• No results found

Online Opvoedingsondersteuning

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Online Opvoedingsondersteuning"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een onderzoek naar de redenen van ouders om opvoedsites te bezoeken, de voorkeur voor bepaalde onderdelen en de beoordeling van dit soort websites.

plaatje: studentencongres de Virtuele Pedagoog, mei 2008

Masterscriptie Opvoedingsondersteuning Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam S.C.M. Petermeijer Begeleiding: Dr. P.J. Hoffenaar Tweede lezer: Dr. H. M.W Bos Amsterdam, juni 2008

(2)

Online Opvoedingsondersteuning

Een onderzoek naar de redenen van ouders om opvoedsites te bezoeken, de voorkeur voor bepaalde onderdelen en de beoordeling van dit soort websites

Masterscriptie Opvoedingsondersteuning Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam S.C.M. Petermeijer Begeleiding: Dr. P.J. Hoffenaar Tweede lezer: Dr. H. M.W Bos Amsterdam, juni 2008

(3)

ABSTRACT

The internet is becoming increasingly recognized as a source for parenting support. This study has investigated the use of Dutch parenting websites. The primary question was, which reasons do mothers have for visiting parenting websites? A web based survey was posted on the homepage of three parenting websites. A total of 954 mothers completed the survey. It was found that acquiring information and practical support were the main reasons. Also social contact, entertainment, advise and emotional support were reasons to visit parenting websites.

Based on these reasons five different clusters were formed. The clusters differentiate themselves by the varying motivations for visiting the websites. A strong relation is found between specific features of the websites and the clusters. No relationship was found between the reasons and the scores for readability, usability and the content of the websites. This research is the first investigation in this area and provides us a new and useful instrument.

(4)

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD 6

1 INLEIDING 7

2 THEORETISCHE ACHTERGRONDEN 9

2.1 Opvoedingsondersteuning 9

2.2 Behoefte aan opvoedingsondersteuning 10

2.3 Functies van opvoedingsondersteuning 11

2.4 Het gebruik en de beoordeling van opvoedsites 14

2.5 De onderzoeksvragen 17

3 ONDERZOEKSMETHODE 19

3.1 De websites 19

3.1.1 Opvoedendoejezo 19

3.1.2 Ouders Online 20

3.1.3 J/M Ouders 21

3.2 Onderzoeksgroep en dataverzameling 21

3.3 De Vragenlijst Redenen van Ouders voor het Bezoeken van Opvoedsites 22

3.4 Meetinstrumenten 24

4 RESULTATEN 27

4.1 Beschrijvende resultaten 27

4.1.1 Algemene kenmerken 28

4.1.2 Bezoek aan opvoedsites 28

(5)

4.1.3 Gebruik van andere bronnen 29

4.2 Functies van opvoedingsondersteuning 31

4.3 Cluster analyse 33

4.4 Onderdelen van de opvoedsites 35

4.4.1 Relatie functies en onderdelen 36

4.4.2 Relatie clusters en onderdelen 37

4.5 Beoordeling van de opvoedsites 38

4.5.1 Relatie functies en beoordeling 39

4.5.2 Relatie clusters en beoordeling 40

5. DISCUSSIE 41

LITERATUURLIJST 41

BIJLAGEN 52

Bijlage I Pilot test: VROBO 52

Bijlage II Vragenlijst 56

Bijlage III Lijst van onderdelen 63

Bijlage IV Gemiddelden en standaarddeviaties van de beoordeling 64

Bijlage V Corrrelaties 65

Bijlage VI Instellingsverslag 66

(6)

VOORWOORD

Voor u ligt het eindresultaat van mijn afstudeerproject van de Masteropleiding Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, afstudeerrichting Opvoedingsondersteuning. Deze scriptie is tot stand gekomen na een stage bij de redactie van van de website ‘Opvoedendoejezo’ van de KRO (bijlage VI) en een web based onderzoek onder drie Nederlandse opvoedsites.

Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om iedereen te bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van het onderzoek en deze scriptie. Allereerst dr. Peter Hoffenaar voor de goede en enthousiaste begeleiding, betrokkenheid en bruikbare adviezen.

Daarnaast de redactie van Opvoedendoejezo, en vooral Gerdie Snellers, voor de interesse die zij hebben getoond in het onderzoek en de leuke ervaringen die ik heb mogen opdoen tijdens mijn stage. Ook wil ik mijn collega-student Eveline Koks bedanken voor de fijne samenwerking, Reinout voor het lezen en corrigeren van mijn teksten en zijn steun in deze afstudeerperiode en mijn ouders omdat ze me de kans hebben gegeven om door te studeren.

Suzanne Petermeijer

Amsterdam, Juni 2008

(7)

1 INLEIDING

Ouders en verzorgers kunnen al generaties lang beschikken over adviezen op het gebied van de opvoeding. Vroeger gebeurde dit vanaf de preekstoel en kansel, daarna in boeken en brochures en in de moderne tijd vooral via media zoals publiekstijdschriften, radio en TV (Dinther, 2003). Sinds de jaren negentig is het aantal activiteiten voor ouders en opvoeders geïntensiveerd en is het woord ‘opvoedingsondersteuning’ steeds meer ingeburgerd geraakt (Hermanns, 2000).

Opvoedingsondersteuning krijgt men in de eerste plaats van de partner waarmee men kinderen opvoedt. Daarnaast spelen vrienden, familieleden en buren een belangrijke rol. Als er uit eigen kring onvoldoende goede raad komt, gaan ouders op zoek en leggen ze hun vraag voor aan bijvoorbeeld de huisarts, het consultatiebureau, de crèche of de school (Dinther, 2003). Ook raadplegen ze in toenemende mate het internet (Egten, Zeijl, Hoog, Nankoe, &

Petronia, 2008).

Uit een recent onderzoek van het EIAA (European Interactive Advertising Association) blijkt dat tegenwoordig 81 procent van de Nederlanders elke week gebruik maakt van het internet. De populairste online activiteit is zoeken, dat doet 9 procent van de Nederlandse internetters. 90 procent gebruikt internet voor e-mail en 40 procent begeeft zich op sociale netwerksites als Hyves (“Hoogste aantal internetters van Europa in Nederland”, 2008).

Wanneer je in de zoekmachine Google het woord ‘ouders’ intypt dan is een van de eerste links die je aantreft www.ouders.pagina.nl. Dit is een startpagina voor ouders met vele links naar relevante opvoedsites.

Voorlichting via het internet, oftewel online opvoedingsondersteuning, heeft de laatste jaren een steeds belangrijkere plaats ingenomen in het totale opvoedingsondersteunende aanbod (Belmans & Van Belle, 2003). Toch is hier nog maar weinig onderzoek naar gedaan.

Onduidelijk is nog wat het internet biedt ten opzichte van andere vormen van opvoedingsondersteuning. Staat het internet op zichzelf? Is het een aanvulling, of vervangt het bestaande bronnen? Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het dan ook belangrijk om deze nieuwe ontwikkeling in kaart te brengen en meer informatie te krijgen over de bezoekers, het gebruik en de pedagogische mogelijkheden van dit soort websites.

Het voornaamste doel van deze studie is om te onderzoeken welke redenen ouders hebben om opvoedsites te bezoeken. Ook zal er bekeken worden welke onderdelen ouders belangrijk

(8)

vinden en hoe ze de websites beoordelen. Om het aanbod van online opvoedingsondersteuning goed te laten aansluiten op de behoeften van ouders is het namelijk essentieel om te weten waarom zij gebruik maken van opvoedsites en hoe zij dit soort sites beoordelen. Het onderzoek is dan ook gedaan vanuit het perspectief van de ouders en niet vanuit de experts of deskundigen.

In het onderzoek worden drie verschillende Nederlandse opvoedsites bekeken, namelijk Opvoedendoejezo, Ouders Online en J/M Ouders. Het onderzoek zal duidelijk maken of de redenen voor het gebruik van de websites overeenkomen met de diensten die aangeboden worden. Aan de hand van de resultaten zullen de redacties van de desbetreffende websites geïnformeerd en zo nodig geadviseerd worden.

De indeling van de scriptie is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt het theoretisch kader uiteen gezet, waarin beschreven wordt wat we onder opvoedingsondersteuning verstaan, aan welke vormen van ondersteuning ouders behoefte hebben en welke plaats opvoedsites innemen ten opzichte van andere vormen van ondersteuning. Ook wordt er aandacht besteed aan de functies van opvoedingsondersteuning. Daarnaast bekijken we welke redenen ouders hebben om gebruik te maken van online hulp en hun beoordeling daarvan. Aan het einde van het hoofdstuk worden de doelstelling en de onderzoeksvragen van dit onderzoek geformuleerd. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe het onderzoek is uitgevoerd en aansluitend worden in hoofdstuk 4 de resultaten besproken. In de discussie, hoofdstuk 5, worden de resultaten van het onderzoek in een breder kader geplaatst. Opgemerkt moet worden dat overal waar in de scriptie het woord ‘ouders’ gebruikt wordt, men ‘ouders / verzorgers’ dient te lezen.

(9)

2 THEORETISCHE ACHTERGRONDEN

Dit hoofdstuk begint met een toelichting van het begrip opvoedingsondersteuning en een beschrijving van vragen (§2.1) en de behoeften (§2.2) die ouders hebben op opvoedkundig gebied. Vervolgens wordt in paragraaf 2.3 een overzicht gegeven van de functies van opvoedingsondersteuning en de toepassing van deze functies op opvoedsites. Paragraaf 2.4 behandelt verschillende onderzoeken die betrekking hebben op de redenen om opvoedsites te bezoeken en de beoordeling door ouders van diverse aspecten van opvoedsites Op basis van deze theoretische achtergronden en de doelstelling van het onderzoek worden in paragraaf 2.5 de onderzoeksvragen geformuleerd.

2.1 Opvoedingsondersteuning

Opvoedingsondersteuning staat de laatste jaren sterk in de belangstelling. Het is een verzamel term voor diverse activiteiten die het opvoedingsproces binnen het gezin kunnen ondersteunen en het welbevinden van gezinsleden kunnen verbeteren. In de literatuur worden verschillende definities gehanteerd. Zo stelt Hermanns (1992) bijvoorbeeld dat opvoedingsondersteuning bestaat uit ‘al de activiteiten die tot doel hebben de opvoedingssituatie van kinderen te verbeteren, met andere woorden opvoeders helpen opvoeden’. Vandemeulenbroecke (1999) daarentegen ziet opvoedingsondersteuning als ‘het geheel van maatregelen, voorzieningen, structuren en activiteiten die er op gericht zijn de mogelijkheden van het opvoedingsmilieu aan te spreken, te verrijken en/of te optimaliseren ten einde kinderen en jeugdigen optimale opvoedings- en ontwikkelingskansen te bieden’.

Ondanks dat de definities verschillen, zijn er toch duidelijke overeenkomsten aan te wijzen.

Alle omschrijvingen gaan er van uit dat de ondersteuning er voor alle ouders is, de opvoedingssituatie door de steun verbeterd moet worden, en de steun bevorderlijk is voor zowel de ouder als het kind.

Kousemaker en Timmens-Huigens (1985) constateerden in de periode 1975-1985 al een toename van belangstelling en activiteit aangaande professionele pedagogische zorg- en hulpverlening en deze zijn sindsdien alleen maar toegenomen. Deze groeiende aandacht voor opvoedingsondersteuning wordt nogal eens uitgelegd als ‘opvoedingsonzekerheid’ van de

(10)

hedendaagse ouder. Dit wordt tegengesproken door het onderzoek van Rispens et al. (1996).

Zij stellen dat het overgrote deel van de ouders tevreden is over zijn/haar gezinsleven en zich competent voelt als opvoeder. De Nederlandse ouders zijn ‘opvoedingsoptimisten’ die er van overtuigd zijn dat hun handelen invloed heeft op de ontwikkeling van hun kinderen. Ze gaan dus actief op zoek naar informatie, niet uit onzekerheid, maar uit interesse.

Echter iedere ouder komt in de opvoeding voor vragen te staan. Colpin (2001) bekeek diverse onderzoeken over opvoedvragen en kwam tot de conclusie dat vier ‘groepen van vragen’ telkens terug komen: de aanpak van de opvoeding in het algemeen, de sociaal- emotionele ontwikkeling, moeilijk gedrag van het kind, en de school. In het bijzonder blijken ouders moeite te hebben met het stellen en vasthouden aan grenzen, het luisteren en gehoorzamen en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen, zoals eten, slapen of zindelijkheid (Burggraaf-Huiskes, 2003; Van Bergen et al., 2005). Andere probleemgebieden die door ouders vaak genoemd worden, zijn: schoolprestaties, angst / onzekerheid / faalangst en druk / agressief zijn. Het bestaan van deze problemen varieert naar de leeftijd van het kind en sociaal demografische factoren. Zo hebben ‘laagopgeleide ouders en alleenstaande ouders vaker problemen met schoolprestaties en ouders van kinderen in de leeftijd van 12-18 jaar vaker problemen rondom vriendschap en uitgaan’ (van Bergen, de Geus, & van Ameijden, 2005, p. 4).

2.2 Behoefte aan opvoedingsondersteuning

Wanneer ouders vragen of zorgen hebben over de opvoeding, betekent dit niet automatisch dat ze ook behoefte hebben aan opvoedingsondersteuning. De ernst en de belasting van de opvoedvragen zijn, samen met de mogelijkheid om een beroep te doen op hulp uit de omgeving, bepalend voor de steunbehoefte bij de opvoeding. Ouders blijken bij voorkeur een beroep doen op hun eigen sociale netwerk (Rispens, Hermanns & Meeuws, 1996; Loeffen, 2006; Egten et al., 2008). Als uit het eigen netwerk niet voldoende goede antwoorden komen, gaan ouders op zoek en leggen ze hun vraag voor aan bijvoorbeeld de huisarts, het consultatiebureau, de crèche of de school (Dinther, 2003). Volgens Peeters & Woldringh (1993) zou meer dan 95% van de ouders van kinderen onder de vier jaar hun vragen en problemen rond de opvoeding bespreken met familie, vrienden of buren. Bij verdergaande

(11)

zorgen over de ontwikkeling of gedrag van het kind zou ongeveer 20% een deskundig advies willen hebben.

Welke vorm van ondersteuning ouders gebruiken of wensen is afhankelijk van de interesse, de vraag, of het probleem waar ze mee zitten. Voor sommige ouders kan eenvoudige voorlichting al voldoende zijn, terwijl anderen juist intensievere ondersteuning willen. Van Egten et al. (2008) deden in samenwerking met het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) onderzoek naar de gezinnen van de toekomst. Zij onderzochten onder andere of de opvoedingsondersteuning voldoende aansloot bij de behoeften van de moderne ouders. Het bleek dat er veel behoefte is aan laagdrempelige informatie en deskundige hulp bij de opvoeding. Vooral informatiesites en contact via fora op het internet, het uitwisselen van ervaringen met andere ouders en laagdrempelige informatiepunten zijn vormen van opvoedingsondersteuning die goed aansluiten bij de wensen van ouders de van nu.

Het internet brengt verschillende nieuwe mogelijkheden. Wanneer mensen advies willen zijn ze niet gebonden aan openingstijden, ze hoeven de deur niet uit en het contact kan anoniem zijn. Aan persoonlijk advies zal echter altijd behoefte blijven bestaan. Het internet moet in dit verband daarom eerder worden gezien als een aanvulling op en niet als vervanging van de bestaande mogelijkheden.

Dit komt ook naar voren in de vijf zogenaamde ‘rules of virtuality’ van Steve Woolgar (2002), die een studie deed naar de sociale dimensies van elektronische technologieën. In regel drie stelt hij dat ‘Virtual technologies supplement rather than substitue for real activities’. Ook uit de onderzoeken van Walker (2005) en Ybarra en Suman (2006) blijkt dat ouders informatie van het internet gebruiken naast nog vele andere informele en formele bronnen, zoals tijschriften, de televisie, een psycholoog of de huisarts.

2.3 Functies van opvoedingsondersteuning

Hulp via het internet is een vorm van opvoedingsondersteuning die goed aansluit bij de wensen van de ouders van nu (van Egten et al., 2008). E-hulp (2007) omschrijft ‘online hulp’

als ‘het bieden van informatie, advies of ondersteuning via internet op het gebied van zorg, welzijn of educatie in de vorm van preventie, behandeling of (na)zorg en gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid van de cliënt, het verbeteren van de toegankelijkheid van

(12)

de hulp en van de toeleiding naar face-to-face hulp’. Deze definitie beschrijft een aantal functies van opvoedingsondersteuning, namelijk: informatie, advies en ondersteuning. Onder deze functies vallen tal van activiteiten en diensten. Op opvoedsites vindt men bijvoorbeeld nieuwsberichten, fora, filmpjes, testjes of vraagbanken. Het is belangrijk dat dit aanbod in overeenstemming is met de activiteiten en diensten, oftewel de functies die bezoekers belangrijk vinden. Vandaar dat in het huidige onderzoek getoetst wordt welke functies voor ouders redenen zijn om gebruik te maken van opvoedsites.

In de literatuur komen verschillende auteurs tot een opsomming van functies van opvoedingsondersteuning. De indeling die voor dit onderzoek wordt gebruikt, is gebaseerd op de indeling zoals Burggraaf-Huiskes en Blokland (2003) die maken. Deze functies zijn gericht op persoonlijke relaties en bijna allemaal ook toe te passen op online opvoedingsondersteuning. Er zijn enkel twee kleine aanpassingen gemaakt. De functie

‘signaleren’ (vroegtijdige onderkenning en verwijzing) is niet in de lijst opgenomen, omdat het niet mogelijk is om via het internet het gedrag van het kind te observeren en/of het probleem te signaleren. De functie ‘amusement’ is daarentegen juist aan de lijst toegevoegd, omdat uit onderzoek blijkt dat het internet ook vaak gebruikt wordt als plezierig tijdverdrijf (Trochim, 1996). De uiteindelijk indeling bestaat uit: informatie, advies, instrumentele steun, emotionele steun, zelfhulp en amusement. Hieronder zullen alle functies worden toegelicht. In de omschrijvingen ligt de nadruk op online opvoedingsondersteuning en niet op persoonlijke relaties.

Informatie. Een belangrijke functie binnen de opvoedingsondersteuning is het verschaffen van informatie en voorlichting. Ouders zoeken vaak ondersteuning bij vragen die te maken hebben met een bepaalde ontwikkelingsfase van hun kind. Het geven van informatie heeft volgens Prinsen, Verhegge & Thije (2002) tot doel de bezorgdheid ten aanzien van diverse opvoedings- en ontwikkelingsaspecten te verminderen en voorkomen, het zelfvertrouwen van ouders in de opvoedingssituatie te vergroten, het probleemoplossend vermogen van ouders te versterken en negatieve gevolgen van moeilijke opvoedingssituaties te minimaliseren. Informatie vergroot de kennis van ouders en biedt steun bij belangrijke opvoedkeuzes en beslissingsmomenten (Boudewijnse et al., 2005), maar ouders worden niet in hun handelen gecorrigeerd en/of geadviseerd. Ze kiezen zelf welke informatie ze bruikbaar vinden en hoe ze hier mee omgaan. Het informeren van ouders is daarom vooral effectief als

(13)

ze vertrouwen hebben in hun eigen competentie als opvoeder. Ouders kunnen op opvoedsites zowel schriftelijk als beeldend (via foto’s of filmpjes) geïnformeerd worden.

Pedagogisch advies. Ouders zoeken pedagogisch advies als ze twijfels hebben over hun eigen aanpak en actief zoeken naar andere mogelijkheden. Ouders ervaren dat het ‘anders’

moet maar ze weten niet hoe. Het doel van pedagogische advisering is het verhelderen van het probleem samen met de ouders, zicht krijgen op de factoren die het probleem beïnvloeden, en het uitstippelen van een bepaalde aanpak (Hermanns, in Vandemeulebroecke, 2002). Vaak gaat het om een duidelijke vraag om advies of begeleiding bij de aanpak van bepaald probleemgedrag of bij een specifieke pedagogische situatie. Bij opvoedsites gebeurt dat vooral via een online vraagbaak. Ouders mailen hun vraag naar een deskundige (pedagoog), die vervolgens digitaal advies geeft. Veel van de vragen worden (na toestemming van de ouders) op de website geplaatst zodat ook andere ouders gebruik kunnen maken van het advies. Pedagogische advisering biedt, meer nog dan informatie en voorlichting, ouders de mogelijkheid hun vaardigheden en competenties uit te breiden.

Instrumentele steun. Bij het verstrekken van informatie of advies kan het interessant zijn om instrumentele steun te geven. Hierbij kan gedacht worden aan het ter beschikking stellen van diensten, materiaal en pedagogische documentatie. Soms zijn problemen van ouders niet op te lossen door informatie of advies. In belastende situaties hebben ouders vaak behoefte aan concrete hulp. Door de taken van ouders te verlichten, worden ze weer in staat gesteld het heft in eigen handen te nemen. Het internet beschikt niet over de mogelijkheid om ouders taken uit handen te nemen. Wel kunnen via er online handigheden en tips gegeven worden om verschillende zaken in of rondom de opvoeding makkelijker te laten verlopen. Tevens kunnen de ouders worden doorverwezen naar andere websites en/of voorzieningen, zoals cursussen of themadagen.

Emotionele steun. Opvoedingsondersteuning draait echter niet alleen om het doorgeven van kennis maar ook om emotionele steun. Ouders zijn vaak al een stuk geholpen als ze begrepen worden door iemand die de tijd neemt om naar hun verhaal te luisteren. Hierbij moet gedacht worden aan het bieden van een luisterend oor waarbij niet direct gedragsveranderingen nagestreefd worden. Dit alles impliceert het tonen van betrokkenheid, het uiten van respect, waardering en begrip en het bieden van bevestiging bij de zienswijze van de betrokken opvoeders. Emotionele steun wordt vanuit de wetenschappelijke hoek sterk benadrukt omdat het ondersteunend werkt bij het opvoedingsproces.

(14)

Zelfhulp. Omdat dit ‘luisterend oor’ en deze emotionele steun zo belangrijk zijn, is het stimuleren van zelfhulp en sociale ondersteuning, een aandachtspunt binnen de opvoedingsondersteuning. Ouders richten zich met hun opvoedingsvragen in de eerste plaats tot hun informele sociale netwerk. Het is dus zinvol om ontmoetingskansen te creëren voor ouders en informele netwerken te stimuleren. Een goed functionerend sociaal netwerk versterkt de draagkracht van ouders. Volgens Dinther (2003) wordt sociale steun algemeen erkend als een essentiële determinant van (psychische) gezondheid. Het ontbreken van steun kan een stressor zijn en de aanwezigheid van steun kan een buffer vormen tegen de schadelijke invloed van stresserende omstandigheden en levensgebeurtenissen op de gezondheid. Op opvoedsites zijn met name fora belangrijke plekken voor het uitwisselen van sociale steun. Bezoekers hebben regelmatig, soms zelfs dagelijks, contact met elkaar, waardoor ze op nieuwe ideeën komen, hun kennis vergroten en sociaal verwantschap ervaren.

Niet het advies van een deskundige, maar dat van andere ouders/verzorgers is daarbij belangrijk.

Amusement. Naast de informatieve en ondersteunende functies, wordt het internet door veel mensen ook gebruikt voor plezierig tijdverdrijf. Op het gebied van amusement verslaat de televisie nog wel het internet. Internet op de vierde plaats. Tot die conclusie komen wetenschappers van de universiteit van Californië in Los Angeles (UCLA) in het derde jaar van hun lopende onderzoek naar het internetgebruik in de VS (internet als belangrijkste informatiebron beschouwd, 2003). Tegenwoordig wordt ook het internet steeds vaker gebruikt om (televisie) programma’s, documentaires en filmpjes te bekijken. De KRO heeft bijvoorbeeld ook het themakanaal Opvoedendoejezo. In hoeverre ouders op zoek zijn naar amusement op Nederlandse opvoedsites is nog onduidelijk. Naast informatie en advies proberen de redacties van opvoedsites ouders wel te amuseren. Op de websites zijn bijvoorbeeld filmpjes, spellen en leuke testjes te vinden. Ouders Online heeft zelfs een pagina getiteld Surf-tips: Amusement op het Internet.

2.4 Het gebruik en de beoordeling van opvoedsites

Naar het gebruik van opvoedsites en met name de reden om dit soort websites te bezoeken is nog bijna geen onderzoek gedaan. Belmans en van Belle (2003) bekeken welke vragen ze de

(15)

website voorlegden, maar niet waarom ouders de opvoedsite ‘Ouders Online’ bezochten. In het onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen de vragen die ouders aan deskundigen en aan collega-ouders stellen. Het blijkt dat aan deskundigen vooral vragen worden gesteld over medisch-biologische thema’s met betrekking tot kinderen. Meer dan de helft van de vragen aan deskundigen waren kennisvragen. Aan collega-ouders legt men met name vragen voor over het functioneren als opvoeder. Blijkbaar beschouwt men collega-ouders hiervoor dus vooral als goede aanspreekpunten. Bij ongeveer de helft van de vragen aan andere ouders verwachtte men emotionele steun. Ook Sarkadi en Bremberg (2004), die onderzoek deden naar een Zweedse opvoedsite, concludeerden dat ouders ‘collega-ouders’ als belangrijkste bron voor opvoedkundige problemen gebruikten. De mening van ‘collega-ouders’ werd meer gewaardeerd dan de adviezen van experts. Het snelle en (soms) anonieme contact met anderen is voor ouders een belangrijke reden om opvoedsites te bezoeken. Fora en discussiegroepen zijn plaatsen op websites waar dit goed mogelijk is.

Over het zoekgedrag van mensen op gezondheidssites is wel al meer bekend, maar veel van deze onderzoeken zijn gebaseerd op mensen met een chronische ziekte of een lichamelijke afwijking. De doelgroepen in deze studies zijn zeer specifiek, waardoor de resultaten van deze studies hier niet besproken zullen worden. Enkele onderzoekers hebben geprobeerd om het ‘meer algemene zoekgedrag’ op gezondheidssites in kaart te brengen. De resultaten van deze studies komen waarschijnlijk beter overeen met die van opvoedsites, maar zijn niet eenduidig. Zo stelde de Boston Consulting Group (BCG 2001, Poensgen & Larsson 2001) dat bezoekers enkel geïnteresseerd zijn in de informatie die op hun situatie of conditie van toepassing is en niet ‘surfen’ op het web voor algemene informatie of producten. Uit het onderzoek van Nicholas, Huntington en Williams (2001) bleek daarentegen dat de meeste bezoekers online informatie zochten, omdat ze ‘zich goed voelen en dat zo willen houden’ en een aanzienlijk deel dit deed vanuit ‘algemene interesse’.

Cyber Dialogue (2000) concludeerde dat mensen gezondheidssites raadplegen om informatie te zoeken voor familie en vrienden, om de eigen gezondheid te verbeteren, of om beslissingen te nemen over een bepaalde situatie waarin ze verkeren. Ook uit het onderzoek van Ybarra en Suman (2005) blijkt dat het internet gebruikt wordt om informatie te zoeken voor een geliefd persoon of om de eigen situatie te verbeteren; twee op de vijf mensen bezochten gezondheidssites omdat ze een probleem probeerden te diagnosticeren en één op de drie wilde een gezondheidsprobleem behandelen. Opvoedsites worden vermoedelijk door

(16)

ouders ook bezocht omdat ze hun eigen gedrag of dat van het kind willen verbeteren en om tips te vinden om bepaalde (opvoed)situaties soepeler te laten verlopen.

Studenten van de Fontys Hogeschool zijn de enigen die een onderzoek hebben gedaan naar het zoekgedrag van ouders op een opvoedsite. Met behulp van een web based vragenlijst onderzochten ze de beweegredenen van ouders om de website Ouders Online te bezoeken. De resultaten laten zien dat 77% van de ouders graag informatie wil krijgen, 16% herkenning wil vinden, 4% een mening wil ontvangen en 3% op zoek is naar een luisterend oor. De gebruikte onderzoeksmethode, de geringe omvang van de respons en het niet a-selecte karakter van de steekproef zorgen er alleen voor dat er geen algemene conclusies getrokken kunnen worden (Dinther, 2003).

Er blijkt een relatie te bestaan tussen de redenen die men heeft om websites te bezoeken en de informatie waarbij men uiteindelijk terechtkomt. Uit het onderzoek van Nicholas et al.

(2001) bleek dat de bezoekers die ‘zich goed voelen en dat zo willen houden’ en de bezoekers die surften uit ‘algemene interesse’ de informatie over gezond leven erg interessant vonden.

Terwijl de bezoekers die lijden aan een (langdurige) ziekte de informatie over medicijnen, de nieuwe behandelingen en het medisch nieuws erg belangrijk vinden. Aan de hand van de onderwerpen waar men in geïnteresseerd is, hebben Nicholas et al. (2001) categorieën gemaakt van vier verschillende type gebruikers. Ze onderscheiden: de gebruikers van

‘alternatieve geneeswijzen’, de gebruikers die ‘gezond willen blijven’, de gebruikers die ‘op de hoogte willen blijven’, en de gebruikers die ‘ziek zijn en informatie willen’. Ook in het huidige onderzoek zal er waarschijnlijk een relatie bestaan tussen de redenen om opvoedsites te bezoeken en de onderdelen waar men uiteindelijk terechtkomt. Zo zullen de ouders die zoeken naar zelfhulp vaker fora en discussiegroepen bezoeken en maken de ouders die advies van een deskundige willen vooral gebruik van de vraagbank van een pedagoog.

Naast het toetsen van de redenen om opvoedsites te bezoeken, is het ook belangrijk om te onderzoeken hoe ouders dit soort websites beoordelen. Zij zijn de gebruikers die moeten aangeven of ze tevreden zijn met de diensten en activiteiten die aangeboden worden. Er bestaan een aantal studies die de bezoekers om hun mening hebben gevraagd. Zo deed Loeffen (2006) onderzoek naar de tevredenheid van ouders over opvoedingsondersteuning via de e-mail service van de opvoedwinkels in ’s Hertogenbosch en Oss. Ouders waardeerden de e-mail adviezen met een 7,5. Het grootste deel van de Ouders vindt dat hun vraag ‘goed’ tot

‘zeer goed’ wordt geïnterpreteerd door de medewerkers van de opvoedwinkel. Ook vinden de

(17)

meeste ouders dat de medewerker vriendelijk en respectvol reageert op hun vraag. Walker (2005) onderzocht de beoordeling van digitale nieuwsbrieven over opvoeden die aan ouders gestuurd werden. Zij vergeleek de bruikbaarheid van de digitale nieuwsbrieven met negen andere informatiebronnen. De moeders beoordeelden deze zeer positief, de nieuwsbrief behoorde tot de top vier van bruikbare bronnen. Mogelijk speelt de motivatie van ouders een belangrijke rol in hoe ze websites beoordelen. Zo zullen ouders die bewust zoeken naar informatie de inhoud van de websites kritischer beoordelen dan als ze zoeken naar amusement. Uit dit onderzoek zal blijken of deze relatie inderdaad aanwezig is.

2.5 De onderzoeksvragen

Ondanks dat voorlichting via het internet, oftewel online opvoedingsondersteuning, de laatste jaren een steeds belangrijkere plaats heeft ingenomen in het totale opvoedingsondersteunende aanbod (Belmans & Van Belle, 2003) is er nog maar weinig onderzoek naar gedaan. Het is daarom zowel vanuit wetenschappelijk als praktisch oogpunt belangrijk om meer duidelijkheid te krijgen over het gebruik van dit soort websites.

In dit onderzoek worden de redenen onderzocht aan de hand van de functies van opvoedingsondersteuning (§2.3). De functies omschrijven wat de opvoedsites kunnen bieden en zijn dus mogelijke redenen voor moeders om de websites te bezoeken. In figuur 1 is van deze opzet een schematische weergave te zien. In de methode zal hier nader uitleg over gegeven worden. Na het belichten van de achtergronden en de doelstelling, komen we tot de volgende onderzoeksvragen:

1. Zijn de opvoedsites een aanvulling op

• andere personen en instellingen?

• andere media?

2. Welke functies van opvoedingsondersteuning (§2.3) zijn voor ouders redenen om opvoedsites te bezoeken?

3. Welke clusters zijn er te vormen op basis van de redenen die ouders hebben om opvoedsites te bezoeken?

(18)

Functies Redenen

Opvoedsites* en hebben een aantal functies

Informatie

Advies

Zelfhulp

Instrumentele steun

Emotionele steun

Amusement

Het zoeken van informatie over opvoedkundige zaken

Het ontvangen van advies van een deskundige.

Het hebben van contact met andere ouders voor sociale ondersteuning.

Het vinden van praktische tips op opvoedkundig gebied.

Het ontvangen van een steuntje in de rug of een luisterend oor.

Het zoeken van een plezierig tijdverdrijf.

*behoren tot opvoedingsondersteunend aanbod

4. Hoe beoordelen ouders de leesbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en inhoud van opvoedsites?

5. In hoeverre bestaat er een relatie tussen de redenen van ouders om opvoedsites te bezoeken en

• hun voorkeur voor bepaalde onderdelen van de websites?

• de beoordeling van de leesbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en inhoud van de websites?

Figuur 1. Onderzoek naar de redenen op basis van de functies van opvoedingsondersteuning

(19)

3 ONDERZOEKSMETHODE

In dit hoofdstuk wordt de opzet van het onderzoek beschreven. Allereerst worden de drie opvoedsites toegelicht (§3.1) en daarna de onderzoeksgroep en de wijze van dataverzameling (§3.2). Vervolgens wordt beschreven hoe de Vragenlijst Redenen van Ouders voor het Bezoeken van Opvoedsites (VROBO) tot stand is gekomen (§3.3) en zal duidelijk worden welke stellingen er gebruikt zijn om de redenen van de ouders te onderzoeken. Tot slot worden in paragraaf 3.4 alle onderdelen van de vragenlijst beschreven.

3.1 De websites

Het onderzoek vond plaats onder drie verschillende Nederlandse opvoedsites, namelijk Opvoedendoejezo, Ouders Online en JM Ouders. Hoewel alle drie de websites zich richten op de opvoeding en ontwikkeling van kinderen, zijn er ook verschillen aan te wijzen. Zo heeft iedere website o.a. zijn eigen focus, doelstelling en bezoekersaantal. Ook variërt de inhoud en de achtergrond van de websites. Zo is Opvoedendoejezo verbonden aan een omroep, J/M Ouders aan een tijdschrift en functioneert Ouders Online onafhankelijk. Door onderzoek te doen onder drie verschillende websites kunnen er zowel algemene uitspraken gedaan worden over de redenen voor ouders om opvoedsites te bezoeken, als opmerkelijke verschillen tussen de websites worden aangewezen. Hieronder zullen alle websites kort worden toegelicht.

3.1.1 Opvoedendoejezo

De KRO heeft een aantal jaren terug opvoeden tot één van haar aandachtspunten benoemd.

Sinds september 2006 bestaat bij de omroep dan ook de website en het themakanaal Opvoedendoejezo. Met behulp van de website probeert de redactie een bijdrage te leveren aan het aanbrengen van richtlijnen voor ouders, het geven van steun, maar vooral ook ouders en opvoeders in de meest brede zin te inspireren. De website is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij de opvoeding van 0 tot 18-jarigen die “normaal” functioneren.

Opvoedendoejezo heeft maandelijks ongeveer 10.000 bezoekers en biedt laagdrempelige informatie over opvoeden. De website is een podium met adviezen van deskundigen,

(20)

ervaringen van andere opvoeders, dagelijks nieuwe video’s en artikelen over actuele onderwerpen, interactieve testen en virtuele ontdekkingstochten. Ook kunnen ouders via de mail vragen stellen aan een pedagoog. Het voornaamste doel van de website is om ouders te inspireren door middel van filmpjes, adviezen en ervaringsverhalen. Daarbij willen ze ook andere (opvoed)websites onder de aandacht van de bezoeker brengen en op deze wijze mensen doorverwijzen (schriftelijke communicatie G. Snellers, 2008).

3.1.2 Ouders Online

Ouders Online is in 1996 opgericht door Henk Boeke en Justine Pardoen. Inmiddels is het de grootste en meest bekende Nederlandse website voor ouders met een erg groot oudernetwerk.

Maandelijks komen hier meer dan 300.000 bezoekers, die samen zo’n vijf miljoen pagina’s opvragen en ruim 20.000 berichten op het forum plaatsen. De website functioneert onafhankelijk en haalt zijn inkomsten uit advertenties, boekverkoop, syndicaten, consultancy, marktonderzoek, ouderavonden en lezingen. De website is bedoeld voor ouders van kinderen van 0 tot 18 jaar en alle toekomstige ouders. Daarnaast is er nog een secundaire doelgroep aan te wijzen, namelijk de professionals (leerkrachten, jgz-medewerkers, politici, etc.). Ouders Online richt zich niet expliciet op deze secundaire groep, maar houdt er wel rekening mee dat zij meelezen. Het doel van de website is het informeren van ouders over alle onderwerpen die met ouderschap te maken, het bieden van een platform voor ouders om onderling informatie uit te wisselen en het geven van de gelegenheid tot het stellen van vragen aan deskundigen.

Ouders Online is daarnaast ook een serviceorganisatie. Ze biedt o.a.: mobiele telefonie voor kinderen (www.kindermobiel.nl), verzekeringen met collectiviteitkorting, boeken (de zgn.

Ouders Online reeks), elektronische brochures, enzovoorts. Binnenkort zal er ook een 0900- nummer worden geopend voor het beantwoorden van alle ouderschapsvragen. Tevens participeert ze in de stichting Mijn Kind Online, die samen met KPN is opgezet en onderhoudt ze tal van samenwerkingsverbanden, variërend van het AMC, Consument en Veiligheid tot het Nicam (Kijkwijzer) en Stichting Korrelatie (schriftelijke communicatie H.

Boeke, 2008).

(21)

3.1.3 J/M Ouders

De website J/M Ouders valt onder het beheer van Weekbladpers Tijdschriften B.V. en bestaat vanaf september 2007. Daarvoor waren er twee websites; één ter ondersteuning van het tijdschrift J/M en één ter ondersteuning van het tijdschrift J/M Pubers. Bij samenvoeging van de bladen is de website www.jmouders.nl gelanceerd. De website heeft gemiddeld ongeveer 90.000 bezoekers per maand en is ontstaan als aanvulling op het blad, maar ook om nieuwe aanwas, naamsbekendheid en om een nieuwe bron van inkomsten te genereren. Het blad en de website vormen bedrijfsmatig één geheel. J/M Ouders richt zich specifiek op ouders met schoolgaande kinderen. Op de website worden er twee leeftijdscategorieën onderscheiden, namelijk 4 t/m 12 jaar en 13 t/m 18 jaar. Voor beide leeftijdsgroepen is er over de thema’s opvoeden, gezondheids, school en vrije tijd informatie te vinden. Daarnaast hebben ze ook nog een forum, lezerscolumn, J/M-tv en brengen ze maandelijks een nieuwsbrief uit. De doelstelling van de website is het bieden van informatieve en betrouwbare informatie en het geven van extra’s naast het blad (schriftelijke communicatie S. de Koning, 2008).

3.2 Onderzoeksgroep en dataverzameling

Om tot beantwoording van de onderzoeksvragen te komen, is er een web based vragenlijst gemaakt in SurveyMonkey (www.surveymonkey.com). Dit is de beste manier om toegang te krijgen tot de onderzoeksgroep, aangezien er onderzoek gedaan wordt naar de bezoekers van opvoedsites. De steekproef wordt verkregen door ‘zelfselectie’; de respondenten die de websites bezoeken vullen vrijwillig de vragenlijst in. Het nadeel van deze methode is dat je als onderzoeker geen controle hebt over het selectieproces, waardoor de kans bestaat dat de steekproef niet representatief is voor de populatie (Gosling, Vazire, Srivastava & John, 2004).

Om dit probleem zo veel mogelijk te verkleinen, zal er in ieder geval voor gezorgd worden dat de steekproef voldoende groot is en dat de vragenlijst niet meerdere keren door dezelfde respondent ingevuld kan worden. Ook is besloten om aan de respondenten geen cadeautjes te geven, omdat dit de respons zou kunnen beïnvloeden. Bij de website Ouders Online is dit wel gebeurd, omdat de redactie alleen wilde meewerken als ze hun respondenten mochten bedanken.

(22)

Vanaf maart 2008 heeft er op de hoofdpagina van de websites een link gestaan naar de vragenlijst. Daarbij werd er op Ouders Online ook een link geplaatst op het forum, omdat er redelijk veel bezoekers zijn die alleen van deze activiteit gebruik maken. Het aantal respondenten van Ouders Online nam snel toe. Bij Opvoedendoejezo en J/M Ouders verliep dit een stuk minder snel. Besloten werd om een oproep te plaatsen in de digitale nieuwsbrieven van deze websites. Afhankelijk van de respons hebben de vragenlijsten uiteindelijk zes weken op Opvoedendoejezo, drie weken op J/M Ouders en twee weken op Ouders Online gestaan.

3.3 De Vragenlijst Redenen van Ouders voor het Bezoeken van Opvoedsites

Omdat er geen gestandaardiseerde vragenlijsten bestaan die onderzoeken waarom mensen gebruik maken van opvoedsites, is speciaal voor het huidige onderzoek de Vragenlijst Redenen van Ouders voor het Bezoeken van Opvoedsites (VROBO) ontworpen. De VROBO is gebaseerd op de zes functies van opvoedingsondersteuning: informatie, advies, zelfhulp, instrumentele steun, emotionele steun en amusement. Met behulp van deze vragenlijst kan onderzocht worden welke functies voor ouders redenen zijn om opvoedsites te bezoeken.

De VROBO is samengesteld na het uitvoeren van een pilot test. Voor de test zijn per functie 5 (of meer) stellingen bedacht. In SurveyMonkey zijn deze stellingen willekeurig onder elkaar genoteerd. Een testpanel van 17 mensen, variërend in leeftijd, geslacht en werkstatus, heeft schriftelijk uitleg gekregen over de inhoud van iedere functies. Vervolgens hebben ze voor elke stelling aangegeven bij welke functie ze meenden dat de stelling hoorde.

Op deze manier kon getoetst worden of de stellingen het construct dekken en wordt de interne validiteit van de vragenlijst gecontroleerd. Alleen de stellingen die door minimaal 70% van het testpanel bij de juiste functie werd ingedeeld, zijn meegenomen in de uiteindelijke vragenlijst. Verder zijn de onduidelijkheden in de stellingen aangepast en is er gezorgd voor genoeg variatie tussen de stellingen per functie. In bijlage I is een overzicht te vinden van deze pilot test.

In tabel 1 is de uiteindelijke selectie van de stellingen per functie te zien. Aan de hand van deze stellingen is een samengestelde schaal per functie berekend. De schalen ‘informatie’

(α=0.72), ‘advies’ (α=0.64), ‘instrumentele steun’ (α=0.81) en ‘amusement’ (α=0.80) bestaan

(23)

uit drie items en de schalen ‘zelfhulp’ (α=0.79) en ‘emotionele steun’ (α=0.77) uit vier. Alle betrouwbaarheidscoëfficiënten zijn (redelijk) hoog, alleen de interne consistentie van de functie ‘advies’ is redelijk laag. Het verwijderen van een (of meer) stellingen bij deze schaal had geen duidelijke verhoging van de schaal tot gevolg. In de VROBO zijn de twintig stellingen niet per functies, maar door elkaar genoteerd (bijlage II).

Tabel 1. Stellingen per functie

Functies Stellingen

Belangrijk om op de hoogte te blijven op opvoedkundig gebied

Wil meer weten over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen in het algemeen Informatie

Wil nieuw ideeën opdoen over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen

Wil eerder verkregen advies vergelijken met dat van een deskundige Wil hulp bij het vinden van een oplossing voor mijn probleem Pedagogisch advies

Wil van een deskundige antwoord krijgen op mijn vraag

Wil weten hoe andere ouders met een bepaald probleem zijn omgegaan Wil van gedachten wisselen met andere ouders

Wil de mening van andere ouders ontvangen Zelfhulp

Wil de ervaring(en) van andere ouders lezen/bekijken

Zoek tips over hoe ik bepaalde dingen in de opvoeding effectiever kan aanpakken Zoek naar handigheden/tips bij het nemen van beslissingen in de opvoeding Instrumentele steun

Zoek praktische tips over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen

Zoek een steuntje in de rug Wil mijn verhaal kwijt Wil gerustgesteld worden Emotionele steun

Zoek troost

Zoek amusement over opvoedingszaken

Vermaak me in mijn vrije tijd graag met surfen op dit soort websites Amusement

Zoek ontspanning

(24)

3.4 Meetinstrumenten

De web based vragenlijst bestond uit vijf onderdelen: algemene kenmerken, gebruik van andere bronnen, redenen om opvoedsites te bezoeken, beoordeling van de opvoedsites en aanvullende vragen. Alle onderdelen van de vragenlijst zijn zelf samengesteld. Een compleet overzicht van de vragenlijst is terug te vinden in bijlage II. Voordat de vragenlijst online werd geplaatst is deze voorgelegd aan 13 proefpersonen. Zij controleerden alle vragen op onduidelijkheden en taalfouten. Ook hielden ze bij hoeveel tijd het invullen van de vragenlijst kostte (7-10 min.).

Algemene kenmerken. Het eerste deel van de vragenlijst (bijlage II, vraag 1 t/m 11) geeft inzicht in de algemene gegevens van de respondenten. Er wordt gevraagd naar het geboorteland, geslacht en leeftijd, opleidingsniveau en aantal uren betaald werk van de respondent. Vervolgens is er gevraagd naar de frequentie waarmee de opvoedsites bezocht worden, waar de ouders de websites meestal bekijken en voor welke leeftijdscategorie ze de websites bezoeken.

Gebruik van (andere) bronnen. In dit deel (bijlage II, vraag 13 t/m 15) zijn een aantal extra vragen gesteld over de ondersteuning die ouders ontvangen en de diensten van de opvoedsites waar ze gebruik van maken. Allereerst is gevraagd van welke media ouders gebruik maken naast de opvoedsites. Daarna is getoetst van welke mensen en instellingen ouders verder nog informatie, advies of steun bij de opvoeding ontvangen. Vervolgens zijn er een aantal onderdelen (diensten en thema’s) gepresenteerd aan de ouders met de vraag of ze een top drie willen samenstellen van de onderdelen van de website die zij het belangrijkst vinden.

Redenen om opvoedsite te bezoeken. Het tweede deel van de vragenlijst (bijlage II, vraag 12) onderzoekt de redenen van ouders om opvoedsites te bezoeken aan de hand van de VRBO (zie paragraaf 3.3). De respondenten geven op een vierpuntsschaal aan in hoeverre ze het wel of niet eens zijn met de betreffende stelling. De antwoordcategorieën lopen uiteen van

‘helemaal mee oneens’ tot ‘helemaal mee eens’.

Beoordeling van opvoedsites. In dit deel (bijlage II, vraag 16 t/m 20) wordt de beoordeling van de opvoedsites onderzocht. De Vragenlijst Beoordeling Folders door Ouders van Onstwedder (2008) heeft als voorbeeld gediend voor de ontwikkeling van de beoordelingsvragenlijst. In de vragenlijst wordt gevraagd naar de mening van ouders met

(25)

betrekking tot de leesbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en inhoud van opvoedsites.

Voorbeelden van items zijn ‘De titel van de website spreekt mij aan’ en ‘Het lettertype is goed te lezen’. De ouders geven met een vijfpuntsschaal antwoordcategorie van ‘helemaal mee oneens’ tot ‘helemaal mee eens’ aan in hoeverre ze het wel of niet eens zijn met de betreffende uitspraak. De antwoordschaal heeft een middencategorie ‘geen mening’, omdat de respondenten mogelijk niet alle onderdelen van de website kennen of goed bekeken hebben.

Voor ieder aspect (leesbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en inhoud) is een samengestelde schaal per functie berekend. De schaal ‘leesbaarheid’ bestaat uit 4 items (α=0.80), de schaal

‘gebruiksvriendelijkheid’ uit 3 items (α=0.75) en de schaal ‘inhoud’ uit 8 items (α=0.79). De betrouwbaarheid is voor alle drie de aspecten dus (redelijk) hoog. Naast de vragen over de leesbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en inhoud dienden de respondenten de drie aspecten ook te beoordelen met een rapportcijfer (1 tot 10).

Met behulp van Pearson’s correlaties is getoetst of er een verband bestaat tussen de drie schalen en de rapportcijfers. Er blijkt een redelijk sterk verband te bestaan tussen de schaal

‘leesbaarheid’ en het bijbehorende rapportcijfer (r=.52, p<.01). Dit verband is sterker dan de relatie tussen de schaal ‘leesbaarheid’ en het rapportcijfer voor de inhoud (r=.37, p<.01) en voor de gebruiksvriendelijkheid (r=.42, p<.01). Ook tussen de schaal

‘gebruiksvriendelijkheid’ en het bijbehorende rapportcijfer bestaat een sterk verband (r=.66, p<.01). Deze is sterker is dan het verband tussen de schaal ‘gebruiksvriendelijkheid’ en het rapportcijfer voor de leesbaarheid (r=.46, p<.01) en voor de inhoud (r=.41, p<.01). Tenslotte bestaat tussen de schaal ‘inhoud’ en het bijbehorende rapportcijfer ook een redelijk sterk verband (r=.42, p<.01). Dit verband is sterker dan de relatie tussen de schaal ‘inhoud’ en het rapportcijfer voor de leesbaarheid (r=.38, p<.01) en voor de gebruiksvriendelijkheid (r=.36, p<.01). De sterke relaties tussen de rapportcijfers en de corresponderende schalen wijzen op een hoge convergente validiteit. Aangezien bij alle drie de schalen de correlatie van de schaal met het bijbehorende rapportcijfer het sterkste is, is er ook sprake van divergente validiteit.

De sterkste aanwijzing hiervoor is te zien bij de schaal ‘gebruiksvriendelijkheid’. Dit aspect staat meer op zichzelf dan de aspecten leesbaarheid en inhoud.

Aanvulling. Aan het einde van de vragenlijst (bijlage II, vraag 21 en 22) worden twee open vragen gesteld. Respondenten kunnen bij deze vragen aangeven wat ze missen en wat ze juist de kracht vinden van de website. In het onderzoek zullen deze opmerkingen verder niet meegenomen worden, wel leveren ze belangrijke informatie voor de redacties van de websites

(26)

van Ouders Online, Opvoedendoejezo en J/M Ouders. Bij Ouders Online kunnen de respondenten ook nog hun emailadres achterlaten, als ze in aanmerking willen komen voor een cadeautje.

(27)

4 RESULTATEN

De resultaten van het onderzoek zullen in dit hoofdstuk worden toegelicht. Eerst wordt in paragraaf 4.1 beschreven hoe er een selectie is gemaakt van de respondenten. Niet alle respondenten zijn namelijk in het onderzoek meegenomen. In deze eerste paragraaf worden de algemene kenmerken van de respondenten, het gebruik van de opvoedsites en de positie van de websites ten opzichte van andere bronnen beschreven. In paragraaf 4.2 wordt toegelicht welke functies voor de respondenten redenen zijn om de opvoedsites te bezoeken en in paragraaf 4.3 wordt uitgelegd welke clusters er op basis van de redenen uit de data zijn gehaald. Vervolgens wordt beschreven aan welke onderdelen de moeders de voorkeur geven en worden deze onderdelen in verband gebracht met de functies (§4.4). Tot slot wordt de beoordeling van de leesbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en inhoud toegelicht en wordt de relatie tussen de functies en beoordeling van deze drie aspecten onderzocht (§4.5).

4.1 Beschrijvende resultaten

Om algemene uitspraken te kunnen doen over opvoedsites zijn de respondenten van de verschillende websites samengevoegd. In totaal zijn er 1038 respondenten gestart met het invullen van de vragenlijst, 97% heeft de vragenlijst volledig ingevuld (N=1005). Omdat in deze studie onderzoek gedaan wordt naar de redenen en beoordeling van ouders/verzorgers, zullen in de analyses alleen de respondenten met kinderen worden meegenomen, die aangegeven hebben de websites als ‘ouder/verzorger’ en als ‘ouder/verzorger en professional’

te bezoeken. Binnen deze groep was het percentage mannen erg laag (2.7%), waardoor besloten is om alleen uitspraken te doen over de vrouwelijke respondenten (N=954). Daarvan zijn 754 respondenten afkomstig van de website Ouders Online, 81 respondenten van de website Opvoedendoejezo en 119 respondenten van de website J/M Ouders. Overal waar in de resultaten over ‘moeders’ gesproken wordt, dient gelezen te worden

‘moeders/verzorgsters’. Een overzicht van alle vragen is te vinden in bijlage II.

(28)

4.1.1 Algemene kenmerken

De gemiddelde leeftijd van alle moeders is 39 jaar, variërend van 23 jaar tot 63 jaar. Het overgrote deel is in Nederland geboren (N=910), de andere 44 moeders noemen landen als België, Duitsland, Indonesië, de Nederlandse Antillen, Suriname Marokko of Turkije. Over het algemeen is het opleidingsniveau van de moeders redelijk hoog, 38.9% heeft een HBO of WO bachelor afgerond en 24.2% is doctorandus, WO Master of doctor, 35.6% heeft een MBO, HAVO of VWO diploma en maar 1.3% heeft alleen het basisonderwijs afgerond. Veel moeders verdelen hun tijd tussen werk en gezin. Zestig procent van de moeders werkt namelijk parttime en maar 9.4% werkt fulltime. 16.9% is fulltime moeder en 13.5% plaatst zichzelf in de categorie ‘anders’ en is bijvoorbeeld zelfstandig ondernemer, freelancer, werkeloos, vrijwilliger of student.

Er is getoetst of er verschillen zijn tussen de websites wat betreft de gemiddelde leeftijd, het geboorteland, werkstatus en opleidingsniveau van de moeders. Er zijn alleen significante verschillen aan te wijzen voor de gemiddelde leeftijd (F(2,954)=4.05, p<.05) en het opleidingsniveau (X²=39,65, p<.01). De moeders van J/M Ouders (M=40) zijn significant ouder dan de moeders van Ouders Online (verschil in gem.= 1.55, p<.05). Daarbij is het percentage hoogopgeleide moeders (doctorandus / WO Master / doctor) significant hoger onder de moeders van Ouders Online dan onder de moeders van Opvoedendoejezo en J/M Ouders, respectievelijk 28%, 5% en 16%.

4.1.2 Bezoek aan opvoedsites

De opvoedsites worden door veel moeders zeer regelmatig bezocht, 38.4% komt er wekelijks, 24.8% dagelijks en 19.7% maandelijks. Slechts 11.0% bezoekt de opvoedsites heel af en toe en 6.1% is voor het eerst op een opvoedsite. Ondanks dat het internet op veel plaatsen geraadpleegd kan worden, bekijken negen van de tien moeders de opvoedsites thuis (93.6%), de overige 5.8% doet dit op het werk of zowel thuis als op het werk. De moeders bezoeken de opvoedsites voor verschillende leeftijdscategorieën. De meeste zijn geïnteresseerd in onderwerpen rondom opvoeding en ontwikkeling van kinderen in de basisschoolleeftijd:

40.0% bezoekt de opvoedsites voor de categorie 4-8 jaar, 24.2% voor de categorie 9-12 jaar.

(29)

Daarentegen bezoekt 22.5% de opvoedsites voor de leeftijdscategorie 0-3 jaar, 11.3% voor de categorie 13-18 jaar en 2.1% voor de categorie 19 jaar en ouder.

Wanneer de websites met elkaar vergeleken worden, blijken er significante verschillen te bestaan in ‘hoe vaak’ (X²=376.99, p<.01), ‘waar’ (X²=22.23, p<.01), en ‘voor welke leeftijdscategorieën’ de moeders de websites worden bezocht. De moeders bezoeken Ouders Online vaker dan de andere twee websites. Ruim 75% van de moeders gaf aan deze website dagelijks of wekelijks te bezoeken tegenover 11.1% van de moeders van Opvoedendoejezo en 16.8% van de moeders van J/M Ouders. Tevens wordt de website Ouders Online vaker op het werk bekeken (6.9%) dan Opvoedendoejezo (2.5%) en J/M Ouders (0.8%). Uit de percentages blijkt dat bij J/M Ouders en Ouders Online de moeders voornamelijk geïnteresseerd zijn in de categorie 4-8 jaar, terwijl bij Opvoedendoejezo de interesse van de moeders meer verspreid is over de verschillende categorieën.

4.1.3 Gebruik van andere bronnen

Bijna 88% van de moeders raadpleegt op zijn minst één andere persoon of instelling bij vragen rondom de opvoeding en ontwikkeling van hun kind. De meeste moeders gaan te rade bij familie / vrienden / kennissen / buren (42.2%). Dit kwam ook naar voren uit de onderzoeken van Rispens, Hermanns en Meeuws (1996), Loeffen (2006) en van Egten et al.

(2008). Naast het eigen netwerk maken moeders ook gebruik van de leidsters in de kinderopvang / leerkracht op school (18.5%), het consultatiebureau / schoolarts / huisarts (14.2%) en de pedagoog / opvoedingsadviseur (6.8%). Zes procent van de moeders noemt nog een aantal andere instellingen of personen (professionals), zoals de (kinder)psycholoog, het jeugd RIAGG, een remedial teacher, de pastoor van de kerk (1 respondent) en de ouders van schoolkinderen. Blijkbaar zijn de ‘ouders van schoolkinderen’ voor een aantal moeders duidelijk een andere categorie dan ‘vrienden / kennissen / buren’ (zie figuur 2a).

Naast de opvoedsites maken negen van de tien moeders gebruik van minimaal één ander medium op opvoedkundig gebied. Er wordt vooral gebruik gemaakt van geschreven materiaal: 27.9% van alle moeders leest tijdschriften en 22.1% boeken over de opvoeding en de ontwikkeling van kinderen. Daarnaast kijken ook redelijk veel moeders, 20.1%, naar de televisie, 11.1% leest kranten en 1.4% luistert naar de radio om zich te verrijken op opvoedkundig gebied. Slechts zes procent van de moeders gaf aan, naast Ouders Online, J/M

(30)

Ouders en Opvoedendoejezo, nog andere opvoedsites te bezoeken. Websites die door de moeders meerdere keren genoemd werden, zijn: kinderinfo.nl, babybrabbel.nl, positiefopvoeden.nl en balansdigitaal.nl. Ook gaven veel moeders aan dat ze niet specifiek één andere opvoedsite bezoeken, maar verschillende opvoedsites raadplegen afhankelijk van het probleem of de vraag die ze hebben. Bij het vinden van een antwoord maken ze vaak gebruik van een zoekmachine. Een aantal citaten van moeders op de vraag welke websites ze nog meer gebruiken, zijn: ‘diverse via googlen op probleem’, ‘diversen afhankelijk van het onderwerp’, ‘per onderwerp via zoekmachine’ (zie figuur 2b).

Figuur 2a. Gebruik van andere personen/instellingen

42,2%

18,5%

14,2%

6,8%

6,0%

12,3% familie/ vrienden/

kenissen/ buren leidst ers/ leerkrachten

consult atiebureau/

schoolarts / huisart s pedagoog/

opvoedingsadviseur andere instellingen/

personen

geen ondersteuning

Figuur 2b. Gebruik van andere media

27,9%

22,2%

20,1%

11,3%

1,4%

6,1%

11,0%

tijdschriften boeken televisie krant en radio

andere opvoedsites geen andere media

(31)

4.2 Functies van opvoedingsondersteuning

De redenen die moeders hebben om opvoedsites te bezoeken zijn onderzocht aan de hand van twintig stellingen die gebaseerd zijn op de functies van opvoedingsondersteuning. Een overzicht van de gemiddelden van alle stellingen (vierpuntsschaal) en het aantal moeders dat het met de stellingen eens is staan in tabel 2. De gemiddelde totaalscores van de functies uitgesplitst per websites en voor alle opvoedsites samen staan in tabel 3.

Tabel 2. Gemiddelden, standaard deviaties en percentages van de stellingen per functie

Stellingen M SD

Beetje mee eens

(%)

Helemaal mee eens

(%) Informatie

Belangrijk om op de hoogte te blijven op opvoedkundig gebied 3.34 0.71 45.2 45.6 Wil meer weten over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen in het algemeen 3.43 0.72 37.5 54.0 Wil nieuw ideeën opdoen over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen 3.26 0.71 50.6 38.9 Pedagogisch advies

Wil eerder verkregen advies vergelijken met dat van een deskundige 2.36 0.92 36.0 10.4 Wil hulp bij het vinden van een oplossing voor mijn probleem 2.90 0.92 43.9 27.6

Wil van een deskundige antwoord krijgen op mijn vraag 2.59 0.94 39.6 17.2

Zelfhulp

Wil weten hoe andere ouders met een bepaald probleem zijn omgegaan 3.41 0.70 42.0 50.9

Wil van gedachten wisselen met andere ouders 2.56 1.11 24.9 26.5

Wil de mening van andere ouders ontvangen 2.69 0.94 43.0 20.0

Wil de ervaring(en) van andere ouders lezen/bekijken 3.23 0.78 46.0 40.3

Instrumentele steun

Zoek tips over hoe ik bepaalde dingen in de opvoeding effectiever kan aanpakken 3.46 0.73 34.3 57.3 Zoek naar handigheden/tips bij het nemen van beslissingen in de opvoeding 3.38 0.74 39.9 50.4 Zoek praktische tips over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen 3.36 0.71 44.2 47.3 Emotionele steun

Zoek een steuntje in de rug 2.92 0.90 44.0 28.3

Wil mijn verhaal kwijt 2.00 0.99 23.3 8.6

Wil gerustgesteld worden 2.48 0.91 43.3 11.2

Zoek troost 1.69 0.84 14.5 3.4

Amusement

Zoek amusement over opvoedingszaken 2.53 1.00 38.9 17.3

Vermaak me in mijn vrije tijd graag met surfen op dit soort websites 2.66 1.03 37.8 23.5

Zoek ontspanning 2.57 1.02 38.2 19.9

M= Gemiddelde SD= Standaard Deviatie

(32)

Voor iedere functie zijn er moeders die aangegeven hebben de opvoedsites om die reden te bezoeken. Uitgaande van de gemiddelde totaalscores van alle opvoedsites kunnen de functies op volgorde gezet worden. Het zoeken van instrumentele steun (M=3.40; SD=0.62) is dan de meest belangrijke en het ontvangen van emotionele steun (M=2.27; SD=0.70) de minst belangrijke reden voor moeders om opvoedsites te bezoeken (zie tabel 3). Deze ‘rangorde’ is echter niet volledig correct, omdat bij een aantal functies de scores van de stellingen binnen de functie sterk van elkaar verschillen (zie tabel 2). Het grootste verschil in de scores is te zien tussen de stellingen die emotionele steun meten; 72.3% van de moeders zoekt ‘een steuntje in de rug’ (M=2.92; SD=0.90) en slechts 17.9% zoekt ‘troost’ (M=1.69; SD=0.84).

Verder zijn er ook redelijke verschillen aan te wijzen tussen de stellingen die ‘pedagogisch advies’ en de stellingen die ‘amusement’ meten (zie tabel 2). Het is dus afhankelijk van de vraag die aan de moeders wordt gesteld in hoeverre een functie wel of niet een reden is om opvoedsites te bezoeken.

Tabel 3. Gemiddelden en standaard deviaties per functie voor alle drie de websites

Functies

Websites Info Advies Zelfhulp Instr. st Emo. st Amusem.

Ouders Online M 3.35 2.65 3.06 3.42 2.33 2.65

(N=754) SD 0.55 0.67 0.66 0.59 0.69 0.85

ODJZ M 3.28 2.58 2.71 3.35 2.18 2.22

(N=81) SD 0.77 0.88 0.77 0.77 0.82 0.92

J/M Ouders M 3.37 2.39 2.60 3.32 1.98 2.43

(N=119) SD 0.54 0.76 0.71 0.71 0.59 0.84

Alle opvoedsites M 3.34 2.62 2.97 3.40 2.27 2.59

(N=954) SD 0.57 0.71 0.70 0.62 0.70 0.87

M= Gemiddelde SD= Standaard Deviatie

Met behulp van een MANOVA is getoetst of er voor de functies significante verschillen zijn tussen de websites Ouders Online, Opvoedendoejezo en J/M Ouders. Vervolgens zijn aan de hand van de Bonferroni toets alle websites paarsgewijs met elkaar vergeleken, zodat voor kanskapitalisatie wordt gecorrigeerd. De gemiddelde scores van de functies instrumentele steun en informatie van Ouders Online, Opvoedendoejezo en J/M Ouders verschillen niet significant van elkaar. Voor de functie zelfhulp is dit wel het geval (F(2,954)=29.91, p<.05).

(33)

Het contact met andere ouders (zelfhulp) is voor de bezoeker van Ouders Online significant vaker een reden om naar de website te gaan dan voor de bezoekers van Opvoedendoejezo (d=

0.49) en J/M Ouders (d= 0.67)

Daarnaast blijken er ook voor de functies advies (F(2,954)=7.63, p<.05), amusement (F(2,954)=11.60, p<.05) en emotionele steun (F(2,954)=13.83, p<.05) significante verschillen tussen de website te zijn. Voor de moeders die Ouders Online bezoeken, is het krijgen van een deskundig advies significant vaker een reden om de website te bezoeken dan voor de moeders van J/M Ouders (d=0.36). Ook zijn de moeders van Ouders Online significant vaker op zoek naar amusement vergeleken met de bezoekers van Opvoedendoejezo (d=0.49) en J/M Ouders (d=0.26) en zoeken ze significant vaker naar emotionele steun dan de moeders die J/M Ouders bezoeken (d=0.55). Ook gecontroleerd voor de frequentie waarmee de moeders de opvoedsites bezoeken blijven de verschillen tussen de websites bestaan.

4.3 Cluster analyse

Er blijken significante en redelijk sterke relaties te bestaan tussen de functies onderling (bijlage V). Mogelijk hebben de moeders dus meerdere redenen om de opvoedsites te bezoeken. Vandaar dat onderzocht is of er op basis van de functies verschillende categorieën te onderscheiden zijn, oftewel verschillende type bezoekers, in de data. Dit is gedaan met behulp van de Latente Profiel Analyse (LTA). LTA is een vorm van clusteranalyse die uiteindelijk empirisch geïdentificeerde categorieën ‘bezoekers’ oplevert. De analyse is alleen uitgevoerd over de moeders die de gehele vragenlijst hebben ingevuld (N=936).

Om te bepalen in hoeveel clusters de respondenten het beste te verdelen waren, zijn er verschillende modellen gemaakt. In Mplus, het programma waarmee de analyses worden uitgevoerd, zijn achtereenvolgens modellen getoetst voor 2 t/m 8 clusters Mplus geeft de geschiktheid van het model, met de Bayesian Information Criterion, de entropie-waarden en de LMR-LRT (inclusief p-waarden). In tabel 4 zijn deze waarden genoteerd per model.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Pedagogische ondersteuning (bij de ontwik- keling en opvoeding van een kind) door versterken van het eigenwaardegevoel en het opbouwen van een posi- tief zelfbeeld als ouder,

In de tweede stap werd aan de ouders die op de screeningslijst aangegeven hadden benaderd te mogen worden voor nader onderzoek een vragenlijst gestuurd met vragen die

Afrikaanse ouders aan het woord Afrikaanse ouders van tieners vertellen hoe zij tabak, alcohol en drugs aanpakken in de opvoeding. Thematische filmpjes met

Bij het formuleren van competenties voor het bieden van online opvoedondersteuning gaan we er vanuit dat professionals (of professionele vrijwilligers) al voldoende competent zijn

Het profiel wordt door de ambulant hulpverlener -in begrijpelijke taal- met cliënt besproken en gebruikt voor het formuleren van doelen en werkpunten: Op basis van het

Gescheiden ouders die hun kin- deren ondersteunen tijdens de opvoeding (leuke dingen doen samen, luisteren naar de problemen van het kind,…) en weinig tot geen ruzie maken over

Uit de SiV-gegevens blijkt dat kinderen een hogere levens- tevredenheid hebben wanneer ouders samen spreken over de kinderen en weinig of geen ruzie maken. Uit de SiV-gegevens van

Ouders die tevreden zijn over de opvoeding maken zich minder vaak zorgen over hun kinderen en vinden de opvoeding minder zwaar dan ouders die ontevreden zijn.. Positief