• No results found

BIJLAGEN Lekker belangrijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BIJLAGEN Lekker belangrijk"

Copied!
65
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lekker belangrijk

Onderzoek naar de beoogde nieuwe doelgroep van C1000

en de invloeden daarvan op de positionering

(2)

Inhoudsopgave

Bijlage 1 C1000 mist onderscheidendheid Pagina 2

Bijlage 2 Portemonneeaandelen Pagina 3

Bijlage 3 Marktaandelen supermarkt Pagina 4

Bijlage 4 EFMI Vragenlijst Pagina 5

Bijlage 5 Resultaten EFMI Vragenlijst Pagina 25

Bijlage 6 Artikel ‘Distrifood’ Pagina 33

Bijlage 7 Artikel ‘de Volkskrant’ Pagina 34

Bijlage 8 Procter & Gamble’s Spinweb-model Pagina 35

Bijlage 9 Concurrentenanalyse uitgebreid Pagina 36

Bijlage 10 Algemene benchmark met concurrenten Pagina 43

Bijlage 11 Specifieke benchmark met concurrenten Pagina 55

Bijlage 12 Foto’s bij aanbeveling 1 Pagina 59

Bijlage 13 Foto’s bij aanbeveling 2 Pagina 60

Bijlage 14 Bruto mediabestedingen Pagina 61

(3)

Bijlage 1 – C1000 mist onderscheidendheid

C1000 MIST ONDERSCHEID

C1000

Gemiddelde supermarkten

DIFFERENTIATIE RELEVANTIE WAARDERING VERTROUWDHEID

% R A N K 0 20 40 60 80 100

Base: Nederland 2007. Boodschappers (18+)

UITDAGING: DIFFERENTIATIE

PAGE 10 1993 1997 2000 2003 2005 2007 DIFFERENTIATIE % R A N K 0 20 40 60 80 100

Base: Nederland. Boodschappers (18+)

(4)

Bijlage 2: Portemonnee-aandeel per categorie per doelgroep

Categorie FS Portemonnee-aandeel over

omzet bij supermarkten Doelgroep 1 Doelgroep 2

AGF 83,9 111,5

Baby-/kindervoeding 192,0 12,9

Bakproducten/desserts 108,7 83,4

Beschuit/houdbare broodproducten 97,0 95,3

Bieren/overige alcoholische dranken 95,5 113,7

Bloemen en planten 70,2 136,8

Boterhambeleg/ontbijtproducten 121,2 79,5

Brood 108,6 89,8

Chocolade/bonbons 100,1 92,2

Dieet- en functionele voeding 81,0 90,7

(5)

Bijlage 3: Marktaandeel supermarkten per categorie per doelgroep

Categorie Marktaandeelsupermarkten Marktaandeel supermarkten

index Doelgroep 1 Doelgroep 2 Totaal NL Doelgroep 1 Doelgroep 2 Totaal NL AGF 84,2% 77,0% 81,3% 103,5 94,7 100,0 Baby-/kindervoeding 69,0% 69,4% 67,5% 102,2 102,9 100,0 Bakproducten/desserts 89,7% 82,0% 87,4% 102,6 93,8 100,0 Beschuit/houdb. Broodprod. 97,3% 96,1% 96,8% 100,5 99,3 100,0

Bieren/overige alc. dranken 80,6% 59,6% 70,6% 114,3 84,5 100,0

Bloemen en planten 34,2% 20,1% 25,1% 136,1 80,0 100,0

Boterhambeleg/ontbijtprod. 97,9% 92,8% 95,9% 102,1 96,8 100,0

Brood 74,5% 70,1% 72,9% 102,2 96,2 100,0

Chocolade/bonbons 89,4% 80,9% 85,5% 104,7 94,7 100,0

Dieet- en functionele voeding 25,5% 15,4% 21,4% 119,4 72,0 100,0

(6)

Bijlage 4 – Enquête EFMI

1. BOODSCHAPPEN DOEN

1a Bent u bij u thuis degene die meestal de boodschappen doet?

(dat kan ook samen met iemand anders zijn) 1.  Ja

2.  Nee

1b

Kunt u hieronder aangeven waar u de afgelopen maand één of meerdere keren levensmiddelen heeft gekocht?

(meerdere antwoorden mogelijk)

1.  Supermarkt 8.  Viswinkel

2.  Bakker 9.  Markt

3.  Slager 10.  Delicatessenzaak

4.  Poelier 11.  Reformwinkel

5.  Groentewinkel 12.  Supermarkt op internet

6.  Slijter 13.  Ergens anders

7.  Kaas- en notenwinkel

1c Hoe vaak per week gaat u gemiddeld naar de supermarkt?

Gemiddeld keer per week

1c.2 Hoe vaak per week gaat u gemiddeld na 18.00 uur ’s avonds naar de supermarkt?

Gemiddeld keer per week na 18.00 uur ‘s avonds

1d

Welk bedrag besteedt uw huishouden wekelijks aan boodschappen bij de supermarkt?

Toelichting:

Afronden op een HEEL BEDRAG. Besteedt u bijvoorbeeld wekelijks 32 euro, vul dan in:

In Euro’s: € per week

1e

Kunt u aangeven hoe lang een gemiddeld bezoek aan de supermarkt bij u duurt?

Toelichting:

Het is de bedoeling dat u een schatting in minuten geeft van de tijd die verstrijkt tussen het moment dat u naar binnen gaat en het moment dat u de supermarkt verlaat.

Gemiddeld minuten per supermarktbezoek

(7)

1.  Ja, andere supermarkten zijn verder weg

2.  Ja, maar één of meerdere andere supermarkten zijn net zo dichtbij 3.  Nee, één of meerdere andere supermarkten zijn dichterbij

1g

Bij welke supermarkten heeft u de afgelopen maand één of meerdere keren boodschappen gedaan?

(meerdere antwoorden mogelijk)

1.  Albert Heijn 18.  Hoogvliet

2.  Aldi 19.  Jan Bruijns

3.  Agrimarkt 20.  Jan Linders

4.  Attent 21.  Jumbo

5.  Bas van der Heijden 22.  Komart

6.  Boni 23.  Konmar 7.  C1000 24.  Lidl 8.  Coop 25.  MCD 9.  Deen 26.  Meermarkt 10.  Dekamarkt 27.  Nettorama 11.  Digros 28.  Plus

12.  Dirk van den Broek 29.  Poiesz

13.  Edah 30.  Spar

14.  E-markt 31.  Super De Boer

15.  EM-TÉ 32.  Vomar

16.  Garantmarkt 33.  Zomermarkt

17.  Golff 34.  Bij een andere supermarkt

1h

Bij welke supermarkt doet u het grootste deel van uw boodschappen (qua uitgaven)?

Toelichting:

U kunt de CIJFERS gebruiken uit de tabel van de vraag hierboven. Indien u

bijvoorbeeld het grootste deel van uw boodschappen doet bij Albert Heijn, dan vult u hieronder een ‘1’ in:

Supermarkt: Deze supermarkt noemen wij in het vervolg van deze vragenlijst uw EERSTE SUPERMARKT

1i

Welke supermarkt komt wat betreft uw uitgaven op de tweede plaats?

Toelichting:

Als u de afgelopen vier weken slechts bij één supermarkt boodschappen hebt gedaan, kunt u deze vraag overslaan en verder gaan met de volgende vraag

Supermarkt: Deze supermarkt noemen wij in het vervolg van deze vragenlijst uw TWEEDE SUPERMARKT

LET OP: Indien u de afgelopen maand slechts bij één supermarkt boodschappen heeft gedaan, is het de bedoeling dat u de

volgende vragen alleen voor uw EERSTE supermarkt beantwoordt.

1j Hoe vaak gaat u gemiddeld naar uw EERSTE en TWEEDE supermarkt?

EERSTE SUPERMARKT

(slechts één antwoord mogelijk)

TWEEDE SUPERMARKT

(slechts één antwoord mogelijk)

(8)

1. Minder dan 1 keer per maand  

2. 1 keer per maand  

3. 1 keer per twee weken  

4. 1 keer per week  

5. 2 keer per week  

6. 3 keer per week  

7. 4 keer per week  

8. 5 of meer keer per week  

1k Hoe gaat u meestal naar uw EERSTE en TWEEDE supermarkt?

EERSTE SUPERMARKT

(slechts één antwoord mogelijk)

TWEEDE SUPERMARKT

(slechts één antwoord mogelijk)

1. Auto  

2. Fiets  

3. Bromfiets  

4. Te voet (lopend)  

5. Anders  

1l Kunt u hieronder een schatting geven van het totale aantal kassa’s in uw EERSTE en TWEEDE SUPERMARKT?

EERSTE SUPERMARKT

(slechts één antwoord mogelijk)

TWEEDE SUPERMARKT

(slechts één antwoord mogelijk)

1. 1-5 kassa’s  

2. 6-10 kassa’s  

3. 11 of meer kassa’s  

2. DE KEUZE VAN EEN SUPERMARKT

2a

Consumenten letten op allerlei zaken bij de keuze van een supermarkt.

Kunt u hieronder door middel van een cijfer van 1 t/m 4 aangeven welke aspecten u over het algemeen belangrijk vindt bij de keuze van een supermarkt?

Toelichting:

Naarmate u een hoger cijfer geeft, vindt u het betreffende aspect belangrijker. Als u geen mening heeft, dan hoeft u niets in te vullen.

1. Niet belangrijk 2. Enigszins belangrijk 3. Belangrijk 4. Zeer belangrijk 1. Aantrekkelijke aanbiedingen     2. Ruim assortiment     3. Schone winkel     4. Lage prijzen     5. Winkel is dichtbij    

6. Snelheid bij de kassa    

7. Behulpzaam personeel    

8. Ruim opgezette winkel    

9. Ruime parkeergelegenheid    

10. Aantrekkelijke spaaracties    

11. Deskundig personeel    

(9)

14. Mooie winkel     15. Veel extra diensten (stomerijservice, kopieerservice, e.d.)    

16. Veel aandacht voor nieuwe producten    

17. Goede kwaliteit    

18. Speelgelegenheid voor kinderen    

2b

Kunt u - in volgorde van belangrijkheid – aangeven welke drie van de 18 bovengenoemde aspecten voor u het belangrijkste zijn bij de keuze van een supermarkt?

Toelichting:

U hoeft alleen het bijbehorende cijfer van het aspect in te vullen, voor ‘behulpzaam personeel’ bijvoorbeeld

Het belangrijkste aspect vult u bij 1. in, het op één na belangrijkste aspect bij 2. en het op twee na belangrijkste aspect bij 3.

1. 2. 3.

3. BEOORDELING SUPERMARKT(EN)

3a

Kunt u uw EERSTE en TWEEDE supermarkt beoordelen op de onderstaande criteria?

Toelichting:

Als u maar bij één supermarkt boodschappen doet, is het de bedoeling dat u alleen de vragen voor de EERSTE supermarkt invult

Naam EERSTE supermarkt: _____________________________ (Dit is de supermarkt waar u de meeste boodschappen doet) Naam TWEEDE supermarkt: _____________________________

(Dit is de supermarkt die wat betreft uw uitgaven op de tweede plaats komt)

Mijn EERSTE supermarkt … Mijn TWEEDE supermarkt …

1. JA 2. NEE 1. JA 2. NEE

1. … heeft aantrekkelijke aanbiedingen    

2. … biedt een ruim assortiment    

3. … is een schone winkel    

4. … heeft lage prijzen    

5. … is dichtbij    

6. … heeft een snelle kassa-afhandeling    

7. … heeft behulpzaam personeel    

8. … is een ruim opgezette winkel    

9. … heeft een ruime parkeergelegenheid    

10. … heeft aantrekkelijke spaaracties    

11. … heeft deskundig personeel    

12. … heeft een ruime keuze aan verse producten

(aardappelen, groente, fruit, vlees, e.d.)    

13. … heeft ruime openingstijden    

14. … is een mooie winkel    

15. … biedt veel extra diensten

(stomerijservice, kopieerservice, e.d.)    

(10)

16. … heeft veel aandacht voor nieuwe producten    

17. … biedt goede kwaliteit    

18. … heeft een speelgelegenheid voor kinderen    

3b

Als u uw EERSTE en TWEEDE supermarkt een rapportcijfer moet geven van 1 t/m 10, welk cijfer geeft u dan:

Toelichting:

Afronden op HELE getallen. Voor het cijfer ‘7’ bv. vult u in: Voor het cijfer ‘10’ bv. vult u in:

1. Rapportcijfer EERSTE SUPERMARKT (1-10):

2. Rapportcijfer TWEEDE SUPERMARKT (1-10):

4. ERGERNISSEN BIJ HET BOODSCHAPPEN DOEN

4a

Bij het boodschappen doen kan het gebeuren dat je wordt gehinderd of dat je je ergert. Wilt u voor de volgende mogelijke situaties aangeven:

1) of u zich daar sterk aan ergert 2) of u deze vaak meemaakt

ERGER IK MIJ STERK AAN MAAK IK VAAK MEE

1. JA 2. NEE 1. JA 2. NEE

1. Aanbiedingen die uitverkocht zijn    

2. Artikelen/producten die uitverkocht zijn    

3. Artikel zonder prijs erbij of op het schap    

4. Bijvullen van de vakken als de winkel open is     5. Plotselinge veranderingen in de winkel, waardoor je alles weer moet

zoeken    

6. Artikelen die door de supermarkt uit het assortiment zijn gehaald    

7. Storend gedrag van andere klanten    

8. Ondeskundigheid van het personeel    

9. Er is niemand aan wie je wat kunt vragen    

10. Geen gelegenheid krijgen om de boodschappen rustig in te pakken    

11. Onvoldoende parkeergelegenheid    

12. Winkelwagentje rijdt niet goed    

13. Betalen om te kunnen parkeren    

14. Winkel is niet schoon    

15. Lang moeten wachten bij de kassa    

16. Niet genoeg winkelwagentjes    

17. Producten die over de (houdbaarheids)datum heen zijn     18. Producten te hoog geplaatst waardoor ik er niet bij kan    

(11)

5. BEOORDELING PRIJSNIVEAU SUPERMARKTEN

5a Hoe beoordeelt u het gemiddelde prijsniveau van Nederlandse supermarkten in het algemeen?

1.  Te laag 2.  Laag 3.  Enigszins laag 4.  Acceptabel 5.  Enigszins hoog 6.  Hoog 7.  Te hoog

6. BEKENDE MERKEN EN HUISMERKEN

6a

A-MERKEN zijn bekende merken die in vrijwel alle supermarkten in Nederland te koop zijn. Bekende voorbeelden zijn: Blue Band, Douwe Egberts, Knorr, Omo, Verkade, Pampers, Grolsch, enzovoort.

Als u boodschappen doet bij de supermarkt, hoe vaak koopt u dan A-MERKEN?

1.  (Bijna) nooit 2.  Soms 3.  Regelmatig 4.  Vaak 5.  (Bijna) altijd 6b

Huismerken (of winkelmerken) zijn merken van de supermarkten zelf. Bekende voorbeelden van huismerken zijn: AH-huismerk, Edah, Konmar, Super, C1000 Selectie, Spar, O’Lacy’s en Perfect.

Als u boodschappen doet bij de supermarkt, hoe vaak koopt u dan HUISMERKEN?

1.  (Bijna) nooit 2.  Soms 3.  Regelmatig 4.  Vaak 5.  (Bijna) altijd 6c

Kunt u door middel van een cijfer van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen over A-merken en huisA-merken?

Toelichting:

Naarmate u een hoger cijfer geeft, bent u het meer eens met de stelling. Als u geen mening heeft, dan hoeft u bij de betreffende stelling niets in te vullen. 1. Niet mee eens 2. Enigszins mee eens 3. Mee eens 4. Geheel mee eens A-MERKEN … 1. … zijn goedkoop    

2. … geven waar voor je geld    

3. … vallen goed op in de winkel    

(12)

5. … komen regelmatig met nieuwe producten en varianten    

6. … zijn duur    

7. … bieden een ruime keuze    

8. … bieden een goede kwaliteit    

9. … hebben een goede positie op het schap    

1. Niet mee eens 2. Enigszins mee eens 3. Mee eens 4. Geheel mee eens HUISMERKEN … 10. … zijn goedkoop    

11. … geven waar voor je geld    

12. … vallen goed op in de winkel    

13. … zijn merken waar je op kunt vertrouwen    

14. … komen regelmatig met nieuwe producten en varianten    

15. … zijn duur    

16. … bieden een ruime keuze    

17. … bieden een goede kwaliteit    

18. … hebben een goede positie op het schap    

6d

Als u aan A-MERKEN en HUISMERKEN een rapportcijfer tussen ‘1’ (=heel slecht) en ‘10’ (= heel goed) moet toekennen, welk cijfer geeft u dan?

Toelichting:

Afronden op HELE getallen. Voor het cijfer ‘7’ bv. vult u in: Voor het cijfer ‘10’ bv. vult u in:

1. Rapportcijfer A-MERKEN (1-10):

2. Rapportcijfer HUISMERKEN (1-10):

7. EXTRA DIENSTEN VAN DE SUPERMARKT

7a

Hieronder wordt een aantal mogelijke vormen van extra dienstverlening in de supermarkt genoemd. Kunt u voor elk daarvan door middel van een cijfer van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre u deze wel of niet aantrekkelijk vindt?

Toelichting:

Naarmate u een hoger cijfer geeft, vindt u de betreffende dienst aantrekkelijker. Als u geen mening heeft, dan hoeft u niets in te vullen.

1. Niet aantrekkelijk 2. Enigszins aantrekkelijk 3. Aantrekkelijk 4. Zeer aantrekkelijk

1. Boodschappen naar de auto laten brengen    

2. Boodschappen thuis laten bezorgen    

3. 0800 informatie- en klachtenlijn (gratis)    

4. Kinderopvang/video voor kinderen    

5. Ruimte om een kinderwagen of andere boodschappen veilig in

bewaring te geven    

6. Voorlichting door middel van (kook)demonstraties     7. Goede parkeergelegenheid voor fietsen/speciale fietsklemmen    

(13)

8. Toiletten voor klanten    

9. Gelduitgifte automaat    

10. Inpakhulp bij de kassa    

11. Klachten-/servicebalie    

12. Verkoop van warme meeneem-maaltijden    

13. Snelkassa’s (waar je een paar boodschappen snel kunt afrekenen)     14. Zelf informatie opvragen via beeldscherm in de winkel    

15. Kopieerservice    

16. Menutips in de winkel    

17. Bij het betalen met de pincode een hoger bedrag overmaken. Het

verschil krijgt u als contant geld terug    

18. Boodschappen via internet bestellen    

8. EXTRA ASSORTIMENT SUPERMARKT

8a

Supermarkten brengen regelmatig veranderingen aan in het assortiment.

Kunt u aangeven in hoeverre u de volgende producten in het algemeen vindt passen in het assortiment van een supermarkt? 1. PAST WEL 2. PAST NIET 1. Informatiedragers

(o.a. cd’s, cd-roms, video’s, dvd’s)  

2. Verzekeringsproducten

(o.a. reisverzekering, autoverzekering)  

3. Computerapparatuur

(o.a. computer, printer, scanner, muis)  

4. Telecommunicatie producten

(o.a. mobiele telefoon, carkit, fax, antwoordapparaat)   5. Keukenapparatuur

(o.a. koffiezetapparaat, staafmixer, sinaasappelpers)   6. Kleding (eenvoudig)

(o.a. overhemd, ondergoed, broek)  

7. Bancaire diensten

(o.a. openen bankrekening, geld storten, geld omwisselen)   8. Huishoudelijke apparatuur

(o.a. stofzuiger, strijkijzer)  

9. Interieurartikelen

(o.a. schemerlamp, muurdecoratie)  

10. Fotoservice

(o.a. ontwikkelen, vergroten, afdrukken van foto’s)   11. Serviesgoed

(o.a. bestek, glazen)  

12. Geneesmiddelen (zonder recept)

(o.a. pijnstillers, homeopathische middelen)  

13. Stomerij

(o.a. wassen, stomen)  

14. Keukengerei

(o.a. pannen, schalen)  

15. Linnengoed

(14)

16. Literatuur

(o.a. boeken)  

17. Kantoorartikelen

(o.a. schrijfwaren, plakband, ordners)  

18. Slijterij

(o.a. whisky, cognac)  

19. Tuinbenodigdheden en -gereedschap

(o.a. zaad, tuinstoelen, tuinhandschoenen)  

20. Speelgoed

(o.a. knuffeldieren, spelletjes)  

21. Postkantoor

(o.a. versturen pakketten, enveloppen, postzegels)   22. Kaart- en ticketverkoop

(o.a. strippenkaarten, lotenverkoop, ticketservice)   23. Tabakswaren

(o.a. sigaretten, shag)  

24. Electronica

(o.a. televisies, videorecorders, stereoset)  

9. KLANTENKAARTEN EN HUISMAGAZINES

9a Kunt u aangeven welke klantenkaarten van supermarkten u bezit?

(meerdere antwoorden mogelijk)

1.  GEEN (Ga naar vraag 9c) 7.  Klant is Koning kaart

2.  Airmiles 8.  Konmar Kaart

3.  Albert Heijn Bonuskaart 9.  Rocks

4.  Coop Club Card 10.  Vomar klantenkaart 5.  Edah Card 11.  Een andere klantenkaart 6.  Jan Linders Voordeelkaart

9b Hoe vaak laat u aan de kassa de klantenkaart van de betreffende supermarkt zien als u boodschappen doet?

(slechts één antwoord mogelijk) 1.  Nooit

2.  Soms 3.  Meestal 4.  Altijd

9c

Kunt u aangeven aan welke van de volgende spaar- en kortingsprogramma’s u (verder) nog deelneemt?

(meerdere antwoorden mogelijk)

1.  GEEN 7.  KLM Flying Dutchman

(15)

9d

Veel supermarkten hebben een eigen huismagazine of winkelblad. Hierin staan naast productinformatie bijvoorbeeld ook redactionele artikelen over bepaalde thema’s, zoals koken.

Kunt u aangeven welke van de volgende huismagazines u regelmatig leest?

(meerdere antwoorden mogelijk)

1.  GEEN 5.  Keukenblad

2.  AllerHande 6.  Verswijzer

3.  Boodschappen 7.  C1000 Magazine 4.  Ditjes en Datjes 8.  Een ander huisblad 10. STELLINGEN OVER BOODSCHAPPEN DOEN

10a

Kunt u door middel van een cijfer van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen?

Toelichting:

Naarmate u een hoger cijfer geeft, bent u het meer eens met de stelling. Als u geen mening heeft, dan hoeft u bij de betreffende stelling niets in te vullen. 1. Niet mee eens 2. Enigszins mee eens 3. Mee eens 4. Geheel mee eens VERTROUWEN

1. Supermarkten doen op een eerlijke manier zaken     2. Supermarkten spelen goed in op wensen van klanten     3. Supermarkten doen hun best om het vertrouwen van klanten te behouden     VOEDSELVEILIGHEID

4. Supermarkten zijn hoofdverantwoordelijk voor de veiligheid van de producten

die zij verkopen    

5. Supermarkten controleren goed of producten veilig zijn om te consumeren     6. Supermarkten verkopen alleen versproducten die 100% veilig zijn om te

consumeren    

7. Producenten zijn hoofdverantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten     PRIJZEN

8. Supermarkten proberen de prijzen laag te houden     9. Supermarkten hebben de afgelopen maanden hun prijzen flink verhoogd     10. Ik let altijd goed op de prijs van producten als ik boodschappen doe     11. Ik heb het direct door als de supermarkt prijzen heeft aangepast    

12. Ik doe meestal boodschappen in de supermarkt die het goedkoopst is    

SERVICE

(16)

15. Ik ben goed op de hoogte van de aanbiedingen van de verschillende

supermarken    

16. Voor een aantrekkelijke aanbieding ga ik naar een andere supermarkt dan mijn

vaste supermarkt    

17. Ik let in de supermarkt goed op de aanbiedingen    

10b

Kunt u door middel van een cijfer van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen?

Toelichting:

Naarmate u een hoger cijfer geeft, bent u het meer eens met de stelling. Als u geen mening heeft, dan hoeft u bij de betreffende stelling niets in te vullen. 1. Niet mee eens 2. Enigszins mee eens 3. Mee eens 4. Geheel mee eens

PLANNING VAN DE AANKOPEN

1. Als ik boodschappen ga doen, plan ik van te voren precies wat ik ga kopen     2. Ik beslis vaak pas in de supermarkt wat ik ga kopen     3. In de supermarkt kom ik vaak op ideeën over wat ik wil kopen     UITVERKOCHTE PRODUCTEN

4. Supermarkten moeten beter hun best doen om te voorkomen dat producten

uitverkocht zijn    

5. Als mijn favoriete merk is uitverkocht, ga ik naar een andere supermarkt om het

daar te kopen    

6. Het komt vaak voor dat supermarkten merken uit het assortiment halen die ik

regelmatig koop    

7. Als een supermarkt een merk uit het assortiment haalt dat ik regelmatig koop,

dan zeg ik daar iets van tegen het winkelpersoneel     WINKELS EN MERKEN

8. Het maakt mij eigenlijk niets uit bij welke supermarkt ik mijn boodschappen doe     9. Ik heb een sterke voorkeur voor één bepaalde supermarkt     10. Ik ga bijna altijd naar dezelfde supermarkt als ik boodschappen doe     11. Het maakt mij over het algemeen niet uit welke merken ik koop     12. Ik koop bijna altijd dezelfde merken als ik boodschappen doe     13. Ik ben niet snel geneigd om andere merken te proberen     NIEUWE PRODUCTEN

14. Ik ben meestal de eerste in mijn omgeving die nieuwe producten uitprobeert     15. Ik vind het erg leuk om nieuwe producten uit te proberen     16. Als supermarkten iets nieuws aanbieden, dan koop ik het meteen     GEDRAGSVERANDERINGEN

(17)

VERWACHTINGEN

18. Ik ben optimistisch over de ontwikkeling van de Nederlandse economie in het

komende jaar    

19. Ik verwacht dat de financiële situatie van mijn huishouden zich het komende jaar

zal verbeteren    

20. Deze tijd is gunstig voor het doen van grote aankopen, zoals meubels,

keukenapparatuur of een auto    

11. EETGEWOONTEN

11a

De volgende vraag gaat over uw eetpatroon gedurende de dag.

Hoe vaak komt het voor dat u iets eet tijdens de volgende momenten van de dag? Kunt u dit aangeven voor doordeweeks (maandag t/m vrijdag) en in het weekend (zaterdag en zondag)?

DOORDEWEEKS IN HET WEEKEND

1. (Bijna) nooit 2. Regelmatig 3. (Bijna) altijd 1. (Bijna) nooit 2. Regelmatig 3. (Bijna) altijd 1. Ontbijt      

2. Tussen ontbijt en lunch (‘tussendoortje’)      

3. Lunch      

4. Tussen lunch en avondmaaltijd (‘tussendoortje’)      

5. Avondmaaltijd (diner)      

6. Na de avondmaaltijd      

11b De volgende vraag gaat over de avondmaaltijd (diner), doordeweeks en in het weekend. Hoe vaak komt het in het algemeen voor dat:

DOORDEWEEKS IN HET WEEKEND

1. (Bijna) nooit 2. Regelmatig 3. (Bijna) altijd 1. (Bijna) nooit 2. Regelmatig 3. (Bijna) altijd

1. … u of iemand anders thuis zelf kookt       2. … u een kant-en-klare maaltijd eet

(van de supermarkt/traiteur)      

3. … u een maaltijd afhaalt      

4. … u een maaltijd laat thuisbezorgen      

5. … u in een restaurant/eetcafé eet      

6. … u bij vrienden/familie eet      

11c Kunt u hieronder aangeven hoeveel dagen per week er in uw huishouden gemiddeld genomen zelf wordt gekookt (avondmaaltijd)?

Er wordt gemiddeld dagen per week zelf gekookt (indien 0 dagen, ga verder met vraag 12a)

11d Kunt u een schatting in minuten geven, hoeveel tijd het bereiden van de avondmaaltijd gemiddeld genomen kost?

(18)

2. In het weekend: minuten per avondmaaltijd

12. STELLINGEN OVER TRENDS: DEEL 1

12a

Kunt u door middel van een cijfer van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen?

Toelichting:

Naarmate u een hoger cijfer geeft, bent u het meer eens met de stelling. Als u geen mening heeft, dan hoeft u bij de betreffende stelling niets in te vullen 1. Niet mee eens 2. Enigszins mee eens 3. Mee eens 4. Geheel mee eens ALGEMEEN

1. Ik vind het belangrijk om prettig en zonder rompslomp te leven     2. Ik heb een grote behoefte aan levensmiddelen die handig en tijdsbesparend zijn     3. Ik ben bereid om 10% meer te betalen voor producten die mij tijd besparen of

handig zijn in het gebruik    

GEMAK BIJ HET KOPEN

4. Ik besteed het liefst zo min mogelijk tijd aan boodschappen doen     5. Ik zou mijn boodschappen het liefst via internet willen bestellen en laten

thuisbezorgen    

6. Ik vind het belangrijk dat ik in de supermarkt op ideeën word gebracht voor de

avondmaaltijd    

7. Ik vind het belangrijk dat de supermarkt bij elkaar horende onderdelen van een

maaltijd in hetzelfde schap zet (bijvoorbeeld spaghettisaus bij de spaghetti)     8. Ik vind het belangrijk dat supermarkten zeer ruime openingstijden hebben     GEMAK BIJ HET KLAARMAKEN

9. Ik breng doordeweeks het liefst zo min mogelijk tijd door in de keuken     10. Ik breng in het weekend het liefst zo min mogelijk tijd door in de keuken     11. Ik vind het belangrijk dat de verpakking van producten duidelijk aangeeft hoe ik

het moet klaarmaken    

12. Ik heb een voorkeur voor maaltijden die snel klaar zijn     GEMAK IN GEBRUIK

13. Verpakkingen van levensmiddelen zijn vaak onhandig in het gebruik     14. Ik heb behoefte aan verpakkingen van levensmiddelen die goed hersluitbaar zijn     15. Ik heb behoefte aan levensmiddelen die langer houdbaar zijn dan nu het geval is     16. Ik vind dat de portie- of verpakkingsgrootte van veel levensmiddelen beter

(19)

13. STELLINGEN OVER TRENDS: DEEL 2

13a

Kunt u door middel van een cijfer van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen?

Toelichting:

Naarmate u een hoger cijfer geeft, bent u het meer eens met de stelling. Als u geen mening heeft, dan hoeft u bij de betreffende stelling niets in te vullen. 1. Niet mee eens 2. Enigszins mee eens 3. Mee eens 4. Geheel mee eens ALGEMEEN

1. Ik vind het belangrijk om gezond te leven    

2. Ik heb een grote behoefte aan levensmiddelen die een bijdrage leveren aan mijn

gezondheid    

3. Ik ben bereid om 10% meer te betalen voor producten die een bijdrage leveren

aan mijn gezondheid    

LICHAAM EN GEWICHT

4. Ik maak me bij veel levensmiddelen ongerust of er wel genoeg gezonde

ingrediënten in zitten    

5. Ik maak me bij veel levensmiddelen ongerust of zij goed zijn voor mijn ‘lijn’

(gewicht)    

GEZONDHEID

6. Ik maak me bij veel levensmiddelen ongerust of er ongezonde ingrediënten

inzitten    

7. Ik ben geïnteresseerd in levensmiddelen die gezondheidsproblemen oplossen of

helpen voorkomen    

VOEDSELVEILIGHEID

8. Ik ga ervan uit dat alle producten uit de supermarkt veilig te consumeren zijn     9. Ik vind het geen probleem dat levensmiddelen genetisch gemodificeerd zijn,

zolang het maar veilig is om het product te consumeren     ENERGIE EN CONCENTRATIE

10. Ik heb soms behoefte aan producten die een positief effect hebben op mijn

energieniveau of concentratievermogen    

11. Ik heb soms behoefte aan producten die ervoor zorgen dat ik even helemaal tot

rust/ontspanning kom    

14. STELLINGEN OVER TRENDS: DEEL 3

14a

Kunt u door middel van een cijfer van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen?

Toelichting:

Naarmate u een hoger cijfer geeft, bent u het meer eens met de stelling. Als u geen mening heeft, dan hoeft u bij de betreffende stelling niets in te vullen. 1. Niet mee eens 2. Enigszins mee eens 3. Mee eens 4. Geheel mee eens ALGEMEEN

(20)

SMAAK en VARIATIE

4. Ook al is voedsel nog zo goedkoop, gemakkelijk of gezond, als het niet lekker is

dan koop ik het niet    

5. Ik vind het leuk om nieuwe supermarktproducten uit te proberen     6. Ik vind het leuk om nieuwe varianten/smaken van bestaande

supermarktproducten uit te proberen    

7. Ik vind het belangrijk om gevarieerd/afwisselend te eten     ‘FUN’

8. Ik vind koken leuk    

9. Ik vind het leuk om boodschappen te doen    

10. Ik heb een voorkeur voor productverpakkingen die er leuk of grappig uitzien     11. Ik vind het leuk om gerechten uit andere landen te proberen     12. Ik heb een voorkeur voor producten met een mooie verpakking     13. Ik heb een voorkeur voor producten waarvan ik weet dat ze een rijke traditie

hebben (lang bestaan)    

14. Ik heb behoefte aan producten die ik vroeger thuis ook al at    

15. Ik heb een voorkeur voor luxe producten    

15. STELLINGEN OVER TRENDS: DEEL 4

15a

Kunt u door middel van een cijfer van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen?

Toelichting:

Naarmate u een hoger cijfer geeft, bent u het meer eens met de stelling. Als u geen mening heeft, dan hoeft u bij de betreffende stelling niets in te vullen. 1. Niet mee eens 2. Enigszins mee eens 3. Mee eens 4. Geheel mee eens ALGEMEEN

1. Ik vind het belangrijk om maatschappelijk verantwoord te leven     2. Ik heb een grote behoefte aan levensmiddelen die op een maatschappelijk

verantwoorde wijze zijn geproduceerd    

3. Ik ben bereid om 10% meer te betalen voor producten die op een

maatschappelijk verantwoorde wijze zijn geproduceerd     MILIEU

4. Bij het kopen van supermarktproducten let ik erop of deze milieuvriendelijk zijn

geproduceerd    

5. Bij het kopen van levensmiddelen let ik erop of deze op een natuurlijke wijze

zijn geproduceerd (EKO)    

DIEREN

6. Bij het kopen van supermarktproducten let ik erop of deze diervriendelijk zijn

geproduceerd    

ARBEIDERS

7. Bij het kopen van supermarktproducten let ik erop of deze geproduceerd zijn

(21)

16. INTERNET

16a Maakt u gebruik van internet?

1.  Ja

2.  Nee (Ga verder met vraag 17a)

16b Op welke plaatsen maakt u wel eens gebruik van internet?

(meerdere antwoorden mogelijk) 1.  Thuis

2.  Op het werk 3.  Op school 4.  Bij vrienden/familie 5.  Ergens anders

16c Hoe vaak gebruikt u internet om informatie te zoeken/verzamelen over levensmiddelen?

1.  Nooit 2.  Zelden 3.  Soms 4.  Regelmatig 5.  Vaak

16d Heeft u al eens boodschappen besteld via internet?

1.  Ja (Ga verder met vraag 16f) 2.  Nee

16e Heeft u interesse om (een deel van) uw boodschappen via internet te bestellen?

1.  Ja

2.  Nee (Ga door met vraag 17a)

16f Wat vindt u de meest geschikte leveringsmethode voor boodschappen die via internet worden besteld?

1.  Bezorging aan huis 2.  Bezorging op het werk 3.  Zelf afhalen bij de supermarkt

(22)

17. PERSOONLIJKE WAARDEN EN NORMEN

17a

Niet iedereen is gelijk. Zo hechten verschillende mensen waarde aan verschillende zaken in het leven.

Kunt u door middel van een cijfer van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre u de onderstaande zaken belangrijk vindt in het leven?

Toelichting:

Naarmate u een hoger cijfer geeft, vindt u het aspect belangrijker. Als u geen mening heeft, dan hoeft u bij het betreffende aspect niets in te vullen 1. Niet belangrijk 2. Enigszins belangrijk 3. Belangrijk 4. Zeer belangrijk 1. Aanzien hebben     2. Ambities hebben    

3. Doen en laten wat je wilt    

4. Gezelligheid    

5. Grenzen verleggen    

6. Hechte vriendschap    

7. Hobby’s hebben    

8. Hogerop komen    

9. In de smaak vallen bij anderen    

10. In jezelf geloven    

11. Je eigen weg gaan    

12. Je veilig voelen    

13. Jezelf bewijzen    

14. Kinderen hebben    

15. Leuke dingen doen    

16. Leven zoals het hoort    

17. Onafhankelijk zijn    

18. Onbezorgd zijn    

19. Rekening houden met anderen    

20. Spanning zoeken    

21. Tijd hebben    

22. Verantwoordelijk zijn    

23. Zekerheid    

24. Zorgen voor anderen    

18. GEKOCHTE PRODUCTEN EN MERKEN

18a Kunt u hieronder aankruisen welke producten u regelmatig koopt? (meerdere antwoorden mogelijk)

1.  ‘Light’-producten 16.  Producten met extra vitamines/mineralen/calcium 2.  Belgisch speciaalbier 17.  Producten uit de Natuurwinkel

(23)

6.  Diepvriesgroenten 21.  Soep in blik

7.  Drinkontbijt 22.  Straciatella ijs of ijs met nootjes 8.  Dubbelzacht toiletpapier met decor 23.  Suikervrije producten

9.  EKO-producten (biologisch) 24.  Vleeswaren als rosbief, fricandeau of beenham 10.  Espresso- of cappucino 25.  Vleeswaren in hersluitbare verpakkingen 11.  Fair Trade producten (Wereldwinkel) 26.  Voedingssupplementen

12.  Kant-en-klare maaltijden 27.  Voorgekookte aardappelen/rijst/pasta 13.  Max Havelaar bananen 28.  Voorgesneden groenten

14.  Max Havelaar koffie 29.  Wijnen uit 1997 of ouder 15.  Max Havelaar sinaasappelsap 30.  Luiers

18b Kunt u hieronder aankruisen welke merken u regelmatig koopt? (meerdere antwoorden mogelijk) 1.  Friesche Vlag 31.  Bolletje 61.  Heinz 2.  Campina 32.  Appelsientje 62.  De Ruijter 3.  Douwe Egberts 33.  Duyvis 63.  CSM 4.  Smiths / Lay’s 34.  Ariel 64.  Sisi 5.  Coca-Cola 35.  Hero 65.  Peijnenburg

6.  Unox 36.  Ola 66.  Bonduelle

7.  Heineken 37.  Nescafé 67.  Remia

8.  Mona 38.  De Gulden Krakeling 68.  Lassie

9.  Honig 39.  Aviko 69.  Dreft

10.  Grolsch 40.  Ambi-Pur 70.  Lotus

11.  Amstel 41.  Whiskas 71.  Sorbo

12.  Becel 42.  JP Chenet 72.  Gillette

13.  Iglo 43.  Silvo 73.  Andrélon

14.  Knorr 44.  Nivea 74.  Sportlife

15.  Van Nelle (koffie/thee) 45.  Pepsi 75.  Always

16.  Spa 46.  Bacardi 76.  Bar-le-Duc

17.  Verkade 47.  Hertog 77.  Schwarzkopf 18.  Pickwick 48.  Croma 78.  Beckers 19.  Calvé 49.  Zonnatura 79.  Glorix 20.  Blue Band 50.  DubbelFrisss 80.  Koopmans

21.  Hak 51.  Coolbest 81.  Felix

22.  Fanta 52.  Karvan Cévitam 82.  Hertog Jan

23.  Maggi 53.  Edet 83.  Côte d’Or

24.  Page 54.  Roosvicee 84.  Almhof

25.  Robijn 55.  Sun (afwas) 85.  Gouda’s Glorie 26.  Mora 56.  Grand’Italia 86.  Croky 27.  Lu 57.  Dr. Oetker 87.  Maître Paul 28.  Bavaria 58.  Chocomel 88.  AH Biologisch

29.  Danone 59.  Liga 89.  Libresse

30.  Conimex 60.  Kanis & Gunnik 90.  Libero 91.  Tena 19.1 MEDIAGEBRUIK

19a Welke van de onderstaande dagbladen leest u regelmatig?

(24)

1.  GEEN 8.  NRC Handelsblad 2.  Algemeen Dagblad 9.  Reformatorisch Dagblad 3.  De Volkskrant 10.  Regionaal Dagblad 4.  Het Financieele Dagblad 11.  Spits

5.  Het Parool 12.  Telegraaf

6.  Metro 13.  Trouw

7.  Nederlands Dagblad

19b Welke TV-zenders bekijkt u regelmatig?

(meerdere antwoorden mogelijk)

1.  GEEN 8.  Yorin 2.  Ned. 1 9.  Net 5 3.  Ned. 2 10.  V8 4.  Ned. 3 11.  Canal+ 5.  RTL 4 12.  TMF/MTV 6.  RTL 5 13.  Eurosport 7.  SBS 6

19c Welke radiozenders beluistert u regelmatig?

(meerdere antwoorden mogelijk)

1.  GEEN 8.  Sky Radio

2.  Radio 1 9.  Radio 538

3.  Radio 2 10.  Yorin FM

4.  3 FM 11.  Classic FM / Concert Radio

5.  Radio 4 12.  Noordzee FM

6.  Radio 5 13.  Regionale zenders

7.  Radio 10 FM 14.  Business News Radio 20. ACHTERGRONDKENMERKEN

20a Wat is uw geslacht?

1.  Man 2.  Vrouw

20b Wat is uw leeftijd?

jaar

20c Wat is uw hoogst voltooide opleiding?

1.  Geen 5.  Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) 2.  Basisonderwijs (lagere school) 6.  HAVO/VWO

3.  LBO 7.  Hoger Beroepsonderwijs (HBO)

(25)

20d Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden (uzelf meegerekend)?

persoon/personen (Indien 1 persoon, ga door met vraag 20h)

20e Heeft u één of meer thuiswonende kinderen?

1.  Ja

2.  Nee (Ga door met vraag 20h )

20f Hoeveel thuiswonende kinderen heeft u?

thuiswonende kinderen

20g Wat is de leeftijd van het jongste kind?

jaar

20h Hoeveel personen in uw huishouden hebben een eigen inkomen?

persoon/personen

20i Als u naar uw eigen huishouden kijkt, hoeveel bedraagt dan het totale BRUTO HUISHOUDINKOMEN per maand?

1.  Lager dan € 1000 (lager dan fl. 2200) 2.  € 1000 - € 2000 (fl. 2200 – fl. 4400) 3.  € 2001 - € 3000 (fl. 4401 – fl. 6600) 4.  € 3001 - € 4000 (fl. 6601 – fl. 8800) 5.  € 4001 - € 5000 (fl. 8801 – fl. 11000) 6.  € 5001 - € 6000 (fl. 11001 – fl. 13200) 7.  Hoger dan € 6000 (hoger dan fl. 13200) 8.  Weet ik niet / Wil ik niet zeggen

(26)

Bijlage 5 - Resultaten EFMI Vragenlijst Doelgroep 1 Doelgroep 2 BOODSCHAPPEN

Percentage vrouw die de boodschappen doet 80,40 56,70

Percentage man die de boodschappen doet 19,60 43,30

Kunt u aangeven hoe lang een gemiddeld bezoek aan de supermarkt bij u duurt? 28,77 25,60

WAAR WORDEN LEVENSMIDDELEN GEKOCHT

Levensmiddelen gekocht bij de Supermarkt 1,00 1,00

Levensmiddelen gekocht bij de Bakker 0,56 0,50

Levensmiddelen gekocht bij de Slager 0,34 0,41

Levensmiddelen gekocht bij de Poelier 0,07 0,07

Levensmiddelen gekocht bij de Groentewinkel 0,31 0,35

Levensmiddelen gekocht bij de Slijter 0,22 0,32

Levensmiddelen gekocht bij de Kaas- en notenwinkel 0,15 0,20

Levensmiddelen gekocht bij de Viswinkel 0,17 0,25

Levensmiddelen gekocht bij de Markt 0,42 0,43

Levensmiddelen gekocht bij de Delicatessenzaak 0,03 0,06

Levensmiddelen gekocht bij de Reformwinkel 0,09 0,11

Levensmiddelen gekocht bij de Supermarkt op internet 0,00 0,01

Levensmiddelen gekocht bij de Ergens anders 0,07 0,06

VERVOERSMIDDEL

Hoe naar de supermarkt? Met de Auto 70,30 51,40

Hoe naar de supermarkt? Met de Fiets 20,10 27,50

Hoe naar de supermarkt? Met de Bromfiets 0,50 0,20

Hoe naar de supermarkt? Te voet (lopend) 8,80 19,90

Hoe naar de supermarkt? Anders 0,40 1,00

BELANGRIJK IN DE SUPERMARKT (schaal 1 tot 4)

Belangrijk: Aantrekkelijke aanbiedingen 3,03 2,72

Belangrijk: Ruim assortiment 3,15 3,12

Belangrijk: Schone winkel 3,22 3,40

Belangrijk: Lage prijzen 3,25 2,90

Belangrijk: Winkel is dichtbij 2,60 2,71

Belangrijk: Snelheid bij de kassa 2,75 2,78

Belangrijk: Behulpzaam personeel 2,89 3,04

Belangrijk: Ruim opgezette winkel 2,79 2,90

Belangrijk: Ruime parkeergelegenheid 2,87 2,86

Belangrijk: Aantrekkelijke spaaracties 1,52 1,48

Belangrijk: Deskundig personeel 2,54 2,82

Belangrijk: Ruime keuze aan verse producten 3,23 3,26

Belangrijk: Ruime openingstijden 2,70 2,45

Belangrijk: Mooie winkel 2,09 2,27

Belangrijk: Veel extra diensten (stomerijservice, kopieerservice, e.d.) 1,35 1,48

Belangrijk: Veel aandacht voor nieuwe producten 2,02 2,07

Belangrijk: Goede kwaliteit 2,48 3,55

(27)

ERGERNISSEN IN DE SUPERMARKT (Schaal 1 tot 2) 1 = wel ergeren, 2 = niet ergeren

Ergeren: Aanbiedingen die uitverkocht zijn 1,40 1,50

Ergeren: Artikelen/producten die uitverkocht zijn 1,36 1,44

Ergeren: Artikel zonder prijs erbij of op het schap 1,50 1,53

Ergeren: Bijvullen van de vakken als de winkel open is 1,71 1,71

Ergeren: Plotselinge veranderingen in de winkel, waardoor je alles weer moet zoeken 1,41 1,35

Ergeren: Artikelen die door de supermarkt uit het assortiment zijn gehaald 1,41 1,41

Ergeren: Storend gedrag van andere klanten 1,62 1,57

Ergeren: Ondeskundigheid van het personeel 1,58 1,53

Ergeren: Er is niemand aan wie je wat kunt vragen 1,51 1,47

Ergeren: Geen gelegenheid krijgen om de boodschappen rustig in te pakken 1,58 1,62

Ergeren: Onvoldoende parkeergelegenheid 1,48 1,59

Ergeren: Winkelwagentje rijdt niet goed 1,35 1,39

Ergeren: Betalen om te kunnen parkeren 1,39 1,50

Ergeren: Winkel is niet schoon 1,42 1,37

Ergeren: Lang moeten wachten bij de kassa 1,39 1,42

Ergeren: Niet genoeg winkelwagentjes 1,49 1,55

Ergeren: Producten die over de (houdbaarheids)datum heen zijn 1,36 1,39

Ergeren: Producten te hoog geplaatst waardoor ik er niet bij kan 1,67 1,64

A-MERKEN EN HUISMERKEN (schaal 1 tot 5)

Hoe vaak koopt u A-merken? 3,04 3,21

Hoe vaak koopt u Huismerken? 3,20 2,76

(schaal 1 tot 4)

A-Merken zijn goedkoop 1,18 1,27

A-Merken geven waar voor je geld 2,39 2,54

A-Merken vallen goed op in de winkel 2,62 2,52

A-Merken zijn merken waar je op kunt vertrouwen 2,52 2,65

A-Merken komen regelmatig met nieuwe producten en varianten 2,51 2,33

A-Merken zijn duur 3,01 2,71

A-Merken bieden een ruime keuze 2,69 2,54

A-Merken bieden een goede kwaliteit 2,75 2,79

A-Merken hebben een goede positie op het schap 2,89 2,70

Huismerken zijn goedkoop 2,53 2,58

Huismerken geven waar voor je geld 2,51 2,50

Huismerken vallen goed op in de winkel 2,24 2,46

Huismerken zijn merken waar je op kunt vertrouwen 2,37 2,38

Huismerken komen regelmatig met nieuwe producten en varianten 1,83 1,90

Huismerken zijn duur 1,38 1,35

Huismerken bieden een ruime keuze 2,03 2,03

Huismerken bieden een goede kwaliteit 2,52 2,43

Huismerken hebben een goede positie op het schap 2,24 2,43

EXTRA DIENSTEN (schaal 1 tot 4)

Extra dienst interessant? Boodschappen naar de auto laten brengen 1,49 1,67

Extra dienst interessant? Boodschappen thuis laten bezorgen 1,74 1,93

Extra dienst interessant? 0800 informatie- en klachtenlijn (gratis) 1,84 2,01

Extra dienst interessant? Kinderopvang/video voor kinderen 1,71 1,68

Extra dienst interessant? Ruimte om kinderwagen / boodschappen veilig in bewaring te geven 1,99 2,08

(28)

Extra dienst interessant? Goede parkeergelegenheid voor fietsen/speciale fietsklemmen 2,82 3,02

Extra dienst interessant? Toiletten voor klanten 2,81 2,94

Extra dienst interessant? Gelduitgifte automaat 2,74 2,76

Extra dienst interessant? Inpakhulp bij de kassa 1,84 2,03

Extra dienst interessant? Klachten-/servicebalie 2,61 2,84

Extra dienst interessant? Verkoop van warme meeneem-maaltijden 1,70 1,78

Extra dienst interessant? Snelkassa’s (waar je een paar boodschappen snel kunt afrekenen) 3,08 3,21

Extra dienst interessant? Zelf informatie opvragen via beeldscherm in de winkel 2,09 2,10

Extra dienst interessant? Kopieerservice 2,07 2,54

Extra dienst interessant? Menutips in de winkel 2,18 2,19

Extra dienst interessant? Bij het betalen met de pincode een hoger bedrag overmaken. 3,02 2,73

Extra dienst interessant? Boodschappen via internet bestellen 1,52 1,37

EXTRA ASSORTIMENT (schaal 1 tot 2) 1 = past wel, 2 = past niet

Extra assortiment interessant? Informatiedragers 1,71 1,84

Extra assortiment interessant? Verzekeringsproducten 1,99 1,99

Extra assortiment interessant? Computerapparatuur 1,91 1,95

Extra assortiment interessant? Telecommunicatie producten 1,93 1,95

Extra assortiment interessant? Keukenapparatuur 1,64 1,67

Extra assortiment interessant? Kleding (eenvoudig) 1,80 1,85

Extra assortiment interessant? Bancaire diensten 1,86 1,86

Extra assortiment interessant? Huishoudelijke apparatuur 1,86 1,88

Extra assortiment interessant? Interieurartikelen 1,95 1,96

Extra assortiment interessant? Fotoservice 1,30 1,44

Extra assortiment interessant? Serviesgoed 1,47 1,57

Extra assortiment interessant? Geneesmiddelen (zonder recept) 1,26 1,36

Extra assortiment interessant? Stomerij 1,55 1,66

Extra assortiment interessant? Keukengerei 1,49 1,62

Extra assortiment interessant? Linnengoed 1,62 1,78

Extra assortiment interessant? Literatuur 1,57 1,68

Extra assortiment interessant? Kantoorartikelen 1,32 1,46

Extra assortiment interessant? Slijterij 1,29 1,42

Extra assortiment interessant? Tuinbenodigdheden en -gereedschap 1,90 1,92

Extra assortiment interessant? Speelgoed 1,75 1,83

Extra assortiment interessant? Postkantoor 1,38 1,45

Extra assortiment interessant? Kaart- en ticketverkoop 1,29 1,40

Extra assortiment interessant? Tabakswaren 1,15 1,23

Extra assortiment interessant? Electronica 1,96 1,97

HUISBLADEN

Huisbladen die worden gelezen: GEEN 0,23 0,27

Huisbladen die worden gelezen: AllerHande 0,59 0,59

Huisbladen die worden gelezen: Boodschappen 0,31 0,16

Huisbladen die worden gelezen: Ditjes en Datjes 0,12 0,06

Huisbladen die worden gelezen: Keukenblad 0,02 0,02

Huisbladen die worden gelezen: Verswijzer 0,04 0,06

Huisbladen die worden gelezen: C1000 Magazine 0,17 0,13

Huisbladen die worden gelezen: Een ander huisblad 0,08 0,13

VERTROUWEN (schaal 1 tot 4)

Supermarkten doen op een eerlijke manier zaken 2,22 2,42

(29)

VOEDSELVEILIGHIED (schaal 1 tot 4)

Supermarkten zijn hoofdverantwoordelijk voor de veiligheid van de producten die zij verkopen 2,88 3,19

Supermarkten controleren goed of producten veilig zijn om te consumeren 2,35 2,47

Supermarkten verkopen alleen versproducten die 100% veilig zijn om te consumeren 2,19 2,38

Producenten zijn hoofdverantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten 3,29 3,38

PRIJZEN (schaal 1 tot 4)

Supermarkten proberen de prijzen laag te houden 1,92 2,16

Supermarkten hebben de afgelopen maanden hun prijzen flink verhoogd 2,00 1,77

Ik let altijd goed op de prijs van producten als ik boodschappen doe 2,86 2,73

Ik heb het direct door als de supermarkt prijzen heeft aangepast 2,34 2,28

Ik doe meestal boodschappen in de supermarkt die het goedkoopst is 2,20 1,82

SERVICE (schaal 1 tot 4)

Een supermarkt met een groot assortiment mag ook iets duurder zijn 1,71 1,95

Voor een supermarkt met een goede service ben ik graag wat langer onderweg 2,00 2,18

AANBIEDINGEN (schaal 1 tot 4)

Ik ben goed op de hoogte van de aanbiedingen van de verschillende supermarken 2,22 2,08

Voor een aantrekkelijke aanbieding ga ik naar een andere supermarkt dan mijn vaste supermarkt 2,22 1,93

Ik let in de supermarkt goed op de aanbiedingen 2,88 2,62

PLANNING VAN DE AANKOPEN (schaal 1 tot 4)

Als ik boodschappen ga doen, plan ik van te voren precies wat ik ga kopen 2,56 2,75

Ik beslis vaak pas in de supermarkt wat ik ga kopen 1,67 1,58

In de supermarkt kom ik vaak op ideeën over wat ik wil kopen 2,07 1,94

UITVERKOCHTE PRODUCTEN (schaal 1 tot 4)

Supermarkten moeten beter hun best doen om te voorkomen dat producten uitverkocht zijn 2,67 2,79

Als mijn favoriete merk is uitverkocht, ga ik naar een andere supermarkt om het daar te kopen 1,81 1,86

Het komt vaak voor dat supermarkten merken uit het assortiment halen die ik regelmatig koop 1,68 1,77

Als een supermarkt een merk uit het assortiment haalt dat ik regelmatig koop, dan zeg ik daar iets

van tegen het winkelpersoneel 1,93 2,26

WNKELS EN MERKEN (schaal 1 tot 4)

Het maakt mij eigenlijk niets uit bij welke supermarkt ik mijn boodschappen doe 1,60 1,57

Ik heb een sterke voorkeur voor één bepaalde supermarkt 2,44 2,52

Ik ga bijna altijd naar dezelfde supermarkt als ik boodschappen doe 2,95 2,92

Het maakt mij over het algemeen niet uit welke merken ik koop 1,88 1,70

Ik koop bijna altijd dezelfde merken als ik boodschappen doe 2,76 2,79

Ik ben niet snel geneigd om andere merken te proberen 2,14 2,44

NIEUWE PRODUCTEN (schaal 1 tot 4)

Ik ben meestal de eerste in mijn omgeving die nieuwe producten uitprobeert 1,61 1,41

Ik vind het erg leuk om nieuwe producten uit te proberen 2,13 1,79

Als supermarkten iets nieuws aanbieden, dan koop ik het meteen 1,47 1,31

GEDRAGSVERANDERINGEN (schaal 1 tot 4)

Ik ben de afgelopen maand van vaste supermarkt gewisseld 1,12 1,07

VERWACHTINGEN (schaal 1 tot 4)

Ik ben optimistisch over de ontwikkeling van de Nederlandse economie in het komende jaar 1,64 2,10

Ik verwacht dat de financiële situatie van mijn huishouden zich het komende jaar zal verbeteren 1,90 1,50

Deze tijd is gunstig voor het doen van grote aankopen, zoals meubels, keukenapparatuur of auto 1,35 1,42

EETMOMENTEN

DOORDEWEEKS (schaal 1 tot 3)

Doordeweeks: Ontbijt 2,73 2,72

Doordeweeks: Tussen ontbijt en lunch (‘tussendoortje’) 1,75 1,43

Doordeweeks: Lunch 2,86 2,73

(30)

Doordeweeks: Avondmaaltijd (diner) 2,97 2,89

Doordeweeks: Na de avondmaaltijd 1,80 1,59

IN HET WEEKEND (schaal 1 tot 3)

In het weekend: Ontbijt 2,72 2,69

In het weekend: Tussen ontbijt en lunch (‘tussendoortje’) 1,77 1,53

In het weekend: Lunch 2,52 2,50

In het weekend: Tussen lunch en avondmaaltijd (‘tussendoortje’) 2,01 1,65

In het weekend: Avondmaaltijd (diner) 2,94 2,84

In het weekend: Na de avondmaaltijd 2,08 1,72

DOORDEWEEKS (schaal 1 tot 3)

Het komt vaak voor dat u of iemand anders thuis zelf kookt 2,84 2,65

Het komt vaak voor dat u een kant-en-klare maaltijd eet 1,07 1,14

Het komt vaak voor dat u een maaltijd afhaalt 1,15 1,09

Het komt vaak voor dat u een maaltijd laat thuisbezorgen 1,05 1,04

Het komt vaak voor dat u in een restaurant/eetcafé eet 1,09 1,26

Het komt vaak voor dat u bij vrienden/familie eet 1,14 1,27

IN HET WEEKEND (schaal 1 tot 3)

Het komt vaak voor dat u of iemand anders thuis zelf kookt 2,61 2,52

Het komt vaak voor dat u een kant-en-klare maaltijd eet 1,12 1,11

Het komt vaak voor dat u een maaltijd afhaalt 1,43 1,18

Het komt vaak voor dat u een maaltijd laat thuisbezorgen 1,14 1,08

Het komt vaak voor dat u in een restaurant/eetcafé eet 1,30 1,41

Het komt vaak voor dat u bij vrienden/familie eet 1,39 1,36

Gemiddeld aantal dagen dat er thuis wordt gekookt 6,01 5,71

Doordeweeks duurt het koken thuis (in minuten): 37,13 38,98

In het weekend duurt het koken thuis (in minuten): 39,13 40,96

ALGEMEEN (schaal 1 tot 4)

Ik vind het belangrijk om prettig en zonder rompslomp te leven 3,06 3,20

Ik heb een grote behoefte aan levensmiddelen die handig en tijdsbesparend zijn 2,14 2,20

Ik ben bereid om 10% meer te betalen voor producten die mij tijd besparen of handig zijn in het

gebruik 1,60 1,68

GEMAK BIJ HET KOPEN (schaal 1 tot 4)

Ik besteed het liefst zo min mogelijk tijd aan boodschappen doen 2,25 2,25

Ik zou mijn boodschappen het liefst via internet willen bestellen en laten thuisbezorgen 1,24 1,11

Ik vind het belangrijk dat ik in de supermarkt op ideeën word gebracht voor de avondmaaltijd 1,94 1,75

Ik vind het belangrijk dat de supermarkt bij elkaar horende onderdelen van een maaltijd in

hetzelfde schap zet (bijvoorbeeld spaghettisaus bij de spaghetti) 2,70 2,61

Ik vind het belangrijk dat supermarkten zeer ruime openingstijden hebben 2,47 2,37

GEMAK BIJ HET KLAARMAKEN (schaal 1 tot 4)

Ik breng doordeweeks het liefst zo min mogelijk tijd door in de keuken 1,84 2,04

Ik breng in het weekend het liefst zo min mogelijk tijd door in de keuken 1,89 2,09

Ik vind het belangrijk dat de verpakking van producten duidelijk aangeeft hoe ik het moet

klaarmaken 2,86 3,04

Ik heb een voorkeur voor maaltijden die snel klaar zijn 1,88 1,98

GEMAK IN GEBRUIK (schaal 1 tot 4)

Verpakkingen van levensmiddelen zijn vaak onhandig in het gebruik 1,97 2,48

(31)

Ik vind dat de portie- of verpakkingsgrootte van veel levensmiddelen beter afgestemd moet worden

op verschillende huishoudgrootten 2,51 2,92

ALGEMEEN (schaal 1 tot 4)

Ik vind het belangrijk om gezond te leven 3,32 3,48

Ik heb een grote behoefte aan levensmiddelen die een bijdrage leveren aan mijn gezondheid 2,90 3,08

Ik ben bereid 10% meer te betalen voor producten die een bijdrage leveren aan mijn gezondheid 2,21 2,53

LICHAAM EN GEWICHT (schaal 1 tot 4)

Ik maak me bij veel levensmiddelen ongerust of er wel genoeg gezonde ingrediënten in zitten 1,95 2,00

Ik maak me bij veel levensmiddelen ongerust of zij goed zijn voor mijn ‘lijn’ (gewicht) 1,87 1,96

GEZONDHEID (schaal 1 tot 4)

Ik ben geïnteresseerd in levensmiddelen die gezondheidsproblemen oplossen of helpen

voorkomen 2,13 2,42

VOEDSELVEILIGHEID (schaal 1 tot 4)

Ik vind het geen probleem dat levensmiddelen genetisch gemodificeerd zijn, zolang het maar veilig

is om het product te consumeren 1,92 2,06

ALGEMEEN (schaal 1 tot 4)

Ik vind het belangrijk om te genieten van het leven 3,45 3,35

Ik heb grote behoefte aan levensmiddelen waarvan ik kan genieten 2,69 2,64

Ik ben bereid om 10% meer te betalen voor producten waarvan ik kan genieten 1,93 2,13

SMAAK en VARIATIE (schaal 1 tot 4)

Ook al is voedsel goedkoop, gemakkelijk of gezond, als het niet lekker is dan koop ik het niet 3,48 3,41

Ik vind het leuk om nieuwe supermarktproducten uit te proberen 2,24 1,94

Ik vind het leuk om nieuwe varianten/smaken van bestaande supermarktproducten uit te proberen 2,29 1,95

Ik vind het belangrijk om gevarieerd/afwisselend te eten 3,37 3,31

‘FUN’ (schaal 1 tot 4)

Ik vind koken leuk 2,77 2,57

Ik vind het leuk om boodschappen te doen 2,21 2,23

Ik heb een voorkeur voor productverpakkingen die er leuk of grappig uitzien 1,45 1,37

Ik vind het leuk om gerechten uit andere landen te proberen 2,78 2,48

Ik heb een voorkeur voor producten met een mooie verpakking 1,43 1,32

Ik heb een voorkeur voor producten waarvan ik weet dat ze een rijke traditie hebben (lang bestaan) 1,94 2,27

Ik heb behoefte aan producten die ik vroeger thuis ook al at 2,00 2,10

Ik heb een voorkeur voor luxe producten 1,66 1,59

ALGEMEEN (schaal 1 tot 4)

Ik vind het belangrijk om maatschappelijk verantwoord te leven 2,87 3,15

Ik heb een grote behoefte aan levensmiddelen die op een maatschappelijk verantwoorde wijze zijn

geproduceerd 2,51 2,85

Ik ben bereid om 10% meer te betalen voor producten die op een maatschappelijk verantwoorde

wijze zijn geproduceerd 1,95 2,33

MILIEU (schaal 1 tot 4)

Bij het kopen van supermarktproducten let ik erop of deze milieuvriendelijk zijn geproduceerd 1,88 2,19

Bij het kopen van levensmiddelen let ik erop of deze op een natuurlijke wijze zijn geproduceerd

(EKO) 1,76 2,11

DIEREN (schaal 1 tot 4)

Bij het kopen van supermarktproducten let ik erop of deze diervriendelijk zijn geproduceerd 1,95 2,16

ARBEIDERS (schaal 1 tot 4)

Bij kopen supermarktproducten let ik productie zonder uitbuiting van arme boeren uit derde wereld 1,82 2,26

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De woorden ‘deze heeft van het Woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus betekent in vers 2 niet het getuigenis aangaande Jezus Christus, maar het getuigenis

En bij alle vragen die daarbij ook onbeantwoord zullen blijven, is het einddoel niet onduidelijk: de heilige Stad, een nieuw Jeruzalem, waar geen apart huis van de HERE meer

De Arabische landen stelden een olieboycot in tegen de VS en Nederland, Israëls belangrijkste vrienden -- -> de VS en Europa hielden meer rekening met de Arabieren.. --->

 De gemeente is misschien helaas wel genoodzaakt maatregelen te nemen, maar het zijn de ouders die verantwoordelijk zijn en stevig moeten aanpakken; als ze dat niet doen moeten ook

Een oplossing is een mengsel van een vaste stof, vloeistof of gas waar je doorheen kunt kijken.. Een suspensie is een mengsel van een vloeistof en een

Verborgen Werkeloosheid: werkgevers zijn niet verplicht een vacature te melden, een (onbekend) aantal vacatures blijft verborgen, doordat deze alleen binnen het bedrijf worden

heeft gemaakt door leidinggevenden aan te stellen die meer oog hebben voor (de ontwikkeling van) de docenten en lesondersteuners om daarmee resultaatgerichter te kunnen sturen op

De vorige uitzending eindigden we met het lezen van Openbaring 1:4 en daarmee willen we deze uitzending beginnen: Dit schrijft Johannes aan de zeven christengemeenten in Asia: Ik