Gemeente Alphen aan den Rijn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventa- riserend veldonderzoek (karterende fase)
Colofon
Opdrachtgever: Freyr Architecten
Titel: Prins Hendrikstraat 86, 88 en 90, gemeente Alphen aan den Rijn; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase)
Status: conceptversie Datum: mei 2012 Auteur: drs. H. Feiken Projectcode: APPH2
Bestandsnaam: NO*nummer*_APPH2 Projectleider: drs. H. Feiken
Projectmedewerker: dhr. F. van der Wal ARCHIS-vondstmeldingsnummers: 419726 ARCHIS-waarnemingsnummers: nog niet verleend ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 51530 Bewaarplaats documentatie: RAAP West-Nederland Autorisatie: drs. C. Kruidhof
Bevoegd gezag: gemeente Alphen aan den Rijn
ISSN: 0925-6369
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
Leeuwenveldseweg 5b 1382 LV W eesp Postbus 5069 1380 GB W eesp
telefoon: 0294-491 500 telefax: 0294-491 519 E-mail: raap@raap.nl
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2012
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
Samenvatting
In opdracht van Freyr Architecten heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in april 2012 een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) uitgevoerd in verband met geplande nieuwbouw in de gemeente Alphen aan den Rijn. Doel van dit onderzoek was allereerst het mid- dels bureauonderzoek verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het doel van het veldonder- zoek was vervolgens die verwachting te toetsen en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische vindplaatsen. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen in het plangebied is vervolgens een advies met betrekking tot archeologisch vervolgonderzoek geformuleerd.
Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen (paragraaf 1.3) kan worden geconcludeerd dat bij uitbreiding van de huizen van Prins Hendrikstraat 86 en 88 ver- moedelijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord. Ook bij de (toekomstige) uit- breiding van Prins Hendrikstraat 90 worden vermoedelijke geen archeologische resten verstoord.
Bij (toekomstige) bouwplannen voor de oprit direct ten noorden van Prins Hendrikstraat 88 moet wel rekening worden gehouden met archeologische resten, namelijk resten van een laat-
middeleeuwse dijk, beschoeiingen en kaden.
In de boringen werden geen oeverafzettingen en aanwijzingen voor een limesweg aangetroffen.
De limesweg ligt niet in het plangebied maar zal gezien de landschappelijke ligging waarschijnlijk iets ten westen van het plangebied hebben gelegen zoals afgebeeld op de limeskaart van Luk- sen-IJtsma (2010; tracékaart 4, zie figuur 2).
Aanbevelingen
Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voor- genomen bodemingrepen van Prins Hendrikstraat 86 en 88 en de toekomstige uitbreiding van Prins Hendrikstraat 90 geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijks- dienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).
Wanneer er bodemingrepen plaats gaan vinden op de oprit direct ten noorden van Prins Hen- drikstraat 88 (tussen ruwweg de Prins Hendrikstraat en boring 11, zie figuur 3), die dieper reiken dan 0,5 m – Mv1 wordt aanbevolen voorafgaande hieraan archeologisch onderzoek plaats te laten vinden. In deze zone van het plangebied (circa 10 bij 5 meter) worden de Hoge Rijndijk en
1 Bodemingrepen die dieper gaan dan circa 0,8 m – NAP.
een mogelijke laat-middeleeuwse afvallaag verwacht. Ook kunnen hier beschoeiingen en kaden voorkomen. Geadviseerd wordt om dit vervolgonderzoek te laten plaatsvinden in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (IVO) waarderende fase, bestaande uit proefsleuvenonder- zoek. Een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) behoort conform de KNA versie 3.2 plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog.
Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Alphen aan den Rijn een besluit (contactpersoon drs. K. Schoonderwoerd).
Inhoudsopgave
Samenvatting ... 3
Inhoudsopgave ... 5
Administratieve gegevens ... 6
1 Inleiding ... 7
1.1 Kader ... 7
1.2 Ligging van het plangebied ... 7
1.3 Planomschrijving ... 7
1.4 Doel- en vraagstelling ... 8
1.5 Kwaliteit ... 8
2 Bureauonderzoek ... 9
2.1 Methode ... 9
2.2 Geo(morfo)logie en bodem ... 9
2.3 Archeologische gegevens ... 9
2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting ... 12
3 Veldonderzoek ... 14
3.1 Methoden ... 14
3.2 Resultaten ... 14
4 Conclusies en aanbevelingen... 17
4.1 Conclusies ... 17
4.2 Aanbevelingen ... 17
Literatuur ... 19
Gebruikte afkortingen ... 21
Overzicht van figuren, tabel en bijlage ... 22
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen ... 24
Administratieve gegevens
Projectcode APPH2
ARCHIS Onderzoeksmelding 51530
Type onderzoek bureauonderzoek en karterend booronderzoek
Opdrachtgever Freyr Architecten
Contactpersoon Dhr. ir. M. van der Neut
Onderzoekskader bestemmingsplanwijziging
Locatie Toponiem Prins Hendrikstraat 86, 88 en 90
Plaats Alphen aan den Rijn
Gemeente Alphen aan den Rijn
Provincie Zuid-Holland
Kadastrale gegevens Alphen aan den Rijn B4872, B8873 en B5123
Oppervlakte plangebied 0,13 ha
Kaartblad 31C
Centrumcoördinaat 105.411 / 459.702
Bevoegde overheid Gemeente Alphen aan den Rijn
Contactpersoon Dhr. K. Schoonderwoerd
Onderzoeksperiode April 2012
Afbakening onderzoeksgebied Tijdens het bureauonderzoek wordt het plangebied inclusief een zone van 500 m rondom het plangebied onderzocht. Het booronderzoek zal beperkt blijven tot het plangebied.
ARCHIS-vondstmelding 419726
ARCHIS-waarnemingen Nog niet verleend
1 Inleiding
1.1 Kader
In opdracht van Freyr Architecten heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in april 2012 een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) uitgevoerd in verband met nieuw- bouw in de gemeente Alphen aan den Rijn.
Volgens de archeologische inventarisatie van de gemeente Alphen aan den Rijn (Kok, 2001) ligt het plangebied in een archeologisch waardevol gebied. Dit onderzoek diende te worden uitge- voerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mo- gelijk aanwezige archeologische resten. Doel van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie over bekende en verwachte archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Doel van het veldonderzoek was het toetsen van die gespecificeerde archeologische verwachting en, indien mogelijk, een eerste indruk geven van de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aangetroffen arche- ologische resten. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorge- nomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies geformuleerd met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek.
1.2 Ligging van het plangebied
Het plangebied ligt in de gemeente Alphen aan den Rijn (figuur 1). Het plangebied ligt tussen de Prins Hendrikstraat en de Oude Rijn, achter de huizen van Prins Hendriksstraat 86, 88 en 90.
Het plangebied is onbebouwd en is in gebruik als tuin en parkeerplaats. Volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland (http://www.ahn.nl/) is de huidige maaiveldhoogte in het plangebied circa 0,2 m + NAP.
1.3 Planomschrijving
De plannen bestaan voor Prins Hendrikstraat 86 en 88 uit een uitbreiding van de huidige wonin- gen richting oosten. De diepte van de voorgenomen graafwerkzaamheden is nog onbekend. Het is volgens de architect nog niet bekend of voor de nieuwbouw heipalen worden gebruikt of dat er op staal wordt gefundeerd (mededeling dhr. M. Kraan). De plannen voor Prins Hendrikstraat 90 bestaan uit het realiseren van een aanbouw aan de oostkant van 3 m diep over de hele breedte van het bestaande gebouw. De diepte van de voorgenomen graafwerkzaamheden is nog onbe- kend. Mogelijk wordt de parkeerplaats achter Prins Hendrikstraat 90 in de nabije toekomst be- bouwd.
1.4 Doel- en vraagstelling
De doelstelling van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied aan de hand van bestaande bronnen teneinde een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek (karterende fase) is het aanvullen en toetsen van deze gespecificeerde
verwachting en het opsporen van archeologische resten. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard een omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies geformuleerd, waarbij kansarme zones van het plangebied worden uitgesloten en kansrijke zones kunnen worden geselecteerd voor behoud of eventueel vervolgonderzoek.
1.5 Kwaliteit
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB;
www.sikb.nl). Het onderzoek is uitgevoerd conform het Plan van Aanpak (Feiken, 2012) dat voorafgaande aan het veldonderzoek is voorgelegd aan het bevoegd gezag de gemeente Alphen aan den Rijn.
2 Bureauonderzoek
2.1 Methode
Het bureauonderzoek dient om op basis van verschillende bronnen inzicht te krijgen in de genese van het landschap, de bodemopbouw en de sporen die het menselijk gebruik in de loop der tijd heeft achtergelaten. Met behulp van deze gegevens wordt een gespecificeerde
archeologische verwachting opgesteld. Voor de geraadpleegde bronnen wordt verwezen naar de literatuurlijst. De dateringen van de in deze notitie genoemde archeologische perioden staan in tabel 1.
2.2 Geo(morfo)logie en bodem
Het plangebied ligt op de zuidflank van de meandergordel van de Oude Rijn. De stroomgordel van de Oude Rijn was actief tussen circa 4400 voor Chr. en 1122 na Chr., toen de Rijn bij Wijk bij Duurstede werd afgedamd (Berendsen & Stouthamer, 2001; appendix 1: nummer 133).
De Oude Rijn was een meanderende rivier. Meanderende rivieren kenmerken zich onder andere door het langzaam stroomafwaarts verplaatsen van de bochten. In de binnenbocht vindt sedi- mentatie plaats, in de buitenbocht erosie. Het meanderen van de rivier heeft tot gevolg dat er een brede zone met voornamelijk zandige beddingafzettingen wordt gevormd. Tijdens overstro- mingen wordt aan weerszijden van de bedding sediment afgezet. Het zandige materiaal (de oe- verafzettingen) bezinkt dicht bij de geul, terwijl het fijnere, kleiige materiaal verder van de geul in de kom tot bezinking komt (komafzettingen). Tijdens de actieve periode heeft de watervoerende geul zich verschillende malen abrupt binnen de zone met beddingafzettingen verlegd. Dit ver- klaart de verschillende restgeulen die tijdens eerder onderzoek in het gebied langs de Oude Rijn zijn aangetroffen (o.a. De Jager & Jansen, 2001).
2.3 Archeologische gegevens
Prehistorie
Over eventuele bewoning in de omgeving van het plangebied voorafgaand aan de Romeinse tijd is weinig bekend. Uit de wijdere omgeving is wel bekend dat in prehistorische perioden op de hoger gelegen gebiedsdelen menselijke bewoning heeft plaatsgevonden. Zo zijn ten zuiden van Hazerswoude-Rijndijk resten uit het Neolithicum aangetroffen op een crevasse van de Oude Rijn (Diependaele & Drenth, 2010). In o.a. De Meern zijn sporen uit de Bronstijd aangetroffen in een restgeul van de Oude Rijn (Meijer, 2009). Gedurende de actieve periode van de Oude Rijn heeft het proces van zich verplaatsende meanderbochten vermoedelijk continu plaatsgevonden. Hier- door zijn de oude kronkelwaardafzettingen en (delen van) de oeverwallen opgeruimd. Dit ver- klaart waarom van de Oude Rijn nauwelijks archeologische resten van voor de IJzertijd bekend
zijn. Deze zullen binnen de meandergordel zijn opgeruimd door erosieve activiteiten van de ri- vier.
Romeinse tijd
Uit archeologisch onderzoek blijkt dat de omgeving van het plangebied in de Romeinse tijd in- tensief werd bewoond en geëxploiteerd. Dit heeft alles te maken met de ligging van een Romeins castellum dichtbij het plangebied.
Castellum en vicus
De loop van de Oude Rijn vormde vanaf ongeveer 40 na Chr. de noordelijke grens (limes) van het Romeinse Rijk. Ter verdediging werden langs deze limes forten (castella) gebouwd (Beun- der, 1986). Die bevonden zich (onder meer) bij Woerden (Laur[i]um), De Meern (naam onbe- kend), Alphen aan de Rijn (Albaniana) en Zwammerdam (Nigrum Pullum). Deze forten werden met elkaar verbonden door een weg (de limesweg) die ongeveer de loop van de Rijn volgde.
Waarschijnlijk bevonden zich naast de castella ook kleinere militaire wachtposten op regelmatige afstand langs de limesweg (Luksen-IJtsma, 2010). Op circa 400 m ten noorden van het plange- bied ligt een terrein van zeer hoge archeologische waarde (monumentnummer 4153; figuur 1).
Op dit terrein zijn sporen van het castellum Albanianae (Polak e.a., 2004) en een vicus uit de Romeinse tijd gevonden
Limesweg
Bij de aanleg van de weg is de bodemgesteldheid destijds één van de bepalende factoren ge- weest. De weg is over het algemeen aangelegd op de hogere delen in het landschap, waar de kans op overstromingen gering was. Uit eerder onderzoek blijkt dat de weg vaak ligt op de over- gang van bedding- naar oeverafzettingen. Op enkele locaties ligt de weg echter dichter tegen de geul van de Oude Rijn, waar de kans op overstromingen veel groter was. Mogelijk hebben hier laad- en loskaden gelegen. Het tracé van de limesweg kan op de randen van de oeverwallen gele- gen hebben, maar kan ook de grote bochten van de rivier in het lage gebied afgesneden hebben (Haarhuis, 1999; Hessing, 1999). De weg was circa 6-8 m breed en bestond aanvankelijk uit een eenvoudige grindbaan. In een later stadium is de weg aangelegd op een dijk om de weg bij over- stromingen van de geulen droog te houden. Afhankelijk van de ondergrond zijn verschillende fun- deringstypen gebruikt. Op plaatsen waar de grond drassig was, is de weg gefundeerd met een constructie van houten palen en biezenmatten; in andere delen bestond de weg uit een van klei opgeworpen dijk met daarop een laag grond. Soms werden houten bekistingen voor het dijkli- chaam gemaakt ter voorkoming dat de weg tijdens bijzonder hoge waterstanden werd overspoeld.
In de omgeving van het plangebied zijn tijdens bouw- en graafwerkzaamheden de resten van de weg aangetroffen (Luksen-IJtsma, 2010; waarnemingen 53 t/m 56). Op basis van de projectie van de vermoedelijke loop op de archeologisch inventarisatie-kaart van de gemeente Alphen aan den Rijn (Kok, 2001), wordt verwacht dat de limesweg in het plangebied heeft gelegen. Volgens de limeskaart van Luksen-IJtsma (2010; tracékaart 4, zie figuur 2) ligt de weg echter direct ten wes- ten van het plangebied. Uit het bureauonderzoek blijkt dat er nog discussie gaande is hoe de li-
mesweg in (en in de omgeving van) het plangebied heeft gelopen. Uit onder andere De Meern en Valkenburg is bekend dat de limesweg in de loop van de Romeinse tijd verlegd is (Luksen-IJtsma, 2010). Er kan dus ook (lokaal) sprake zijn van meerdere wegtracés.
Middeleeuwen en Nieuwe tijd
Op circa 300 meter ten noorden van het plangebied geeft Kok (2001, kaartbijlage 4; catalogus- nummer 6) de ligging aan van het Hof van Alphen, een laat-middeleeuws kasteelterrein met spo- ren van post-middeleeuwse bebouwingsfasen. De laat- en post-middeleeuwse dorpskern van Alphen ligt volgens Kok (2001, kaartbijlage 4) op ongeveer 350 m ten noorden van het plange- bied. Langs de Hoge Rijndijk, die volgens Kok (2001, kaartbijlage 4, catalogusnummer 7) in het westen van het plangebied ligt, zijn resten van laat- en post-middeleeuwse bewoning, buiten- plaatsen en vroege industrie aangetroffen.
Voor het plangebied zijn een aantal historische kaarten bekeken. De oudste daarvan is de Kaart van het Ambacht van Alphen van Floris Balthasars uit 1615 (Kok, 2001). Op deze kaart is er langs de oever van de Oude Rijn bebouwing aangegeven. Het is op grond van deze kaart niet duidelijk of deze bebouwing zich ook daadwerkelijk binnen het plangebied bevindt.
Op de kadastrale minuut uit 1811-1832 ligt het plangebied in de Buitelanden, in het binnendijkse gebied tussen de Hoge Rijndijk en de Oude Rijn. Het meest westelijke deel van het plangebied ligt nog net op de voet van de dijk. Langs de dijkweg (de huidige Prins Hendrikstraat) staan in het plangebied ter hoogte van Prins Hendrikstraat 86 en 88 een huis en een schuur afgebeeld (figuur 2) . Het zuidoostelijk deel van het plangebied is afgegraven en maakt deel uit van de Oude Rijn (figuur 2). Het plangebied achter Prins Hendrikstraat 90 is dan onbebouwd. Deze situatie blijft volgens de topografische kaarten in stand tot 1924 (www.watwaswaar.nl).
Tussen 1924 en 1950 wordt het huidige huis aan de Prins Hendrikstraat 90 gebouwd. Achter Prins Hendrikstraat 90 wordt in deze periode ook een huis gebouwd. Dit laatste huis wordt tussen 1950 en 1959 weer afgebroken. Volgens dhr. H.J. Habermehl (historische vereniging Alphen aan den Rijn) was het plangebied tussen circa 1900 en 1950 in gebruik als bedrijfsterrein van een aannemer en diende ondermeer als opslagplaats voor zand en grind. Achter Prins Hendrikstraat 86 lag in deze periode een watergang die in gebruik was als balkengat2. Op de topografische kaart uit 1959 bestaat de watergang niet meer en is gedempt. Rond 1960 worden de huidige huizen Prins Hendrikstraat 86 en 88 gebouwd.
Bekende archeologische verwachting
Op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie Zuid-Holland (CHS) (http://chs.zuid- holland.nl) is aan het plangebied een zeer grote kans op archeologische sporen toebedeeld.
2 Een balkengat is een watergang waarin hout voor een langere tijd werd gelegd. Daarna werd het hout uit het water gehaald en werd het gedroogd en vervolgens gezaagd. Door het hout in het water te leggen en vervolgens langdurig te drogen trok het hout niet meer krom (bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Balkengat).
Volgens de archeologische inventarisatie van de gemeente Alphen aan den Rijn (Kok, 2001, kaartbijlage 2 en 3) bevindt het plangebied zich binnen een archeologisch waardevol gebied. De loop van de Romeinse limesweg wordt op deze kaart binnen het plangebied gereconstrueerd.
Voor beide kaarten geldt, dat de hoge archeologische trefkans/waarde is gebaseerd op de lig- ging van het plangebied op de oeverwal van de Oude Rijn, waarop archeologische resten uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Late Middeleeuwen zijn aangetroffen.
2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting
Na het bureauonderzoek geldt er een middelhoge tot hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten uit de periode Bronstijd tot en met de Middeleeuwen:
- De middelhoge verwachting voor de periode Bronstijd en IJzertijd is gebaseerd op de aanwezigheid van oeverafzettingen van de Oude Rijn in de ondergrond van het plange- bied;
- De hoge verwachting voor de periode Romeinse tijd en Middeleeuwen is gebaseerd op de aanwezigheid van oeverafzettingen van de Oude Rijn in de ondergrond van het plange- bied en op basis van het voorkomen van archeologische waarnemingen en monumenten, en onderzoek in de naaste omgeving (vooral ARCHIS-monumentnummer 4153). Hoofd- zakelijk worden vindplaatsen uit de Romeinse tijd verwacht, verband houdend met de li- mesweg die mogelijk door het plangebied loopt.
Kenmerken van de te verwachten vindplaatsen
In het plangebied kunnen archeologische nederzettingsterreinen uit de Bronstijd en IJzertijd voorkomen. Dit soort nederzettingen zullen naar verwachting bestaan uit losse boerderijen. De omvang van dit soort vindplaatsen zal in de orde van 1000 - 5000 m2 liggen. De vindplaatsen of delen ervan kenmerken zich naar verwachting door de aanwezigheid van een archeologische (cultuur)laag (Jansen & van der Laan, 2009).
Nederzettingsterreinen uit de Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen kenmerken zich door de aanwezigheid van een archeologische (cultuur)laag met een relatief hoge vondstdichtheid. De vindplaatsen zullen een omvang hebben van 2500 - > 10000 m2 (Jansen & van der Laan, 2009).
In de vondstlaag kunnen archeologische artefacten zoals aardewerk en (bouw)puin, maar ook bot- en houtskoolfragmenten voorkomen.
De limesweg heeft ter plaatse van het plangebied een noord-zuid oriëntatie en was circa 6-8 m breed. De limesweg bestaat vermoedelijk uit een geringe ophoging met een grindverharding en wordt waarschijnlijk geflankeerd door één of twee bermgreppels. Het meest voorkomende opho- gingspakket bestaat uit klei met daarop een grinddek. Afhankelijk van de situatie ter plaatse zijn ook andere materialen gebruikt zoals hout, schelp of puin.
Fundamentresten van boerderijen of huizen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd kunnen zich manifesteren als (ondringbaar) puin of ophooglaag met artefacten met artefacten als aarde- werk, bot en houtskool. In het meest westelijk deel van het plangebied ligt de Hoge Rijndijk waarlangs oude kaden en beschoeiingen kunnen voorkomen.
In het plangebied komen waarschijnlijk verstoringen voor. Ten behoeve van een balkengat is een deel van het plangebied langs de Oude Rijn afgegraven. Dit balkengat is recentelijk gedempt.
Ook is in het plangebied tussen 1924 en 1950 achter Prins Hendrikstraat 90 een huis gebouwd dat rond 1960 weer is afgebroken. Het bouwen en afbreken van dit huis zal de ondergrond heb- ben verstoord. Bij het aantreffen van diepe verstoringen en dempingen verband houdend met het recente gebruik van het plangebied moet de archeologische verwachting naar beneden worden bijgesteld.
3 Veldonderzoek
3.1 Methoden
Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een booronderzoek (karterende fase). De onderzoeksmethode voor het veldwerk is bepaald op basis van de resultaten van het bureauon- derzoek (gespecificeerde archeologische verwachting) en het protocol inventariserend veldon- derzoek uit de KNA versie 3.2.
De kartering was vooral gericht op het vaststellen van de aanwezigheid van de limesweg maar gekeken naar de overige verwachte vindplaatsen in het plangebied kunnen ook deze met het gehanteerde boorgrid worden opgespoord (Tol e.a., 2004). Om de limesweg te karteren werden zo haaks mogelijk op de verwachte noord-zuid oriëntatie ervan boringen in twee raaien gezet (figuren 2 en 3). Raai 1 bestaat uit boringen 1, 2, 3, 5, 7 en 8. Raai 2 bestaat uit boringen 9, 10, 11, 12, 13, 15 en 17. De boringen binnen deze raaien werden minimaal om de 10 m gezet om de bodemopbouw in kaart te brengen. Daarnaast werden verspreid over het plangebied nog 6 bo- ringen gezet (boringen 18 t/m 23). In totaal zijn in het plangebied 18 boringen gezet.
Het opgeboorde materiaal is in het veld gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlek- ken) alsmede op de volgende ‘limeswegindicatoren’:
- grind;
- fragmenten puin;
- hout (zowel massief - in de vorm van palen/balken - als in de vorm van houtschilfers);
- biezen(mat)/riet(mat);
- rijshout.
Er is geboord tot maximaal 4 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 5104 (Neder- lands Normalisatie-instituut, 1989) beschreven en met een GPS ingemeten (x- y- en z-waarden).
3.2 Resultaten
Geologie en bodem
Het plangebied bestaat tot 4 m – Mv van boven naar onder uit een ophooglaag, daaronder ver- stoorde lagen met daaronder (natuurlijke) kom- en verlandingsafzettingen (restgeul) die behoren tot de Formatie van Echteld (Mulder e.a. 2003).
In het plangebied werden alleen in boringen 10, 11, 13 en 15 natuurlijke afzettingen gevonden.
De komafzettingen bestaan uit humeuze, matig tot sterk siltige kleien met plantenresten en uit bosveen. De verlandingsafzettingen bestaan uit humeuze, uiterst siltige kleien met daarin schel-
penbandjes, kleilaagjes en houtresten. Opvallend is dat in het plangebied geen oeverafzettingen en beddingafzettingen zijn aangetroffen. Uit het veldonderzoek blijkt dat het plangebied lange tijd een drassig gebied was waar (tot in de Late Middeleeuwen) geen bewoning mogelijk was.
In boringen 1, 2, 3, 5, 7, 8, 9, 17, 18, 19, 20, 21, 22 en 23 werden alleen recente ophooglagen en/of verstoorde lagen aangetroffen. Deze lagen zijn over het algemeen 1 tot 3 m dik maar vaak werd de onderkant van deze lagen niet bereikt omdat werd gestuit op ondoordringbaar puin (fi- guur 3).
Recente ophogingen en verstoringen
In boringen 1 en 2 is tussen 0,45 en 1 m – Mv ondringbaar bouwpuin aangetroffen. Dit ondring- baar bouwpuin hangt waarschijnlijk samen met het gebouw dat staat afgebeeld op de kadastrale minuut (figuur 2) en dat rond 1960 is afgebroken om plaats te maken voor de huidige woningen Prins Hendrikstraat 86 en 88.
In boringen 3, 5, 7, 8, 22 en 23 werd tussen 0,15 en 2,9 m – Mv gestuit op ondoordringbaar bouwpuin. Dit bouwpuin is hier tezamen met klei en zand gestort om de watergang (balkengat) te dempen.
In boringen 17, 18 en 21 werd minimaal tot 2 m – Mv zand aangetroffen dat hier zeer recent is gestort om de parkeerplaats aan te leggen (boringen 17, 18 en 21);
In boringen 19 en 20 werd tussen 0,5 en 0,75 m – Mv gestuit op ondoordringbaar bouwpuin. Dit bouwpuin hangt hoogstwaarschijnlijk samen met het gebruik als bedrijfsterrein en het gebouw dat tussen 1924 en 1950 werd gebouwd en rond 1959 weer werd afgebroken.
Archeologie
Tijdens het veldonderzoek zijn in boring 10 tussen 1,73 en 1,9 m – Mv (2,03 en 2,2 m – NAP) in geulafzettingen archeologische indicatoren aangetroffen (figuur 3). Het gaat hierbij om 3 frag- mentjes Paffrath aardewerk uit de Late Middeleeuwen, 6 grindjes en een stukje hutteleem (de- terminatie drs. K. Leijnse). In boring 9 werd op 1 m – Mv gestuit op ondringbaar bouwpuin. Het is onduidelijk waarop werd gestuit maar volgens de kadastrale minuut is boring 9 gezet op de Hoge Rijndijk (Figuur 2).
Synthese
Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied deel uitmaakte van een drassig binnendijks gebied.
De Hoge Rijndijk lag ter hoogte van de huidige Prins Hendrikstraat en lijkt in boring 9 te zijn aangeboord. De fragmenten laat middeleeuws aardewerk, de grindjes en het hutteleem uit boring 10 zijn afkomstig van een mogelijke afvallaag. Hoogstwaarschijnlijk is dit afval in de Late Mid- deleeuwen vanaf de dijk in het drassige gebied gegooid.
In de boringen werden geen oeverafzettingen en aanwijzingen voor een limesweg en vindplaat- sen uit de Bronstijd tot en met de Romeinse tijd aangetroffen. De limesweg ligt niet in het plan- gebied zoals op grond van de archeologisch inventarisatie-kaart van de gemeente Alphen aan
den Rijn (Kok, 2001) werd verwacht. Gezien de landschappelijke ligging zal de limesweg waar- schijnlijk iets ten westen van het plangebied hebben gelopen zoals afgebeeld op de limeskaart van Luksen-IJtsma (2010; tracékaart 4, zie figuur 2).
Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied in de Nieuwe tijd voor het grootste deel is verstoord.
In deze periode werd in het plangebied een watergang gegraven ten behoeve van een balkengat.
Ook werd in het plangebied, op het terrein van Prins Hendrikstraat 90, tussen 1924 en 1950 een huis gebouwd dat rond 1959 werd afgebroken. Tussen 1900 en 1950 was het plangebied in ge- bruikt door een aannemingsbedrijf. Het graven van de watergang, het gebruik van het plangebied als bedrijfsterrein, de bouw van de woning en het later dempen van de watergang en het afbre- ken van de woning en de recente aanleg van de parkeerplaatsen heeft als resultaat dat er sprake is van een lage archeologische verwachting. Uitzondering hierop is de oprit ten noorden van Prins Hendrikstraat 88, ruwweg tussen de Prins Hendrikstraat en boring 11, waar vermoedelijk de Hoge Rijndijk en mogelijk een laat-middeleeuwse afvallaag ligt. In dit deel van het plangebied kunnen langs de Hoge Rijndijk (laat-middeleeuwse) kaden en beschoeiingen liggen.
4 Conclusies en aanbevelingen
4.1 Conclusies
Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen (paragraaf 1.3) kan worden geconcludeerd dat bij uitbreiding van de huizen van Prins Hendrikstraat 86 en 88 ver- moedelijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord. Ook bij de (toekomstige) uit- breiding van Prins Hendrikstraat 90 worden vermoedelijke geen archeologische resten verstoord.
Bij (toekomstige) bouwplannen voor de oprit direct ten noorden van Prins Hendrikstraat 88 moet wel rekening worden gehouden met archeologische resten, namelijk resten van een laat-
middeleeuwse dijk, beschoeiingen en kaden.
In de boringen werden geen oeverafzettingen en aanwijzingen voor een limesweg aangetroffen.
De limesweg ligt niet in het plangebied maar zal gezien de landschappelijke ligging waarschijnlijk iets ten westen van het plangebied hebben gelegen zoals afgebeeld op de limeskaart van Luk- sen-IJtsma (2010; tracékaart 4, zie figuur 2).
4.2 Aanbevelingen
Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voor- genomen bodemingrepen van Prins Hendrikstraat 86 en 88 en de toekomstige uitbreiding van Prins Hendrikstraat 90 geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijks- dienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).
Wanneer er bodemingrepen plaats gaan vinden op de oprit direct ten noorden van Prins Hen- drikstraat 88 (tussen ruwweg de Prins Hendrikstraat en boring 11, zie figuur 3), die dieper reiken dan 0,5 m – Mv3 wordt aanbevolen voorafgaande hieraan archeologisch onderzoek plaats te laten vinden. In deze zone van het plangebied (circa 10 bij 5 meter) worden de Hoge Rijndijk en een mogelijke laat-middeleeuwse afvallaag verwacht. Ook kunnen hier beschoeiingen en kaden voorkomen. Geadviseerd wordt om dit vervolgonderzoek te laten plaatsvinden in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (IVO) waarderende fase, bestaande uit proefsleuvenonder- zoek. Een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) behoort conform de KNA versie 3.2 plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog.
3 Bodemingrepen die dieper gaan dan circa 0,8 m – NAP.
Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Alphen aan den Rijn een besluit (contactpersoon drs. K. Schoonderwoerd).
Literatuur
Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Paleographic development of the Rhine-Meuse delta, the Netherlands. Koninklijke Van Gorcum, Assen.
Beunder, P.C., 1986. Castella en havens, kapellen en hoven: van Albaniana tot Laurum, via Bode(lo)graven en Zwadenburg: enkele notities over de oudste geschiedenis, de Romeinse keizertijd, en de vroege Middeleeuwen in de Rijnstreek rond Alphen a/d Rijn, Zwammerdam, Bodegraven en Woerden. Nieuwkoop.
Diependaele, S. & E. Drenth, 2010. Archeologisch onderzoek te Hazerswoude-Rijndijk
(gemeente Rijnwoude, provincie Zuid-Holland). Een nederzetting van de Vlaardingen- cultuur nabij de Oude Rijn. Westerheem. Special 2010: Vlaardingen-cultuur.
Archeologische Werkgroep Nederland.
Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl).
Feiken, H., 2012. Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek plangebied Prins Hendrikstraat 86, 88 en 90 te Alphen aan den Rijn (Gemeente Alphen aan den Rijn). Intern rapport. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.
Haarhuis, H.F.A., 1999. Bestemmingsplan Vleuterweide: gemeente Vleuten-De Meern: kartering Romeinse weg, fase 3. RAAP-rapport 372. RAAP Archeologische Adviesbureau, Am- sterdam.
Hessing, W.A.M, 1999. Building Programmes for the Lower Rhine Limes. In: Sarfatij, H., W.J.H.
Verwers, P.J. W oltering (eds.): In discussion with the past: archaeological studies presented to W.A. van Es. SPA/Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, Zwolle/Amersfoort.
Jager, D.H. de & B. Jansen, 2001. Herinrichtingsgebied Harmelerwaard: gemeente Woerden:
een Aanvullende Archeologische Inventarisatie en kartering Romeinse weg. RAAP- rapport 676. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam.
Jansen, B. & E. van der Laan, 2009. Plangebied Rijnenburg, gemeente Utrecht: archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-rapport 1867.
RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.
Kok, R.S., 2001. Archeologische inventarisatie gemeente Alphen aan den Rijn. Gemeente Alp- hen aan den Rijn, Alphen aan den Rijn.
Luksen-IJtsma, A., 2010. De limesweg in West-Nederland: Inventarisatie, analyse en synthese van archeologisch onderzoek naar de Romeinse weg tussen Vechten en Katwijk.
Basisrapportage archeologie 40. Cultuurhistorie, Gemeente Utrecht, Utrecht.
Meijer, Y., 2009. Gewei uit de geul. LR57: Onderzoek naar een bronstijdrestgeul en sporen uit de vroeg-Romeinse tijd aan de Burgemeester Middelweerdbaan in De Meern,
Utrecht. Basisrapportage Archeologie 31. Afdeling Cultuurhistorie Gemeente Utrecht, Utrecht.
Mulder, E.F.J. de, e.a. (red.), 2003. De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Gronin- gen.
Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van on- verharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.
Polak, M., R.P.J. Kloosterman & R.A.J Niemeijer, 2004. Alphen aan den Rijn - Albaniana 2001-2002: opgravingen tussen de Castellumstraat, het Omloopkanaal en de Oude Rijn. Libelli Noviomagenses 7. Radboud Universiteit Nijmegen, Provinciaal-Romeinse Archeologie, Nijmegen.
Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen, 2004. Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheo- logie. RAAP-rapport 1000. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam.
Gebruikte afkortingen
AHN Actueel Hoogtebestand Nederland AMK Archeologische MonumentenKaart ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem CHS Cultuurhistorische HoofdStructuur
IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden IVO(-P) Inventariserend VeldOnderzoek (Proefsleuven) KICH KennisInfrastructuur CultuurHistorie
KLIC Kabels en Leidingen Informatie Centrum KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie -Mv beneden maaiveld
NAP Normaal Amsterdams Peil PvE Programma van Eisen
SIKB Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer
Overzicht van figuren, tabel en bijlage
Figuur 1. Ligging van het plangebied (zwart gearceerd) met de (waarschijnlijke) ligging van de limesweg volgens Luksen-IJtsma (oranje), ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK- terreinen (blauw) op de CHS van Zuid-Holland (donkergroen: geulafzettingen, stroomgordel; licht groen: kom-afzettingen; roze: zee-afzettingen met restveen); in- zet: ligging in Nederland (ster).
Figuur 2. Resultaten veldonderzoek geprojecteerd op de kadastrale minuut uit begin 19e eeuw (bron: www.watwaswaar.nl).
Figuur 3. Resultaten veldonderzoek & advies.
Tabel 1. Archeologische tijdschaal.
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen.
Archeologische perioden
Prehistorie
Tijdperk Datering
Tabel 1. Archeologische tijdschaal.
tabel1_standaard_Archeologisch_RAAP_2010
Paleolithicum
(Oude Steentijd)
Mesolithicum
(M idden S teentijd)
Neolithicum
(Nieuwe S teentijd)
Middeleeuwen Nieuwe tijd
Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C)
Romeinse tijd
IJzertijd
Bronstijd
Laat Midden Vroeg
Vroeg
Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Vol A B
Karolingisch Merovingisch laat Merovingisch vroeg Ottoons
- 1795
- 1500 - 1250 - 1050 - 900 - 725 - 525 - 450 - 1650
- 270 - 70 na Chr.
- 15 voor Chr.
- 250 - 500 - 800 - 1100 - 1800 - 2000 - 2850 - 4200 - 4900/5300 - 6450 - 8640 - 9700
- 35.000 - 12.500
- 250.000 - 16.000
Midden Jong A Jong B
Oud Laat
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen
41534153 4153 41534153 4153 41534153 4153 4153 41534153 4153 41534153 4153 4153 41534153 4153 41534153415341534153415341534153415341534153415341534153415341534153415341534153415341534153415341534153415341534153
106
459460
460459 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2012
105 104
Figuur 1. Ligging van het plangebied (zwart gearceerd) met de (waarschijnlijke) ligging van de limesweg volgens Luksen-IJtsma (oranje), ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw) op de CHS van Zuid-Holland (donkergroen: geulafzettingen, stroomgordel; licht groen: kom-afzettingen; roze:
zee-afzettingen met restveen); inzet: ligging in Nederland (ster).
459680459700459720
105460
459660
105420 105440
45459660459680459700459720
105360 105380 105400
5 7 8
23 20
17 19
21
15
2 3
22
1 11
18
9 10 13
grens plangebied
1:750 2012
30 40
0
m
10 20
Figuur 2. Resultaten veldonderzoek geprojecteerd op de kadastrale minuut uit begin 19e eeuw (bron:
www.watwaswaar.nl).
SK1/apph2_kadmin
2,212,21 2,21 2,212,21 2,212,21 2,212,21 2,21 2,212,21 2,212,21 2,212,21 2,21 2,212,21 2,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,212,21 1,45 1,54
2,2
> 2 0,5
0,99
> 2,45 0,75
1,17
> 2
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4
> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4> 2,4
0,15 0,64
1,55 1,67 1
1,5 1 1,53
> 2,4
> 2
1,8 1,7 3,35 1,1
1,48 2,9
1 0,92
0,45 0,6 1,05
1,34 1
1,3
5 7 8
23 20
17 19
21
15
2 3
22
1 11
18
9 10 13
90
Oud e Rijn
86
Prins Hendrikstraat 88
105450
459700
459700 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2012
105400
vervolgonderzoek bij ingrepen > 50 cm -Mv met archeologische indicatoren
verstoringsdiepte in m -NAP 1,48
grens plangebied 1,1 verstoringsdiepte in m -Mv 13 boornummer
1,55 gestuit op m -Mv 1,67 gestuit op m -NAP
1:750 2012
30 40
0
m
10 20
Figuur 3. Resultaten veldonderzoek & advies.
SK1/apph2_bp
Opmerking: Tegel van 5 cm dik
5 cm -Mv / 0,03 m +NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
50 cm -Mv / 0,42 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, zwak grindig, donkerbruingrijs, schelpfragment Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: los
99 cm -Mv / 0,91 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)
Lithologie: klei, sterk zandig, zwak grindig, donkerbruingrijs, schelpfragment Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: ondoordringbaar bouwpuin (onbepaald) Opmerking: los
Einde boring op 100 cm -Mv / 0,92 m -NAP
boring: APPH2-2
beschrijver: HF/FW, datum: 25-4-2012, X: 105.399,73, Y: 459.693,24, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31C, hoogte: -0,15, precisie hoogte: 1 mm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik:
verhard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Alphen aan den Rijn, plaatsnaam: Alphen aan den Rijn, opdrachtgever: Freyr Architecten, uitvoerder:
RAAP West
0 cm -Mv / 0,15 m -NAP
Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: grind, siltig, wit, zeer grof
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Opmerking: grindpad
10 cm -Mv / 0,25 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, sterk grindig, bruingrijs
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Opmerking: hoort bij terras
20 cm -Mv / 0,35 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, sterk grindig, bruingrijs
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: hoort bij terras
40 cm -Mv / 0,55 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, sterk grindig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: ondoordringbaar bouwpuin (onbepaald)
Einde boring op 45 cm -Mv / 0,60 m -NAP
15 cm -Mv / 0,25 m -NAP
Lithologie: klei, zwak zandig, zwak grindig, lichtbruingrijs Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 0,60 m -NAP
Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak grindig, grijsbruin Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
140 cm -Mv / 1,50 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak grindig, grijsbruin
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
169 cm -Mv / 1,79 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak grindig, grijsbruin Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: ondoordringbaar bouwpuin (onbepaald)
Einde boring op 170 cm -Mv / 1,80 m -NAP
boring: APPH2-5
beschrijver: HF/FW, datum: 25-4-2012, X: 105.414,67, Y: 459.694,19, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31C, hoogte: -0,12, precisie hoogte: 1 mm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik:
grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Alphen aan den Rijn, plaatsnaam: Alphen aan den Rijn, opdrachtgever: Freyr Architecten, uitvoerder:
RAAP West
0 cm -Mv / 0,12 m -NAP
Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, donkerbruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
10 cm -Mv / 0,22 m -NAP
Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)
Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, donkerbruingrijs, kleibrokken, schelpfragment Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
50 cm -Mv / 0,62 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, zwak grindig, lichtbruingrijs, kleibrokken, schelpfragment Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: opgebrachte grond
60 cm -Mv / 0,72 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, grijs, kleibrokken, schelpfragment
Bodemkundig: interpretatie: verstoord
90 cm -Mv / 1,02 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kleibrokken, schelpfragment, spoor plantenresten Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: zandbijmenging, roodbakkend puin
140 cm -Mv / 1,52 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kleibrokken, schelpfragment, spoor plantenresten Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald) Opmerking: zandbijmenging, roodbakkend puin
150 cm -Mv / 1,62 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)
Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kleibrokken, schelpfragment, spoor plantenresten Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: ondoordringbaar bouwpuin (onbepaald) Opmerking: mortel op 150 cm -mv
Einde boring op 155 cm -Mv / 1,67 m -NAP
5 cm -Mv / 0,14 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, lichtbruingrijs, kleibrokken, schelpfragment Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: opgebrachte grond
Opmerking: erg gevlekt
30 cm -Mv / 0,39 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, zwak grindig, lichtbruingrijs
Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: gevlekt
60 cm -Mv / 0,69 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
65 cm -Mv / 0,74 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, bruin, veen (niet gedifferentieerd)
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
75 cm -Mv / 0,84 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpfragment Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
125 cm -Mv / 1,34 m -NAP
Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpfragment Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
144 cm -Mv / 1,53 m -NAP
Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpfragment Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: ondoordringbaar bouwpuin (onbepaald)
Einde boring op 145 cm -Mv / 1,54 m -NAP
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 0,41 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: gevlekt
60 cm -Mv / 0,61 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, zand- en kleibrokken
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: gevlekt
70 cm -Mv / 0,71 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, schelpengruis marien
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
80 cm -Mv / 0,81 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)
Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, kleibrokken, schelpengruis marien, spoor plantenresten Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
100 cm -Mv / 1,01 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, grijs, kleibrokken, schelpengruis marien
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
130 cm -Mv / 1,31 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, grijs, kleibrokken, schelpengruis marien
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
210 cm -Mv / 2,11 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)
Lithologie: klei, sterk zandig, grijs, kleibrokken, schelpengruis marien Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: ondoordringbaar bouwpuin (onbepaald)
Einde boring op 220 cm -Mv / 2,21 m -NAP
boring: APPH2-9
beschrijver: HF/FW, datum: 25-4-2012, X: 105.385,31, Y: 459.710,26, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31C, hoogte: -0,29, precisie hoogte: 1 mm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik:
verhard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Alphen aan den Rijn, plaatsnaam: Alphen aan den Rijn, opdrachtgever: Freyr Architecten, uitvoerder:
RAAP West
0 cm -Mv / 0,29 m -NAP
Lithologie: grind, siltig, grijs, zeer grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Opmerking: tegel
5 cm -Mv / 0,34 m -NAP
Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
50 cm -Mv / 0,79 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, kleiig, grijs, matig fijn
Bodemkundig: interpretatie: verstoord
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: roodbakkend puin
60 cm -Mv / 0,89 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, matig fijn
Bodemkundig: interpretatie: verstoord
100 cm -Mv / 1,29 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: verstoord
Archeologie: ondoordringbaar bouwpuin (onbepaald) Opmerking: ondoordringbaar puin, wsh oude fundamenten
Einde boring op 105 cm -Mv / 1,34 m -NAP
8 cm -Mv / 0,38 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
20 cm -Mv / 0,50 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, zandbrokken, matig grof
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 0,70 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, donkergrijs, matig grof
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 0,80 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs, veenbrokken, schelpfragment Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: g1, recente sintel
70 cm -Mv / 1,00 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: roodbakkend puin, mortel
100 cm -Mv / 1,30 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)
Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, weinig plantenresten, interpretatie: komafzettingen
125 cm -Mv / 1,55 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, grijsbruin, weinig plantenresten, interpretatie: komafzettingen
165 cm -Mv / 1,95 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, grijsbruin, weinig plantenresten, interpretatie: komafzettingen Opmerking: g1
173 cm -Mv / 2,03 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, spoor plantenresten, interpretatie: geulafzettingen Archeologie: fragmenten aardewerk
Opmerking: onderkant geul. In deze laag zitten archeologisch resten
190 cm -Mv / 2,20 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijsbruin, weinig plantenresten, interpretatie: komafzettingen
220 cm -Mv / 2,50 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, grijsbruin, weinig hout, interpretatie: komafzettingen
Einde boring op 250 cm -Mv / 2,80 m -NAP
15 cm -Mv / 0,53 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, sterk grindig, donkergrijs, matig grof
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
40 cm -Mv / 0,78 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, donkerbruingrijs
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
60 cm -Mv / 0,98 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, matig humeus, donkerbruingrijs, zandbrokken, schelpfragment Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: geelbakkend puin
90 cm -Mv / 1,28 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs, zandbrokken, schelpfragment Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: roodbakkend puin
110 cm -Mv / 1,48 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, spoor hout, interpretatie: komafzettingen
125 cm -Mv / 1,63 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)
Lithologie: veen, sterk kleiig, donkerbruingrijs, zandbrokken, veen (niet gedifferentieerd), schelpengruis, spoor hout, interpretatie:
verlandingsafzettingen (restgeul)
150 cm -Mv / 1,88 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)
Lithologie: veen, zwak zandig, bruin, veen (niet gedifferentieerd), schelpengruis, spoor hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul)
215 cm -Mv / 2,53 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)
Lithologie: veen, sterk kleiig, lichtbruingrijs, veen (niet gedifferentieerd), schelpengruis, spoor hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul)
280 cm -Mv / 3,18 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)
Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, lichtbruingrijs, schelpengruis, spoor hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) Opmerking: schelpenbandjes
300 cm -Mv / 3,38 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, lichtbruingrijs, schelpengruis, weinig hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) Opmerking: schelpenbandjes
370 cm -Mv / 4,08 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)
Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, weinig hout, interpretatie: komafzettingen
Einde boring op 400 cm -Mv / 4,38 m -NAP
Opmerking: tegel
8 cm -Mv / 0,58 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, blauwgrijs, matig fijn, schelpengruis
Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
20 cm -Mv / 0,70 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, matig grindig, donkergrijs, matig grof, schelpengruis Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: rb
50 cm -Mv / 1,00 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, donkergrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) Opmerking: rb
60 cm -Mv / 1,10 m -NAP
Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
100 cm -Mv / 1,50 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs
Opmerking: zandbijm.
120 cm -Mv / 1,70 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, donkergrijs, gyttja
180 cm -Mv / 2,30 m -NAP
Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), weinig hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul)
280 cm -Mv / 3,30 m -NAP
Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen
Einde boring op 300 cm -Mv / 3,50 m -NAP