• No results found

Inspectierapport Doomijn peuterspeelzaal Munterkamp (KDV) Munterkamp DM ZWOLLE Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Doomijn peuterspeelzaal Munterkamp (KDV) Munterkamp DM ZWOLLE Registratienummer"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Doomijn peuterspeelzaal Munterkamp (KDV) Munterkamp 75

8014DM ZWOLLE

Registratienummer 309086346

Toezichthouder: GGD IJsselland

In opdracht van gemeente: Zwolle

Datum inspectie: 05-03-2015

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 30-03-2015

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen... 4

Pedagogisch klimaat ... 4

Personeel en groepen... 6

Veiligheid en gezondheid ... 7

Accommodatie en inrichting ... 8

Inspectie-items ... 9

Gegevens voorziening ...12

Gegevens toezicht ...12

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ...13

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In dit onderzoek is op grond van de bevindingen bij voorgaande inspecties een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht.

Op verzoek van de gemeente Zwolle is tevens het aantal beschikbare vierkante meters binnen- en buitenspeelruimte beoordeeld. Reden hiervoor is dat het aantal kindplaatsen per 1-1-2015 is verhoogd van 14 naar 16.

In opdracht van de gemeente Zwolle zijn ook de voorwaarden aangaande de meldcode kindermishandeling op de locatie beoordeeld.

Beschouwing

Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie.

Na de feiten over de opvang en de inspectie-geschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen.

Deze worden elders in het rapport verder uitgewerkt.

Feiten over peuterspeelzaal Munterkamp

Peuterspeelzaal Munterkamp is onderdeel van Stichting Doomijn Kinderopvang. Doomijn

Kinderopvang heeft meerdere kinderdagverblijven en buitenschoolse opvanglocaties binnen regio IJsselland.

Peuterspeelzaal (KDV) Munterkamp maakt onderdeel uit van brede school de Gerenlanden.

De dagelijkse opvang is gericht op kinderen van 2,5-4 jaar.

Peuterspeelzaal (KDV) Munterkamp staat in het landelijk register kinderopvang geregistreerd met maximaal 16 kindplaatsen.

Inspectiegeschiedenis

De afgelopen jaren hebben de volgende inspecties plaatsgevonden:

-15 oktober 2012: onderzoek voor registratie.

De peuterspeelopvang zal vanaf 1 januari 2013 onder de wet kinderopvang vallen.

-28 mei 2013: onderzoek na registratie.

Tijdens dit onderzoek zijn tekortkomingen geconstateerd op het gebied van de oudercommissie en de informatie voor ouders.

-23 december 2013: nader onderzoek.

Tijdens dit nader onderzoek blijkt dat de tekortkoming aangaande de informatie aan ouders is opgeheven.

-28-10-2014: nader onderzoek.

Tijdens dit nader onderzoek blijkt dat er nog geen oudercommissie is ingesteld. De houder voldoet wel aan de inspanningsverplichting. De GGD adviseert de gemeente om in de praktijk niet te handhaven.

-28-10-2014: jaarlijks onderzoek.

Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

Bevindingen op hoofdlijnen

Tijdens dit jaarlijks onderzoek zijn op de onderzochte items geen overtredingen geconstateerd.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het

Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2015). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd.

Tijdens het interview met de aanwezige beroepskracht blijkt dat zij voldoende op de hoogte is van het pedagogisch beleids- en werkplan.

Tijdens de observatie is gekeken naar verschillende aspecten van de pedagogische praktijk.

Hieronder wordt dit nader uitgewerkt.

Emotionele veiligheid Veldinstrument 1:

De beroepskrachten communiceren met de kinderen.

Observatie:

De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact.

De beroepskrachten komen op ooghoogte van de kinderen wanneer zij in gesprek gaan. De kinderen worden bij naam genoemd zodat het duidelijk is voor het kind dat de beroepskracht in gesprek wil met hem/haar. Daarnaast ondersteunen de beroepskrachten hun woorden veelvuldig met gebaren.

Er wordt onder andere gesproken over vormen en kleuren.

Veldinstrument 2:

Er heerst een ontspannen, open sfeer op de groep.

Observatie:

Er is een dagschema met dagelijkse routines en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde volgorde. Het biedt houvast voor kinderen. Het laat ruimte voor enige flexibiliteit voor onvoorziene situaties of uitloop van geplande activiteiten.

Er hangen pictogrammen aan de muur waarop het dagschema staat. De beroepskrachten wijzen de kinderen meerdere malen op dit schema.

Na het vrij spel moment in de ochtend wordt er met een belletje gerinkeld. Dit is voor de kinderen overduidelijk een herkenbaar signaal. De kinderen nemen plaats op de blauwe cirkel. "Wat gaan we nu doen?" vraagt de beroepskracht. De kinderen antwoorden gezamenlijk: "opruimen."

Er wordt een liedje gezongen en vervolgens noemt de beroepskracht de kinderen bij naam en verteld wat het kind mag opruimen.

Na het opruimen wordt er wederom een liedje gezongen om in te luiden dat er een kring gemaakt gaat worden. De kinderen pakken een stoel. Ook dit is een duidelijk herkenbaar ritueel voor de kinderen.

Persoonlijke competentie Veldinstrument:

Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen.

Observatie:

De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties.

Zij geven het kind daarbij autonomie om zelf te kiezen of mee te denken.

Een beroepskracht die een knutsel/lijmactiviteit begeleidt vraagt bijvoorbeeld aan één van de kinderen: "wat zit er in dit potje?" De beroepskracht geeft het kind vervolgens de mogelijkheid om

(5)

te antwoorden maar er komt geen antwoord vanuit het kind. De beroepskracht zegt vervolgens zelf:"lijm." "En wat kan je daarmee doen?"

"Wil jij ook graag lijmen?"

Sociale competentie Veldinstrument:

De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie.

Observatie:

De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Kinderen krijgen de kans voor ‘hoor en

wederhoor’. De beroepskrachten leggen doorgaans uit waarom er wordt ingegrepen en geven aan wat wèl de bedoeling is.

Wanneer een jongetje achter een ander kind aanrent omdat hij met de buggy wil spelen wordt hij hierop aangesproken door de beroepskracht. De beroepskracht legt uit dat hij de buggy niet krijgt door er achteraan te rennen. De beroepskracht zegt: "X, als je de buggy wil dan moet je dat aan Y vragen."

Na de uitleg van de beroepskracht spelen de kinderen rustig verder.

Overdracht van normen en waarden Veldinstrument:

Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast.

Observatie:

Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen.

Wanneer kinderen door de ruimte rennen worden zij hierop aangesproken door de beroepskracht.

De beroepskracht gaat door haar knieën en noemt ieder kind bij naam. De beroepskracht zegt tegen ieder kind afzonderlijk dat ze niet mogen rennen maar gewoon moeten lopen.

Wanneer dezelfde kinderen een moment later weer door de ruimte rennen worden zij hier

wederom op aangesproken door de beroepskracht. "Wat had juf X net gezegd?" De kinderen geven hierna zelf aan dat ze niet mogen rennen.

Conclusie:

De houder voldoet aan de voorwaarden uit de wet Kinderopvang.

Voorschoolse educatie

PSO Munterkamp is een Vroeg-en Voorschoolse Educatie locatie.

Er wordt gewerkt met de VVE-methode Piramide. Piramide is een totaalprogramma, opgebouwd rondom projecten, met aandacht voor alle ontwikkelingsgebieden voor kinderen van 0-7 jaar.

Kinderen met VVE-indicatie komen 4 dagdelen per week.

De opvang wordt 2 dagdelen per week geboden aan kinderen zonder VVE-indicatie.

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een VVE getuigschrift.

Daarnaast is er een VVE opleidingsplan aanwezig.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de wet Kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (pedagogische praktijk, binnen- en buitenspeelruimte)

 VVE-certificaten

 Opleidingsplan voorschoolse educatie

(6)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De beroepskrachten en vrijwilligers die werkzaam zijn op de peuterspeelzaal hebben een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG) en zijn opgenomen in de continue screening.

Van één van de vrijwilligsters is een VOG aanwezig op naam van stichting MEE. Deze vrijwilligster is vanuit MEE werkzaam bij Doomijn.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarden aangaande verklaringen omtrent het gedrag.

Passende beroepskwalificatie

De beroepskwalificaties zijn tijdens de inspectie steekproefsgewijs gecontroleerd door de toezichthouder.

Uit de steekproef blijkt dat alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie.

Opvang in groepen

Er wordt gewerkt met één stamgroep van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de wet Kinderopvang.

Beroepskracht-kindratio

De personeelsroosters en de aanwezigheidslijsten zijn steekproefsgewijs gecontroleerd door de toezichthouder.

Uit deze steekproef blijkt dat er wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (beroepskrachten, vertrouwensinspecteur inspectie van onderwijs)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Presentielijsten (maart 2015)

 Personeelsrooster (maart 2015)

(7)

Veiligheid en gezondheid

Meldcode kindermishandeling

Vanaf 1 juli 2013 zijn de eisen aan de meldcode kindermishandeling gewijzigd. Dit komt door de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Doomijn hanteert een meldcode kindermishandeling die gebaseerd is op de meldcode kindermishandeling van de Branche-organisatie Kinderopvang (versie juli 2013).

Daarnaast is er een ingevulde sociale kaart aanwezig. Hierin staan de gegevens van de lokale hulporganisaties beschreven.

De houder handelt aantoonbaar overeenkomstig de wettelijke meldplicht.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de wet Kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Interview anderen (beroepskrachten, vertrouwensinspecteur inspectie van onderwijs)

 Meldcode kindermishandeling

(8)

Accommodatie en inrichting

Binnenruimte

Sinds 01-01-2015 worden er 16 kinderen opgevangen bij peuterspeelzaal Munterkamp.

De peuterspeelzaal maakt gebruik van een eigen groepsruimte van 70 m².

Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarde uit de wet Kinderopvang.

Buitenspeelruimte

Sinds 01-01-2015 worden er 16 kinderen opgevangen bij peuterspeelzaal Munterkamp.

Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarde uit de wet Kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (pedagogische praktijk, binnen- en buitenspeelruimte)

 Plattegrond (gegevens van de houder.)

(9)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Voorschoolse educatie

Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.

OF

De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit

(10)

Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt dat op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(11)

Veiligheid en gezondheid

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.

(art 1.51b lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Accommodatie en inrichting

Binnenruimte

Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de

groepsruimte.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Buitenspeelruimte

Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(12)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Doomijn peuterspeelzaal Munterkamp

Aantal kindplaatsen : 16

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder

Naam houder : Travers Welzijn

Adres houder : Koestraat 6

Postcode en plaats : 8011NK ZWOLLE

Website : www.doomijn.nl

KvK nummer : 41025128

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD IJsselland

Adres : Postbus 1453

Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE

Telefoonnummer : 038-4 281 686

Onderzoek uitgevoerd door : P Berghuis Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Zwolle

Adres : Postbus 10007

Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE

Planning

Datum inspectie : 05-03-2015

Opstellen concept inspectierapport : 26-03-2015

Zienswijze houder : 29-03-2015

Vaststelling inspectierapport : 30-03-2015 Verzenden inspectierapport naar houder

en oudercommissie

: 01-04-2015 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 01-04-2015 Openbaar maken inspectierapport : 15-04-2015

(13)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

1. Een buitenschoolse opvang, een kinderdagverblijf, een gastouder- bureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek door de

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1