Inspectierapport
Kindercentrum De Kleine Tuin (KDV) Betjakstraat 2
1336NC ALMERE
Registratienummer 197743407
Toezichthouder: GGD Flevoland
In opdracht van gemeente: Almere
Datum inspectie: 28-10-2015
Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 26-11-2015
Inhoudsopgave
Het onderzoek...3
Observaties en bevindingen ...4
Pedagogisch klimaat ...4
Personeel en groepen...6
Veiligheid en gezondheid ...7
Accommodatie en inrichting ...8
Inspectie-items...9
Gegevens voorziening... 13
Gegevens toezicht... 13
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 14
3 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 28-10-2015
Kindercentrum De Kleine Tuin te ALMERE
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Beschouwing
Algemene informatie
KDV De Kleine Tuin aan de Betjakstraat in Almere is gestart in november 2013. Het gebouw van De Kleine Tuin biedt ruimte aan vier stamgroepen KDV (drie geopend) en twee groepen BSO.
Inspectiegeschiedenis
14-10-2013 - onderzoek voor registratie, aanpassingen nodig pedagogisch beleidsplan
19-12-2013 - onderzoek na registratie, punten aangepast
23-10-2014 - jaarlijks onderzoek, na overleg en overreding uitvoering beleid gezondheid in orde
Huidige inspectie
Deze jaarlijkse inspectie werd onaangekondigd uitgevoerd op 27-10-2015. Hierbij werd onder meer de pedagogische praktijk geobserveerd, VOG's en diploma's werden bekeken en de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid werd in de praktijk getoetst.
Er werden geen overtredingen geconstateerd. Met de houder werd een aandachtspunt besproken betreffende de uitvoering van het veiligheidsbeleid.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk.
Pedagogische praktijk
De observatie van de pedagogische praktijk vond plaats tijdens het inspectiebezoek op een dinsdagmiddag. De kinderen op groep de Tomaatjes (verticaal) speelden vrij in de binnenruimte.
Bij de Worteltjes (baby's) werd er gegeten en vrij gespeeld.
Emotionele veiligheid
"De beroepskrachten reageren op signalen van de baby door zelf ook geluidjes te maken, aan te raken en emoties te laten zien. Zij lokken dit contact ook uit bij baby's."
Observatie: op de babygroep de Worteltjes zitten een paar kinderen aan tafel in een hoge kinderstoel. Een beroepskracht zit bij hen en helpt hen eten of drinken. Hierbij maakt zij actief contact met de kinderen door oogcontact te zoeken, naar hen te lachen, hen even aan te raken en tegen hen te praten of geluidjes terug te maken als de baby geluidjes maakt. De kinderen reageren spontaan op het contact zoeken van de beroepskracht. Ook worden kinderen die op de grond spelen of kruipen niet vergeten. De beroepskracht zoekt geregeld oogcontact met hen en zegt wat tegen de kinderen over wat zij aan het doen zijn.
Persoonlijke competentie
"De activiteiten passen in algemene zin bij de interesse en het ontwikkelingsniveau van de kinderen."
Op de groep Tomaatjes zijn de dreumessen en peuters aan het spelen en maken de
beroepskrachten zich gereed om te gaan eten. De kinderen tonen interesse in wat zij in de keuken doen. De beroepskracht speelt hier meteen op in en vraagt een kind of hij wil helpen met het brengen van de bekers naar de tafel. Het kind doet dit enthousiast. Een ander kind komt ook kijken en de beroepskracht vraagt of zij het brood naar de tafel wil brengen. De beroepskracht bekijkt per kind welke klusje past bij wat het kind aan kan. De kinderen grijpen de uitdaging aan en gaan blij aan de slag. Zij krijgen een compliment van de beroepskracht.
Sociale competentie
"De beroepskrachten gebruiken emotievolle (spannende, verdrietige en blije) momenten om kinderen te leren om emoties te delen en te verwoorden."
Observatie: Op de groep Tomaatjes spelen twee jongetjes met auto's. Een van de jongetjes komt nogal hard tegen het andere jongetje aan. Deze begint te huilen. De beroepskracht gaat naar de jongens toe en knielt bij hen neer op ooghoogte. Ze vraagt rustig wat er is gebeurd aan beide jongens. De bezeerde jongen zegt dat het andere jongetje hem expres pijn deed: "want het doet heel pijn en dan is het expres". De beroepskracht laat hem rustig vertellen en vraagt dan aan de andere jongen hoe het gegaan is en of het expres was. Ze laat hem zien dat de jongen pijn heeft.
Het andere jongetje vertelt dat het per ongeluk was. De beroepskracht vertelt de huilende jongen rustig dat het ook per ongeluk kan zijn als het veel pijn doet. Ze troost hem en praat met hem, zodat hij zijn verdriet kwijt kan. De beide jongens spelen hierna rustig verder.
Normen en waarden
"De beroepskrachten geven de kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen."
Observatie: de beroepskrachten zijn vriendelijke en beleefd tegen elkaar, de ouders en de
kinderen. Zij vragen vriendelijk of zij iets mogen hebben en zeggen 'dank je wel' als een kind hen iets aangeeft. Ze luisteren naar de kinderen als zij iets vertellen en troosten waar nodig. De sfeer is ontspannen.
5 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 28-10-2015
Kindercentrum De Kleine Tuin te ALMERE
De pedagogische praktijk voldoet aan de eisen.
Voorschoolse educatie
Op KDV De Kleine Tuin wordt niet door de gemeente gesubsidieerde voorschoolse educatie (VE) geboden. De houder en beroepskrachten vertellen dat ze werken met het programma Uk en Puk.
Een beroepskracht heeft een certificaat, een tweede is bezig met de 2-jarige opleiding. Er is nog geen opleidingsplan gemaakt.
Op groep de Tomaatjes is te zien dat er met Uk en Puk wordt gewerkt. Er hangt een tijdlijn en de pop Puk zit op de groep. Bij de verschillende speelhoeken zijn plaatjes geplakt met het thema van die hoek, bijvoorbeeld 'leeshoek' of 'bouwhoek'. Er wordt gewerkt met thema's van zichzelf en van Uk en Puk. Op dit moment 'Herfst' en 'Dit ben ik'. Op de babygroep Worteltjes is nog niet te zien dat er met Uk en Puk wordt gewerkt.
De VE voldoet nog niet aan alle voorwaarden. Aangezien het hier gaat om niet-gesubsidieerde VE wordt door de gemeente niet handhavend opgetreden.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Houder.)
Interview anderen (Beroepskrachten.)
Observaties (Op de groepen.)
Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar, december 2014
Personeel en groepen
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag en passende beroepskwalificatie. Ook gelden normen voor de groepsgrootte, beroepskracht-kindratio en de voorgeschreven voertaal.
Verklaring omtrent het gedrag
De aanwezige beroepskrachten en stagiaire hebben een VOG die aan de eisen voldoet.
Passende beroepskwalificatie
De aanwezige beroepskrachten hebben een passende beroepskwalificatie. De aanwezige stagiaire wordt boventallig ingezet.
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen. Op dagen dat er weinig kinderen zijn, worden de groepen Tomaatjes (0 tot 4 jaar) en Spruitjes (1,5 tot 2,5 jaar) samengevoegd tot 1 groep in de
groepsruimte van de Tomaatjes.
Beroepskracht-kindratio
Tijdens de inspectie waren er op de groepen aanwezig:
Tomaatjes: 7 kinderen van 2 tot 4 jaar, 1 beroepskracht
Worteltjes: 5 kinderen van 0 tot 1,5 jaar, 2 beroepskrachten Hiermee werd aan de beroepskracht-kindratio voldaan.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
De voorgeschreven voertaal - Nederlands - wordt gebruikt.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Houder.)
Interview anderen (Beroepskrachten.)
Observaties (Op de groepen.)
Verklaringen omtrent het gedrag
Diploma's beroepskrachten
Presentielijsten
www.1ratio.nl
7 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 28-10-2015
Kindercentrum De Kleine Tuin te ALMERE
Veiligheid en gezondheid
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie, het vierogenprincipe in de dagopvang en de meldcode kindermishandeling.
Tijdens deze jaarlijkse inspectie ligt het accent op de situatie in de praktijk.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De afspraken in het plan van aanpak worden grotendeels uitgevoerd door de beroepskrachten. Dit blijkt onder meer uit de volgende observaties:
Groepsruimtes en sanitair ogen schoon
De koelkasten zijn schoon en op de juiste temperatuur
Op geopende producten wordt de openingsdatum geschreven
Het aankleedkussen wordt na iedere verschoning huishoudelijk gereinigd
Er zijn zeepdispensers en schone textiele handdoeken aanwezig
Als aandachtspunt is met de houder besproken dat bij de aankleedtafel van de Tomaatjes op een randje boven de commode een fles schoonmaakmiddel en een toiletverfrisser staat. De houder laat deze onmiddellijk verwijderen en zegt toe dit te bespreken met de beroepskrachten.
Meldcode kindermishandeling
De beroepskrachten zijn bekend met de meldcode kindermishandeling en kunnen de eerste stappen benoemen.
Vierogenprincipe
In iedere groep zijn twee volwassenen aanwezig. Ook lopen de beroepskrachten en leidinggevenden geregeld bij elkaar naar binnen.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Houder.)
Interview anderen (Beroepskrachten.)
Observaties (Op de groepen.)
Meldcode kindermishandeling
Accommodatie en inrichting
Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte en de buitenspeelruimte.
Binnenruimte
De groepen zijn ingericht met het oog op de leeftijd van de op te vangen kinderen. Zo zijn er op de verticale groep Tomaatjes duidelijke speelhoeken, zoals een bouwhoek en een leeshoek. Op de babygroep is er vloerruimte om te kruipen en een zachte speelmat voor de baby's. Het
spelmateriaal is aangepast aan de leeftijd en voldoende gevarieerd.
Iedere groep heeft een eigen slaapkamer.
De binnenruimte voldoet aan de voorwaarden.
Buitenspeelruimte
KDV De Kleine Tuin heeft een aangrenzende en afgesloten buitenspeelruimte. Er zijn speeltoestellen en los spelmateriaal voor buiten aanwezig. Ook de baby's hebben een eigen aangrenzende buitenruimte.
De buitenruimte voldoet aan de eisen.
Gebruikte bronnen:
Observaties (Op de groepen.)
9 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 28-10-2015
Kindercentrum De Kleine Tuin te ALMERE
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.
OFEen erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt dat op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.
(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden, overeenkomstig de voorwaarden in de cao kinderopvang.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OFDe stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
(art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) OF
Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
(art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 28-10-2015
Kindercentrum De Kleine Tuin te ALMERE
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
(art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
(art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Vierogenprincipe
De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 28-10-2015
Kindercentrum De Kleine Tuin te ALMERE
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : Kindercentrum De Kleine Tuin
Aantal kindplaatsen : 53
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder
Naam houder : Meegdes
Adres houder : Betjakstraat 2
Postcode en plaats : 1336NC ALMERE
KvK nummer : 58480307
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Flevoland
Adres : Postbus 1120
Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD
Telefoonnummer : 088-0029910
Onderzoek uitgevoerd door : A Lems Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Almere
Adres : Postbus 200
Postcode en plaats : 1300AE ALMERE
Planning
Datum inspectie : 28-10-2015
Opstellen concept inspectierapport : 10-11-2015
Zienswijze houder : Niet van toepassing
Vaststelling inspectierapport : 26-11-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 26-11-2015 Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 26-11-2015
Openbaar maken inspectierapport :
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.