• No results found

Inspectierapport. De Kleine Plantage (KDV) Henri Polaklaan 12B 1018 CS AMSTERDAM Registratienummer:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport. De Kleine Plantage (KDV) Henri Polaklaan 12B 1018 CS AMSTERDAM Registratienummer:"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

De Kleine Plantage (KDV)

Henri Polaklaan 12B 1018 CS AMSTERDAM

Registratienummer: 553821209

Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Stadsdeel Centrum Datum inspectie: 27-02-2014 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief

Datum vaststellen inspectierapport: 17-03-2014

De Kleine Plantage - Jaarlijks onderzoek 27-02-2014 1/9

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Inspectie-items

Gegevens voorziening Gegevens toezicht

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Op 27 februari 2014 is er een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Op grond van het risicoprofiel van de locatie zijn slechts een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht.

Beschouwing

Kinderdagverblijf De Kleine Plantage is een locatie van IJsterk Kinderopvang B.V. IJsterk is een grote organisatie met zowel kinderdagverblijven als buitenschoolse-opvanglocaties in Amsterdam. De Kleine Plantage is een kleinschalig kinderdagverblijf bestaande uit twee groepen: een babygroep en een peutergroep. In het kinderdagverblijf wordt in beide groepen zowel hele als halve-dagopvang aangeboden. Dagelijks voegen de kinderen die hele dagopvang genieten om 13.30 uur samen in één verticale groep. Er gaat dan van iedere groep één vaste beroepskracht mee. Er werkt al jaren een vast en hecht team op de locatie, bestaande uit vier beroepskrachten, een huishoudelijk medewerkster, een vaste invalkracht en een locatiemanager die dagelijks op de locatie aanwezig is en ook op de groep staat. De locatiemananager stuurt tevens een nabijgelegen

buitenschoolse-opvanglocatie aan van dezelfde organisatie.

Klachtencoördinator:

De toezichthouder heeft op 17 september 2013 telefonisch contact gehad met de klachtencoördinator van IJsterk. Binnen IJsterk is sinds 1 maart 2012 een klachtencoördinator aangesteld. De klachtencoördinator is vraagbaak (met name voor de vestigingsmanagers) met betrekking tot de afhandeling van klachten. Zij lost zelf geen klachten op maar kan intern ondersteuning bieden bij het afhandelen en oplossen van klachten bieden.

Klachten worden opgelost in de lijn: in eerste instantie door de pedagogisch medewerker, anders door de vestigingsmanager of door de regiomanager en indien nodig door de directie.

Eén keer per jaar verzamelt de klachtencoördinator de klachten die intern zijn afgehandeld; zij maakt hiervan een jaarverslag. Hoe de vertrouwelijkheid is gewaarborgd moet nog worden uitgewerkt en is nog niet vastgelegd. Er is nog geen evaluatie geweest van de functie. De evaluatie zal eind 2013 plaatsvinden.

De klachtencoördinator meent voldoende toegankelijk en bekend te zijn voor het personeel, met name voor de managers.

Vertrouwenspersoon:

De toezichthouder heeft op 12 september 2013 telefonisch contact gehad met de vertrouwenspersoon van IJsterk. IJsterk heeft de functie van vertrouwenspersoon voor medewerkers extern bij een onafhankelijke

persoon gelegd. Deze vertrouwenspersoon is werkzaam bij Maetis. De vertrouwenspersoon kan de medewerkers ondersteunen bij het oplossen van problemen waar zij zelf niet meer uitkomen en kan daarnaast helpen bij het opstellen van een klacht. Er is een heldere procedure als een medewerker haar benadert.

Elk jaar stelt de vertrouwenspersoon een jaarrapportage op waarin de hoeveelheid en de aard van de klachten wordt opgenomen. Tevens is er contact geweest met de directeur en zal er op korte termijn een ontmoeting plaatsvinden met de ondernemingsraad om zaken door te nemen.

De vertrouwenspersoon heeft het gevoel dat zij voldoende toegankelijk en bekend is voor het personeel. Er zijn folders binnen de organisatie verspreid.

Oudercommissie:

Op 3 maart 2014 heeft de toezichthouder telefonisch contact gehad met de voorzitter van de oudercommissie.

De voorzitter van de oudercommissie heeft aangegeven zeer tevreden te zijn over de kwaliteit die binnen het kinderdagverblijf wordt geboden. Er werkt een vast en hecht team op de locatie met veel ervaring, dat zeer betrokken is bij de kinderen. Het komt zelden voor dat er een vreemd gezicht op de groep staat. De oudercommissie geeft aan dit bijzonder prettig te vinden. De oudercommissie geeft echter aan dat de

huishoudelijk medewerker, die werkzaam was op de groep om de beroepskrachten te ondersteunen, sinds een jaar alleen werkzaam is in de avonduren. De oudercommissie benoemt dat de beroepskrachten hierdoor meer huishoudelijke taken op zich nemen, waardoor zij, op de momenten dat zij hier mee bezig zijn, minder aandacht kunnen schenken aan de kinderen. De oudercommissie geeft verder aan dat de locatiemanager zich met hart en ziel inzet voor het kinderdagverblijf. Er worden veel extra activiteiten voor de kinderen en hun ouders

georganiseerd, waaronder een bezoek aan het theater of de bibliotheek. Er worden op locatie tevens activiteiten aangeboden aan de kinderen door externe professionals, namelijk de ‘liedjestovenaar’ en een kunstenaar.

Daarnaast is er aangrenzend aan het kinderdagverblijf een ‘ontdektuin’, waar de kinderen regelmatig spelen. De oudercommissie benoemt dat deze ontdektuin de kinderen prikkelt in hun fantasie en verschillende

ontwikkelingsmogelijkheden biedt. Daarnaast geeft de oudercommissie het volgende aan: 'Wanneer de kinderen afscheid nemen van het kinderdagverblijf, krijgen zij een prachtig afscheidsboek mee.' Deze ‘extra’s’ worden zeer gewaardeerd door de oudercommissie. De oudercommissie geeft aan dat er een goed contact is met de

locatiemanager. De locatiemanager is regelmatig op de locatie aanwezig en stelt de oudercommissie goed op de hoogte van wijzigingen. Er wordt een transparant beleid gevoerd. Tot slot geeft de oudercommissie aan dat er met de komst van de nieuwe directeur bij IJsterk sprake is van meer transparantie in de communicatie naar de oudercommissie toe. Dit biedt meer vertrouwen voor de toekomst.

Advies aan college van B&W

Er zijn geen overtredingen geconstateerd. De toezichthouder adviseert om dit rapport ter kennisname in

De Kleine Plantage - Jaarlijks onderzoek 27-02-2014 3/9

(4)

ontvangst te nemen.

De toezichthouder heeft geconstateerd dat de gegevens in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen onjuist in het register zijn opgenomen. De locatie staat in het register van de Kamer van Koophandel (KvK) geregistreerd onder de naam 'IJsterk De Kleine Plantage'. In het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzaken (LRKP) staat de locatie echter geregistreerd als 'De Kleine Plantage'. De houder dient middels een wijzigingsformulier een verzoek in te dienen om dit te laten aanpassen.

(5)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

In de krokusvakantie wordt het gehele kinderdagverblijf gerenoveerd. Ten tijde van het inspectiebezoek worden de slaapruimte en een van de groepsruimtes geschilderd en opgeknapt. De locatiemanager verklaart dat de renovaties zijn ingepland in de krokusvakantie, zodat de baby's (afwisselend) opgevangen kunnen worden in een van de vaste groepsruimtes en de peuters in de ruimte van de peuterspeelzaal, waar in de krokusvakantie geen kinderen worden opgevangen.

Pedagogische praktijk

De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. Er werkt een vast en hecht team op de locatie dat aan de eerste versie van het pedagogisch beleidsplan heeft

meegeschreven en dat actief heeft meegedacht over de inhoud hiervan. Er vindt één keer per maand een werkoverleg per groep plaats. Hierbij zijn alle beroepskrachten van de betreffende groep aanwezig. Vier keer per jaar vindt er een groot teamoverleg plaats waarbij alle beroepskrachten en tevens de vaste invalkracht aanwezig zijn. Zowel tijdens het groepsoverleg als tijdens het teamoverleg wordt het bespreken van het pedagogisch handelen (al dan niet met betrekking tot het omgaan met specifiek gedrag van individuele kinderen) geagendeerd.

Ten tijde van het inspectiebezoek is er geobserveerd op de verticale groep. Op de dag van inspectie worden alleen peuters opgevangen op de groep. Tevens worden er minder kinderen opgevangen dan normaal het geval zou zijn geweest. Dit heeft te maken met de krokusvakantie. Er is geobserveerd nadat de kinderen wakker worden uit hun middagslaap. Omdat de slaapruimte op het moment van het inspectiebezoek gerenoveerd wordt, slapen de kinderen tijdelijk in de groepsruimte. De kinderen worden rustig één voor één gewekt door de beroepskrachten.

De kinderen die wakker zijn, doen een rustige activiteit aan de tafel voor in de groepsruimte.

De beroepkrachten helpen de kinderen met omkleden na het slaapmoment en benoemen hierbij duidelijk wat zij doen naar de kinderen toe. Zo benoemt een van de beroepskrachten de lichaamsdelen van het kind dat zij aan het omkleden is en het kledingstuk dat zij aantrekt. Hierbij toont zij veel respect voor de autonomie van het kind en draagt zij zorg voor het waarborgen van de emotionele veiligheid. Ook benoemt de beroepskracht duidelijk wat het kind in de loop van de middag allemaal gaat doen en gaat zij in op initiatieven van het kind. Wanneer het kind ergens naar wijst in de ruimte, benoemt de beroepskracht wat het kind ziet. Na het omkleedmoment vragen de beroepskrachten of de kinderen aan tafel een puzzel willen maken. De kinderen worden indien nodig met de puzzel geholpen door de beroepskrachten, maar de beroepskrachten stimuleren de kinderen om zoveel mogelijk zelf te doen. Zo benoemt een van de beroepskrachten dat een kind eerst alle stukjes om moet draaien, zodat het goed kan zien wat het is. Gedurende de activiteit wordt er veel gecommuniceerd met de kinderen. Tevens krijgen de kinderen veel complimenten. Zo bevorderen de beroepskrachten de ontwikkeling van de persoonlijke

competentie.

Gebruikte bronnen:

- Pedagogisch beleidsplan, negende druk, november 2013 - Gesprek met de locatiemanager

- Observatie op de middaggroep, na het slaapmoment

De Kleine Plantage - Jaarlijks onderzoek 27-02-2014 5/9

(6)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De toezichthouder heeft beoordeeld dat personen werkzaam bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag.

Passende beroepskw alificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen.

Beroepskracht-kind-ratio

Dagelijks worden er op de babygroep maximaal negen kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Op de peutergroep worden maximaal veertien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. In het kinderdagverblijf wordt in beide groepen zowel hele als halve dagopvang aangeboden. Dagelijks voegen de kinderen die hele- dagopvang genieten om 13.30 uur samen in één verticale groep. Er gaat dan van iedere groep één vaste beroepskracht mee. De verticale groep bestaat uit maximaal twaalf kinderen. Er zijn voldoende vaste

beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen; er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van een vaste invalkracht en indien nodig van de invalpool van IJsterk.

Het kinderdagverblijf is geopend van 8.00-18.00 uur. Dagelijks werken er twee beroepskrachten van 8.00-13.30 uur en twee beroepskrachten van 9.30-18.00 uur. De beroepskrachten die werken van 8.00-13.30 uur pauzeren niet, de beroepskrachten die werken van 9.30-18.00 uur pauzeren een half uur tussen 13.30 en 15.00 uur.

Zodoende wordt er nooit langer dan tweeënhalf uur per dag afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio.

Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is, omdat er te allen tijde twee beroepskrachten openen en afsluiten. Tevens is de locatiemanager dagelijks op de locatie aanwezig. In geval van calamiteiten fungeert de locatiemanager van een nabijgelegen kinderdagverblijf van dezelfde organisatie als achterwacht. De beroepskrachten zijn hiervan op de hoogte gesteld.

O pvang in groepen

Elk kind behoort tot één stamgroep.

De opvang vindt, buiten (spel)activiteiten om, plaats in deze stamgroepen.

Er zijn twee stamgroepen. De babygroep bestaat uit maximaal negen kinderen tussen de nul en twee jaar oud. De peutergroep bestaat uit maximaal veertien kinderen tussen de twee en vier jaar oud. Dagelijks voegen de

kinderen die hele dagopvang genieten om 13.30 uur samen in één verticale groep. De verticale groep bestaat uit maximaal twaalf kinderen tussen de nul en vier jaar oud.

Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio, omdat er te allen tijde twee beroepskrachten openen en afsluiten.

Gebruikte bronnen:

- Afschriften verklaringen omtrent het gedrag - Afschriften beroepskwalificaties

- Overzicht beroepskrachten

- Presentielijsten en roosters van de maand februari 2014 - Gesprek met de locatiemanager

(7)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Personeel en groepen

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.

De verklaring omtrent het gedrag van een personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

Beroepskracht-kind-ratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.

Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is.

De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten.

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio.

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

Of

B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind.

Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week.

De Kleine Plantage - Jaarlijks onderzoek 27-02-2014 7/9

(8)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : De Kleine Plantage

Vestigingsnummer : 000020866844

Website : http://www.kinderopvang.ijsterk.nl

Aantal kindplaatsen : 23

Gesubsidieerde voorschoolse opvang : Nee Gegevens houder

Naam houder : IJsterk Kinderopvang B.V.

Adres houder : Nova Zemblastraat 4D

Postcde en plaats : 1013 RK AMSTERDAM

KvK nummer : 34276067

Website :

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang

Postadres : Postbus 2200

Postcode en plaats : 1000 CE AMSTERDAM

Telefoonnummer : 020 555 55 75

Onderzoek uitgevoerd door : Mw. C. van Opstal Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam : Stadsdeel Centrum

Postadres : Postbus 202

Postcode en plaats : 1000 AE AMSTERDAM

Planning

Datum inspectiebezoek : 27-02-2014

Opstellen concept inspectierapport : 06-03-2014

Zienswijze houder : 17-03-2014

Vaststellen inspectierapport : 17-03-2014 Verzenden inspectierapport naar houder

en oudercommissie

: 24-03-2014 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 24-03-2014 Openbaar maken inspectierapport :

(9)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze.

De Kleine Plantage - Jaarlijks onderzoek 27-02-2014 9/9

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een verklaring omtrent het gedrag wordt door de houder binnen een door de toezichthouder gestelde termijn overgelegd indien de toezichthouder redelijkerwijs mag vermoeden dat

De houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden, stelt jaarlijks voor elke locatie voorschoolse educatie een opleidingsplan vast dat in elk geval

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de taken die beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers in de dagopvang kunnen

Op 11 april 2014 is er een nader onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, vijfde lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, naar aanleiding van een

Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen, er zijn geen vacatures.. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG) en passende beroepskwalificaties.. Ook gelden normen voor opvang in groepen en