• No results found

Princesse Liet-boec · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Princesse Liet-boec · dbnl"

Copied!
251
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

editie Olga van Marion, Cathelijne Timmermann en Margot Kalse

bron

Princesse Liet-boec. Hendrik Barentsz, Amsterdam 1605

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_pri003prin01_01/colofon.htm

© 2007 dbnl

(2)

Nederlandstalige liefdesliedjes zijn helemaal in! Voor een werkgroep editietechnieken van de opleiding Nederlandse taal en cultuur van de Universiteit Leiden waren er dan ook genoeg studenten te vinden om een uitgave voor te bereiden van het Princesse Liet-boec uit 1605. In dit aantrekkelijke boekje ontdekten zij de popmuziek van de zeventiende eeuw: vijftig treurige songs van verliefde en bedrogen vorstelijke personages uit de Griekse en Romeinse mythologie, plus een tiental andere

‘verscheyden amoureuse liedekens’ die de uitgever nog eens had toegevoegd. Met zijn allen hebben ze dit interessante cultuurgoed weer nieuw leven ingeblazen door de teksten te transcriberen, van commentaar te voorzien, te vergelijken met

hedendaagse popmuziek en te vertalen in zo levendig mogelijk Nederlands-van-nu.

Een deel van de bijbehorende melodieën hebben ze teruggevonden in het Meertens Instituut en onder leiding van musicologe Margot Kalse weer noot voor noot met de teksten samengevoegd. Op basis van de adviezen van historisch-taalkundige Marijke van der Wal en classicus Pieter van den Broek hebben ze problemen met

ondoorzichtige grammaticale constructies en onduidelijke mythologische verwijzingen opgelost.

Twee semesters lang is aan het liedboek gewerkt door Marieke Dijkwel, Dagmar Duine, Maruli de Graaf, Reinald Molenaar, Haike Schepers, Jos de Snoo en Nienke Timmers. In het eerste semester werden ze bijgestaan door hun medestudenten Barend Beekhuizen, Elize de Bonte, Rutger Ebskamp, Caryn 't Hart, Folgert Karsdorp, Olivier van Nooten, Marlies Paalvast, Stefanie Vollebregt en Kirsten Wolfert. Van de eerstgenoemden hebben Reinald Molenaar en Nienke Timmers zich speciaal ingezet voor het creëren van de liedversies die nu voor iedereen zingbaar zijn, door het samenbrengen van de teruggevonden melodieën en de teksten. Maruli de Graaf hielp met het tot uitvoering brengen van deze liedjes voor een groot publiek.

Tot slot zijn de resultaten van de werkgroep grondig herzien door een redactie bestaande uit de docente, Olga van Marion, masterstudente Cathelijne Timmermann en musicologe Margot Kalse. Mede dankzij de medewerkers van de dbnl is het gelukt om deze editie uit te brengen met facsimiles van de oorspronkelijke teksten, de moderne weergave van de teksten met commentaar, de liedversies van een deel van de teksten en vertalingen in eenentwintigste-eeuws Nederlands.

Olga van Marion, Cathelijne Timmermann, Margot Kalse Leiden, 9 juli 2007

Verantwoording editie en vertalingen

(3)

omgedraaid (bijvoorbeeld p. 67 is genummerd als 76). In dit digitale bestand is de tekst volledig doorgenummerd. Hierdoor kan het voorkomen dat de paginanummers van het boek en van deze digitale versie niet altijd overeenkomen.

Verantwoording van de transcriptie

Bij het maken van een editie gelden er bepaalde richtlijnen, waarbij de bevordering van de leesbaarheid van de tekst voorop staat. Dit betekent dat ieder een eigen invulling kan geven aan het maken van een editie, met de voorwaarde dat men consequent is in het doorvoeren van de gekozen regels. Hier volgt een opsomming van de keuzes die zijn gemaakt ten aanzien van deze editie:

• In de editie zijn alle abbreviaturen en ligaturen stilzwijgend opgelost en dus voluit geschreven.

• De letter w is opgelost in uy.

• In de oorspronkelijke tekst zijn meerdere grafemen gebruikt om de ij/y weer te geven: wanneer er duidelijk punten boven staan, is gekozen voor ij, in alle andere gevallen voor y.

• De interpunctie van de oorspronkelijke tekst is volledig overgenomen in de editie. Dit betekent onder meer dat de liedjes hun interpunctie met behulp van gotische komma's hebben behouden.

• De lopende tekst is van Gotisch schrift omgezet in een modern lettertype.

• De persoonsnamen in de titel van elk lied zijn in de oorspronkelijke tekst in Romein gedrukt. Deze markering van de drukker is in de editie niet

overgenomen.

• De titel van elk lied is in de editie vetgedrukt weergegeven, om het begin van een nieuw lied duidelijk te markeren.

• De kapitaal aan het begin van een lied is als vet gemarkeerd. De letter die daarop volgt is, omdat dit in de oorspronkelijke tekst een hoofdletter betreft, ook op deze manier aangegeven in de transcriptie.

• De regels die inspringen in de oorspronkelijke tekst zijn telkens beschouwd als het begin van een nieuwe strofe. Om deze reden zijn deze regels ook in de editie met een tab gemarkeerd.

• De woorden die in de oorspronkelijke tekst onder de regel zijn gevallen zijn in de editie achter de bedoelde regel gevoegd.

(4)

‘plaen’, ‘ydoone’, ‘jent’, ‘excellent’ en ‘expaert’ komt de scherpte van de betekenissen niet ten goede. Meestal zijn dit soort woordjes dan ook onvertaald gebleven. De talloze aansprekingen met bijvoorbeeld ‘kersou’ (madelief), ‘robijn’ en ‘schoon lief minjoot’ zijn vereenvoudigd tot ‘allerliefste’ en variaties daarop, maar aanduidingen als ‘ridder’ en ‘matresse’ (meesteres) zijn behouden om het hoofse taalgebruik tot zijn recht te laten komen. Bedekte toespelingen op het liefdesspel zoals ‘in Venus' bad baden’ en ‘Ick wil met u al over de jacht’ zijn zo goed en kwaad als het kon behouden om het speelse effect niet verloren te laten gaan.

De vele soorten rijm binnen de versregels en de strofen lieten zich niet overzetten.

Het is maar enkele keren gelukt om rijmklanken in de nieuwe versie te behouden.

Er is ook niet geprobeerd om de nieuwe liedteksten zingbaar te maken, dus op de teruggevonden melodieën te laten passen. Dat ging de doelstelling van de werkgroep te boven.

De liedjes in het Princesse Liet-boec vertonen een stijl die lastig woord voor woord om te zetten is in hedendaags Nederlands. De personages spreken elkaar bijvoorbeeld aan met u. Dat komt omdat de mythologische figuren die centraal staan in de pendanten van hoge afkomst zijn. Hun taalgebruik heeft vanzelfsprekend een hoge stijl. In de vertaling hebben we er echter voor gekozen om deze stijl niet door te zetten, omdat de liedjes van de vorstelijke figuren tegelijk ook gevoelige liefdesliedjes zijn. In deze tijd zou het raar klinken om je diepste gevoelens aan je geliefde te uiten en hem of haar daarbij aan te spreken met u. Bij het vertalen is dus geprobeerd om de sfeer van het laat-zestiende-eeuws van het Princesse Liet-boec zo goed mogelijk om te zetten in de taal van deze tijd.

Verantwoording melodieën

Algemene opmerkingen

De liedjes in het Princesse Liet-boec zijn contrafacten: ze zijn geschreven én worden gezongen op een reeds bestaande en toen bekende melodie, die boven de tekst wordt aangeduid met (Op de) Stem(me), Op de wijse of Op de Voyse. Een paar van deze melodieën zijn nu nog steeds bekend, de meeste echter niet. Om de liederen te kunnen zingen, hebben we dus een notatie nodig van de melodie. Aangezien het Princesse Liet-boec geen muzieknotatie geeft, zijn we afhankelijk van andere liedboeken, zettingen of instrumentale bronnen uit die tijd waarin de betreffende melodie in noten is opgeschreven. Deze zijn te vinden via de ‘Voetenbank’ van het Meertens Instituut

(5)

De melodieën uit het Luitboek van Thysius zijn overgenomen transcripties uit de editie van J.P.N. Land; inmiddels is er van dit Luitboek een nieuwe editie verschenen.

Tekstplaatsing

Alleen de tekst van de eerste strofe van elk lied is onder de noten gezet, de

tekstplaatsing van de overige strofen laten we aan de creativiteit van de zangers over.

Om de accenten van de tekst met de accenten van de melodie kloppend te krijgen, moest hier en daar wel wat gepuzzeld worden. In de oplossingen van

tekstplaatsingsproblemen is rekening gehouden met de overige strofen. Soms hebben we een hele of halve noot in tweeën gesplitst, of juist twee kwarten of halve noten samengevoegd. Waar we dachten dat de zanger dit makkelijk zelf kan zien, of waar dit alleen voor de eerst strofe gold, hebben we de oorspronkelijke waarden laten staan.

Redactionele ingrepen

1. Correctie van fouten in de bron

In Hercules antwoort tot Dianire (p. 24): in maat 5 halve noot g veranderd in kwartnoot, anders klopt het metrum niet; in de voorlaatste regel van de bron staat de mol (bes) een lijn te hoog. In Hero antwoort tot Leander (p. 42): in maat 34-35 halve noot veranderd in hele noot, om metrum kloppend te houden;

in maat 40 punt achter de e toegevoegd, deze ontbreekt in de bron; in maat 51 laatste twee achtsten in kwarten veranderd, om metrum kloppend te houden. In Alchione tot Ceyx (p. 59); in maat 4 kwartnoot e teveel in de bron is verwijderd, deze verstoort het metrum.

2. Musica ficta

In de modale muziek (tot ca. 1600) dient de uitvoerend musicus zelf incidentele verhogingen en verlagingen aan te brengen, bijvoorbeeld in cadensen en daar waar anders een tritonus zou ontstaan. Dit is een interval van drie hele tonen, waardoor je een overmatige kwart krijgt of een verminderde kwint, in het modale tijdperk ook wel het duiveisinterval genoemd. Ten behoeve van de met deze stijl en praktijk minder bekende zanger zijn deze verhogingen en verlagingen daar waar nodig in de transcripties toegevoegd. Een voorbeeld is Alchione tot Ceyx (p. 59), maat 8: de e is verlaagd omdat er anders op de bes een tritonus onstaat.

(6)

te ontbreken; deze zou moeten hebben rijmen op ‘endt’ (regel 8).

In de kritische editie van de tekst zijn de gotische komma's (/) uit het origineel gehandhaafd; waar wij een extra enter hebben toegevoegd of juist weggehaald, hebben we dit aangegeven met een backslash (\).

In het schema hieronder staan de liederen uit het Princesse Liet-boec waarvan de melodie is uitgewerkt, met incipit, wijsaanduiding, met de vindplaats van de melodie bron en de wijsaanduiding en het incipit daar weer van. Zo kunnen we een stukje zien van de weg die de melodieën zijn gegaan.

Incipit melodiebron Wijsaanduiding

melodiebron Afkomstig uit

Wijsaanduiding Princesse

Liet-boec Incipit

Princesse Liet-boec Titel

pag.

(indien van toepassing) (indien van

toepassing) - -

Het luitboek van Thysius, ca.

1600 Die winter is ons verganghen Helaes tis al

verganghen Briseïs -

Achilles 7

Vergheet niet kint u ouders leere

T'is my een strenghe partye Fruytiers,

Ecclesiasticus, 1565

T'is my een strenghe partye Ick gae my so

seer verblyen Dianira -

Hercules 23

God is mijn licht mijn salicheyt Ick weet een

vrouken amoreus / U heeft mijn herten bevaen Souterliedekens,

1540 Ick weet een

vrouken amoreus Vileynighe

vrouwe vol van spijt Hercules -

Dianira 24

- Chi passa per questa strada Het luitboek van

Thysius, ca.

1600 O Venus Jent

Schoon lieff minjoot Canace -

Macharus 28

- Chi passa per questa strada Het luitboek van

Thysius, ca.

1600 Ou passe

Ick sou certeyn Jason - Medea

31

- -

Het luitboek van Thysius, ca.

1600 Fortuyn elaes

bedroeft O druckich

rappoort Hypermnestra-

Lyno 34

Lief kint laet u doch hier leere Op u betrou ick Heere

Fruytiers, Ecclesiasticus, 1565

Op u betrou ick Heere

Wreede Fortuyne crachtich Lyno-

Hypermnestra 36

- -

Het luitboek van Thysius, ca.

Tant que vivray Sydy ontsint

wat gaet ghy Helena - Paris

38

(7)

Dame d'honneur O droefheyt

snoot Hecuba -

Polexena 54

De godt loofe en sal

Fruytiers, Ecclesiasticus, 1565

Ghy heidenen al O droevighe

tijdt Thisbe -

Piramus 56

Mocht men comen voorspoedich Een nieu

liedtboeck, genaemt den Druyventros der Mocht ick geluck

verwerven Och wat wilt

ghy bedrijven Alchione -

Ceyx 59

Amoureusheyt, 1602

Doot wat bitterheyt syt Den nachtegael

die sangh een liet / Psalm 127 Fruytiers,

Ecclesiasticus, 1565

De nachtegael sanck een liet Gods gracy

goedt Een geestelijck tafelliedeken 61

ghy hier ghevende -

- Het luitboek van Thysius, ca.

1600 De winter is ons verganghen Een groet

send'ck u met woorden Leander - Hero

65

- -

Het luitboek van Thysius, ca.

1600 Alst begint (De winter is ons verganghen) U troost my

toegeschreven Hero - Leander

66

- -

Het luitboek van Thysius, ca.

1600 Alst begint (Lief uytvercoren / lief triumphant) Lief

uytvercoren lief triumphant Paris - Helena

68

- -

Het luitboek van Thysius, ca.

1600 Alst begint (Lief uytvercoren / lief triumphant) O stout

beghinne en lastich feyt Helena - Paris

69

Inleiding

In 1605 verscheen bij de jonge boekdrukker Hendrik Barentsz uit de Warmoesstraat in Amsterdam het Princesse Liet-boec, een aantrekkelijk bundeltje met wat we verder prinsessenliedjes zullen noemen, teksten op naam van bekende koninginnen, prinsessen en nymfen. De titelpagina en voorrede prijzen de inhoud aan als ‘vyftich nieuwe Liedekens’ speciaal voor mensen die verliefd zijn, ‘Amoureuse ghelieven’.

Ze zijn gedicht op telkens verschillende melodieën: ‘elck met zijn stemme in dichte ghemaeckt’. De dichter wordt ‘een Lieff-hebber der Accoleye Sangs-wijse’ genoemd

(8)

‘Der Jonckvrouwen Clachtighe Sentbrieven’. In Hendrik Barentsz' tijd had menige zanglustige deze Antwerpse bundel uit het midden van de zestiende eeuw nog bij de hand, in een van de vele uitgebreide herdrukken of in de nieuwste editie bij Jan van Waesberghe II in Rotterdam. In deze Clachtige Sendtbrieven had de Antwerpse rederijker en humanist Cornelis van Ghistele een serie Latijnse brieven vertaald van bekende koninginnen, prinsessen en nymfen, en omgezet in rederijkersverzen; hierbij had hij ook antwoordbrieven gedicht op naam van de minnaars en echtgenoten (de

‘prinsen’). Elk van deze 38 brieven had hij voorzien van wijze raadgevingen voor wie zich op het liefdespad begeeft en niet precies weet hoe dat moet.

Van Homerus tot 1605

Op zijn beurt baseerde Van Ghistele zich weer op de bundel Heldinnenbrieven (Heroides) van Ovidius. Ook dit is op de titelpagina van het Princesse Liet-boec te vinden: ‘Heroidum Epistolae ghenaemt / int Latijn beschreven / door Ovidius Naso’.

Omdat ook Ovidius zich weer baseerde op de dichters van vóór zijn tijd, van Homerus tot Vergilius, is er een lange lijn te trekken van de literatuur van de klassieke Oudheid naar het Princesse Liet-boec in 1605. Daar liggen zo'n 23 eeuwen tussen met verwerking van en aanvullingen op de oude verhalen en tragedies over de wachtende Penelope, de woedende Medea, de wanhopige Dido, de verliefde Hero en Leander, en vele anderen. De prinsessenliedjes aan het eind van deze lijn vormen een soort samenballing van alle verhalen uit de epen en tragedies tot puntig geformuleerde liefdesvoorbeelden, geschikt voor zangers en zangeressen die een gemakkelijk doelwit vormden voor boekdrukker Hendrik Barentsz: de jongvolwassenen binnen de steden van de Republiek. Zij vormden de eerste generatie sinds het begin van de Opstand met tijd en geld voor het uitgebreid flirten met liedboekjes in de hand. Het Princesse Liet-boec zal als vraagbaak hebben gediend voor de zich emanciperende jeugd aan het begin van de zeventiende eeuw, die wellicht, zoals de popmuziek in onze dagen, een romantische code verspreidde waarmee jongeren onder elkaar communiceerden en waarmee ze zich identificeerden. De prinsessenliedjes konden een sociale functie vervullen in een periode van economische expansie en een opbloeiende

huwelijksmarkt.

Pendantliedjes

(9)

dichter P.C. Hooft, die dezelfde stof gebruikte in ‘Demophoön, hoewel de zon’ en in de treurspelen Theseus en Ariadne en Achilles en Polyxena, klinkt in het Princesse Liet-boec nog duidelijk de taal van het midden van de zestiende eeuw door,

geïnspireerd op de Antwerpse bundel Clachtige Sendtbrieven, met vele stoplappen en herhalingen om de teksten beter te kunnen onthouden, maar dan korter en krachtiger. Voor de grap heeft de dichter de laatste coupletten van de liedjes, de prince-stofen, aan de prinsen en prinsessen zelf gericht.

Bijbehorende literatuur

Aemstelredams Amoreus Lietboeck. Amsterdam, Harmen Jansz. Muller, 1589.

Arens, J.C., ‘De Princesse Liedekens. De Pellicanist Ick hoop een beter bewerkt Van Ghistele en Florianus’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 77 (1960), p. 210-215.

Ghistele, Cornelis van, Der Griecxser Princerssen, ende Jonckvrouwen clachtige Sendtbrieven [...], Antwerpen, Hans de Laet, 1553.

Grijp, L.P., Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw. Het mechanisme van de contrafactuur. Amsterdam, 1991.

Grijp, L.P., ‘Voer voor zanggrage kropjes. Wie zongen de liedboekjes in de Gouden Eeuw?’, in: Theo Bijvoet (red.) Bladeren in andermans hoofd. Over lezers en leescultuur. Nijmegen 1996, p. 96-125.

Grijp, L.P., ‘Muziek en literatuur in de Gouden Eeuw’, in: L.P. Grijp (red.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden, Amsterdam 2001, p. 247.

Grootes, E.K., ‘Het jeugdig publiek van de “nieuwe liedboeken” in het eerste kwart van de zeventiende eeuw’, in: W. van den Berg en J. Stouten (red.), Het woord aan de lezer. Zeven literautuurhistorische verkenningen. Groningen 1987, p. 72-88.

Hummelen, W.M.H., Repertorium van het rederijkersdrama 1500 - ca. 1620.

Herziene editie, [z.p.], 2003. Beschikbaar via de dbnl.

Marion, O. van, Heldinnenbrieven. Ovidius' Heroides in Nederland. Nijmegen, 2005.

Marion, O. van, ‘Het Princesse Liet-boec van 1605: eigentijdse thema's onder het mom van klassieke personages’. In: De Zeventiende Eeuw 23-1 (2007), p.

13-24.

Nieu Amoureus Liedtboeck. Inhoudende verscheyden nieuwe amoureuse liedekens, die noyt te voren in druck zijn gheweest, elck met zijne stemme ofte voyse daer bij. 2 dln. Amsterdam, Hendrick Barentsz., 1605.

Nieu Amstelredams lied-boeck. Amsterdam, Barent Adriaensz, 1591.

(10)

Vinck-Van Caekenberghe, M., Een onderzoek naar het leven, het werk en de literaire opvattingen van Cornelis van Ghistele (1510/11-1573), rederijker en humanist. Gent, 1996.

(11)

[Vertalingen]

Voorrede[editie]

Vijftig nieuwe liedjes voor een ieder die verliefd is, gecomponeerd door een Haarlemse rederijker

op basis van Der Griecxser Princerssen, hun clachtige Sendtbrieven.

Hier wordt verteld hoe de prinsessen hopeloos verliefd werden en eindigden in ellende en verdriet,

hoe ze blij waren en vrolijk verliefd

én hoe ze door hun minnaars werden bedrogen, over hun listige plannetjes én over hun hoffelijkheid, over hun huwelijkstrouw én over hun kille wraak.

Alle voors en tegens van hartstochtelijk liefhebben kun je in de onderstaande liedjes vinden.

(12)

[Penelope en Odysseus] [editie]

Penelope schrijft aan Odysseus,

op de melodie van Laestmael ontrent den avont by avonture

O Venus, godin van de liefde, u bent zo wreed, dat kan ik niet langer verdragen.

Mijn liefste komt maar niet terug en dat kan ik niet langer aan!

Machtig Troje, edele stad,

als u nog bestond, zou ik niet zo'n zwaar en treurig leven hebben.

Want hij is me vergeten

en vooral 's nachts mis ik hem het meest.

Al tien jaar lang lig ik alleen in bed, dus ik beklaag me bij u, Venus.

Jij, lieve prins,

je bent zó lief, ik verlang er heel erg naar om weer bij je te zijn.

Andere Griekse koningen zijn als overwinnaars naar hun vaderland teruggekeerd,

maar van jou, Odysseus, heb ik nooit meer iets gehoord.

Waar ben je dan toch, dappere ridder?

Bij andere vrouwen?

Ik haal me nog meer van die dingen in mijn hoofd, maar liefste, ik ga ze je niet vertellen.

Als het zo is, lieveling, dat je deze brief van mij in handen krijgt, dan hoef je er niet op te antwoorden, kom liever zelf en troost me!

Ik heb het zwaar te verduren met die onbeschofte zeven vrijers die naar mijn hand dingen.

Prins

Ik wacht alleen op jou, lieve en mooie prins.

O, wat zou ik blij zijn

als ik je in levende lijve zou zien

en als je kon vertellen, en als je kon vertellen over jouw schitterende heldendaden

in de Trojaanse oorlog.

(13)

Odysseus beantwoordt Penelope,

op de melodie van Hoe ben ick in liefde aldus verblindt

Wat een droevige toestand, altijd maar treuren,

ik ben er heel ellendig aan toe!

In jouw brief, allermooiste, staat dat ik je geen antwoord moet schrijven

maar je zelf moet komen verlossen uit je verdriet om zo het goede nieuws te brengen.

Dat zou ik wel heel graag willen,

maar Aeolus' krachten en Boreas' verschrikkingen die zitten ons dwars!

Het is niet Troje wat me nog tegenhoudt, die stad is geen oorzaak meer van je verdriet.

Heb alsjeblieft nog een beetje geduld.

Ach, was ik maar net als Pleisthenes, die zijn liefste eenvoudigweg weer kon omarmen,

al was de zee onstuimig. Hij was vast van plan zijn geliefde weer te zien, dat was zijn troost.

Terwijl de zee nog voortbulderde, gaven zij zich samen vol plezier over aan de liefde.

Ik heb medelijden met je, mooiste van me, omdat je daar zo

in de narigheid zit,

maar mijn verdriet en ellende zullen bijna afgelopen zijn.

O mooie bloem, als jij zou horen, liefste,

hoe ik rondgedwaald heb vol verdriet, dan zou je, lieveling,

mij niet langer de schuld geven

en nog een beetje geduld met me hebben.

Prins

Prinses, hou nog even vol, dan zullen we samen gelukkig zijn, zonder haat en nijd.

Ik denk, allerliefste, voortdurend aan je prachtige verschijning.

(14)

Liefste lief, klaag toch niet meer, want dat valt mij te zwaar.

Angst heeft plaatsgemaakt voor hoop, dus verwacht me gauw thuis.

Ik maak me dag en nacht zorgen om jou.

[Phyllis en Demophoön] [editie]

Phyllis schrijft aan Demophoön,

op de melodie van Schoon over schoone Lieff ick hadt u niet toebetrout

Lieve Demophoön, ik doe mijn beklag!

Leg mij nou eens uit, waarom wil je me

niet troosten? Zit je zo in elkaar?

Ik heb er toch zo'n spijt van dat ik verliefd op je ben geweest.

De afgesproken tijd is verstreken

en je bent nog steeds niet terug! Vreselijk!

Ik moet verblind zijn geweest door je mooie woorden.

Komt het door je vader, mijn liefste?

Ik zal geduld hebben en de tijd afwachten.

Met deze brief bid ik, de handen samengevouwen, om goede wind. Daar verlang ik zo ontzettend naar.

Het wachten duurt te lang, en jij haast je ook niet echt, je liefde is blijkbaar zwak. Ik beklaag me bij God, de Heer, goedheid belonen met kwaad, dat is niet eerlijk!

Ik leek wel gek

dat ik je schip liet opknappen,

want je maakt me nu belachelijk, mooie ridder die je bent!

Je ogen waren betraand toen je van me wegging.

Eerlijk gezegd beschouwde ik je als mijn vriend,

ik heb je onderdak geboden, ik heb je bemanning gespaard en je gegeven wat je wilde. Ach, beroemd koningskind, word ik nou zo beloond voor al mijn goedheid?

(15)

Je vader heeft een mooi paleis en zijn goede naam is wereldwijd bekend,

maar, vuile vrouwenbedrieger, door jouw grote schande zal iedereen

altijd weten wie je bent, omdat jij me hebt bedrogen!

Jij leugenaar, dat je met je valsheid

jongedames bedriegt, dat vind ik een schande!

Beste prins, ik heb er vaak over gedacht

om mezelf koelbloedig en met veel misbaar te vergiftigen, of om mijn jonge hart

bruut met een zwaard te doorsteken.

Als jij me niet te hulp komt, dan zal mijn woede me vast en zeker tot het uiterste drijven.

Dan zal ik de daad plegen, waarvan jij eigenlijk de schuld hebt.

Ikzelf zal hem alleen maar uitvoeren.

Demophoön beantwoordt Phyllis,

op de melodie van Moet ick altoos treuren sonder ophouwen

Alsof ik nog niet genoeg te lijden heb, komt ook nog deze brief!

Ik draag je nog steeds een warm hart toe

lieve Phyllis, dus zet je verdriet maar aan de kant.

De dood van mijn vader is de oorzaak dat ik zo laf ben, allerliefste.

Maar mijn liefde is niet bekoeld, allermooiste!

Waarom klaag je dan?

Wat zit je toch dwars dat je zo verdrietig bent, mijn allerliefste meisje?

Is het omdat ik veel te snel mijn jonge hart verlies, dat wordt me vaak verweten.

O allerliefste Phyllis, ik denk er nog dikwijls aan hoe ik mijn blanke armen om je hals sloeg. Grenzeloos verliefd was ik!

En iedereen zag me tranen met tuiten huilen toen ik je moest verlaten.

(16)

Schoonheid, zou je nu, zo snel al, met een ander kunnen trouwen?

Kan oprechte liefde zo snel bekoelen, als die al zo lang

aan het opbloeien is

en zou die, eenmaal verlept, zo snel weer worden gesnoeid?

Lieve prinses, ben je iets slechts van plan, zoals je me koelbloedig vertelde,

en wil je jezelf zonder angst en uit alle macht met dodelijk gif ombrengen?

Doe dat toch niet, want als dat zou gebeuren, zou ik toch zo ontzettend veel verdriet hebben!

[Briseïs en Achilles] [editie][melodie]

Briseïs schrijft aan Achilles,

op de melodie van Die Winter is ons verganghen

Helaas, het is voorbij!

Eens was onze liefde groot.

Nu zit ik hier gevangen, maar veel liever was ik dood.

Ben je mij alweer vergeten, op wie je zo verliefd bent geweest?

Ik krijg geen hap meer door mijn keel, zo ben ik van jou bezeten.

Ze gaan je

gouden geschenken aanbieden, en als jij me weer terugneemt krijg je op de koop toe twintig vergulde kruiken en drie prachtige jonge vrouwen, daar mag je ook met genoegen van gaan genieten.

Mijn stad heb ik ten onder zien gaan, mijn man en broers

moesten het met de dood bekopen, maar ja, dat is nou allemaal voorbij.

Als ik jou, mooie dappere liefste, toch weer zou krijgen,

schoonheid,

dan ben ik uit de brand.

Ze zeggen hier

(17)

dat jij naar Griekenland terug wilt.

Moet ik je dan missen?

Ach kom toch tot bedaren!

Kan ik je dan niet overhalen, allerliefste?

Mijn hart zal breken als jij me hier alleen laat!

Echt, liefste lief, ik zweer je, beste ridder, zo waar ik als ik hier sta,

Agamemnon heeft nooit de liefde met mij bedreven!

Wat heb je daarop te zeggen?

Jij komt zeker weer met dat oude gezegde aan, zo zie je rozen bloeien,

zo zie je ze weer vergaan.

Beste Grieken, stuur mij toch met een smeekbede naar hem toe.

Als hij dan in mijn zachte armen ligt en met mij vrijt,

dan zal hij hopelijk blijven.

Mijn enorme verdriet zal aanstekelijk werken, zeker als hij mij zo ziet treuren.

Prins

Kan ik je niet van gedachten doen veranderen, mijn prins en heer?

Kom, doorsteek dan maar mijn hart,

dan ben ik verlost van dit verdriet, help me uit mijn lijden.

Of gaat het toch nog gebeuren dat je je woede laat varen?

Mag ik dan weer bij je komen?

Achilles beantwoordt Briseïs,

op de melodie van Des menschen Jeught

Het is genoeg!

Het leed dat ik te horen krijg, moet ophouden.

Ik erger me er te veel aan, je maakt me woedend.

Als je me zo wanhopig schrijft,

(18)

blijft mijn liefde voor jou,

liefste, diep weggestopt in mijn hart.

Ik vind je wel een leuke meid, maar je verdriet

daar kan ik echt niet tegen!

De machtige Venus

maakt mij niet zó onderdanig dat ik mijn land in de steek zou laten

voor de perfecte vrouw. Dat zou een schande zijn!

Diep in mijn hart

kan ik niet vergeten wat Agamemnon me heeft aangedaan.

Daar zou hij voor gestraft moeten worden!

Heb ik niet altijd mijn plicht gedaan?

Dat je me zo te schande maakt zou ik alleen verdiend hebben als ik een held op sokken was geweest!

Moet ik, dapper als ik ben, nou mijn woede inhouden?

Dat is niet te doen,

al word ik voor het blok gezet!

De Grieken hebben

recht in mijn gezicht gezegd

‘je hulp is van weinig waarde’. Dus nu ben ik zeker van plan om naar huis te gaan!

Prins

O lieve prinses, ik zeg je vaarwel.

Schone meesteres, beheers jezelf een beetje.

Is hoop dan nog het enige wat je kan troosten?

Dat is dan heel erg jammer voor je,

want ik reis toch af naar het mooie Griekenland, dus van mij hoef je geen troost te verwachten.

[Phaedra en Hippolytus] [editie]

Phaedra schrijft aan Hippolytus,

op de melodie van Mijn hert leyt in soo swaer verlangen

Allerliefste, wil je me een plezier doen en mijn brief eens rustig lezen?

Wat ik nu van je ga vragen durf ik nauwelijks uit te spreken.

(19)

Ik schaam me zo en dus ben ik bang, maar, allerliefste, de hoop zal me weer moed geven.

Venus toont haar kracht, wie zal haar daarom haten?

Ook al ben je een kind van mijn man, je mag toch heus wel

iemand troosten die van je houdt!

Schaam je niet, dappere ridder, ik ben tot alles bereid.

Het is echt wel toegestaan

en je zal er niet op worden aangekeken.

Hippolytus, mooie zoon van Theseus, ik wil ook wel met je gaan ‘jagen’.

Naar jou, geweldige man, verlang ik dag en nacht.

Je goede manieren sieren je, allermooiste,

en je kan zo goed met wilde dieren omgaan.

Ik prijs je talenten!

Wil je echt altijd alleen maar verstandig zijn?

Kom, pluk ook eens Venus' bloemen,

of wil je je alleen maar bezighouden met de jacht?

Een mooie roos, niet verlept, in volle bloei voor jou bewaard, pluk die toch zonder aarzelen.

Wees toch geen slappeling, kom bij me, beroemde ridder!

Ik smeek je, ga met hulp van Venus op mijn voorstel in!

Veracht de vrouw van je vader niet, maar troost haar een beetje.

Ik heb mijn leven in jouw handen gelegd, let toch op mijn verdriet.

Je vader Theseus komt bovendien voorlopig nog niet huis!

Hippolytus beantwoordt Phaedra, op de melodie van Era de Majo

(20)

Schaam je voor je brief en je verachtelijke voorstel!

Hou toch op

met dit onzedelijke gedrag.

Ik ga niet in

op wat je van me vraagt, want je mag zoiets niet eens in je hoofd halen!

Denk er toch eens aan wat er van dit soort oneerbare praktijken terecht is gekomen.

Neem nou die losbandige Medea, die heeft zonder aarzelen

haar vader verraden en haar kinderen en broer heeft ze zelfs vermoord!

En dan zou ik mijn vaders vertrouwen beschamen?

Mijn beste, die zal niet door mij worden geschaad!

Ik kies liever voor de schitterende jacht die zo lekker ruikt,

dan voor de kwade invloed van dat gestook van Venus.

Ik hou alleen maar van de machtig mooie jacht!

Ik begin er niet eens aan jou een beetje troost te geven,

want Venus' vuur zou dan mijn ondergang worden.

O brutaal mens, hou er toch mee op!

Prins Schone prinses,

je denkt zeker dat je met je tranen mijn medelijden kan opwekken.

Denk dat maar niet, moeder, je bent een hoer!

Hou op met je verliefdheid en je waanideeën!

(21)

[Oenone en Paris] [editie]

Oenone schrijft aan Paris,

op de melodie van Die soete coele Mey is nu ontdaen

Helaas, wijst Paris mij nu af en is hij zo gek geworden

dat hij er met een ander vandoor gaat?

Denk je eens in hoe ik zit opgezadeld met dit nare bericht,

‘Hij heeft nu een ander en is bij je weggegaan.’

Ik smeek je, lees deze brief en wees niet bang dat hij door Menelaus is geschreven,

die het duidelijk op jouw leven gemunt heeft.

Hij komt van mij, je lieve wederhelft.

Weet je nog wat je zei, ontrouwe ridder?

Met je mes

heb je in een boom gekerfd:

Als Paris zijn lieve vrouw zal verlaten,

dan zal de koude Xanthus tegen de stroom in lopen.

O beste rivier, stroom maar achteruit,

die dwaze Paris is er inderdaad vandoor gegaan!

Ik moet toegeven

dat al mijn hoop op hem was gevestigd, maar nu, door toedoen van Venus, is het zover gekomen

dat ik in wanhoop verkeer.

Toen ik je voor het laatst sprak en onze wegen zich scheidden, troostte je me nog.

Ik ging met je mee.

Daar spraken we veel lieve woordjes tegen elkaar

(22)

zoals verliefden dat doen.

Er was alleen maar

gezucht en geklaag te horen en je troostte me wel, maar je meende er niks van.

Je kuste me nog hartelijk op mijn rode mond!

De Heer zou er wel voor zorgen dat ik je gezond terug zou zien.

Ik heb vaak staan kijken of je schip er al aan kwam.

Maar op een dag - let op mijn woorden, ik moet het je vertellen -

zag ik je schip naderen, en ik begon al blij te worden.

Maar opeens zag ik een jonge vrouw in mooie kleding op je schoot zitten.

Je had het wel naar je zin zo, je gaf haar voortdurend kusjes.

Denk je eens in wat ik toen had willen doen, valse, ontrouwe ridder!

Onbeschoft

koos je voor een andere vrouw!

Stelt je trouw zo weinig voor, verachtelijke Paris?

Je komt nu zeker alleen nog maar tot rust bij die Helena!

Met doffe ellende zal je worden gestraft,

zij heeft haar eigen echtgenoot

te schande gemaakt. Kies toch voor je eerste liefde!

Ik smeek je, kom weer bij mij,

dan zal je geprezen worden als een standvastige minnaar.

Beledig me niet

en heb Helena niet langer lief, knappe man, dat zou een hele opluchting zijn.

Prins, als ze klaagt dat je haar bedriegt

(23)

dan is het een schande dat ze dat zegt, want zij heeft veel ergere dingen gedaan.

Ik verzeker je, ridderlijk genie,

dat niemand van mij kan zeggen dat ik ontrouw ben geweest.

Neem dus een besluit, Paris, koningszoon!

Ga weg bij Helena en maak de mooie Oenone blij

zoals je vroeger deed en wijs haar liefde toch niet af.

Paris beantwoordt Oenone,

op de melodie van Wy Jonghe sinnen

Allerliefste,

ik weet dat ik fout zit,

maar heb nog wat geduld met me.

Alles wat er is gebeurd is Cupido's schuld, dus hoop ik dat

je me een beetje de tijd geeft.

De goddelijke belofte moet worden vervuld.

Liefste, ik wil wel bij je zijn, maar door de mooie Helena - van wie Venus mij vertelde en die ons uit elkaar dreef - moet ik jou, liefste, nu helaas missen.

Ik heb je echt niet zelf afgewezen, zit je daar over in?

Ik heb het gedaan op advies van Venus.

Luister, blijf niet langer in Venus' bad zitten, verliefdheid gaat vanzelf wel weer over.

Dus liefste,

je bent gewaarschuwd!

(24)

Heb je door de godin Venus misschien je verstand verloren, dat je nu zo opstandig bent en over mij klaagt!

Als Jupiter zelf, de heerser over de goden, Leda niet in de gedaante van een zwaan had verkracht, dan was de mooie Helena niet aan mij geschonken en dan had ik beslist jouw liefde niet afgewezen.

Luister naar me, en heb nog wat geduld.

Venus berooft me van mijn hart en verstand en maakt me gevoelloos,

zodat ik alsmaar niet naar je toe kan komen.

Prinses Liefste prinses, keer je niet van me af.

Beantwoord mijn grote liefde, of ik zal sterven.

Ach, was ik maar niet geboren,

dan hoefde ik tenminste niet te mee te maken dat ik mijn allerliefste

nu tot mijn spijt moet afwijzen.

O schoonheid, dit is mijn hartenwens, stop met je verliefdheid, of bekoel de mijne, want van jou

krijg ik liefdesverdriet.

[Hypsipyle en Jason] [editie]

Hypsipyle schrijft aan Jason,

op de melodie van Elck Wijngaert ranck

Wat een droevig bericht dat ik zojuist kreeg!

Ik ben blij dat je gezond en wel in je uitgestrekte land

(25)

maar, liefste, ik had dit graag in een brief van jouzelf willen lezen. Dat vind ik naar,

nou heb ik het van anderen moeten horen.

Het is toch erg dat je nu al je belofte bent vergeten, je doet me pijn, wrede

valse ridder!

Ik hoorde dat je het zwaar gehad hebt,

arme liefste, maar het zit me dwars dat je nou die beruchte Medea gelukkig gaat maken.

Ik vind het vreselijk - het moet eruit!

Zodra ik je schip zie liggen, dan zal ik je schandelijk verjagen. Dat is wat ik wil, daar is geen twijfel over mogelijk.

Dan kun je nooit meer een ander zo'n pijn en verdriet aandoen als je mij hebt aangedaan.

Jij, Jason, was mijn man totdat je ging reizen.

Maar nu zij met haar drakenwagen je kan helpen, bevalt ze je zeker beter?

Wat denk je wel,

het gulden vlies staat op jouw naam,

maar eigenlijk heeft haar tovenarij je geholpen, dat moet ik erbij zeggen.

Wat is ze toch een valse vrouw!

Och, kom toch bij me terug, je weet toch dat ik je liefste ben, je hebt mij het eerst je trouw beloofd.

Charmante prins, als je in mijn land komt met die ‘onschuldige’ Medea aan je hand, - zeg het maar, laffe nietsnut

zou je het in hoofd durven halen? - dan zal ik haar eerst martelen en dan vermoorden.

En zou ik daar niet alle reden toe hebben?

Ik zeg het maar eerlijk. Lieve God, ik smeek u,

stort haar in een vreselijk ongeluk!

(26)

Jason beantwoordt Hypsipyle,

op de melodie van Weest nu verblijdt/wie dat ghy zijt

Mijn liefste lief, weet je wel wat je me aandoet met je brief vol verwijten?

Je droevige woorden brengen me helaas aan het huilen.

Ik heb hier dag en nacht veel plezier, kom jij dat nu verstoren,

mooiste van de wereld?

Hou toch op met schelden en tieren, mijn steun en toeverlaat

ben jij en dat zal je altijd blijven.

Liefste, je draagt mij, die zo op de proef is gesteld, nog steeds een warm hart toe.

Maar het doet je verdriet dat ik ver weg met een ander ga genieten van al het fijns, edel mooi meisje!

Ach, stoor je daar alsjeblieft niet zo aan.

Ik had mijn verliefdheid moeten onderdrukken, aanvaard mijn excuses.

Nu moet ik opschieten om haar snel thuis te brengen.

Verwijt haar niet wat zij, liefste, heeft aangericht.

Ik weet het, ik geef toe

dat zij voor mij haar geliefde land

en haar grenzeloze rijkdom heeft opgegeven en bovendien haar broer heeft gedood.

Ook het leven van mijn oom is voorbij, door mij heeft hij het in doodsangst met de dood moeten bekopen.

Edele prinses, hiermee eindig ik, vaarwel, mooiste van de wereld.

Bid nu God almachtig

dat hij je verlost van dit verdriet.

Geef je maar gewoon over aan Gods wil, beeldschone bloem.

Vertrouw hem maar al je pijn

(27)

en verdriet toe.

[Dido en Aeneas] [editie]

Dido schrijft aan Aeneas,

op de melodie van Tot u roep ik o Heer met macht

Ik klaag en zing een droevig lied, je bent me veel te wreed!

Ik zit in diepe ellende

en verlies langzaamaan mijn verstand.

Ik ben in de steek gelaten,

want de sterke Aeneas gaat ervandoor.

Hij laat mij alleen! Is dat wat je me had beloofd, schaam je, valse schurk!

Je maakt me heel erg aan het huilen,

want je haalt mijn goede naam door het slijk.

Aeneas, al mijn rijkdom, mijn stad en mij, die je toch zo liefhad,

die ben je nu helemaal zat en je wilt alles opgeven!

Dat verwijt ik je, jij valse en hoogmoedige ridder, wil je me soms dood hebben?

O God, straf hem langdurig!

Wat ga je doen, denk je nou echt,

domme Trojaan, dat ze je daar vriendelijk zullen ontvangen?

O Venus, met uw liefdeskracht stort u mij in deze ellende.

Nooit meer zal ik rust vinden

en ik verafschuw mijn macht. Dat ik toch ooit in mijn hoofd heb gehaald om jou te kussen,

ik heb te veel op je vertrouwd.

Jij, man van adel, maakt mij te schande.

Is dit nou de beloning voor mijn liefde?

Och, blijf toch bij de mooie Dido, je eigen vrouw!

Liefste, ik zie je zo graag,

vrees toch het slechte weer! Breng toch de kleine Ascanius, je eigen zoon, niet opnieuw in gevaar.

Verlang toch weer terug naar naar haar die je zojuist te schande hebt gemaakt

en geef me antwoord, beste prins.

Voor jou, welbespraakte en zachtaardige koningszoon,

(28)

doe ik alles. Maak me weer gezond!

Vele mannen hebben me begeerd, zowel koningen als geleerden,

maar ze zijn me misgelopen door jou alleen.

Kwel en pijnig me niet langer, want jou heb ik lief.

Zie toch hoe verdrietig ik ben!

Ik heb zo naar je verlangd en zoveel van je gehouden.

O kind van Venus,

beantwoord mijn hartstochtelijke liefde, laat mij weer toe in je hart.

Ridderlijke prins, zwaar beproefd, ik zeg je ronduit,

je bent door en door slecht.

Heb je soms je zwaard hier laten liggen

om daarmee een beroemde koningin, de jonge Dido,

van het leven te beroven?

Anna, liefste zus,

ik stel mijn dood niet uit, al is die pijnlijk.

Ik zal mezelf ter dood brengen,

maar hij is er de oorzaak van dat ik zal sterven.

Aeneas beantwoordt Dido

op de melodie van Aenmerckt den tijdt en weest

Jouw nare klachten houden me dag en nacht bezig.

Maar luister,

ook ik heb nog nooit zo veel geleden nu ik je verlaat, zelfs niet in gevecht met de Grieken.

O schitterende Dido, ik beken schuld!

Beeldschone vrouw,

ik smeek je, hou toch op met ongelukkig zijn.

Zet je zinnen niet langer op mij, liefste, want de grote goden

hebben andere plannen gemaakt.

(29)

Begrijp me goed,

zij hebben me opgedragen weer verder te reizen.

Ach, kon ik je maar zien liefste, dan werd ik weer gezond.

Je hebt me diep geraakt, mooie bloem, maar je kan niet van mij zeggen dat ik je niet trouw ben geweest.

Aantrekkelijke vrouw, liefste,

wees toch niet verdrietig, omdat ik je verlaat.

Volg Venus' raad op en zoek een andere minnaar, iemand van hoge afkomst.

Ik moet er echt vandoor gaan, maar zoek jij een andere man, een koningin waardig.

Dat zal, lief, je beloning zijn voor al je verdriet, dan zul je weer gelukkig zijn, mooie Dido.

Prins

Lieve prinses, gedraag je zo snel mogelijk als een man.

Ik waarschuw je,

kijk nou wat je doet! Stort je toch niet zonder nadenken

in het zwaard dat ik heb achtergelaten.

Gebruik je verstand.

Sterf niet om mij liefste,

want ik zou dan duidelijk de schuldige zijn.

Haal maar troost uit deze brief voor al je tegenslagen.

[Hermione en Orestes] [editie]

Hermione schrijft aan Orestes,

op de melodie van Passemedio Hollande

Geachte Orestes, mijn allerliefste lief, ik hou het hier niet meer uit

en kan ook niet meer met Pyrrhus leven, maar mijn macht is helaas te klein om tegenstand te bieden aan zijn kracht.

Hij maakt dagelijks een meisje te schande en hij behandelt haar slecht.

(30)

Wil jij misschien niet weer verliefd op me worden?

Dan zal ik weer gelukkig zijn.

Allerliefste, luister goed, heb medelijden met me,

want ik heb al zoveel meegemaakt.

Ik ben verloren als jij me in de steek laat,

want dan kan ik niet van je genieten en dan moet ik je missen, dat haat ik!

Jij was mijn eerste liefde,

wees niet bang om me terug te halen.

Wreek de misdaden die jij, wrede Pyrrhus, mij helaas hebt aangedaan.

Liefste, kom me halen voordat het te laat is.

Want ik zit hier in angst en jij, jongeman, kan mij met je opgewekte humeur en je vrolijkheid helpen.

O God, ik beklaag me bij u.

Wat heb ik verkeerd gedaan dat u mij zo straft?

Och, luister toch naar mij!

Liefste, haal me uit deze ellende, want ik maak hier zoveel treurigs mee.

Ik zal met mijn koraalrode lippen plechtig

een vrolijk lied voor je zingen.

Haal me toch terug en verlang naar me, dan zal ik pas echt blij zijn.

Die Pyrrhus bemint en bevredigt me niet.

Ach Venus, bied mij toch troost!

Prins

Prins, denk om je vrouw

die het hier zwaar te verduren heeft.

Ik raak Pyrrhus heus niet aan en ik zeg je ook nog

dat als ik de sluwe Pyrrhus bij zijn naam noem,

ik daarbij alleen maar aan de lieve naam van Orestes denk.

(31)

Als ik hem toch moet aanraken dan zal ik dat vreselijk vinden.

Nakomeling van Tantalus, ik verlang zo erg naar jou en ik sta in vuur en vlam.

Jij, met je mooie gestalte en je lieve karakter, doet mij deze pijn aan.

Och, verlos me toch uit deze ellende!

Orestes beantwoordt Hermione

op de melodie van Edel Goddin Edel lief triumphant

O mooiste, mijn hart doet pijn, schitterende lief, omdat ik niet bij je ben.

Beroemde schoonheid, heb geduld, ik zal die wreedaard

zijn bloed vergieten en jou - let hier op, liefste - met man en macht terughalen.

Ik heb toch zo'n verdriet om je gehad.

Het is zo oneerlijk dat me dit overkomt, dat jij daar bent,

terwijl ik hier treur.

Ik verlang dag en nacht vreselijk veel naar je, liefste,

ik sta in vuur en vlam

en ben tegelijkertijd zo verdrietig.

Allerliefste, kijk naar me uit!

Ik verlang naar jou, liefste!

Het valt me zwaar

je stralende ogen te moeten missen. Hou goede moed!

Echt, je zal mij,

Tantalus' nakomeling, krijgen nog voordat je zal sterven.

Allerliefste, ik denk nog vaak aan ons vroegere geluk, dat wij zo vaak

(32)

samen beleefden.

Jij met je rode mond, je maakte me weer gezond.

Je fraaie manieren en je ronde borsten lieten mijn hart telkens weer sneller kloppen.

Prins

Mooie godin, lieve prinses

die ik lief heb als een waardige meesteres, ik kom er snel aan

om je uit de brand te helpen, dat zal ons gelukkig maken.

Al zou ik, liefste, het met de dood moeten bekopen, ik zal het toch doen.

Dus hou op met je droevige geklaag, want je maakt me aan het huilen.

[Deianira en Hercules] [editie][melodie]

Deianira schrijft tot Hercules,

op de melodie van T'is my een strenghe partye

Ik zou heel erg blij moeten zijn dat ik iets van je hoor,

maar het doet mij zo'n verdriet dat je mij zo veracht.

Ik zal dom genoeg mijn bloed laten vloeien en ik doe dat, omdat jij weer eens hebt gewonnen.

Zoveel heldendaden heb je al op je naam, zoveel wilde beesten heb je

zonder vrees verslagen,

en nu kan je die ene vrouw maar niet uit je hoofd zetten?

Nou, waar zijn je grote daden gebleven die je zo vaak hebt verricht?

Als bang jong kind

heb je twee slangen gedood en heel eenvoudig

heb je die leeuw gevangen, vlug ook

heb je Busirus' kracht gebroken en er stierven met veel geweld twee grote reuzen,

onder veel verzet de dood ingejaagd.

En dan die Hydra met honderd koppen, dat grote wrede monster

(33)

dat, als je haar van één kop beroofde, er meteen twee voor terugkreeg.

Van deze opdrachten ben je heel goed afgekomen, daar denk ik niet meer aan,

maar dat je nu houdt

van een andere mooie vrouw!

Is dat nou mijn beloning voor het aanbieden van mijn koninkrijk?

Schaam je daarvoor, machtige prins van me.

Je moet vrouwen altijd onderdanig zijn!

Lekkere wijn kan ook geen vergif verbergen.

Je hebt nog nooit zoiets geks gedaan, waarmee je een vrouw

tot zoveel schande hebt gemaakt!

Je moest je schamen!

Prins

Prins, wat zit ik nou te klagen, wat hoor ik nou?

Ze vertellen hier vol overtuiging dat de trotse Hercules,

mijn dierbare geliefde, in gevaar is en spoedig zal sterven.

Ach, stuur toch niet nog meer

ellende. O Heer, zie toch mijn verdriet, ik wil niet langer leven!

Hercules beantwoordt Deianira,

op de melodie van Ick weet een Vrouken Amoureus[melodie]

Vals kreng,

heb je niet genoeg aangericht met je vergif? Moest je nou zo'n valse brief schrijven,

omdat ik een koningsdochter,

een jonge vrouw met goede manieren, voor de wet als mijn echtgenote heb erkend?

Ga je daarom zo tekeer?

(34)

Weet je niet dat de kracht van de liefde alle mensen in haar macht heeft?

Venus zelf heeft lole zover gekregen dat ze verliefd op me werd.

Ook Jupiter kon de liefde niet weerstaan en Apollo kon haar ook niet tegenhouden, hij hield er zelfs een zware opdracht aan over.

Luister naar me,

maak mij niet te schande!

Waarom heb je opeens zo'n hekel aan me?

Vroeger was je nog trots op me, toen kon je nog blij zijn met mijn grote daden.

Nu heb ik weer zo'n triomf behaald, ook al beschuldig je mij ervan dat ik overspel pleeg.

Je zet me voor gek, echt, je moet je schamen!

Prinses

Jullie monsters, groot en wreed, jullie moesten voor mij vluchten.

Maar jij, valse oproerkraaister, jij laat mij steunen en zuchten.

Zelfs toen ik slaaf van Omphale was werd ik niet zo gekweld!

Jij moordlustige vrouw, je bent niet goed wijs!

Bij u, o God, moet ik me beklagen.

[Ariadne en Theseus] [editie]

Ariadne schrijft aan Theseus,

op de melodie van U lieffde quelt my totter doodt

Wat een wreedheid, hoe ontrouw dat jij me zomaar laat barsten en mij hier verdrietig achterlaat als balling op een eiland

waar ik niet lang te leven zal hebben.

Ik zag je schip op zee wel erg snel wegvaren.

Bedenk toch eens hoe ongerust ik was!

Ik liep de golven in,

(35)

want ik wilde niet langer leven.

Ik zag nog een glimp van je zeilen en ik schreeuwde en maakte grote ophef.

Geef mij de nacht maar, ik vervloek de dag waarop je mij verliet

en er met mijn zus vandoor ging.

Wat heb je gedaan, laffe ridder, is dit nou een heldendaad?

Ik ben al mijn vreugde kwijt en mijn land moet ik missen.

Wees toch lief en kom me helpen.

Mijn vader en moeder heb ik te schande gemaakt en met jou ben ik op de vlucht geslagen.

Nu laat jij mij hier wanhopig in deze woestenij achter.

Daar mag ik toch wel over klagen?

Vader, nu krijg je genoegdoening voor wat je dochter je heeft aangedaan,

want Theseus heeft zich van zijn slechte kant laten zien en heeft mij in de steek gelaten,

de gemene verrader!

Kom, leeuwen, beren, verslind me maar, arme ik,

die zo verliefd was op jou, huichelaar!

Nu je me bedrogen hebt ben ik toch zo verdrietig.

O prins - o God - mocht het toch gebeuren dat jij, Theseus, mijn gejammer

en mijn ellende eens zou zien.

Ik hoop dat je dan medelijden krijgt, schandelijke ridder!

Theseus beantwoordt Ariadne,

op de melodie van Een had ick uytvercoren schoon lief

Wat klaag je toch, lieve Ariadne!

Daar hou ik niet van,

ik zit met mezelf in de knoop.

Jouw droevige brief

(36)

die wordt nog eens mijn dood, liefste.

Wat gaat het toch slecht met je!

Lieveling, geef mij niet de schuld wanneer je deze brief leest.

God heeft ervoor gezorgd dat je nu zo bang bent.

Maar, liefste, vertrouw op mij, ik heb hier heel veel spijt van.

Mijn liefde is zeker nog niet bekoeld.

O beeldschone vrouw, jij was mijn allerliefste, en nu leef je vol verdriet en zit je in de put

en dat alles omdat ik er niet ben.

Nu zit je daar in doffe ellende.

Ik geef toe, het is mijn schuld, dat beken ik.

Ik weet dat ik fout zit.

Alle wilde dieren zijn aardiger voor jou

dan ik, terwijl ik nog wel je geliefde ben.

Wist je dat je zus Phaedra

je dit allemaal heeft aangedaan, liefste?

Zij is degene die ons gescheiden heeft.

Liefste, ik hoorde je wel schreeuwen en ik zag je heus wel lopen.

Och arme, ik beklaagde je!

Och lieveling,

was ik maar weer bij je, dat vraag ik God de Heer, dat is alles wat ik wil.

De tranen liepen over mijn wangen toen ik helaas jouw doek

op een stok zag hangen en ik vervloekte je zus.

Toen had ik wel in een vlaag van dapperheid moedig in zee willen springen

en zoals Leander naar jouw doek toe willen zwemmen.

Prins

Prinses, hou op met je droevige geklaag!

(37)

God zal je weer blij maken, zo snel mogelijk hoop ik, liefste, ook al heb ik je zo laten zitten.

De Heer zal goed voor je zorgen zodat je nooit meer verdriet zal hebben.

[Canace en Macareus] [editie][melodie]

Canace schrijft aan Macareus, op de melodie van O Venus Jent

Allerliefste, ik wens je

alle goeds toe, terwijl ik dat moet missen.

Moet je horen van deze ‘heldendaad’, ik zal door deze ellende mijn hart doorsteken en zo een wrede dood sterven.

Arme broer, mijn vader heeft mij zonder aarzelen, terwijl hij mij een zwaard bracht, gezegd dat ik moet sterven.

Liefste lief,

in deze brief vertel ik je

dat ik - o help, het is een schande -

een zwaard in de hand heb om mezelf dood te steken.

Ons lieve kind, dat nog zo jong is, wordt helaas onmiddellijk voor de wilde honden gegooid.

Ik treur en zucht en ik ben bang, want jij bent gevlucht. Kom bij me terug!

Wat een slecht nieuws en een vreselijke boodschap, ons jonge kind moet sterven!

Wat heeft Venus' liefdesvuur ons leven tot een hel gemaakt!

Ik vervloek het uur dat ik geboren ben.

Ach alle zussen ter wereld, hou mijn ellende in gedachte

en zorg ervoor dat dit jullie niet overkomt!

Gooi jullie trouw toch niet te grabbel en denk aan wat ik heb meegemaakt.

Ik klaag steen en been,

want mijn jeugd heeft me op een dwaalspoor gebracht.

Prins

Prins, het is hoog tijd,

ik moet een eind maken aan deze ellende.

(38)

Ik smeek je met klem, heb toch medelijden

en breng in elk geval de ledematen van ons kleine kind bijeen en wil voor ons een gemeenschappelijk graf maken.

Macareus beantwoordt Canace,

op de melodie van Schoon lief playsant

Zoveel pijn heb ik nog nooit gehad. O God, luister naar me.

Mijn zus van wie ik hou zit in grote moeilijkheden.

Venus, uw invloed is desastreus,

want door u kwijn ik weg, dat moet ik zeggen.

O ellendige godin, door uw toedoen leef ik in ellende.

Door uw bemoeienis zal onze stijfkoppige vader drie onschuldigen van het leven beroven.

U had dit kunnen weten, ik ben boos op u!

O meedogenloze Venus, dat u ons verliefd hebt laten worden!

Is dat het waarom Paris, zoals bekend,

u verkoos, boven de andere godinnen?

Het had u meer gesierd als u ons, jong en kwetsbaar, niet in het ongeluk had gestort met uw liefdespijlen.

God de Heer weet dat wij wel wilden dat u weg ging

en ons met rust liet.

Ik verlies langzamerhand mijn verstand en zit alleen nog maar te treuren.

Liefste, je moet weten dat ik je met plezier zal volgen.

Dan pas zal ik tevreden zijn, o liefste.

Trouwe zus, die ook mijn geliefde is,

denk je eens in, waar haal ik nog troost vandaan nu jij zo verdrietig bent

en het zo moeilijk hebt. Mooie bloem, ik zal uit liefde tegelijk met jou sterven!

Luister prinses, je schrijft me dat ik onverstoord

moet rouwen om mijn kind

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ick achtet lichaam niet, daar leyt mijn weynich an, Want ick doch zonder haar duuren noch leven

Voorders laet ick u weten (doch ongaerne), dat ick zieck ende niet wel te pas ben, vermits ick ongeluckigh met de slede in 't ys gebroocken en ick met mijn lenden in 't water

Als by 't haer lel ver geeft. 'T lal oock veel lichter val Dan krijgen, 't geen ick hoop, dat ick uytwereken fal. En liet, daer komt hy felfs, gaet om het geit dan heenen. Ick fal

Want tdreygen des doots is een belofte des leuens soet, En dat die dootlijcke quetsueren en wonden root, Niet anders en moghen doen dan gheuen alle goet, Waer deur de

O Cupidoos strael wat grooter smerte, Doet ghy my inwendich van binnen, Want aen die ick beminne boven mijn herte, En kan ick eylaes geenen troost gewinnen, Waer ickse soeck ick

O Herderinne mijn schoon uitgelesen Hoort doch na de praat van de min, Want ick kan sonder u niet wesen, Vermids ick geen ander bemin, Laet my dog raken eens u roder kaken, Onder

Ghy Rymers, en ghy brave Dicht-Schryvers van dese frayigheytjes, ick bedanck u, en bidde u dat ghy vóórder mijn werken niet meerder met de uwe en vermengelt, want ick ben te vreden

Daerom ick bid vertreckt laet my hier eenich zijn, Laet my mijn eygen selfs verlossen nu uyt pijn En denckt ghy om u lief, gaet by hem lieflijck praeten, Want mijn tydt is hier