling van de lasten voor dijkonderhoud en er komen bepalingen over het leggen van inlaagdijken.

In jan. 1296 loopt graaf Floris V over van de Engelsen naar de Fransen, in juni wordt hij door zijn eigen edellieden gevangen gezet en vermoord als hij probeert te ontvluchten.

1304

In de strijd tussen Vlaanderen en Holland om Zeeland beoosten Schelde wordt de stad Zierikzee belegerd door de Vlamingen, die dan onder leiding van Gwijde van Namen (1272-1311) heel Zeeland veroverd hebben, behalve Zierikzee.

Op 10 aug.1304 wordt op de Gouwe, bij de westkust van Duiveland een zeeslag geleverd die de Frans-Hollandse vloot wint van Vlaamse vloot, zodat het beleg van Zierikzee ten einde komt.

Bijna 5000 Vlamingen komen er om, meer dan duizend schepen gaan verloren.

Gweide wordt gevangen genomen, maar een jaar later weer vrij gelaten. De rest van Schouwen en Duiveland heeft veel te lijden van deze oorlogen met de Vlamingen.

Ter ere van de vele gesneuvelde Zeeuwen en Hollanders wordt bij de begraafplaats een kapel gesticht door graaf Willem III; de kapel is opgedragen aan St. Laurens, de heilige van de koks en de barbiers, en daar ontstaat het dorp Kapelle bij Nieuwerkerk.

De winterstormen veroorzaken dijkdoorbraken, vooral aan de zuidkant die vroeger bijna tot aan Stavenisse kwam, er moet veel goed land buiten gedijkt worden (de slikken bij Viane).

1305

Sir Jansland of Nieuw-Dreischor dat door de stormvloed van 1288 van Dreischor is losgescheurd, wordt ingepolderd en met Duiveland verbonden.

1306

Op 3 September 1306 machtigt Graaf Willem zijn rentmeester en de burgemeesters van

Zierikzee om “het goed der ballingen in Schouwen en Duiveland aan te slaan, om de schade der poorters te boeten”.

1316

(11)

11

Op 22 jan.1316 verkoopt Graaf Willem land te Capelle en te Nieuwerkerk als leen aan Jac. van den Werve.

1321

Er worden 3 dijkgraafschappen ingesteld, twee voor het oude ambacht Ouwerkerk en één voor het nieuwe ambacht Nieuwerkerk.

De winterstormen veroorzaken dijkdoorbraken, vooral aan de zuidkant die vroeger bijna tot aan Stavenisse kwam, er moet veel goed land buiten gedijkt worden (de slikken bij Viane).

Op 18 okt.1321 geeft Willem III commissie aan Siebert Achtenzone en Jan Willemszone als dijkgraven in het nieuwe ambacht en aan Guiliam Hendrixzone in het oude ambacht.

Op 21 mei 1322 vergeeft Graaf Willem de kinderen van Huge Willemsz. van Duiveland de breuk huns vaders, en geeft hen diens land terug tegen betaling van 4 fè grooten.

1323

Er is weer een grote stormvloed met overstromingen.

De twisten in Zeeland, waarbij de steden voor Holland zijn, en de adel voor Vlaanderen, worden beslecht met een verdrag in Parijs. Vlaanderen geeft alle aanspraak op Zeeland op, beoosten Schelde wordt afgestaan aan Willem III.

Zeeuws-Vlaanderen blijft Vlaams tot de eerste helft van de 17e eeuw.

1324

Op 18 okt. geeft graaf Willem aan Willem Jansz. uit Duiveland de maelstede (plaats in de open lucht waar recht gesproken wordt) van zijn nieuwe ambacht van Duiveland, Nieuwerkerk dus.

Tot nu toe heeft Herkingen waarschijnlijk aan Duiveland vast gelegen, maar de stormen van dit jaar maken een nieuw geul, zodat Herkingen in Zuid-Voorne komt te liggen.

Op 23 nov. 1334 is de Sint Clementsvloed met grote overstromingen in Zeeland, Holland en Vlaanderen, duizenden mensen komen om in het water.

1342

Boudewijn Jansz is op 26 maart 1339 benoemd als rentmeester beoosten Schelde na het onverwacht overlijden van Waddijn Heijndrixz, en in dec. 1340 wordt hij ook rentmeester Bewesten Schelde. Zijn eerste afrekening met de graaf is in aug. 1342. Het is vreemd dat er drie jaren en vier maanden verlopen tussen de benoeming en den dag waarop de graaf hem ter

verantwoording roept, want hoewel er voor het rekenen geen vaste termijn gesteld is, gebeurt dat normaal na verloop van een jaar. Van deze afrekening laten we hier de ontvangsten van

Nieuwerkerk zien omdat daarop de landoppervlaktes en de betalers staan.

Ontvangsten ter Niewerkerken.

Lem f. ver Batten, 7½ m. Al vri.

Lem f. Bouwen, 13 m. 3 quart. Al vri.

Boudin f. Bette Heeren, 9 m. 1 quart. Amputat 3½ m. vrijs., Sic remanent 5 m. 3 quart, fa. et sol. 17 sc. 3 d.

Mannaerd f. Willems, 531 m. Amputat 27 m. vrijs. Sic remanent 261 m., fa. et sol. 3 lb 19 sc. 6 d.

Hughe, Willem f. f. Jans, rekende van mijns heren:

Jans van Heyneghouwen ambacht in al Duveland, dat groot is 323 m.

Van heer Florens ende heer Aernoud van Haemsteden, dat groot is 10561 m. 100 r.

Item voor Willem f. Jans kindren in al Duveland 846 m.100 r.

Item voor Willems kindre die Symon f. Covelaers waren, 20 in.

Summa van al desen ambachten, 2246 m. 50 r.

Amputat van mijns heren Jans van Heyneghouwen, vrie 51 m. 50 r.

Item van heer Florens ende heer Aernouds, vrie van Haemsteden 649 m. 42 r.

Item van Willems f. Jans kindre, vrie 517 m. 215 r.

Summa van den vrien (totaal van het vrije land) 1218 m. 7 r. Sic remanent 1028 m. 43 r.

Ende Hughe die bewijst in dit vors. ambacht per Betten f. Magnus, Jan den Waerd ende Lauwaerd Pieter Rughen, s. s, scepenen, ende Hughe, scoutate, daer of up Kernpen

(12)

12

f. Covelairs 7 quart, Pieter f. Kervinx ende up Hughe f. Dierix 50 m. ambochts, die hem mijn heer Jan van Heyneghouwen gegeven heeft. Summa van bewise 51 m. 8 quart. Sic remanent 976 m.

118 r., fa. et sol., 146 lb 9 tic. 2 d.

Hughe f. Willen Jans, 14} m. 1 quart, amputat 9 m. 1121 r. vrijs., Sic remanent 5 m. 1 quart, fa. et sol. 15 sc. 9 d.

Waddin f. Heynen kindre 64 m. 1 quart, amputant 31 m. 206 r. vrijs.

Sic remanent 321 m. 19 r. , fa. et sol. 4 lb 17 sc. 8 d.

Phyere f. Ye Boeyen, 21 m. 95 r. Amp. 2 m. vrijs. Sic rem. 19 m. 95 r., fa. et sol. 58 sc.

Pieter Clais f. tser Pieters, 140 m. 250 r., Amp. 54 m. 1 quart vrijs.

Item amp.12 m. van Gillis f. Pieter Jans, die Gillis betaeld hevet Waddin, rentemeester vors., bi Pieter f. Clais, Sic rem. 741 m. 25 r., fa. et sol., 11 te 3 sc. 9 d.

Pieter f. Cleewaerds, 121 m. Amp. 3 m. vrijs. Sic rem. 9; m., fa. et sol., 28 sc. 6 d.

Lauwe f. ' Pieter Spernaghels, 64½ m. 50 r. Amputat 46 m. 50 r. vrijs. Sic rem. 18½ m. Item pro Jan f. Caps, 131 m. Amp. 8 m. 50 r. vrijs. Sic rem. 5 m. 100 r.

Item pro Andries, f. Heinrix, 27 m. Item pro Willem ende Heinric, tser Gillis s. kindre, 4 m. Item pro Pieter f. Gheerolfs 12 m. 8 r. Summa, 641 m.33 r., fa. et sol. 9 te 13 6e. 11 d.

Pieter f. Heynen, 31 m, amp. 14 m. 206 r. Sic rem. 161 m. 19 r., fa. et sol.49 sc. 81 d.

Hughe, Lem ende Boudin, Diederix kindre, 7; m. Amp. 5 m. 1 quart vrijs. Sic remanent 2 m. 1

quart, fa. et sol. 6 sc. 9 d.

Hughe f. Diederix, dat Andries Heinrix soons was, 49 m. Am. 44 m. 100 r. vrijs.

Sic remanent 4 m. 200 r., fa. et sol.14 sc.

Gillis f. Boudins, 13 m. 100 r., fa. et sol., 40 sc.

Heine ende Lem , Oelaerds kindre , 3 m. 1 quart, fa. et sol., 9 sc. 9 d.

Pieter f. Pieters, 61 m. 80 r. Amp. 110 r. vrijs. Sic rem. 6 m. 120 r., fa. et sol, 19 sc. 21 d.

Hughe f. Heynen ter Niewerkerken int Nieweland 39 m. 175 r.

Amputat 19 m. 206 r. Sic remanent 18 m. 269 r., fa. et sol., 59 sc. 9 d.

Heyne, Jan ende Boudin, Jan Heynen sons kindre, 21 m. 25 r., Amp. 12 m. 206 r. vrijs. Sic remanent 8 m. 119 r., fa. et sol. 25 sc. 21 d.

Hanne f. Wisse Cauwen, 4 m. 1 quart min, fa. et sol. 11 sc. 3 d.

Phyere ende Jan, Heyne Mannaerds s. kindre, 65 m. 95 r., Amp.16 m. 200 r.

Sic rem. 48 m. 195 r., fa. et sol. 7 lb 6 sc.

Pieter f. Heinrix, 681 m., fa. et sol. 10 lb. 5 sc. 6 d.

Meeus en Pieter. Willem Oems kindre, 10 m. Amp. 8 m. vrijs. Sic rem. 2 m., f. et s. 6 sc.

Kervinch f. Hallinx, 97 m. 227 r. Amp. 63 m. vrijs. Sic rem. 34 m. 227 r.

Item idem die Boudin f. Magnus waren, 5 m. Amputat 21 m. vrijs. Sic remanent 21 m. Item Pieter f. Kervinx 431 m. 100 r. Amputat 171 m. 40 r. vrijs. Sic rem. 26 m. 60 r. Ende zij

bewisen per Meij as f. Willem Oems, scoutate, Hughen f. Bendins, Pieter f. Hughen ende Bette f. Magnus, scepenen, up Kempe f. Covelaers 4 m. 25 r. min, ende up Pieter f. Hughen 9 m. 85 r.

min. Summa 121 m. 40 r. Sic remanent 50 m. 97 r., fa. et sol. 71 lb 21 sc.

Pieter f. tser Wissen, 118 in. 1 quart. Amputat 60 m. 208 r. vrijs. Sic rem. 571 m. 17 r., fa. et sol. 8 f 12 sc. 8 d.

GiIIis f IJseloefs 41 m. 1 quart. Amp.t 12? m. vrijs. Sic rem. 281 m. 1 quart, fa. et sol. 4 lb 6 sc.

Pieter Clais f. Gelemans, 142 m. 121 r. en Bartholmeeus Clais f. Gelemans 92 m. 121 r. Summa, 234 m. 242 r. Amp. 111 m. 33 r. vrijs. Sic rem. 123 m. 209 r., f. et s. 18 11 sc.

Hughe ende Wijlboeye, Bouwen kindre, 40 m. 1 quart min. Amp 9 m. 112 r. vrijs.

Sic remanent 30 m. 113 r., fa. et sol. 41 W 14 d.

Lauwaerd f. Pieters, 24 m. 80 r. Amp.17 m. 260 r.vrijs.

Sic rem. 6 m. 120 r., fa. et sol. 19 sc. 21 d.

Cleeward f. Pieters, 24 m. 80 r. Amp.17 m. 260 r. vrijs.

Sic rem.t 6 m. 120 r., f.et s. 19 sc. 21 d.

Willem Heinric f. tser Gillis, 16 m. 151 r. Amp. 6 m. 116 r. vrijs.

(13)

13

Sic remanent 10 in. 35 r. Ende hierop heeft betaeld Lauwe Pieter Spernaghels s. 4 m.

Sic remanent 6 m. 35 r., fa. et sol. 18 sc. 41 d.

Jan ende Heinrich, Jan f. Wissen kindre, 700 m. 167 r. Amp. 3451 m. 98 r. vrijs.

Sic rem. 354 m. 219 r. ende Pieter f. Clais, scoutate, bewijst per scabi nos praedictos up Kempen f. Covelaers, 2 m. 40 r. min. Sic rem. 352 m. 259 r., fa. et sol. 52 lb 18 sc. 7d.

Ocker Witte f. Hannen, 74 m. Al vrij.

Jan f. f. Willem Jans, 411 m. Amp.t 191 m. vrijs. Sic rem.t 22 m., fa. et sol. 3 lb 6 sc.

Splinter f. Machtelden, 3 m. 90 r., fa. et sol. 9 sc. 11 d.

Pieter f. Jan Ribels, 3 m. 90 r., fa. et sol. 9 sc. 11 d.

Hughe Diederics s., die Hughe, Willem Jans a. s., bewijsde up Pieter Kervincs s. ende up Hughe Diederics s. Solvit inde Hughe vors. 121 m., fa. et sol. 37 sc. 6 d.

1 m. 2r. = 1 morgen, 2 roeden. 1 morgen is ca. 0,8 HA.

1 lb, 2sc, 3d = 1 pond, 2 schelling, 3 penni.Amputat = stuk daarvan, dat er af gaat.

Sic Remanent = zo blijft er over.

Solvit = heeft betaald.

Scoutate = schout.

Praedictos = voornoemd.

Fa.et sol. = bewerker en belastingbetaler. --- 1344

Er wordt een schildknaap naar o.a. Duiveland gezonden die een aantal mensen oproept om de volgende dag met zonsopgang naar Zierikzee te komen om te spreken met Aernoud van Haamstede en de Heer van Moermond, de vertegenwoordigers van de graaf.

De eersten die genoemd worden zijn Pieterszoon Kervinck en zijn broer. Er is dan in

Nieuwerkerk een “Kervinckskinderen Ambacht”, 50 gemeten ambacht die zij gekregen hebben van graaf Jan van Henegouwen. Daarin wordt ook gesproken van een Hallinx Kervinckszoon, die belasting betaalt over 97 gemeten. Verder wordt genoemd ene Pieter Spiernagel, eigenaar van 64 gemeten grond, die te paard en met een knecht naar Tunen moet om de belangen van de graaf te behartigen. En tenslotte is er Heinric de Buffel, die net als Spiernagel, aan moernering (turfsteken) doet. Ze wonen allemaal op Nieuwerkerk.

1351

Willem V, bekend als Willem van Beieren, heeft het graafschap bestuurd sinds 1348 als opvolger van zijn moeder Margaretha, gravin van Holland en weduwe van keizer Lodewijk de Beier. Willem benoemt zijn bastaard-oom Jan Suermont tot hoofdman over Duiveland.

Op 13 sept. 1351 gelast Willem V zijn rentmeester beoosten Schelde om aan Jan Suermondt 70 goude schilden (gouden munt t.w.v. drie Franse ponden) te betalen “als Hooftman in Duvelant”.

Margaretha en haar aanhangers de Hoeksen, verslaan haar zoon Willem V van Holland en zijn Kabeljauwen in een kleine zeeslag bij Veere.

1352

Willem V geeft het bewerken van het dijkgraafschap in de nog te bedijken nieuwe landen

gelegen aan het oosteinde van Duveland, strekkende oost aan Korte Grevelinge, zuidwest aan de acht Keten, en noordwest aan de Lange Grevelinge, aan Jan Domaas Pieter Eppensoon.

1353

Willem V geeft als hij op bezoek is in Middelburg vergunning aan Boudijn van Roden om een schor genaamd de Oosterlanden, ten oosten van Duiveland, met daarop verschillende eilandjes, samen groot 4045 gemeten, te bedijken.

De bedijking en het afsluiten van de Marevliet of Geule gebeurt door de ambachtsheren van Duiveland, Klaas van Borselen van Brigdamme en Hendrik van den Abeele, en zo ontstaat het Ooster-land. J. Domaes is een jaar daarvoor al benoemd tot dijkgraaf over deze Oosterlanden.

1355

(14)

14

Op 2 Juni 1355 stelt Willem V, die dan in Zierikzee is, Jan Pieter Heijnezoons aan als dijkgraaf van Nieuwerkerk in Duiveland.

Aangezien Willem vanaf 1354 tekenen van krankzinnigheid vertoont laat zijn jongere broer Aelbrecht van Beieren hem in 1358 opsluiten en neemt als ruwaard de regering waar.

Aelbrecht zal Zeeland 46 jaar besturen, hij komt hier regelmatig om recht te spreken in de Hoge Vierschaar in Middelburg en Zierikzee.

1357

13 sep.1357: Willem V geeft aan Hugh Willemsz. uit Duveland, Gillijs de Slechter, Rijnaar Covelaertsone en Covelaert zijn broeder, een schor uit ter bedijking, gelegen aan Duveland vast, genaamd “Duvenoort”, dat ontstaan is door het afdammen van de Duven-ee.

Op dezelfde dag geeft Willem V aan Hughe van der Sande en “zijne veijnoots” een octrooi tot indijking van een schor dat gelegen is aan Duveland en dat heet “Willekijnsloe”.

1387

Al op de 19e van de slachtmaand van 1387 verkoopt hertog Aelbrecht van Beieren (1336-1404), ruwaard van Henegouwen, Holland en Zeeland, aan zijn rentmeester in Zeeland, Claes van Borsele (de tweede van deze naam), alle ambachten, en de daarbij behorende rechten in Duiveland, die voorheen waren van: heer Hendrik van den Abeele, Floris zijn zoon, Renger Jansse, en Hallink Franssenzoon aan de ene zijde, en van Jan Gillijsen, Huge Willemszoon en Herman Pieterszoon aan de andere zijde. Het gaat om de vesten, molen, veren, visserijen en alle

“uitgorsen en moerdijcke” die zij op zijn (Aelbrechts) land hadden.

Zie ook “Ambachtsheren en gerechtigden”.

Aelbrecht van Beieren.

1392

Op 14 december vaardigt hertog Aelbrecht een verbod uit op het delven van darinck (turf als zoutwinning). Degene die darinck die in Duiveland wordt gedolven daarbuiten verkoopt, verbeurt zijn schip en moet 20 t. boete betalen.

Aelbrecht geeft aan zijn zoon Claes van Borsele het recht op alle aanwas die buiten-en

binnendijks bij Duiveland zal komen, hij krijgt alle zeevondsten en onbeheerde goederen en hij mag alle misdaden berechten, behalve doodslag en vredebreuk (en krijgt daar dus de opbrengst van). Hij mag ook de de dijkgraaf en de gezworenen benoemen.

1393

Hertog Aelbrecht, geeft tolvrijheid aan de onderdanen van de ambachtsheer Claes van Borselen, en de opbrengsten van boetes zijn in het vervolg voor van Borselen, de ambachtsheerlijkheid wordt tot onsterfelijk erfleen verheven.

In 1394 alles zaken van Aebrecht naar Claes door hertog Willem van Beijeren bevestigd.

1399

Aelbrecht, bepaalt dat de inwoners en de ambachtsheren van Nieuwerkerk, Ouwerkerk en Capelle samen de lasten van de nieuwe inlaagdijk bij Ouwerkerk moeten dragen.

1404

Op St. Elizabethsdag van 1404 bezwijkt de dijk aan de oostkant van Nieuwerkerk, het land vloeit onder, maar de dijk wordt al snel gedicht, en bij die gelegenheid wordt er veel nieuw land aan die kant ingedijkt door Claes van Borselen met de hulp van Hendrik van den Abeele.

1407

Op 8 maart verkoopt Willem VI, graaf van Holland, Zeeland en Friesland, de heerlijkheid Duiveland met al zijn ambachten en goederen (scoenissen en vervallen) als een onversterflijk erfleen, aan Claes van Borssele Aalbrechtszoon en zijn nakomelingen, er volgt confirmatie door Philips I. Duiveland wordt een Hooge heerlijkheid omdat het van Willem van Beieren nu ook recht mag spreken in criminele zaken (hoge rechtspraak), met uitzondering van doodslag en vredebreuk. Een latere poging door Anna van Borselen om die uitzondering op te heffen mislukt.

De vierschaar van Duiveland blijft tot 1504 de hoge rechtspraak doen, samen met de straf- en civiele zaken waar een boete op staat (lage rechtspraak).

(15)

15 1417

Volgens een brief van Vrouwe Jacoba van Beijeren is de heerlijkheid van Duiveland nu van Jakob van Borselen, Claes is in 1412 overleden. Jacob overlijdt na de slag bij Brouwershaven in jan.1426.

In 1421 is de beruchte St. Elisabethvloed waarbij ook Duiveland volloopt.

1429

Op 21 juni is er een “keur” van de ridders Floris en Jacob van den Abeele: 61 regels over wat wel en niet mag, met de bijbehorende boetes, voor allen die op Duveland wonen.

1438

Schout en Schepenen schrijven 27 verboden uit, uiteraard met de bijbehorende boetes, een belangrijke bron van inkomsten voor hen.

1e: Wie een ruit breekt van de kerk, moet die laten repareren; als het door kinderen gebeurt, dan moeten de ouders boete betalen aan de kerk; wie dat niet doet, verbeurt £3.-.-.

2e: Wie de kloot werpt of de bal slaat op het kerkhof, verbeurt 27 schellingen.

3e: Als de Baljuw of Schout een varken, of een ander beest, op het kerkhof vindt, en dat met drie buurlieden vangt, moet er 10 schellingen schatting betaald worden.

4e: Wie binnen of buiten met een piek of een mes in de bomen van het kerkhof steekt of slaat moet elke keer 27 schellingen betalen.

5e: Wie een piek (lans), of een andere stok neerzet bij de kerk en daarmee een raam breekt, moet dezelfde boete betalen als in art.1 beschreven.

6e: Niemand mag een lang mes dragen, behalve “den dienaar van den Lande”; anders kost het hem het mes, en £3.-.- boete; net zo dikwijls als de rechter hem daarvoor veroordeeld.

7e: Wie bij de pastoor of andere kerkmeester moet komen, om giltmeester (penningmeester?) te zijn, moet de boeken en de beurs aanvaarden op straffe van £10.-.-.

8e: Niemand mag “gepiekelde” (aangepunte) staven dragen op straffe van £5.-.-.; als hij er mee vecht, verbeurt hij £10.-.-.

9e: Als iemand twist zoekt met loden kolven, verbeurt hij £3.-.-.als hij er iemand mee verwond, is de boete £10.-.-.

10e: Niemand mag een verbinding aangaan waarbij hij een schuld erkent op straffe van £3.-.-.

11e: “De klerk en zal niet langer notaris wesen of kennis dragen van jaargedingen dan 14 dagen, en een een vrije zondag die beloften in te wennen”.

12e: Iedereen moet de straat voor zijn huis schoonmaken, elke zaterdag, elke Lieve Vrouwe avond en op de vier hoogtijdagen van het jaar; de boete hierop is 27 schellingen.

13e: Binnen het land van Duiveland mag alleen koren verkocht worden dat gemeten is met een geijkte maat. Wie het anders doet, verbeurt £10.-.-.

14e: “Niemand zal vuur maken bij de kerk ’t sij noodzakelijk, op de boete van 27 schellingen”.

15e: Wie bier verkoopt, moet meten met de maten die de rechter hem voorschrijft en het mag niet duurder verkocht worden dan 1 schelling per “stoop” (ongeveer 2 kannen van een liter).

16e: Wie bier verkoopt zal dat niet duurder doen dan een “groote” beneden de prijs in Zierikzee.

Wie anders doet verbeurt 24 schellingen.

17e: Niemand mag vlas zwengelen of hekelen nadat de kaarsen zijn ontstoken, noch vlas of liemen, (vlasafval dat in de kachel wordt gestookt) vervoeren; er staat een boete op van 27 schellingen.

18e: Om nood en hinder te voorkomen, zal niemand na 9 uur kaarsen branden of opblijven, tenzij het gaat om vrouwen die weeën hebben, zieke mensen, priesters die naar de eerste mis gaan.

Bij overtreding mag de rechter ze in hechtenis nemen met behulp van de schepenen of drie buren. De boete is 27 schellingen.

19e: Niemand mag schapen of rammen slachten na de avond van St.Pieter (29 juni) tot de mis op St. Maarten (11 november). De boete hierop is 27 schellingen.

20e: Op jaarmarkten, kermissen en eerste missen mag de rechter in alle kramen die op straat staan onderzoeken of er lange messen zijn. Daar staat £5.-.-. boete op. Als er andere wapens

(16)

16

worden gevonden kost dat 27 schellingen. Als ze van buiten Duiveland komen, mag de rechter ze in beslag nemen of verkopen.

21e: Als er gewaakt moet worden, zal de rechter met 3 schepenen diegenen opkloppen die dat gewoonlijk doen: twee bij twee, of vier bij vier, al naar zij denken dat nodig is.

Als iemand niet op komt dagen, krijgt hij 27 schellingen boete, en wordt er in zijn plaats een ander ingehuurd.

22e: De wakers zullen gaan waken als de klok negen slaat (s avonds) en waken tot vijf uur;

niemand mag een ander in zijn plaats zetten of huren en hij moet minstens 15 jaar oud zijn.

Bij overtredeing is de boete 27 schellingen.

23e: Geen “Taalman”(advocaat?) mag meer vragen dan 4 groten per geding op een rechtsdag;

anders krijgt hij 27 schellingen boete. “En waar’t dat ijmant begeerde aan de regter een taalman te hebben om zijn gelt, die zal komen sondags te ban-tijde onder de Ban, zoo zal de rechter alle Taalmans indagen en zullen den persoon helpen om ’t selve loon. En willen zij niet doen, zoo verbeuren zij 27 schellingen en zullen binnen den Lande geen Tale sprekende doen.”

Als ze het toch doen, is de boete daarop £10.-.-.

24e: Niemand zal meer dan één hond houden op zijn erf, op een boete van £5.-.-. ; en de andere wegdoen of doodslaan.

25e: Als iemand beesten opvangt buiten de Ambachtsheerlijkheid, dan mag hij ze naar zijn erf brengen als drie buren dat weten. De eigenaar mag ze halen als de Schutter er over beslist heeft volgens de rechten van het Ambacht.

26e: Niemand mag “assie” vergaren; hij moet het zo met stro bedekken, dat het geen hinder geeft. De rechter met de schepenen zullen hier toezicht op houden, en als zij willen, moet de

“assie” op een plaats gebracht worden, die zij aan zullen wijzen.

De boete hierop is 27 schellingen.

(Mogelijk wordt het woord “assie” hier ook gebruikt voor uitwerpselen en/of afval).

27e: Als bij vorst de rechter met de schepenen dat vragen, moet ieder een tobbe met een hoosvat bij zijn deur zetten of een bijt slaan in het ijs achter het huis.

De rechter en de schepenen zullen twee aan twee, of drie aan drie, elke dag rondgaan om te controleren. Ook hierop is de boete weer 27 schellingen.

Er is duidelijk angst voor brand. Sommige oude woorden of zinnen heb ik laten staan.

Een £ (pond) is 20 schellingen; en een schelling is 12 groten.

1454

Na het overlijden van Jakob van Borselen wordt Duiveland door hertog Philips van Bourgondië aan zijn bastaarddochter Anna van Bourgondië, gegeven die dit jaar trouwt met Adriaan van Borselen, heer van Brugdam, de zoon van Jakob van Borselen, Behalve het land krijgt zij ook nog 15000 franken van 32 grooten per stuk als huwelijksgift van haar vader.

1460

Op 24 jan. is er een bevestiging van een handvest door hertog Philips van Bourgondië zoals dat eerder is uitgegeven door Willem van Beieren aan Claes van Borssele: Voor 500 Franse Kronen worden rechten verkocht aan Adriaan van Borssele, hij mag alles gaan berechten en krijgt daarvan de inkomsten. Adriaan overlijdt in 1468 en Anna in 1508, zonder kinderen.

1467

Land ten oosten van de Oosterlanden wordt ingepolderd, Oost-Duiveland, het latere Bruinisse.

1469

Omdat de nu overleden Adriaan zijn “schot” niet heeft betaald laat Charles, de hertog van Bourgondië, beslag leggen op al zijn goederen, namelijk de heerlijkheid van Duiveland, de huizen van Souburg, ambachten en goederen op Walcheren en de heerlijkheid Sommelsdijk.

Op 12 okt. komt alles toe aan de weduwe, Anna van Bourgondië.

Zij hertrouwt een jaar later met Adolf van Kleef, heer van Ravenstein.

1472

Er komt een impost op bier, daartegen is heftige tegenstand, in Zierikzee komt het tot oploopjes waarbij enkele van “de twaalven” (het bestuur) worden gedood.

(17)

17 ca.1475 tot ca.1509

De Johanneskerk wordt gebouwd; 65 meter lang, 15 meter breed en met een toren van 35 meter hoog, maar dat is in een apart verhaal opgenomen.

1493

Op 17 juli komt er een nieuwe “willekeur” (verordening) van Anna van Bourgondië: De willekeuren van wijlen Claas van Borssele zijn kwijt of “verdonckert”.

Er komen nieuwe regels, voorschriften en verboden, uiteraard weer met de bijbehorende boetes die moeten zorgen voor inkomsten uit het gebied!

Op 14 feb.1505 komen er nog aanvullingen bij, en in 1569 zorgt secretaris Job Gommers Batelmeüsen nog voor wat veranderingen. Ze blijven tot 1798 van kracht.

1495

Cornelis Adriaense huurt dit jaar het veer van het Houten Hoofd (iets ten westen van Stevensluis), met het korenveer van de Staart.

Claas Arents, als rentmeester van de parochies van Nieuwerkerk, Oosterland en Oost Duiveland verrekent die pacht met Anna, Vrouwe van Ravesteijn uit Souburg.

De pluijmgraaf Pier Cornelisse (dat is de toezichthouder op het gevogelte van de Vrouwe, een soort jachtopziender), heeft van haar de visserij van het gehele Steenzwaan gepacht voor 34 schellingen per jaar, waarvan 5 schellingen aan het Heerschap van Botland toekomen.

De 16e eeuw

Na een bloeitijd van een paar eeuwen met turfsteken, veehouderij, handel in zout en

landbouwproducten (vooral meekrap), koopvaardij, visserij en lakennijverheid, breken er nu sombere tijden aan, ook in dit gebied.

De ene ramp volgt op de andere: stormvloeden in 1530 en 1532. In 1575/1576 wordt Zierikzee belegerd en ingenomen door de Spaanse troepen, Schouwen wordt onder water gezet, en ook aan Nieuwerkerk gaan de slechte tijden niet ongemerkt voorbij.

1504

De Vierschaar, die zowel de in 1407 verkregen Hooge- als de al lang bestaande Lage Rechtspraak doet op Duiveland, wordt nu gesplitst, er komen, tot 1566, twee Vierscharen.

De Vrouwe van Duiveland wijst de baljuw en de overschepenen nog eens op hun plichten.

1505,

Op 5 dec.1505 wordt Jan Willem Eewoutsz. (als Jan Borsse uit Nieuwerkerk veroordeeld tot een bedevaart naar Jeruzalem. Hij heeft met een stok in de hand de rechtszitting van baljuw en schepenen op Nieuwerkerk zo verstoord dat ze de rechtszitting voor die dag moeten stoppen, en hij heeft zich later verzet tegen de rentmeester beoosten Schelde die ’s nachts Jan’s meekrap in een zak wil vervoeren naar het gijselhuis. Als na een paar dagen de rentmeester terugkomt met de schout en gewapende dienaars vinden ze Jan Borsse daar weer, met gewapende vrienden.

Toch wordt de meede nu naar het gijselhuis in Zierikzee gebracht en wordt Jan ingesloten in de gevangenis. Hij moet 10 pond boete betalen, een bedevaart maken, en hij mag 3 jaar lang geen wapens dragen, behalve een broodmes van 5 duim lang.

1508

Omdat Anne van Bourgondië is overleden, belenen keizer Maximiliaan, en Karel V (de

aartshertogen van Oostenrijk enz.), op 21 sep. 1508 de heerlijkheid van Duiveland aan hun nicht, Anne van Borssele, Vrouwe van Veere, die daarmee dus de nieuwe Ambachtsvrouwe van Duiveland wordt.

Het is gebruikelijk dat zo iemand dan een inhuldigingstocht maakt, vooral om het plaatselijk bestuur gelegenheid te geven hun eed van trouw te vernieuwen.

Rentmeester Jan Corneliszoon noteert de volgende onkosten: Op 21 oct.1508 komt Anne ’s middags met de “hue” (zeilboot) aan bij het Gouweveer met haar begeleiders, bagage en

kookgerei. Er wordt 4 schellingen en 2 grooten betaald voor het vervoer en voor het aan de kant zetten met roeiboten bij het Gouweveer.

Er is daar een kleine nederzetting waar nog 9 grooten rondgedeeld worden aan aalmoezen.

(18)

18

Het hele gezelschap wordt daarna met 16 schuiten naar Nieuwerkerk gevaren, en omdat de schippers twee dagen hebben liggen wachten, krijgen ze 8 grooten per boot; samen 5 schellingen 8 groten, plus nog 4 grooten drinkgeld. (1 schelling is 12 grooten, is ca.f.0,30)

Aangekomen in haar huis, het zogenaamde Heerenhuis aan de Ring op Nieuwerkerk (waar nu Hebron is), wordt er op Zaterdag het volgende gekocht:

Vijf pond kaarsen ten huize van Heijn Hugeszoon, de “naijer” te Nieuwerkerk met acht en een half pond boter, eieren, en aarden potten en pannen.

Aan Emma Roels wordt er betaald voor eieren en brood.

En er worden 5 kabeljauwen gehaald in Zierikzee en karpers op Oosterland.

1509

Duiveland met Beijeren, Viane, de Oosterlanden en het Nieuwland worden overspoeld. Anna van Borselen zorgt er voor dat in mei van het daarop volgende jaar alles weer bedijkt is.

De naam Nieuwland verandert dan in Oude Nieuwland.

1513

Op 31 mei 1513 vraagt rentmeester Pieter van der Moolen advies bij de rekenkamer over een geschil dat hij heeft met de baljuw van Nieuwerkerk. De stadhouder van de rentmeester heeft Jan Diericxzoon opgepakt in een schuit die aan één kant vast lag aan land van het Gouweveer bij Capelle, en de vraag is onder wiens jurisdictie dit nu valt!

1518

Anne van Borssele heeft het land en de heerlijkheid van Duiveland nagelaten aan haar zoon Adolf van Bourgondië (1489-1540), wat op 11 nov. door prins Karel wordt bevestigd.

In dit jaar, sterven vele mensen aan de pest, in Zierikzee wel 3200.

De rentmeester van Duiveland, Jan Corneliszoon, schrijft dat er in Nieuwerkerk dagelijks 6 personen sterven, in Ouwerkerk 4, op Oosterland 3 of 4, en in Oost-Duiveland 5 of 6, en “in ’s Heer Jansland is te vreezen dat het al sterven zal”.

Verder meldt hij dat er grote armoede heerst, de pachters kunnen niet betalen en hij kan geen volk krijgen om te ploegen, zaaien of dorsen.

1519

28 mei 1519, Cornelis Cornelisz. van Nieuwerkerk in Duijveland heeft aan de Vierschaar bekend dat hij een getrouwde vrouw heeft in Duiveland, en dat hij hertrouwt is in Vlaanderen met een andere vrouw “daar hij kinderen bij gewonnen heeft”.

Hij wordt veroordeeld tot het betalen van een boete van 15 pond voor den Heer en 5 pond voor de Stad, en “dat de Heer hem ten eerste, als de clocke.VIII slaet, stellen zal op de caicke, (schandsteen) pleughe te staenne, op een schavot, ende daren staen tot de clocke thiene

ghesleghen is, an elcke zijde onder zijn armen een spinrocken, met zijn tiltre gheschrevene voir sijn borst, met groote letteren:

“Deze Cornelis Cornelisz. heift zijn eerste getraude wijf, gheondertrouwt en kinderen ghehadt an een andere”.

Als hij uit de gevangenis komt wordt hij voor een jaar verbannen. Spinrocken 1521

In mei komt er van Adolf van Bourgondië, Heer van Beveren, Veere, Vlissingen,

Brouwershaven, Duiveland, Westkapelle enz. een “keur op meede” en een ordonnantie op de lage Vierschaar.

Later komt er ook een brief waarin hij concludeert dat de mensen soms tot ’s avonds moeten wachten, ja, dat er soms zelfs helemaal geen rechtspraak wordt gehouden, en hij verordonneert nu, dat het elke dinsdag moet plaatshebben op Nieuwerkerk, elke maandag op Ouwerkerk en elke woensdag op beoosten Duiveland (Bruinisse).

1522

Op 20 november 1522 adviseert de Rekenkamer in den Haag, na de partijen te hebben gehoord,

“dat die van Oud-Nieuwenlande, Nieuwerkercke en Capelle overeenkomstig het voorstel van Adolf van Bourgondië, gedurende 7 jaren behoren te worden belast met het onderhoud van een

(19)

19

gedeelte van de dijk van Ouwerkerk, en ook in andere opzichten die van Ouwerkerk behoren te hulp te komen, ongeacht het privilegie, dat zij van Vrouwe van Ravestein (Anna van

Bourgondië) in 1484 ontvangen hebben”.

In 1523 stuurt Adolf een brief aan de keizer. In het vervolg zullen de kosten van de dijken gemets-gewijs verdeeld worden, en bij de polder Beyeren zal een hoofd worden gemaakt, waaraan behalve de bovengenoemde parochies ook die van Oosterland moeten bijdragen.

1526

Op 28 feb.1526 wordt een vonnis geveld door het Hof van Holland in den Haag over een merkwaardige zaak, waarbij een smid uit Nieuwerkerk betrokken is.

Jan Willem Dierickszoon, de baljuw van Nieuwerkerk heeft zich met veel haat en nijd en valse getuigen beklaagd bij Adolf van Bourgondië over Adriaen Janszoon de smid en Pieter Jansz.

Bodt, die allebei uit Nieuwerkerk in Duiveland komen.

Adolf geeft de baljuw opdracht om Adriaen en Pieter gevangen te nemen, waarop die hen door zijn bode laat dagvaarden om voor de hoge vierschaar op Zwanenburg (Capelle) te verschijnen.

Als ze daar aankomen, springen er uit verschillende plaatsen “sergeanten” te voorschijn, die hen als rovers of dieven behandelen en gevangen nemen.

In de nacht worden ze naar Veere vervoerd en in het huis van Adolf van Bourgondië gevangen gezet: 37 weken zitten ze daar, in erbarmelijke omstandigheden. De gevangenen “roepen en bidden” de heer van Beveren om rechtspraak. Als dat eindelijk gebeurt dan ziet Bodt kans om onverwachts op het kerkhof te springen, dat is gewijde grond van de kerk en daar is hij vrij van rechtsvervolging door de staat!

’s Nachts lukt het hem om naar de Haag te ontsnappen, waar hij een proces begint tegen Jan Willem Dirkszoon, de baljuw van Duiveland, Thomas Jacobszoon, de schout van Veere en Adolf van Bourgondië als Heer van Duiveland.

Ook de smid wordt naar den Haag vervoerd en samen met Bodt legt hij getuigenis af: Ze vinden dat ze niet uit het rechtsgebied Beoostenschelde naar Bewestenschelde gebracht hadden mogen worden, want dat is tegen het keur en privilege van Duiveland. Veere is volgens hen bovendien geen competente plaats, en de schepenen van Veere vormen geen competente rechters, en daarmee is de rechtspraak in Veere dus volgens hen zonder waarde.

Ze eisen dat de drie aangeklaagde heren veroordeeld worden tot vergoeding van alle onkosten die zij tot nu toe gehad hebben.

Zo luidt “na lang delibreren” dan ook de uitspraak van de heren rechters, namens de keizer van Rome, de koning van Germanië en Castilië, graaf van Holland, Zeeland en Friesland.

De eisers, Adriaan Jansz. en Bodt, moeten wel f.1000,- borg betalen tot ze, maar dan nu in den Haag, berecht zullen worden. De drie beklaagde heren krijgen ruim 14 dagen de gelegenheid om hun bezwaren kenbaar te maken. De uitspraak is me niet bekend.

Op 15 sep.1528 procederen Adriaen Jansz. en Pieter Bodt bij hetzelfde Hof tegen de weduwe van baljuw Jan Willem Dircxzoon, mogelijk hebben ze nog geld tegoed.

In 1556 wordt Pieter Bodt weer gevangen gezet, nu op het Hooghe Huis aan de Ring, door Adolph van Haemstede, de schout van Duiveland. De Vierschaar veroordeelt hem op 4 sep. 1556 tot een half jaar gevangenisstraf.

1530

Op 5 november is de St. Felixvloed waarbij tienduizenden mensen verdrinken.

Op vele plaatsen bezwijken de dijken en alle polders van Duiveland, behalve Sirjansland, lopen onder. Een kapelletje en 30 woningenn op de dijk bij het Gouwe veer verdwijnen.

Gerard Mulert inspecteert, in opdracht van de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk de situatie op Schouwen en Duiveland samen met de baljuw en de rentmeester; ze zien grote gaten in het zuidwesten die niet gedicht kunnen worden vóór de zomer. Een binnendijk van het Oude Nieuwland is doorgebroken, en bij Viane liggen er twee stroomgaten die men denkt te kunnen dichten. Mulert maakt rechtsomkeert als hij hoort dat Duiveland toebehoort aan Adolf van Bourgondië, en dat die gezegd heeft dat hij zelf zal komen kijken,.

(20)

20

De dijken zijn “In vele en diverse plaatsen in de Heerlijkheden van Duveland ingegaan

(doorgebroken), en in alle quartieren zoo gescheurd, gebrooken, vervallen ende verdorven, dat den meestendeel van den Lande nog bezouten, bevloeijt ende onder water ligt”.

Vanwege het gevaar voor het land om ”geheel ende al te verdrinken, te vergaan ende eeuwelijk onder water te blijven”, krijgt Keizer Karel een brief van zijn lieve en getrouwe neef Adolf van Bourgondië waarbij Adolf octrooi vraagt om te her-dijken.

In 17 punten omschrijft hij, hoe de financiën geregeld zouden kunnen worden.

Hij stelt voor om 7 jaar geen dijk-geschot af te dragen, maar dat te gebruiken voor de dijken, er moet meebetaald worden door de parochie van Ouderkerke voor “de gaten der Oudersluijsen en de craghe die men zal leggen voor beide gaten in de parochie van Cappelle. Ook met

Oisterlande, Beijeren en Vianen moeten regelingen getroffen worden over de gaten van den Hoofssen Dijk en bij Vijanen”.

Behalve de 800 gemeten van de parochie van Nijenkerke (Nieuwerkerk) zullen nu ook 200 gemeten grond beoosten Sweene die, tot nu toe vrijgesteld waren, mee moeten gaan betalen.

Het antwoord van de keizer behelst een paar kleine veranderingen, en van de gevraagde lening van 6000 pond vlaams worden er 2000 toegezegd.

Oosterland en Oost-Duiveland (Bruinisse) zijn binnen de drie weken weer bedijkt, maar pas in juli 1531 is het Oudeland weer droog. Huizen en boerderijen zijn verdwenen, vele mensen zijn verdronken. De overlevenden zijn tot grote armoede vervallen en moeten in het zoute land trachten een nieuw bestaan op te bouwen. Het Gouwe-veer is buitengedijkt en verhuist naar een kom, nu nog zichtbaar aan het einde van de Slotweg.

1532

Op 2 nov.1532 wordt Duiveland wederom overspoeld, de polders Sir Jansland, Oosterland en Bruinisse zijn binnen een paar maanden weer droog, maar Adolf moet zelf weer komen om de Vierbannen te redden. Hij arriveert net voor Pasen 1533 en werkt hard mee. Met Pinksteren is ook deze polder weer droog. Deze inzet blijft niet onopgemerkt: keizer Karel V kent 423 gemeten land in Duiveland toe aan Adolf van Bourgondië, land dat komt van diegenen die geweigerd hebben om mee te werken aan de her-bedijking, of daar geen geld meer voor hadden.

Er is nog een andere ramp dit jaar, er sterven vele mensen aan de pest.

1535

Hendrik van der Werve, die rentmeester is beoosten Schelde (dus ook in Duiveland), bevestigt dat al het land van de ambachtsheren in Duiveland dat zij niet hebben her-bedijkt, nu, volgens een octrooi van de keizer, vervalt aan Adolf van Bourgondië.

In juli van dit jaar komt er van Adolf een verordening op bedelarij, en een wrede verordening over het zogenaamde ”afpooten” van honden: van alle honden moet een stuk van één poot tot het tweede lid worden afgehakt. Als de eigenaar bij de bossen woont, moeten de oren worden

afgesneden. Stropen wordt uitdrukkelijk verboden en er staat een zware boete op.

Er mogen geen bomen worden afgevoerd of bruggen verlegd, en de inwoners mogen niet buiten de heerlijkheid gaan werken, en het steken van "meede" (meekrap) wordt verboden.

1540

Adolf van Bourgondië is dit jaar overleden dus wordt o.a. Duiveland nu van zijn zoon

Maximiliaan van Bourgondië, Heere van Beveren, Veere, Vlissingen, Westkapelle, Domburg, Brouwershaven, ‘s Heer Jansland en Duiveland.

Keizer Karel bevestigt het op 5 aug.1541:

Kaerle, Roomsch keizer, beleent Maximiliaan van Bourgoinguen, heer van Beveren, der Veere, Vlissingen en Tournahem, admiraal van de Zee, ten onversterfelijken erfleen met de heerlijkheid Duvelandt met al wat er toe behoort, hem Maximiliaen aangekomen bij doode van Adolph van Bourgoinguen, zijn vader, behoudens het recht der grafelijkheid op 15000 franken, die aan de vrouwe van Ravesteyn ten bruidschat waren gegeven.

(21)

21

De naar de grootvader van Karel V vernoemde Maximiliaan is niet de man die zal komen helpen om de dijken te repareren, hij voert een hofhouding als een koning, iets dat hij met nieuwe verordeningen en de daarbij behorende boetes tracht te financieren.

Er komen nog meer ordonnanties voor “den Lande ende Heerlicheijt van Duvelandt”, het gaat over de jacht, het drijven of laten grazen van vee op andermans land, enzovoort, steeds met een boete van 3 ponden Vlaams per keer. De Pluijmgraaf, of iemand anders die daartoe door de Baljuw wordt aangewezen om dit te controleren, ontvangt 6 grooten Vlaams van elke boete.

1544

Eewout Willemsz Teelinck bezit 301 Gemeten 140 Roeden land in Nieuwerkerk. De oppervlakte van de parochie van Nieuwerkerke is 2912 Gemeten, 77 Roeden.

Dit jaar zijn er geroofd en uitgeladen (is het verminderd met) 11 Gemeten 108 Roeden.

Op 7 juni 1544 stuurt Maximiliaan van Bourgondië een brief waarin hij meldt dat er lange tijd

“twist, geschil ende verwardheid geweest is tussen de parochiën van Ouderkerke, Nieuwerkerke, Cappelle en Oude Nieuwland, genaamd de Vier Bannen ter ener zijde, en Oosterland met

Beijeren en Viane ter andere zijde” Het gaat over het onderhoud van een houten hoofd, het

”Elsenhoofd” dat, zie 1523, gelegd is op de grens, voor het poldertje van Beijeren (Viane). Er zijn nu inspecteurs geweest, en aangezien beide polders vol zouden stromen als het hoofd

verloren zou gaan verklaart Maximiliaan nu, dat beide partijen gelijkelijk moeten opdraaien voor de kosten van het onderhoud.

1552

De Baljuw, schout en schepenen van Nieuwerkerk komen met voorschriften:

1e: Iedereen moet zorgen dat op de vier Hoogtijdagen en Zondagavonden hun straat, zowel de zij- als de hoofdstraat, schoon is, anders volgt een boete van 27 schellingen.

2e: Tijdens de kerkdienst mag er geen drank getapt worden ( behalve een paar glazen aan mensen van buiten het dorp), er mag niet gekaart of gekaatst worden. Ook de kraamlui en kwakzalvers moeten hun koffers gesloten houden, boetes lopen op tot 3 pond.

3e: Niemand mag de was doen of was ophangen binnen 2 roeden (ca.8 meter) van de welputten.

4e: Niemand mag as in de mestput of in het stro gooien, tenzij de as helemaal koud is.

5e: Niemand mag binnen het dorp vlas zwengelen, kammen of hekelen, of graan dorsen, bij kaarslicht, tenzij de kaars in een lantaarn zit, en de lantaarn in een wasmand of tobbe staat.

Ook mag er geen vlas in het voorhuis worden opgeborgen, tenzij er een zolder is.

6e: Als er brand komt in een huis, en als de bewoners dan niet om hulp roepen, dan moeten ze een boete betalen van 10 pond.

7e: Als iemand een paard, koe, schaap of varken zonder toezicht langs de weg laat grazen moet hij 27 schelling boete betalen.

8e: Bij droogte ’s zomers of ’s winters kan er verordonneert worden dat er een tobbe water en een ladder buiten ieders deur moet staan; wie hieraan niet voldoet krijgt een boete van 27 schelling.

9e: Als de baljuw, schout of kerkmeester een varken of enig ander beest op het kerkhof vindt, krijgt dat beest, of de eigenaar een boete van 3 pond, de helft voor de kerk, de andere helft voor de rechter.

10e: Niemand mag de “sorrebal slaan binnen den wachte van den dorpe”

11e: Als er ramen in de kerk gebroken of kapot geschoten worden, moeten die op kosten van de schuldige vernieuwd worden, bovendien krijgt die een boete van 27 schelling.

12e: Op hoogtij- en zondagen mag niemand, tenzij er grote noodzaak is, per kar of schuit meekrap, zaad, koren, vlas, turf, bier, of enige andere koopwaar vervoeren, de boete daarop is 3 pond.

13e: Soe wie met der oirconde een ijghe zaecken vermeent goet te doene voor schepenen ofte ghezwoorens, ofte daerinne misvalt, zal verbeuren eene boete van 3 pond, ende rechtelicke costen van der oirconde.

14e: Als iemand in beroep gaat tegen een uitspraak moet hij meteen 3 pond aan de rechter ter hand stellen. Als hij het appèl verliest is hij zijn 3 pond kwijt, en moet ook de kosten nog

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze clausule wijst koper erop dat verkoper mogelijk niet van alle eventuele gebreken op de hoogte is, waar hij wel van op de hoogte zou zijn geweest als hij de woning zelf zou

In afwijking van artikel 6.3 van deze koopakte en artikel 7:7 lid 1 en 2 BW komt het geheel of ten dele ontbreken van één of meer eigenschappen van de onroerende zaak voor normaal

Al in 1846 emigreerde zoon Simon met de eerste groep emigranten vanuit Schouwen-Duiveland (hij woonde later te Saint Louis). Uiteindelijk zijn alle nakomelingen van Rudolf en

Indeling: grote hal met meterkast en garderobe, toilet, trapopgang met hardhouten trap, ruime woonkamer voorzien van open haard met dubbele schuifpui naar de aangelegde tuin

Inspirerende voorbeelden die ons hierbij kunnen helpen, zijn de huiskamergesprekken, de gespreksgroep Renovare, de Bijbelgesprekskring voor ouderen en de Alphacursus. De

Indien door toedoen van huurder niet geopteerd kan worden voor met omzetbelasting belaste verhuur, of indien op enig moment een situatie aan de zijde van de huurder intreedt

Dit bedrag is boven de huurprijs verschuldigd vanaf het moment, dat van dit uitgangspunt wordt afgeweken en verhuurder geen omzetbelasting. meer over de huurprijs in rekening

Analytisch zijn in de vaste bodem, ter plaatse van de vul- en ontluchtingspunten (boring 5 en 6), geen verhoogde gehalten aan minerale olie en/of vluchtige aromaten